Jongeren die vroeger stemmen, kun je beter begeleiden
‘In je adolescentie, zo tussen je 13e en je 18e, ontwikkel je democratische normen en waarden, en je belangrijkste politieke overtuigingen. Het is ook de periode in je leven waarin je politieke betrokkenheid wordt gevormd. Alleen heb je op deze leeftijd nog weinig mogelijkheden om deze betrokkenheid te laten zien, je mag immers nog niet stemmen. Uit onderzoek blijkt dat als je de kiesgerechtigde leeftijd verlaagt, het makkelijker is om deze betrokkenheid, bijvoorbeeld op school, te stimuleren.’
‘ Jongeren doen dan ervaring op met politieke participatie in een fase in hun leven waarin ze te vormen zijn, en dit vergroot de kans dat jongeren daadwerkelijk gaan stemmen. Uit onderzoek weten we namelijk ook dat wie stemt wanneer hij of zij de eerste keer kiesgerechtigd is, later vaker naar de stembus gaat. Wanneer de opkomst onder jongeren stijgt door verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd, kan dit dus ook in de toekomst tot een hogere opkomst bij verkiezingen leiden. Dit is een belangrijk argument om 16- en 17-jarigen het recht te geven om te stemmen.’
‘Maar er is nog een reden om jongeren al op hun 16te laten stemmen. Jongeren en ouderen hebben tegenwoordig vaak verschillende opvattingen over politieke vraagstukken, maar doordat jongeren niet mogen stemmen worden hun standpunten onvoldoende vertegenwoordigd in de politiek. Verlaging van de kiesgerichtigde leeftijd kan die vertegenwoordiging verbeteren.’
Politieke ongelijkheid tussen hoger- en lager opgeleide jongeren aanpakken
‘Verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd biedt ook mogelijkheden om de politieke ongelijkheid tussen hoger- en lager opgeleide jongeren aan te pakken. Lager opgeleide jongeren stemmen nu minder vaak en hebben minder politiek zelfvertrouwen. Bij de laatste verkiezingen in 2017 stemde bijvoorbeeld 80% van de hoogopgeleide jongeren, versus 60% van de laagopgeleide. Dat is een groot verschil en erg zorgelijk.’
‘Laagopgeleide jongeren geloven in ons democratisch systeem, maar hebben niet het gevoel dat politiek voor hen is. Ze voelen hierdoor een grote afstand tot de politieke partijen en politici. Op de korte termijn haken ze hierdoor af en gaan ze niet stemmen bij verkiezingen. Op de lange termijn kan het afhaken ook tot politieke radicalisering leiden. Jongeren kunnen dan actief worden buiten de bandbreedte van de democratie, bijvoorbeeld op extremistische online platforms.’
‘Door deze jongeren al op hun 16e bij de politiek te betrekken, heb je veel meer vat op ze. Je betrekt ze bij het politieke proces op het moment dat hun democratische normen en waarden gevormd worden, en hun politiek zelfvertrouwen nog opgevijzeld kan worden. Bovendien zitten ze allemaal nog op school, waardoor je ze ook via het onderwijs kunt bereiken.’