Artikel

Evaluatie Provinciale Subsidie Nationaal Park Zuid-Kennemerland

In welke mate draagt de Provincie Noord-Holland effectief bij aan de uitvoering van het Nationaal park
Zuid-Kennemerland en hoe effectief is de jaarlijkse boekjaarsubsidie? Dit rapport beantwoordt deze vraag in evaluatieve zin, door het beleid en de uitvoering te analyseren, door gesprekken met sleutelfiguren binnen het samenwerkingsverband en met betrokkenen binnen de provincie. Daarnaast is een benchmark uitgevoerd. Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland is een vrijwillig samenwerkingsverband bestaande uit 14 verschillende partijen om de doelen van het nationaal park tot uitvoer te brengen.

 

Deze evaluatie van de jaarlijkse boekjaarsubsidie is onderdeel van het door GS vastgestelde Evaluatieprogramma Subsidies 2017. De evaluaties uit dat programma richten zich op de doeltreffendheid van de verleende subsidies.

De hoofdconclusie van deze evaluatie is dat de jaarlijks verstrekte boekjaarsubsidie een logisch gevolg is van het provinciaal beleid en dat aannemelijk is gemaakt dat deze subsidie concreet bijdraagt aan de doelen van provincie zoals vastgelegd in de Agenda Groen 2013. Er is in de praktijk sprake van een aantoonbare meerwaarde van het nationaal park, vooral in de goede samenwerking tussen gemeenten en natuurbeheerders en bij de snelle uitvoering van de projecten. Ook is er sprake van een breed en noodzakelijk geacht draagvlak bij de betrokken partijen. De ondersteuning vanuit de provincie met subsidie en capaciteit wordt door de partijen zeer gewaardeerd en wordt als onmisbaar gezien. Hoewel de boekjaarsubsidie aantoonbare meerwaarde heeft voor de samenwerking ,is deze echter slechts ten dele effectief op de gestelde provinciale doelen voor het onderdeel ‘Betrekken bij het Groen’ uit de Agenda Groen 2013. In de agenda gaat het de provincie om het vergroten van de bewustwording voor de natuur en het meer betrekken bij de natuur. De hoofdoorzaak van de verminderde effectiviteit is het niet optimaal en volledig kunnen uitvoeren van de voorgenomen voorlichting- en educatie activiteiten vanwege de beperkte financiële middelen en capaciteiten bij het nationaal park. Zo blijft het moderniseren van de communicatie richting mobiele toepassingen noodgedwongen deels achterwege, zijn de te gebruiken lespakketten in kwantitatieve en kwalitatieve zin onvoldoende op orde en worden veel van de activiteiten door vrijwilligers uitgevoerd zonder professionele begeleiding. Ook het benodigde relatiebeheer met de scholen komt onvoldoende van de grond.

Ook zijn, door de beperkt beschikbare middelen, tal van voorgenomen activiteiten, projecten en processen uit het Beheer en Ontwikkelplan 2014-2024 door het Overlegorgaan geprioriteerd en vooralsnog ‘on hold’ gezet. Zo wordt het plan om meer aandacht te besteden aan de cultuurhistorie van de duinen en de landgoederen belangrijk gevonden maar is dit project ‘on hold’ gezet. Het provinciale standpunt uit 2013 dat nieuwe, extra middelen bij derden of bij de andere partners gevonden moeten worden, heeft tot nu toe niet concreet geresulteerd in extra middelen op structurele basis. Daartoe zijn wel inspanningen gepleegd, maar de bezuinigingen bij de partijen in het veld in de afgelopen jaren hebben daarin een negatieve rol gespeeld. Wel is er voor verschillende nieuwe projecten extra geld op projectbasis beschikbaar gekomen, dankzij de inspanningen van het nationaal park en de partners.

Provinciale Staten hebben verder in de Agenda Groen 2013 vastgesteld dat de provinciale rol gericht is op het meer zelfstandig laten functioneren van de nationale parken. Uit de evaluatie blijkt dat de partners nu een te afstandelijke rol ervaren. Ook wordt de noodzakelijke schakel tussen provincie en nationaal park gemist. Beleidsmatige betrokkenheid van de provincie bij het nationaal park wordt door hen belangrijk gevonden. Met name voor de bestuurlijke, beleidsmatige en regionale aspecten wordt de provinciale rol gemist. Als voorbeelden zijn genoemd de vraagstukken rond de schaalvergroting, de nieuwe plannen in de omgeving die de belangen van het nationaal park raken en de beperkte contactmomenten met de betrokken bestuurder. De provincie geeft daarentegen aan dat het nog steeds altijd mogelijk is om over van belang zijnde kwesties van gedachten te wisselen en neemt daarin een ‘open’ houding aan. Zo heeft de provincie de afgelopen jaren juist extra geïnvesteerd i in de drie natuurbruggen.

Door een opstapeling van verschillende oorzaken is het nationaal park de afgelopen periode in moeilijke tijden beland door bezuinigingen, wisselingen in bezetting, vacatures voor voorzitter en secretaris en beperkte uitvoeringscapaciteit. Gelukkig vormt PWN een sterke partner en constante factor. De rol en betekenis van het nationaal park als ‘projectenmachine’ is het laatste jaar aantoonbaar afgenomen. Dat wordt jammer gevonden. Het nationaal park ervaart tevens een aantal concrete externe knelpunten. Zo is er onzekerheid over de schaalvergroting van het nationaal park, de jaarlijks te ontvangen subsidie, de positie in MRA-verband en zijn er zorgen over de toenemende recreatiedruk op de duinen. De provincie heeft altijd de bereidheid gehad om hierover het gesprek aan te gaan. Dat wordt echter niet zo gevoeld bij de partners en de voorzitter als het om de parkkwesties gaat.

Aanbevolen wordt de effectiviteit te vergroten door allereerst te onderzoeken wat de precieze omvang is van het (jaarlijkse) tekort voor voorlichting en educatie en wat daarbij de mogelijkheden zijn voor extra financiering en extra capaciteiten bij de partners. Aanbevolen wordt dat de provincie hierin het voortouw neemt gelet op de urgentie en actualiteit en nu de functies van voorzitter en secretaris vacant zijn. Neem vervolgens als provincie, op basis van deze informatie en het brede perspectief, een nader besluit over het wel/niet verhogen van het subsidieplafond. Biedt het nationaal park in ieder geval een meerjarig perspectief over de voortzetting van de ondersteuning . Versterk daarnaast op korte termijn de beleidsrol van de provincie bij het Nationaal Park en biedt een oplossing voor de ontbrekende schakel tussen park en provincie. Er zijn tal van regionale ontwikkelingen die indirect van invloed zijn op het nationaal park zoals recent met de zgn ‘Buitenpoorten’ waarbij bezoek aan het nationaal park extra gestimuleerd wordt, de kwesties rond de schaalvergroting en de toekomst van het park. Optimaliseer de provinciale rol in structurele zin en toon ook bestuurlijke betrokkenheid en waardering. Maak het nationaal park duidelijk ‘dat de deur altijd open staat’. Ga in breder verband in gesprek met het nationaal park hoe zij geholpen kunnen worden bij een nieuw elan en nieuwe koers op termijn zodat het park weer de mogelijkheid heeft om spraakmakend te worden en de toenemende bezoekersaantallen het hoofd te bieden. Ga in overleg om de concrete knelpunten te bespreken en zo mogelijk tot een oplossing te brengen. Verken tenslotte in de andere Noord-Hollandse duingebieden de mogelijkheden van samenwerking tussen natuurbeheerders en gemeenten op vrijwillige basis. Het nationaal park kan tot voorbeeld strekken.

Media

Documenten