Artikel

Communicatie-onderzoek Minimakinderen en sport

Samenvatting

Ouders uit minimahuishoudens missen kennis over sporten via de Stadspas en het sportaanbod in de buurt. Daarnaast helpt sociale steun tussen ouders om praktische barrières als halen en brengen samen op te lossen. Soms heerst er angst voor kliekjesvorming bij een club of ziet een ouder de noodzaak niet om een kind te laten sporten.

Dit blijkt uit kwalitatief onderzoek onder ouders met de Stadspas van minimakinderen in stadsdeel Nieuw-West. Het onderzoek was gericht op de barrières en drijfveren om hun kind wel of niet te laten sporten bij een sportclub. Het doel van het onderzoek was te bepalen hoe minimakinderen via hun ouders bereikt en gestimuleerd kunnen worden om structureel te gaan sporten bij een sportclub door gebruik te maken van de Sportvergoeding Jeugd.

Gebrek aan kennis
Ouders zijn onbekend met het sportclubaanbod in de buurt. Ook zijn de regels rond de Sportvergoeding Jeugd niet duidelijk en kennen veel ouders de mogelijkheid van sporten via de Stadspas niet.

Sociale invloed
Sociale invloed is bepalend voor sportdeelname. Een goed sociaal netwerk dat praktische steun biedt, bijvoorbeeld halen en brengen naar de sport, is van belang om praktische barrières te overbruggen. Daarnaast heerst soms de verwachting dat kinderen niet warm worden ontvangen op een club, een normatieve norm. Ook angst voor kliekjesvorming op sportclubs speelt een rol. Daarnaast hebben vriendjes/vriendinnetjes van kinderen die sporten invloed op het kind.  

Gebrek aan vaardigheden
Een aantal ouders heeft een minder goed aanpassingsvermogen. Aanpassingsvermogen is nodig om met de hectiek van sporten om te gaan. De structuur van een middag/avond verandert door sport en tijd voor huiswerk moet anders ingedeeld worden. De ene ouder kan dit beter regelen dan de andere ouder.

Beperkte denkruimte
Ouders met armoedeproblematiek kunnen meer stress ervaren en daardoor beperkte denkruimte hebben in hun hoofd om te reflecteren en informatie heel nauwkeurig in zich op te nemen.

Actieve en eenvoudige communicatie
Leden van de doelgroep zijn minder taalvaardig en daarom moet de boodschap eenvoudig zijn en ondersteunend aan beeldmateriaal. De boodschap moet gericht zijn op korte-termijnvoordelen en ook deels op onbewuste informatieverwerking. Het is belangrijk dat de boodschap wordt overgebracht door iemand met wie de doelgroep zich identificeert.

Aanbevelingen

Stripboekje
Het advies is een stripboekje te maken dat in het teken staat van structureel sporten via de Sportvergoeding Jeugd. In dit stripboekje staat stapsgewijs uitleg over de Sportvergoeding Jeugd, zoals hoe ouders vergoeding kunnen krijgen en een lijst met alle sportaanbieders in Nieuw-West. Via korte strips met interactie tussen twee ouders worden barrières inzichtelijk gemaakt. De boodschappen in de strips worden overgebracht door fictieve ouders. Door de vele plaatjes is de boodschap ook begrijpelijk voor minder taalvaardige lezers.

Bijeenkomst organiseren
Verder is het aan te raden een bijeenkomst voor ouders te organiseren op school. Iemand van de gemeente geeft hierin uitleg over de Sportvergoeding Jeugd en de gemeente kan twee sportaanbieders uitnodigen om iets te vertellen over hun club. Hierdoor worden ouders bekender met sportclubs en wordt mogelijke angst weggenomen. De bijeenkomst is niet alleen om te ‘zenden’, ouders kunnen tijdens de bijeenkomst de opdracht krijgen om samen te praten over hun mogelijke zorgen rond het sporten van hun kind. En achteraf kunnen zij hun vragen stellen aan de gemeente. Hierdoor wordt het persoonlijke contact in een bijeenkomst optimaal benut.

Actiever Sportvergoeding Jeugd onder de aandacht brengen
Op plekken waar ouders met de Stadspas toch al komen, kan de Sportvergoeding Jeugd actiever onder de aandacht worden gebracht. Na korte sportactiviteiten kunnen de begeleiders de ouders actief attenderen op de mogelijkheden voor hun kinderen om verder te sporten bij een sportclub. Daarbij kunnen zij een vernieuwde flyer meegeven. Op deze flyer moet in elk geval het volgende staan: een afbeelding met sportende kinderen, hoeveel er vergoed wordt, mogelijkheid tot contact voor hulp (zowel online als telefonisch), stapsgewijze uitleg over hoe een vergoeding aangevraagd kan worden en een lijst met sportaanbieders in de buurt. Opvallende kleuren (niet alleen rood en wit) maken het compleet.
Tot slot kunnen intermediairs zoals maatschappelijk werkers en Ouder- en Kindadviseurs van de gemeente ouders vaker attenderen op de Sportvergoeding Jeugd en hen helpen om oplossingen te vinden voor barrières.

Achtergrond

Aanleiding voor het onderzoek
De gemeente Amsterdam streeft ernaar om groepen die om uiteenlopende redenen te weinig bewegen en sporten te activeren dit meer te gaan doen. Het college van B en W wil 60% van de Amsterdamse minimakinderen structureel wekelijks aan het sporten krijgen. Ondanks de introductie van Sporten via Stadspas, een financieringsmethode voor sportkostenvergoeding, is het aantal minimakinderen dat structureel sport niet gestegen. De gemeente wil daarom weten wat de redenen zijn voor de lage sportdeelname onder minimakinderen, om vervolgens te kijken hoe deze groep bereikt en gestimuleerd kan worden om structureel te gaan sporten.

Onderzoeker
Het onderzoek is opgezet en uitgevoerd door een student aan de Hogeschool van Amsterdam, in opdracht van de gemeente Amsterdam.

Onderzoeksvraag
Hoe kan de gemeente Amsterdam kinderen van 6 t/m 12 jaar met een Stadspas in stadsdeel Nieuw-West bereiken en activeren om gebruik te maken van de Sportvergoeding Jeugd door lid te worden van een sportclub?

Opzet van het onderzoek
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is literatuur- en praktijkonderzoek gedaan. Factoren die van invloed zijn op sportdeelname van minimakinderen zijn in de literatuur gezocht en geordend onder de determinanten van het ASE-model van Hein de Vries. Aan de hand van het ASE-model is een interviewformat ontwikkeld met daarin ook communicatievragen over de Stadspas en de Sportvergoeding Jeugd. Er zijn 15 ouders uit stadsdeel Nieuw-West geïnterviewd. Deze ouders hadden allemaal een Stadspas en een kind tussen de 6 en 12 jaar oud. Sommige ouders hadden een kind dat lid was van een sportclub, van sommige ouders sportten de kinderen niet.

Meer weten?

De eindrapportage bevat nog veel meer informatie over het onderzoek. Wil je meer weten of heb je vragen? Neem dan contact op met Lisette Tilma, adviseur onderzoek en monitoring bij het Communicatiebureau: l.tilma@amsterdam.nl 06 102 50 176