Artikel

Condities voor natuurinclusief handelen

Analyse van vier praktijken van natuurinclusief ondernemen

Het thema natuur en maatschappij is actueel omdat het Nederlandse natuurbeleid in een transitie verkeert. Er wordt een verdergaande vermaatschappelijking van het natuurbeleid nagestreefd om zowel natuurdoelen te realiseren als ook om het maatschappelijk en politiek draagvlak te behouden en te versterken. Dit beleid is in de Rijksnatuurvisie ‘Natuurlijk verder’ en het Natuurpact verwoord. Naast behoud en versterking van biodiversiteit zet het beleid in op het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij natuur en het versterken van de relatie tussen natuur en economie.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd voor de Balans van de Leefomgeving 2018 het thema natuur en maatschappij uit te werken. Hiertoe hebben het PBL en Wageningen Universiteit & Research een beleidsstudie uitgevoerd. Dit rapport doet verslag van een onderzoek dat voor deze beleidsstudie is uitgevoerd.

Het thema natuur en maatschappij is actueel omdat het Nederlandse natuurbeleid in een transitie verkeert. Er wordt een verdergaande vermaatschappelijking van het natuurbeleid nagestreefd om zowel natuurdoelen te realiseren als ook om het maatschappelijk en politiek draagvlak te behouden en te versterken. Dit beleid is in de Rijksnatuurvisie ‘Natuurlijk verder’ en het Natuurpact verwoord. Naast behoud en versterking van biodiversiteit zet het beleid in op het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij natuur en het versterken van de relatie tussen natuur en economie. De vraag is hoe deze maatschappelijke betrokkenheid eruitziet, wat maakt dat initiatieven van burgers, bedrijven of NGO’s zich wel of niet tot wasdom en opschaling kunnen komen en wat we daarvan mogen verwachten in termen van natuur, draagvlak en vergroening van de economie.

Het doel van het onderzoek is in beeld te brengen wat de condities zijn voor het tot wasdom komen en opschalen van praktijken van natuurinclusief handelen vanuit transitieperspectief, met een focus op factoren waar overheden invloed op hebben. Het onderzoek heeft zich beperkt tot natuurinclusieve maatschappelijke initiatieven en in het bijzonder die van ondernemers en ondernemingen. Het gaat in dit rapport dus in feite om natuurinclusief ondernemen en niet om burgerinitiatieven. Tot deze inperking is besloten omdat burgerinitiatieven waar economische overwegingen een minder belangrijke rol spelen al relatief veel zijn onderzocht. Het onderzoek focuste vervolgens op initiatieven in vier economische domeinen. Dit omdat de inhoud en dynamiek van natuurinclusief ondernemen afhankelijk is van de inhoud en de dynamiek van wat het ondernemen behelst, zoals het produceren en verkopen van huizen, voedsel of vakantiewoningen. De onderzochte economische domeinen zijn: natuurinclusieve landbouw, de stadslandbouw, de bouw en de verblijfsrecreatieve sector.

Het onderzoek richtte zich op vier vragen:

1. Hoe ontwikkelt zich het natuurinclusief handelen in de landbouw, de stadlandbouw, de bouw en de verblijfsrecreatie?

2. Waar staat de beweging naar natuurinclusief handelen voor? Welke discoursen en ontwikkelsporen krijgen vorm, wat is de dynamiek tussen de verschillende discoursen?

3. Wat zijn de grootste kansen en barrières voor verdere opschaling van natuurinclusief handelen?

4. Welke opties zijn er om de kansen te vergroten?

Het onderzoek betreft een exploratieve studie op basis van documentenanalyse, interviews en groepsgesprekken met betrokkenen die de ontwikkelingen op gebied van natuurinclusief handelen binnen hun sector overzien en die verder gaat dan afzonderlijke initiatieven (gebiedscases). Centraal in de aanpak staan vier voorbeelden van natuurinclusief handelen: natuurinclusieve landbouw, stadslandbouw, natuurinclusief bouwen en verblijfsrecreatie en natuur, waarbij de laatste zich in het bijzonder op de Zeeuwse Kustvisie richt. Dit zijn niet zozeer cases als op zichzelf waardevolle praktijken waar conclusies op geformuleerd zijn (niet in deze samenvatting). In aanvulling daarop zijn ook overkoepelende conclusies en aanbevelingen geformuleerd. Hiervoor is gebruik gemaakt van een combinatie van de transitie- en beleidsarrangementenbenadering als analytisch kader.

Bron: Farjon, J. M. J., Gerritsen, A. L., Donders, J. L. M., Langers, F., & Nieuwenhuizen, W. (Eds.) (2018). Condities voor natuurinclusief handelen: Analyse van vier praktijken van natuurinclusief ondernemen. (WOt-technical report; No. 121). Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu. https://doi.org/10.18174/461494

Media

Documenten