Auteurs: Dr. Nienke Boesveldt, Mette Palm (MSc, promovenda), Willemijn van Dungen (MSc), Prof. dr. Bram Orobio de Castro, Dr. Roy Gigengac (2024, Universiteit van Amsterdam).
Longitudinaal onderzoek: Voorkomen herhaalde dakloosheid Utrecht
Rapportage vijfde meting van vijfjarig onderzoek naar recidive dakloosheid in Utrecht
Deze rapportage betreft de vijfde en tevens laatste meting van onderzoek naar het vóórkomen van herhaalde dakloosheid in de regio Utrecht. In eerder internationaal wetenschappelijk onderzoek is herhaalde dakloosheid door McQuistion et al. (2014) gedefinieerd als: ‘Het hebben van een of meer nieuwe episodes van dakloosheid op een gegeven moment na het verkrijgen van huisvesting, gedurende een bepaalde periode, volgend op een eerdere episode van dakloosheid’ (p. 505-513).
Crane et al. (2012) schrijven dat herhaalde dakloosheid zich voordoet binnen de eerste zes tot achttien maanden na het verkrijgen van een nieuw plek. Verschillende auteurs (Kuhn & Culhane, 1998; Aubry et al., 2013; Benjaminsen & Andrade, 2015) laten ook zien hoe in noordelijke verzorgingsstaten (zoals Nederland) niet-witte personen met complexere behoeften zoals geestelijke gezondheidsproblematiek, middelenmisbruik en medische problemen vaker risico hebben op herhaalde dakloosheid.
Herhaalde dakloosheid staat in de regio Utrecht sinds 2019 hoog op de agenda. Aanleiding hiertoe vormen hoge heraanmeldingscijfers bij de opvang (Van Everdingen et al., 2021; gemeente Utrecht, 20173 ) en geïdentificeerde risicofactoren in klantroute-onderzoek (Disgover, 2018). Hieruit blijkt dat het gaat om een weerbarstig probleem dat vraagt om een integrale aanpak op meerdere levensgebieden; er zijn verschillende interventies gericht op het voorkomen van herhaalde dakloosheid ingezet (zie bijlage tien puntenplan). De hiertoe ingerichte Regiegroep heeft de Universiteit van Amsterdam middels een Projectgroep Onderzoek (van Leger des Heils, Tussenvoorziening, Lister, Kwintes, Buurtteam Utrecht en gemeente Utrecht) gevraagd als uitvoerende partij van een vijfjarig cliëntvolgend onderzoek. Voor u ligt de vijfde meting van dit onderzoek.