Natuurgebied De Bretten is een groene parel die loopt van de Haarlemmerpoort tot Halfweg, ten Noorden van de N200/Haarlemmerweg. Het is een Amsterdamse stadswildernis. Een plek waar mens, dier en natuur samenkomen. Sinds 2019 werkt het Brettenteam aan het toekomstbestendig maken van De Bretten. Wat inhoudt om zowel de natuur te beschermen en te versterken als het toegankelijker en aantrekkelijker te maken. Zodat mensen uit de omgeving in De Bretten de verbinding met de natuur kunnen ervaren. In 2019 en 2020 liep het participatietraject met de naam LaBGreen De Bretten.
Door de gebiedsontwikkeling rondom Sloterdijken omschreven in de Gebiedsvisie Sloterdijk West, wordt er een groei van het aantal bezoekers verwacht in De Bretten. In het participatietraject is in samenwerking met bewoners en ondernemers nagedacht over het toekomstbestendig maken van De Bretten. Deze twee onderdelen sluiten op elkaar aan; de verwachting van meer bezoekers willen we niet ten koste van De Bretten laten gaan. Daarom werken we eraan dat De Bretten in de toekomst mooi, ruig en aantrekkelijk blijft. Hierbij staan drie kernwaarden centraal: duurzaamheid, innovatie en respect voor de natuur!
In deze collectie is het ontwikkelboek LaBGreen De Bretten te vinden, alsmede het Natuurwaardenonderzoek over De Bretten.
Deze fietskunstroute gaat door De Bretten: https://izi.travel/nl/51dc-kunstroute-sloterdijk-spaarnwoude-park/nl
Ook is er een gratis te beluisteren verhaal voor kinderen en volwassenen, dat een spannend avontuur vertelt dat zich in stadswildernis De Bretten afspeelt:
In 2020 bestaan de Amsterdamse Schooltuinen 100 jaar - een bijzondere Amsterdamse voorziening, waar we al vele jaren trots op zijn. Maar het is zoveel meer. Een stukje cultuurgeschiedenis in de stad en het Nederlandse onderwijs.
Een goede reden dus om het jubileumjaar 2020 uitbundig te vieren. Dit doen we met het organiseren van een aantal feestelijke, educatieve en informatieve activiteiten. Met extra aandacht voor alle groepen – leerlingen, scholen, medewerkers en vrijwilligers – die de schooltuinen tot een succes maken. En tot slot willen we alle Amsterdammers kennis laten maken met en laten meegenieten van onze 13 schooltuinparels in de stad.
In het jubileumjaar is er ook een 14e tuin: een schooltuin naast het Rijksmuseum. Basisschool Oostelijke Eilanden zal er het komende jaar tuinieren. Zij wonnen in oktober 2019 de eerste prijs in de Grote Schooltuinwedstrijd.
Op onderliggende pagina's leest u wat er dit jaar allemaal te doen is!
De rapportage geeft in vogelvlucht inhoudelijk de resultaten van schooljaar 2018-2019 weer. Het is een heel mooi jaar geweest, waarin veel leerlingen bereikt zijn en het programma hoog gewaardeerd is: ‘Kinderen komen in de schooltuin tot bloei’! In 2020 viert Amsterdam het 100 jarig bestaan van de schooltuinen met een uitgebreid, feestelijk programma.
Behandeld in Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs 26 februari 2020
Dit kennisdocument bevat de ervaringen (belangrijkste do’s en don’ts) van zo’n 5 jaar Amsterdamse Impuls Schoolpleinen (AIS) en circa 100 opgeleverde pleinen. De adviezen zijn opgeschreven door de experts van AIS: Rainproof, natuur- en milieueducatie, GGD (bewegen/gezonde school) en Ruimte en Duurzaamheid (ontwerp/groen). Zij hebben de afgelopen jaren goed gezien wat wél en wat niet werkt.
Het kennisdocument is in algemene zin geschikt voor iedere school die het plein uitdagender en groener wil herinrichten. Ook voor overheden en organisaties die groene schoolpleinen willen stimuleren is het document nuttig. Voor hen zijn de ambtelijke Amsterdamse processen die in dit document worden omschreven minder relevant.
Datum van publicatie september 2021 Opgesteld door het project Amsterdamse Impuls Schoolpleinen, Gemeente Amsterdam
Directies Onderwijs, Jeugd, Zorgen en Diversiteit (OJZD), Ruimte & Duurzaamheid (R&D) en Projectmanagementbureau (PMB)
In samenwerking met Amsterdam Rainproof, GGD Amsterdam, Amsterdams Natuur en Milieueducatie Centrum (ANMEC) en Natuur- en Milieu Educatie (NME)
Auteurs Douwe de Voogt (Amsterdam Rainproof) Dieuwertje Smolenaars (NME) Elena Francissen (ANMEC) Jennifer Vreeken (GGD Amsterdam) Marije van de Veer (GGD Amsterdam) Marije Schuurman (R&D Amsterdam) Hortense Berkenveld (OJZD Amsterdam) Wessel Haanstra (PMB Amsterdam) Sarah Marinussen (PMB Amsterdam)
This book explains how Transformative Social-Ecological Innovation (TSEI) plays a central role in the sustainability transition and humankind’s search for a Natural Social Contract. Transformative Social-Ecological Innovation is defined as ‘systemic changes in established patterns of action and in structure, including formal and informal institutions and economies, that contribute to sustainability, health and justice in all social-ecological systems’ (definition by author). Creating a sustainable and healthy future for societies will require institutional change as well as multiple parties, multiple sectors, and multiple levels of government to act and collaborate effectively. TSEI is based on processes of collective learning and co-creation in which different but interdependent parties learn to develop new knowledge and solutions in a transdisciplinary approach.
Source: Huntjens, P. 2021. Towards a Natural Social Contract: Transformative Social-ecological Innovation for a Sustainable, Healthy and Just Society. Springer. DOI: https://doi.org/10.1007/978-3-030-67130-3
The Steenbreek program is a private Dutch program which aims to involve citizens, municipalities and other stakeholders in replacing pavement with vegetation in private gardens. The Dutch approach is characterized by minimal governmental incentives or policy, which leaves a niche for private initiatives like Steenbreek, that mainly work on behavioural change.
The Steenbreek program is a private Dutch program which aims to involve citizens, municipalities and other stakeholders in replacing pavement with vegetation in private gardens. The Dutch approach is characterized by minimal governmental incentives or policy, which leaves a niche for private initiatives like Steenbreek, that mainly work on behavioural change. The aim of this paper is to build a model based on theory that can be used to improve and better evaluate depaving actions that are based on behavioural change. We tested this garden greening behaviour model in the Steenbreek program. The main result is that the model provides an understanding of the ‘how and why’ of the Steenbreek initiatives. Based on this we are able to provide recommendations for the improvement of future initiatives. Steenbreek covers a wide range of projects that together, in very different ways, take into account elements of the theoretical framework; either more on information factors, or on supporting factors, sometimes taking all elements together in a single action. This focus is sometimes understandable when just one element is needed (e.g., support), sometimes more elements could be taken into account to be more effective. If a certain element of the framework is lacking, the change of behaviour will not (or will only partly) take place. The model also gives insight into a more specific approach aimed at the people most susceptible to changing their behaviour, which would make actions more effective.
Source: Stobbelaar, D.J.; van der Knaap, W.; Spijker, J. Greening the City: How to Get Rid of Garden Pavement! The ‘Steenbreek’ Program as a Dutch Example. Sustainability 2021, 13, 3117. https://doi.org/ 10.3390/su13063117
Ondernemersvereniging Tuinen van West werd opgericht in 2015 om de partijen in de polders te verbinden, versterken, en verder te ontwikkelen in de toekomst. De vereniging bestaat uit ondernemers, verenigingen, stichtingen, ZZP-ers, kunstenaars en bewoners. Wij spraken met Norinda Fennema van Flower Power @ Tuinen van West, tweede voorzitter en secretaris van de ondernemersvereniging, over de geschiedenis en toekomst van de vereniging.
Hoe is de ondernemersvereniging voor de Tuinen van West gestart?
Deze vereniging is opgericht in 2015 en is nu aan het groeien. Wij zitten nu in Fruittuin van West, een biologisch-dynamische fruittuin. Hier vlakbij staan ook stadslandbouwprojecten. Precies een jaar na het begin hebben we een contract afgesloten met de gemeente voorsamenwerkingsovereenkomsten en daaruit hebben we een subsidie gekregen, die loopt voor vijf jaar. Met dat geld zorgen wij dat het gebiedverder ontwikkeld wordt in de richting die wij willen en wat ook het Stadsdeel wil: duurzaam. Wat heel bijzonder hieraan is, is dat in het DNA van de ondernemersvereniging stadslandbouw, recreatie, landschap, cultuur en duurzaamheid zit.
Hoe ziet dat eruit, de ondernemersvereniging?
De vereniging bestaat uit mensen die elkaar in een gezamenlijk doel herkenden, die meer wilden en hun krachten te bundelen. Het grootste deel van de mensen in dit gebied is lid van de vereniging. Het is een ondernemersvereniging, maar ook de bewoners natuurlijk mogen er ook bij. Wij hebben een algemene ledenvergadering en die proberen wij door te vertellen waar we mee bezig zijn. Wij nodigen de mensen uit om mee te denken en ook kritiek hebben. Bekendheid creëren is een fase waar wij nu veel aandacht aan besteden, dat is vanaf het begin ook een groot doel.
Wat is jullie rol in buurtverbinding en de samenleving?
Wij zijn trots op het gebied en denken dat wij iets uit kunnen stralen en iets kunnen bieden. Wij willen hier eigenlijk een nieuwe economie maken en laten zien dat het kan. Dat is ook een voorbeeldfunctie: ik geef graag mensen de boodschap dat ze ook zelf iets kleins (voor bijen en vlinders) kunnen doen, in hun tuin. Wij hopen dat mensen van ons ideeën overnemen, of mee gaan doen aan een van de projecten van de Circulaire ProefTuin. Wij proberen samen te werken met andere initiatieven die hier ook bezig zijn.
Hoe maken jullie direct contact met grote thema’s zoals duurzaamheid?
Wij hebben twee “vaste richtingen”: duurzaamheid en landschap. Voor duurzaamheid hebben wij een adviseur, zij is de vaste motor voor de duurzame projecten en werkt veel samen met de Hogeschool van Amsterdam. Wij houden ook vast aan de landschapsarchitect als adviseur, die voor een groot deel de herindeling van dit gebied heeft bedacht.
Een voorbeeld van het thema duurzaamheid is het gemeenschappelijk composthoopproject: daarvoor hadden we geld nodig om mensen te onderhouden. We hebben onderzoek gedaan en een werkconferentie georganiseerd. Een ander thema is schonere energie en warmte. Daar komen veel mensen op af en die nemen het verhaal en de voorbeelden weer ‘mee naar huis’.
Wat zijn de belangrijke lessen geleerd?
Een goede koers hebben en goede doelstelling is heel belangrijk. Transparantie en openheid naar buiten maar ook onderling en gezamenlijkheid, dat de ondernemers van ons een paar keer per jaar horen waar wij mee bezig zijn. Dat ze uitgenodigd worden en vooral meedoen aan projecten. Communicatie en de verbinding met de stad is alles.
Een klein voorbeeldje waar het bijna mis ging: bij mijn stadstuin was een wildgroei van gebouwtjes, dat mag helemaal niet. Je moet ergens toestemming krijgen. Wij mogen wel een beetje creatief met de regels omgaan, maar hier was het iets te veel. Daarbij was het fijn dat wij die korte lijntjes met de gemeente hebben om samen te gaan oplossen. Wij moeten niet alleen naar onze eigen projecten kijken, maar ook hoe dit over komt op andere mensen.
Het Rainproof magazine staat boordevol mooie verhalen en resultaten, tips over samenwerking en interviews met Rainproofers. Lees hoe Rainproof is begonnen en nu een standaard is in gebiedsontwikkeling, projecten en onderhoudswerkzaamheden. Over de oplossingenkaarten, netwerkaanpak, communicatiestrategie en nog veel meer...
Wat is Schoonschip? Een drijvende woonwijk in het Johan van Hasseltkanaal, een zijkanaal van het IJ in Buiksloterham, Amsterdam-Noord. In deze ecologisch en sociaal duurzame wijk wonen we sinds begin 2020 met 46 huishoudens op 30 arken. De helft van de arken is twee-op-één-bak, de drijvende variant van twee-onder-één-kap. En dan hebben we op één bak ook nog een gezamenlijke ontmoetingsplek gerealiseerd.
Tien jaar lang is er door de bewoners keihard gewerkt om Schoonschip te ontwerpen, ontwikkelen en te realiseren. Meer weten over de totstandkoming van ons project? Bezoek dan onze Greenprint.
Schoonschip ligt in Buiksloterham, een wijk in Amsterdam-Noord waar de robuustheid van oude industrie hand in hand gaat met duurzame nieuwbouwprojecten.
Sommige Amsterdammers lukt het om hun goede ideeën om te zetten in acties. Zo ook Janneke. Zij gelooft dat als je echt verandering wilt, je voor verandering kan zorgen! Met haar bedrijf, CoCasa, en als bewoner wil zij mensen bewust maken van wat zij zelf kunnen doen voor verbetering van jouw leefomgeving. Hoe? Dat lees je hier!
80 gf-containers op IJburg
Zelf geeft ze het goede voorbeeld door van haar buurt op IJburg een groene oase te maken. Ze slaat de handen ineen met haar buurtgenoten en zorgt dat hun stem gehoord wordt. Zo heeft ze een moestuin opgezet, voor een groenstrook gezorgd, meerdere wormenhotels geopend en worden er op IJburg de komende tijd maar liefst 80 gf-containers geplaatst!
Jullie hebben een hondenpoepstrook omgetoverd tot een groen sierplantsoen. Vertel, hoe ging dat?
Voor ons huis lag eerst een grasstrook waar veel honden poepten. Met een buurvrouw wilde ik daar iets leuks
van maken met groen, waardoor het wat gezelliger eruit zou zien. Met de hulp van de participatie makelaar van IJburg, de schakel tussen bewoners en de gemeente, is ons idee gerealiseerd. In die tijd was er een groot bedrag voor groenprojecten in de stad vrijgekomen, net zoals nu het geval is. De enige afspraak is dat wij het veldje onderhouden, dus onkruid wieden en zwerfvuil oprapen. Een super goede deal, want nu het een mooi veldje is poepen er nu ook veel minder honden op het veldje!
Daarnaast hebben jullie in de gemeenschappelijke binnentuin nu ook een moestuin gebouwd, hoe is dat gekomen?
Samen met mijn buurvrouw Wendi heb ik het idee voor een moestuin ingediend bij het Betere Buurtplan van Ymere. Zo kregen we budget om de tuin aan te leggen en gereedschap te kopen en zo ontstond onze Garden of Life. Op het drukste punt deden 15 mensen mee met het onderhouden van de moestuin, nu hebben we weer plek voor nieuwe mensen. In de herfst organiseren we een oogstfeest, waarbij iedereen iets lekkers maakt met de producten uit de tuin! Het liefst zou ik zien dat alles het een keertje echt goed doet in de tuin, want het is elk jaar een leerschool. Als we een groter team krijgen zou de hele omgeving erbij gepakt kunnen worden. Dan zouden we de bramen en de aardbeien kunnen doortrekken en krijgen we een weelderige tuin in de binnentuin!
De enthousiaste groep van Wooncoöperatie De Warren werkt al jaren samen aan culturele evenementen via hun collectief KONIJN. Daarnaast hebben ze een duurzame boerderij in Portugal opgezet en meegeholpen aan de bouw en het succes van De Ceuvel, een duurzame broedplaats in Amsterdam Noord. De trekkersgroep bestaat uit ontwerpers, duurzame-, sociale- en culturele ondernemers met ervaring in circulaire bouw en gebiedsontwikkeling, sociale- en maatschappelijke innovaties en gemeenschapswonen.
De groep zet haar kennis en ervaring in om een wooncoöperatie te realiseren voor de Amsterdammers van vandaag en morgen. De Warren wil een betaalbare toekomst realiseren, een waarin ruimte is voor zorg voor elkaar, voor de omgeving en de stad. De wooncoöperatie heeft als doel om 16 sociale- en 20 middenhuur woningen te realiseren op Centrumeiland.
Dit wordt in de eerste plaats gerealiseerd voor de leden van de wooncoöperatie, maar ook breder voor Amsterdam. De Warren wil de lessen die zij opdoet rondom het bouwproject op Centrumeiland verwerken tot een toolbox voor duurzaam bouwen voor coöperatief wonen. Zo wordt deze kennis beschikbaar gemaakt voor toekomstige groepen die een zelfde woondroom koesteren.
Duurzaam
Klimaatadaptief en circulair
Op het gebied van duurzame ontwikkeling heeft de gemeente bij Centrumeiland en voor dit specifieke kavel gekozen voor twee prioriteiten: energieneutraal en rainproof bouwen. De Warren wil nog een stap verder gaan door zoveel mogelijk de principes van circulair ontwerpen toe te passen, waarbij rekening wordt gehouden met de 7 Pijlers van de Circulaire Economie. Bij het ontwerpen is er extra aandacht besteed aan duurzame materiaalkeuzes, het toepassen van slimme systemen om energiebesparend gedrag te stimuleren, het hoogwaardig ophalen van organische reststromen en het faciliteren van het delen van gereedschap en auto’s. Bij het toepassen van circulaire bouwprincipes worden, naast energie en waterhuishouding, ook de andere pijlers meegewogen om een duurzame plek te ontwerpen voor mens en milieu.
De Warren zal een plek zijn waar mensen zich fijn voelen en zich thuis voelen. Daarom wordt veel aandacht gespendeerd aan de input van de gemeenschap om te komen tot een ontwerp dat aansluit bij de doelgroep. De voorkeur van de gemeenschap ligt bij het gebruik van natuurlijke materialen, voldoende ruimte, frisse lucht, publiek groen en mogelijkheden tot sociaal contact. Bij de Warren wordt daarom ook een derde van het beschikbare vloeroppervlak ingericht met gemeenschappelijke ruimte en gedeelde faciliteiten.
Hoe kan Amsterdam een thuis zijn waar mensen tot bloei komen, op een florerende plek, en tegelijkertijd het welzijn van alle mensen en de gezondheid van de hele planeet respecteren?
De Stadsdonut voor Amsterdam is bedoeld om samenwerking te stimuleren tussen alle geledingen van de stad en om een groot netwerk van spelers in de stad te verbinden in een herhalend proces van verandering. Er zijn vele manieren waarop dit instrument in de praktijk kan worden gebracht. De Stadsdonut voor Amsterdam toont enkele van die manieren, bijvoorbeeld het maken van een momentopname van de stad en het versterken van de betrokkenheid bij belangrijke initiatieven zoals de Strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 en Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050.
Cities are hotspots for plastic pollution, yet they are also the key to any solution. Amsterdam is the first city in the world to join WWF’s Plastic Smart Cities movement to become plastic pollution free.
Why cities must act
Every year, an estimated 8 million tons of plastic enters our ocean. A large part of thisplastic marine debris derives from urban centers, as polluted waterways carry plastic pollution to the ocean. With thecurrent forecasted population growth, citiesare expected to account for two-thirds of the global population by 2050. Therefore,cities have a major role to play in finding solutions for plastic pollution. They must urgently adopt smart solutions that reduce the collective impact of their prospering communities. This means preventing, minimizing and managing plastic. By signing thePlastic Smart Cities declaration of intent on June 20, 2019, Amsterdamaffirmed their commitment to solve the problem andbecame the first city to support the WWF Plastic Smart Cities Initiative.
How do cities become Plastic Smart?
Plastic Smart Cities is a global movementled by Cities and Tourism Destination Centersin a concerted effort tofight plastic pollution.Through Plastic Smart Cities, WWF is connecting city stakeholders with vetted solutions to eliminate plastic pollution by 2030, withcities designating a pilot areafor best practice implementation,and with theinitial goal to reduce plastic pollution by 30% by 2021.Citiesalso commit to developinga monitoring action plan and sharingprogress and best practices on www.PlasticSmartCities.org.
Thumbs up for Amsterdam
Amsterdam alreadyleads several initiatives to combat plastic pollution through Amsterdam Clean Water, a cooperation between stakeholders such as the city, port, waterboard and Plastic Soup Foundation. Through this collaboration, water tap points have been installed, an education program isbeing developed and technological solutions forremoving plastic from the canals will be tested.
De gemeente Amsterdam heeft een strategie ontworpen om de waarde van natuur en water in de stad beter te benutten en zo het groeiende aantal inwoners een aantrekkelijke leefomgeving te bieden. In deze KwaliteitsImpuls Groen zijn vier scenario's opgesteld om de groene infrastructuur van Amsterdam uit te breiden en te verbeteren.
Het RIVM heeft per scenario in kaart gebracht wat investeringen in 'groen en blauw' opleveren voor de gezondheid en het welzijn van de stedelingen en om de gevolgen van klimaatverandering, zoals wateroverlast en hitte, op te vangen. Dat varieert van minder zieken, minder ziekteverzuim en meer lichamelijke activiteit, tot een betere luchtkwaliteit, minder kosten voor de waterzuivering en een hogere vastgoedwaarde. De baten verschillen per scenario maar blijken aanzienlijk, tussen de 1 en 5 /m2 extra groen per jaar. De baten zijn het hoogst in wijken waar nu weinig groen is en veel mensen wonen. Natuur in de stad, zoals parken, grachten en groene daken, kunnen de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren. Sommige vormen zijn duidelijk zichtbaar, zoals parken en recreatiegebieden. Maar al het groen draagt ook bij aan complexere processen, zoals een betere luchtkwaliteit, verkoeling van de stad, biodiversiteit en de berging van water in de bodem waardoor het riool minder wordt belast.
De scenario's verschillen van opzet. Het scenario Groen Dichtbij betreft meer groen in de binnenstad, bijvoorbeeld met behulp van groene daken en meer bomen. In het scenario Groenblauwe Verbindingen worden de boomstructuur in de straten hersteld en in de hele stad recreatieve fiets- en wandelpaden aangelegd. In het scenario Stadsparken worden bestaande parken verbeterd en nieuwe aangelegd. Ten slotte worden in het scenario Metropolitane Parken de grote parken aan de rand van de stad ontsloten voor recreatief gebruik door de uitbreiding van het fiets- en wandelnetwerk.
Om de waarde van groen en blauw te kunnen kwantificeren is in deze studie gebruikgemaakt van het Natuurlijk Kapitaal Model, dat is ontwikkeld door het RIVM, Wageningen Environmental Research (WEnR) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Amsterdam moet 200 kilometer kademuren en 800 bruggen vernieuwen. Een enorme opgave. Maar ook een mooie kans om de boel klimaatadaptief en natuurinclusief te vernieuwen. Jorine Noordman en Marijke Clarisse, twee jonge collega’s van de gemeente Amsterdam, zijn dagelijks bezig met natuurinclusief bouwen.
In haar rol als specialist natuurinclusief bouwen adviseert Jorine Noordman (Ingenieursbureau gemeente Amsterdam) over het vergroenen van de kademuren binnen dit enorme project. Specialist integraal waterbeheer Marijke Clarisse (trainee Technisch traineeship Amsterdam) kan hierin al haar nieuwverworven kennis over waterbeheer kwijt. Na haar master Environmental Sciences aan Wageningen University & Research met als specialiteit Integraal Waterbeheer koos zij voor een tweejarig Technisch Traineeship bij Amsterdam.
Unieke opdracht
Jorine: “Het is een unieke opdracht. Dit gaat om een van de grootste uitdagingen die Amsterdam ooit aanging. Bouwen in de bestaande stad is complex. De vervanging en het herstel van de kademuren veroorzaakt bijvoorbeeld veel overlast voor de omgeving en de grachtengordel van Amsterdam is UNESCO-werelderfgoed. Daar moeten we rekening mee houden. Samen met experts van Water, Groen en Milieu van het Ingenieursbureau onderzoeken we hoe we het herstelwerk zó kunnen uitvoeren dat het bijdraagt aan de biodiversiteit, klimaatadaptie en een gezonde leefomgeving. Dat past in het ambitieuze duurzaamheidsprogramma van Amsterdam.”
Bijzondere muurplanten
Jorine: “De oude kademuren bleken de favoriete groeiplaats van bijzondere en zeldzame muurplanten. Je moet je voorstellen dat de oude muren zo lek zijn als een mandje. En die vochtige omgeving is nou net de voorwaarde om te groeien voor die plantjes. Daarom hebben wij op een proefopstelling in de Houthavens een kademuur nagebouwd om te kijken wat de perfecte groeiomstandigheden zijn voor de muurplanten. We hebben onderzocht welke kalkmortel het beste is en gemeten tot hoe hoog de planten water krijgen. Een sponsachtige laag tussen de betonconstructie en de kademuur transporteert het water omhoog zodat er voldoende vocht is voor de planten om zich te voeden. De proefmuur is zo’n succes dat die nu als groenmuur wordt toegepast in nieuwbouwgebied Houthavens. En de groene kademuur wordt opgenomen in de generieke maatregelen voor alle kademuren binnen het programma bruggen en kademuren.”
Kennis uitwisselen
Marijke en Jorine werken nauw samen aan klimaatadaptatie. Marijke: “Het is superinteressant om als wateradviseur samen met de groen- en bodemspecialisten kennis uit te wisselen, elkaars vakgebied beter te leren kennen en kansen te zien voor een integrale aanpak. Het fijne van Amsterdam is dat alle kennis hier in huis is. Én er heel veel ruimte is voor nieuwe ideeën en experimenten. Ik krijg energie van wat ik voor de stad doe. Er zijn zoveel dingen om aan te pakken en de omgeving is zo complex en dynamisch. Elke dag leer je wel iets.”
In de schijnwerpers
Jorine: “Ontwikkelingen van klimaatadaptatief bouwen gaan enorm snel. Daarom is het ook zo fijn dat pas afgestudeerden aan onze projecten meewerken. Zij brengen de allernieuwste kennis mee en dat is een enorme meerwaarde.“ Marijke: “Als je voor Amsterdam werkt staat je werk soms in de schijnwerpers. Dat geeft best wel druk én maakt het werk interessant. Elke dag weer heb je de kans écht iets in deze stad te veranderen.”
Met de huidige groei en verdichting van de stad wordt ruimte steeds schaarser en duurder. Daarmee komt ook de Vrije Ruimte onder druk te staan: bestaande locaties dreigen te verdwijnen wanneer huurcontracten aflopen en er is steeds minder (betaalbare) ruimte voor nieuw initiatief. Het college van burgemeester en wethouders ziet Vrije Ruimte echter als een cruciaal onderdeel van de stedelijke leefomgeving – dat deze op allerlei manieren vitaler, kleurrijker en socialer maakt. Juist in een verdichtende en zorgvuldig geplande stad als Amsterdam, biedt het niet-gereguleerde en 'rommelige' karakter van Vrije Ruimte aan velen adem- en leefruimte.
Behandeld in Commissie Ruimtelijke Ordening en Kunst Diversiteit en Democratisering 2 december 2020
Behandelend ambtenaar: Ruimte en Duurzaamheid, Eline Splinter, e.splinter@amsterdam.nl
Deze publicatie is opgesteld door de gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, in samenwerking met Bureau Broedplaatsen, Gemeentelijk Vastgoed, Grond en Ontwikkeling, Kunst en Cultuur, en het Programma Democratisering (Chief Technology Office)
Het Groen Platform Amsterdam (GPA) heeft de Wetenschapswinkel van Wageningen University & Research gevraagd om onderzoek te doen naar de economische waarde van groen in Amsterdam. We zijn hierbij vooral geïnteresseerd in de waarde van groen in relatie tot de waarde van bouwen (groen versus groei). Aan de hand van drie casussen met verschillende vormen van groen (stadspark, buurtpark en tuinpark) is deze exercitie uitgewerkt.
Uit het onderzoek bleek dat het stadsgroen in Amsterdam een economische waarde vertegenwoordigd die hoger kan zijn dan die van woningbouw. Gemeentelijke woningbouwplannen voor de jaren 2025 en 2040 dienen daarmee kritisch afgewogen te worden tegen de eventuele gevolgen voor het stadsgroen. Alle cases lieten zien dat de waarde van het groen in Amsterdam aanzienlijk is. In een drukbevolkte, intensief bezochte stad als Amsterdam wordt groen extra gewaardeerd. Voor de leefbaarheid van Amsterdam is het groen niet langer leuk maar noodzakelijk. De gemeente Amsterdam doet er daarmee verstandig aan om de waarde van het groen expliciet mee te nemen in de afweging waar, hoeveel woningen te bouwen.
Bos, E., & Vogelzang, T. (2018). Groei versus groen : drie casestudy’s over de waarde van het stadsgroen in Amsterdam. (Wageningen University & Research, Wetenschapswinkel rapport; No. 344). Wageningen University & Research, Wetenschapswinkel. DOI: 10.18174/443008.
Het Handboek Groen bevat technische standaarden voor het ontwerp en de aanleg van groen in de openbare ruimte. Deze zijn in nauwe samenwerking met beheerders ontwikkeld en zorgen voor een hoge uitvoeringskwaliteit. De standaard is gebaseerd op Amsterdamse ‘best practice’. We weten welke bomen en beplantingen het bijvoorbeeld goed doen in straten, parken of bermen. Welke fysieke eigenschappen van de beplanting van belang zijn, hoe ze het beste kunnen worden aangeplant en welke inrichtingseisen (o.a. verkeer, veiligheid, kabels en leidingen) er vanuit de openbare ruimte worden gesteld. Dit alles is uitgewerkt tot een Amsterdamse standaard in het Handboek Groen.
Behandeld in Commissie Wonen en Bouwen 9 december 2020
De gemeente Amsterdam en haar inwoners streven naar een groenere stad en een gezondere leefomgeving. Agrarische voedselbossen verschijnen door heel het land, maar ook in Amsterdam zijn de afgelopen jaren meerdere voedselbosinitiatieven ontwikkeld. De interesse naar voedselbossen is flink toegenomen door de groeiende belangstelling voor en urgentie van natuur en een natuurlijke vorm van voedselproductie. Een voedselbos is een ontworpen systeem om een natuurlijke bosstructuur te ontwikkelen met meerdere vegetatielagen, gedomineerd door houtachtige planten. Kenmerkend voor een voedselbos is de hoge biodiversiteit aan flora en fauna en een hoge bodemkwaliteit. Zo ontstaat er een rijk, robuust en zelfvoorzienend ecosysteem. Een voedselbos heeft naast deze hoge natuurwaarde ook andere veelzijdige waardes op het gebied van klimaat, voedsel en sociaal. Dit rapport biedt een startpunt en een eerste overzicht van de veelzijdigheid en complexiteit van het thema voedselbossen in een stedelijke omgeving.
Gemeente Amsterdam en Wageningen University & Research Jaëla Arian Master Biology – Conservation and Systems Ecology Begeleiding Geertje Wijten Ruimte & Duurzaamheid - Gemeente Amsterdam Madelon Lohbeck Forest Ecology and Forest Management - Wageningen University & Research
‘I Can Change the World with My Two Hands ’ laat zien wat er mogelijk is op het gebied van lokale voedselproductie, buurtcomposteren en regenwateropvang. We spraken met Natascha Hagenbeek, kunstenaar en oprichtster.
Hoe ben je op dit initiatief gekomen?
Ik had een voorgevoel — in 2003 liet iemand mij een gemeenschappelijk park in New York zien. Toen dacht ik: “daar wil ik wel wat mee als kunstenaar.” Ik leerde later ook over community gardens, waar mensen fruit, groente en kruiden kweekten. Later tijdens een onderzoek dat ik deed zag ik de Whole Earth Catalogue en daar ging het heel erg over zelf doen, off-grid leven en zelfstandig zijn binnen de maatschappij, autonomie. Toen ik hier kwam wonen in 2009, kwam er op een gegeven moment een flyer in de bus met het verzoek wie er een goed idee had voor de buurt. Als kunstenaar ik heb een budget aangevraagd om deze tuin op te zetten.
Hoe is de tuin dan ontstaan?
Ik was met deze tuin een van de eersten in Amsterdam, dus ik moest heel veel voorwerk doen en pionierswerk verrichten. Ook snapte ik niks van stadslandbouw en mijn plan toen was om echt een productietuin te maken met verkoop van groenten. De tuinruimte was een klein zwembad en een speeltuin met afgekeurde speeltoestellen. De gemeente had wel gevraagd om goede ideeën in de buurt en omdat de buurt eens was met mijn idee, moesten ze wel een plek voor mij zoeken. In juni 2011 kon ik beginnen. Het was geen vruchtbare grond, het was zand. Dus wij moesten ook aarde naar binnen brengen. Dat hebben wij allemaal zelf gedaan. Het kost heel veel energie om de gemeente te overtuigen. Op een gegeven moment zeiden ze, “het mag” en moesten wij het gewoon doen! En zo is het ontstaan.
Hoe heb je de juiste plek gevonden?
Ik wist al van deze plek omdat ik verderop woon. Ik zag kinderen uit de poort komen met handdoeken om. Dat was al speciaal en ik vond het een fascinerende plek. Maar de gemeente wilde dat helemaal niet, want het moest geld opleveren en was van de afdeling Vastgoed. Het was al een openbare plek met gillende kinderen. Daarom dacht ik dat het perfect was. Er zijn al heel veel tuinen ontruimd in openbare plekken, dit was dus nodig.
Wat zag je, vanuit je blik als kunstenaar?
Ik had vooraf niet zo veel ideeën. Ik wist niet waar ik aan begon. Dat is een voordeel van kunstenaar zijn, je ziet geen beer op de weg. Je denkt, “Ja, doe maar!” Het was wel moeilijk en heftig. Ik was geen manager, er was geen ontwerp en ik had geen goede voorbeelden. Ik moest alles uitvinden.
Heb je onderzoek gedaan voordat je begon?
Ik heb natuurlijk gezocht en ik kwam in Rotterdam uit. Daar maakten ze educatieve plekken uit braakliggende terreinen. Maar dat was niet stadslandbouw. Boerenstadwens heet nu eetbaar Amsterdam. Annette van Hoorn had een cursus voor buurtmoestuintrekkers.
In het begin wil je ook een groepje vormen. Maar dat was ook voor mij nieuw. Het was ‘learning by doing’. Hier was het echt organisch groeien: wij hadden eerste tien tuinen, aarde neergelegd, toen kwam iemand erbij, enzovoorts. En hoe het verder groeit, hangt ook erg van de trekker af!
Als je terugblikt, zijn er bepaalde spannende, cruciale, of belangrijke momenten?
De eerste kerngroep was belangrijk. Ik was zelf onervaren, dus met de eerste kerngroep ging het heel erg mis. Het was super veeleisend. Als trekker had ik tien rollen: administrateur, inkoper, vrijwilligersbegeleider. Langzaam gingen al die mensen eruit. Op een gegeven moment hadden wij een bijeenkomst met weinig opkomst en daar wilden wij wat aan doen.
Onze opzet is je huurt een tuintje en je werkt drie dagen in een heel seizoen mee, staat in onze contract. Maar meewerkdagen werkte niet. Niemand wou daarmee helpen coördineren, daarom besloten wij dat de contributie per persoon een klein beetje hoger zou zijn en daaruit zou een meewerkdagen coördinator betaald worden. Want het moest beter geregeld worden en dat kon ik niet doen. Sindsdien gaan de meewerkdagen supergoed!
Hoe kom je aan mensen voor de kerngroep?
Het is een proces. Je hebt een aantal goede mensen in de kerngroep, die brengen goeie dingen in, die verbeter je steeds en laat je groeien. Bij problemen kijk je naar specifieke oplossingen. Regels maakten het werkbaar. We hebben vacatures uitgeschreven. Wij hadden altijd een wachtlijst. We hadden ook een jaar een regel dat mensen in de kerngroep voorrang kregen voor een tuin. Het is ook erg goed dat ik niet in de kerngroep zit; die kerngroep kan nu samen weer verder.
Wat zijn de belangrijkste dingen die je hebt geleerd?
Vooral leren pragmatischer dingen te bekijken. Maar kijk, voor iedereen is het anders, dus dan moet ook iedereen andere dingen leren. Een manager moet misschien menselijker zijn, maar voor mij was het ook leren om minder activiteiten te organiseren, niet te veel. En te verzakelijken en professionaliseren. Je moet ook beseffen dat je een aantal kwaliteiten zelf nooit zal hebben en misschien niet kan leren.
Als advies zou ik geven dat je samen moet werken en samenwerkingen moet zoeken. Voor activiteiten doe ik dat nu vooral. Nu met een tuin beginnen zou ik aanraden om met een goeie groep van vier of zo te beginnen. Ontwikkeling van kerngroep is een uitdaging.
Iets menselijks: er zijn zo veel dingen die gebeuren in iedereens leven - dat was voor mij veel te veel. dit is turbulent en veranderd continu. En de belangrijke ingrediënten zijn: doorzetten, een goeie groep mensen, capaciteit om te leren, innovatief nadenken, wat regels… daar geloof ik heel erg in. Maar misschien zegt een ander, juist geen regels!
Wij evalueren ook regelmatig; het is ingebouwd in het proces. De kerngroep vergadert maandelijks. Wij evalueren ook onze terugkerende evenementen zoals de Startersdag of de Oogstfeest. Dat hebben wij ook geleerd dankzij iemand die dat in een andere organisatie deed. Met mijn ervaring van de afgelopen jaren heb ik ook een overkoepelende mening.
Hoe ziet de toekomst eruit van deze tuin?
Door te gaan met professionaliseren tot onze organisatie, voor wat het is, heel erg stevig staat. De laatste drie jaar heb ik erg ingezet in het inkaderen, versmallen en beter organiseren. Langzamer wordt het supergeorganiseerd. Op een gegeven moment zal het zo goed zijn dat bijna niks meer aan mij hangt. En dat ik het volgende project kan beginnen.
Het was voor mij als kunstenaar heel moeilijk, omdat ik altijd iets nieuws wil. Maar wij moeten dat wat wij hebben consolideren. Dat een pragmatische vorm geven, is helemaal tegen mijn aard in. Dat was voor mij heel leerzaam maar ook heel zwaar. Daarom wil ik er ook nu uit, want ik krijg geen energie van alles steeds steviger organiseren. Dat heb ik wel gedaan omdat het nodig was.
Ons contract loopt af en er moet een nieuw contract komen, maar mij is gezegd dat ik daar geen zorgen over hoef te maken. Ik denk dat de gemeente nu ook ziet dat het een project is dat zichzelf heeft waargemaakt. Wij bestaan nu zeven jaar. Vind maar iemand die zo knettergek is om zeven jaar als een halve vrijwilliger hier te werken en een professionele organisatie op gaat zetten, met allemaal wisselende vrijwilligers!
Vanuit de perspectief van de stad, wat betekent deze plek?
Wij hebben een pioniersrol vervuld, heel veel voorwerk gedaan en anderen geïnspireerd. De plek is in Bos en Lommer, een opkomende achterstandswijk en hiervoor was er niks voor mensen. De tuingebruikers zijn niet allemaal hetzelfde als mij, maar hiervoor waren veel activiteiten sociaal gericht. Er was nog niet heel veel voor de nieuwe mensen in de wijk. Deze tuin heeft de verbintenis gemaakt tussen tuiniers. Je bouwt een community op in de buurt, je draagt bij aan sociale cohesie. Duurzaamheid was zeven jaar geleden ook nog niet echt een hot issue, maar wij hebben veel over educatie en groeien verspreid. Dus wij hebben ook een grote bewustzijnsrol in de buurt. Wij geloven heel erg in wat wij doen!
Het ontwikkelen van natuurinclusieve bouwpraktijken is vooralsnog een zoektocht. Dit onderzoek laat zien dat de vastgoedsector al voorzichtig in beweging komt en dat veel partijen zich (deels) bewust zijn van de maatschappelijke vraagstukken rondom groen in de stad. De opkomst van nieuwe, natuurinclusieve niches is zichtbaar en demonstreren dat natuurinclusief bouwen, ondanks allerlei obstakels in de praktijk, wel degelijk mogelijk is.
Natuur speelt een belangrijke rol in de leefbaarheid van steden: het draagt bij aan gezondheid en welzijn, het creëert een aangename woonomgeving voor de inwoners en een positief vestigingsklimaat voor bedrijven. Ook met het oog op biodiversiteit en milieu is de aanwezigheid van voldoende groen in de stad van groot belang, omdat het bijvoorbeeld helpt met het tegengaan van wateroverlast en het een leefmilieu vormt voor allerlei diersoorten. Ondanks al deze voordelen legt groen het in de praktijk vaak af tegen concurrerende ruimteclaims. Dit kan een grote impact hebben op de mensen die leven en werken in de stad. Deze brochure, gefinancierd door het ministerie van LNV, richt zich op de vastgoedsector en gaat in op de noodzaak van een transitie naar een natuurinclusief stedelijk gebied en de rol die de vastgoedsector hierin kan spelen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste bevindingen.
Toenemend bewustzijn over de waarde van natuur in de stad
De wetenschappelijke literatuur laat zien dat er een toenemend bewustzijn bestaat over de waarde van groen in de stad, wat zich ook vertaalt in de wensen van de inwoners.
Natuurinclusief bouwen is nog geen gemeengoed
Er is weliswaar al enige aandacht voor en bewustzijn over natuurinclusief bouwen binnen de vastgoedsector in Nederland, maar natuurinclusief bouwen is nog lang geen gemeengoed. Er zijn inspirerende voorbeelden, maar het gaat daarbij nog vooral om ‘niches’: lokale, innovatieve bouwprojecten waarin op diverse manieren gebruik wordt gemaakt van groene elementen. De ontwikkeling van natuurinclusieve verdienmodellen is voor veel bedrijven een belangrijke randvoorwaarde. De geringe betalingsbereidheid die vastgoedpartijen nu nog ervaren, lijkt niet in verhouding te staan met de belangstelling die uitgaat van gemeenten en inwoners. Voor veel vastgoedbedrijven vormt de behoefte om iets goeds te doen voor de maatschappij, het eigen imago en het onderscheidend vermogen van natuurinclusief bouwen de belangrijkste drijfveren. Financiële motieven spelen hierbij een minder prominente rol. Hoewel er meerdere succesvolle voorbeelden van natuurinclusief bouwen bestaan in Nederland, kan geconcludeerd worden dat de belangstelling voor een natuurinclusieve leefomgeving zich nog niet overal vertaalt in een grootschalige toepassing ervan.
Een transitie naar natuurinclusief bouwen
Het ontwikkelen van natuurinclusieve bouwpraktijken is vooralsnog een zoektocht. Dit onderzoek laat zien dat de vastgoedsector al voorzichtig in beweging komt en dat veel partijen zich (deels) bewust zijn van de maatschappelijke vraagstukken rondom groen in de stad. De opkomst van nieuwe, natuurinclusieve niches is zichtbaar en demonstre - ren dat natuurinclusief bouwen, ondanks allerlei obstakels in de praktijk, wel degelijk mogelijk is. De gemene deler in succesvolle voorbeelden is visie, creativiteit en de bereid - heid om risico’s te nemen. Vasthoudendheid van de betrok - kenen is cruciaal voor het slagen ervan. Het gaat vooral om kennis en ervaring opdoen, het profileren in de markt en van betekenis willen zijn voor de maatschappij. Investeren als verdienmodel is hierbij zelden tot ooit het speerpunt.
Belemmerende en stimulerende factoren
Om een echte natuurinclusieve transitie te realiseren, is het belangrijk om inzicht te krijgen in de stimulerende, succes - volle factoren enerzijds en de belemmerende factoren anderzijds. Een belangrijk deel van de tegendruk bestaat uit het gebrek aan perspectiefvolle verdienmodellen voor natuurinclusief bouwen. Hoewel de uiteindelijke kosten in de praktijk doorgaans meevallen, is er vaak sprake van grotere risico’s en een mogelijk langere doorlooptijd. Een belangrijke positieve, stimulerende factor is de steeds toenemende bewustwording binnen de sector, waardoor veel vastgoedpartijen voorzichtig in beweging komen. Ook de positieve effecten van groen op de verkoopbaarheid van vastgoed zijn al in enkele segmenten van de markt duidelijk zichtbaar. De vasthoudendheid, ambitie en de motivatie van alle betrokken partijen om oplossingen te ontwikkelen en samen door te gaan is een cruciale succesfactor. Ook de bereidheid om risico te dragen door te innoveren speelt een belangrijke rol in de voorbeeldcases die in deze brochure aan bod komen. Kennis is nog niet altijd voorhanden en kan dus een barrière vormen, maar uiteindelijk ontwikkelen voorlopers altijd nieuwe kennis en verdienmodellen die in de toekomst breder toegepast kunnen worden.
Onderzoeksopzet
De eerste fase van het onderzoek dat in deze brochure wordt gepresenteerd bestond uit een literatuurstudie om inzicht te krijgen in de huidige rol van groen in de vast - goedsector vanuit een internationaal perspectief. Vervolgens ontwikkelden de betrokken onderzoekers een conceptueel kader voor het stimuleren van natuurinclusief ondernemen en het doorbreken van bestaande vastgoed - praktijken. Dit conceptuele kader vormde de basis voor een grote telefonische enquête onder diverse partijen van de vastgoedsector, waarbij tot slot werd ingezoomd op drie inspirerende voorbeelden.
Bron: Dijkshoorn-Dekker, M. W. C., Kortstee, H. J. M., Mattijssen, T. J. M., van Haaster-de Winter, M. A., Polman, N. B. P., van Rooij, S. A. M., & Steingröver, E. G. (2020). De transitie naar een natuurinclusieve stad: Breng de vastgoedsector in beweging. Wageningen University & Research. https://edepot.wur.nl/522835
Waterland kent hoge natuurwaarden en wordt zeer gewaardeerd door recreanten. De aantrekkingskracht van het gebied wordt bepaald door het cultuurhistorische karakter: veenweiden met oude dorpen erin en met grillige meertjes die zijn ontstaan door dijkdoorbraken. Het landschap heeft zijn karakter gekregen door eeuwenlange veehouderij. Ook nu zijn de boeren de belangrijkste beheerders van het gebied. Willen we het cultuurhistorische landschap behouden dan moeten de Waterlandse boeren een rendabel bedrijf kunnen voeren.
De landbouw in Waterland staat echter voor een transitie. De boeren geven aan dat schaalvergroting en verbreding van het boerenbedrijf nodig zijn om economisch rendabel te blijven. Schaalvergroting gaat gepaard met de wens tot vergroting van de gebouwen, kavelruil en (soms) boerderijverplaatsing. Onder verbreding vallen maatschappelijke functies als zorg, kinderopvang en educatie, en commerciële functies als kleinschalige horeca, verkoop van eigen producten, kanoverhuur en kleinschalig overnachten.
Gezien de hoge aantallen recreanten die van Waterland gebruik maken en de hoge natuurwaarden wil de gemeente Amsterdam de boeren steunen. Deze beleidsvisie heeft als doel om de benodigde schaalvergroting en verbreding te begeleiden op zodanige wijze dat de Waterlandse boeren hun bedrijf kunnen blijven uitoefenen, terwijl de natuurwaarden en recreatieve waarden erop vooruit gaan.
Opgesteld in opdracht van de wethouders Ruimtelijke Ordening en Groen door de Dienst Ruimtelijke Ordening, Gemeente Amsterdam (in nauwe samenwerking met stadsdeel Noord).
Voor u ligt het ontwerp Ruimtelijke Toetsingskader Noorder IJ-plas. Hiermee geeft Amsterdam een ruimtelijke visie op Noorder IJ-plas (NIJP) voor de komende 10 jaar. De Noorder IJ-plas ligt in Amsterdam en is een omvangrijk groengebied tussen Amsterdam-Noord, Zaanstad en Oostzaan, ten westen van de Coentunnel in de oksel van de A10 en A8. De plas is een voormalige zandwinput ten behoeve van de aanleg van de Rijkswegen en woonwijken. Het is een van de ontwikkelgebieden van Haven-Stad Amsterdam. In de in december 2017 vastgestelde Ontwikkelstrategie Haven-Stad is het gebied aangewezen als één van de twee grootstedelijke stadsparken van Haven-Stad, samen met het Groot Westerpark aan de zuidzijde van het IJ. Dit is nodig om voldoende groen en open ruimte te waarborgen in een stedelijk gebied met een gestaag groeiend aantal inwoners en werknemers.
Behandeld in Gemeenteraad 31 maart 2021
Behandelend ambtenaar: Ruimte en Duurzaamheid, Saskia Hoogstraten, s.hoogstraten@amsterdam.nl
Na ruim 40 jaar is het tijd om het park rond de Gaasperplas op te knappen en aan te passen, zodat de natuur de ruimte en zijn waarde behoudt en tegelijkertijd de recreatiemogelijkheden van het park aansluiten op de huidige tijd. Het moet een plek worden waar Amsterdammers en onze buren in de regio zich welkom voelen en graag naar toe komen. Het park is sinds de aanleg intensief gebruikt en gesleten. De gemeente Amsterdam en het Groengebied Amstelland willen het park de komende jaren opknappen en aanpassen aan de wensen van de huidige tijd. De ambitie is om van de Gaasperplas een aantrekkelijk groengebied te maken voor omwonenden, maar ook voor alle andere bewoners van Amsterdam. Een groen omzoomde, goed bereikbare recreatieplas voor iedereen met ruimte voor spel, sport en uitnodigend om te bewegen en om van de natuur te genieten. Er komt een duidelijke zonering van natuur en recreatie, een betere oriëntatie in het gebied voor fietsers en wandelaars en meer sport-, speel- en recreatievoorzieningen.
In 2016 is de Ontwikkelstrategie Gaasperplas vastgesteld met daarin 6 opdrachten. Dit Toekomstplan is de uitwerking van deze opdrachten binnen de genoemde ambities en gegeven kaders.
Behandeld in Gemeenteraad 4/5 november 2020, Commissie Wonen & Bouwen 23 september 2020
Dit Toekomstplan is opgesteld door medewerkers van Ruimte & Duurzaamheid, gemeente Amsterdam.
Ambtelijk opdrachtgever: Ashna Vishnudatt, directie Verkeer en Openbare Ruimte
Projectgroep samenstelling: Sebastiaan Weijer, projectmanager IB Olga Appelman, sr. ontwerp openbare ruimte R&D en opsteller Lia de Lange, sr. planoloog R&D en redactie Yvonne van Kessel en Karin Roos, omgevingsmanager IB Michael Boomsma, technisch projectleider IB Marina Meinster projectondersteuner IB Lune Renardel, sr. communicatie adviseur Merel Meijer, communicatie adviseur Clemmy Tjin, gebiedsmakelaar Gaasperdam en Driemond Jos IJkhout , Bernadett van Heel en Chantal Jansen, participatiebureau Stroom Jasper Beekhoven, Recreatie Noord Holland iov GGA
Ontwerpteam R&D: Olga Appelman, sr. ontwerp openbare ruimte en trekker Leonie Nieuwland, ass. ontwerp openbare ruimte Ruben van der Giessen, ass. ontwerp openbare ruimte Erwin van Schagen, stedenbouwkundige Berta Gruodyte, ass. stedenbouwkundige Yttje Feddes, Rick Lensink, Marlies Doesburg, landschapsarchitectenbureau Feddes en Olthof
Advisering op cultuurhistorie: Jouke van der Werf, Monumenten en Archeologie
De kansenkaart Vondelpark is een gezamelijk advies van de stakeholders van het Vondelpark aan het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid en het college van B&W. De kaart geeft een overzicht van de belangrijkste ruimtelijke ambities en opgaves voor de toekomst, zoals zijn benoemd tijdens interviews, schouwen en werksessies. De kansenkaart biedt geen totaal overzicht van alle ingrepen en maatregelen in het Vondelpark, maar is een samenhangend verhaal gebaseerd op de inbreng van de stakeholders. Hierbij is de input vanuit werksessies met experts van de gemeente meegewogen.
Mogelijk gemaakt door het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid
Projectteam: Arjen van Nieuwenhuizen, planoloog, Ruimte & Duurzaamheid Jos Gadet, strategisch adviseur, Ruimte & Duurzaamheid Anne Meijer, planoloog, Ruimte & Duurzaamheid Joan Stegenga - Redlewska, stedenbouwkundige, Ruimte & Duurzaamheid Quirijn Verhoog, ontwerper openbare ruimte, Ruimte & DuurzaamheidDöske van der Wilk, adviseur openbare ruimte en groen, Ruimte & Duurzaamheid Floor Zwiers, planoloog, Ruimte & Duurzaamheid Rashna Kadier, gebiedsmakelaar, stadsdeel Zuid Petra Boegheim, adviseur Economische Zaken
Voor u ligt het Programma van Eisen (PvE) voor de Tuinen van West. Dit PvE bestaat uit verschillende delen:
1 Waar staan we nu? Dit deel beschrijft de opgave, de status van het product, de relevante beleidskaders en bevat een gebiedsbeschrijving.
2 Waar willen we naar toe? Dit deel beschrijft de opgave voor de Tuinen van West, van global naar programma van eisen. Uitgaande van de randvoorwaarden die volgen uit het huidige beleid en n.a.v. het behoefteonderzoek is per deelgebiedje een programma van eisen opgesteld. Daarnaast wordt een overzicht gepresenteerd van de voorstellen voor nieuwe of te vernieuwen recreatieve routes in het hele plangebied.
3 Hoe komen we daar? Dit deel beschrijft het kostenplaatje, een strategie voor financiering alsmede de organisatie van het beheer. Ook wordt een ‘routekaart’ voor de ontwikkeling van het gebied (plan van aanpak) gepresenteerd
In opdracht van de stuurgroep Tuinen van West: Marijke Vos, wethouder Openbare ruimte en Groen centrale stad Tys de Ruijter, portefeuillehouder groen stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer Wouter Looman, portefeuillehouder groen stadsdeel Osdorp Dirk de Jager, portefeuillehouder groen stadsdeel Westerpark
Ambtelijke projectgroep
Centrale stad (Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam) Johan van Zoest (voorzitter) Geertje Wijten/Hendrike Ensink
Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer: Karin van Breenen Pieter Boekschooten
Puccini Handboek Groen - Standaard voor het Amsterdamse Straatbeeld
De Puccinimethode staat voor een kwalitatief goede, fysieke inrichting van alle Amsterdamse openbare ruimte; alle straten, pleinen, parken en plantsoenen. Een kwalitatief goede, fysieke inrichting is gebruiksvriendelijk, veilig, beheerbaar, duurzaam, betaalbaar, samenhangend én mooi. Bij de inrichting van de openbare ruimte brengt de Puccinimethode al deze belangen en eisen samen in breed gedragen voorstellen en afspraken.
In 2017 is door de Gemeenteraad het Beleidskader Puccinimethode vastgesteld. Het beleidskader bestaat uit drie delen:
• Deel A: Puccinimethode Algemeen • Deel B: Puccinimethode Rood • Deel C: Puccinimethode Groen
In het beleidskader zijn algemene uitgangspunten en afspraken vastgelegd voor de inrichting van de openbare ruimte in Amsterdam. Het bevat algemene afspraken over de vormgeving van de openbare verlichting en het straatmeubilair, de keuze voor het materiaal en voorschriften voor de aanleg van het groen. In de separate 'technische' handboeken Rood en Groen, die aanvullend zijn op dit beleidskader, is in detail opgenomen met welke soorten inrichtingsprincipes, standaardoplossingen en standaarddetaillering we in Amsterdam werken.
Opgesteld door: Werkgroep Handboek Puccinimethode Geert Timmermans (R&D), Hans Kaljee (V&OR), Marc Nijboer (R&D), Rixt Hofman (R&D), Florentijn Vos (R&D), Jacco de Frel (Stadswerken), Bertus Koppes (Stadswerken) en Ton Muller (R&D)
Voorliggend ‘Plan voor een groene Zuidas’ bestaat uit een algemene werkwijze voor groen in de stad en een specifieke aanpak voor Zuidas. De werkwijze is opgebouwd uit waarden, schalen en thema’s. Zuidas wil groen met gebruiks-, belevings- en/of toekomstwaarden creëren. Er wordt gekeken naar alle ruimtelijke schalen van groen: van metropolitaan landschap tot aan de kavel. De schalen vormen samen het groene raamwerk waarin belangrijke thema’s als gebruik, water en biodiversiteit, die inherent verbonden zijn aan groen, een plek krijgen en bijdragen aan het creëren van waarden.
Om de groenere identiteit van Zuidas te verwezenlijken wordt er met het plan ingezet op: • procesverandering binnen de organisatie van Zuidas; • instrumenten die Zuidas kan inzetten om de groene inrichting van de private en openbare ruimte te stimuleren; • concrete maatregelen (per deelgebied) voor een groene inrichting van de openbare ruimte.
Opgesteld door het groenteam Zuidas: Ton Muller (R&D) Kim Kool (R&D) Maarten van Casteren (Zuidas) Nicole Pruszner (PMB) Martine van Beek (PMB) Jan Willem Obbink (IB)
In aanvulling op de structuurvisie “Amsterdam 2040: economisch sterk en duurzaam” geeft de ecologische visie een nadere precisering van de ecologische structuur in Amsterdam. Passend bij de provinciale doelstellingen, wordt ingezet op een ecologisch netwerk van groene gebieden die met elkaar verbonden worden. De verbindingen zorgen voor een uitbreiding van het leefgebied van diverse soorten. Hiermee wordt de biodiversiteit versterkt. Om de verbindingen te kunnen verbeteren zijn alle knelpunten in kaart gebracht en oplossingen hiervoor aangedragen.
In 2018 werd het Deltaplan Biodiversiteitsherstel gepresenteerd: een plan waarin wetenschap, bedrijfsleven, natuur- en landbouworganisaties zich samen een soortenrijk Nederland voorstelden.
Het Deltaplan Biodiversiteitsherstel richt zich in eerste instantie op het platteland. Maar wat kunnen steden doen om het tij te keren? In Nederland woont 74% van de bevolking in de stad of suburban kernen. Natuur is in zichzelf waardevol, en draagt bij aan de leefbaarheid van de stad. Bomen zorgen voor schaduw, insecten bestuiven bloemen en zicht op natuur is aantoonbaar goed voor ons welzijn. Wanneer we de wereld beschouwen als een groot natuurgebied waar ook mensen wonen, levert dat vragen en ideeën op over het samenleven van mensen met al die dieren en planten. Op die manier kunnen we ook naar de stad kijken, als een bijzondere biotoop, waar allerlei leven zich thuis voelt. Die biotoop kunnen we rijker en diverser maken. De stad kan bij uitstek een plek worden waar mensen, planten en dieren met èn naast elkaar kunnen leven en elkaar kunnen ontmoeten. De opgave is daarom simpel: als we bouwen aan de stad, moeten we bouwen voor mensen, planten en dieren.
Stadsdeel West heeft groen hoog op de agenda staan. Daarom is de ambitie de openbare ruimte te vergroenen. Want groen is een vestigingsfactor van belang, het nodigt uit tot bewegen en is bovendien goed voor de luchtkwaliteit. Doel van dit groenstructuurplan is daarom: - te komen tot een samenhangende ruimtelijke, ecologische en recreatieve visie op het groen in stadsdeel West;
- bescherming van het bestaande groen en waar mogelijk kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van het groen;
- het benoemen van kansen voor uitbreiding en verbetering van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het groen.
Om tot het doel te komen begint het Groenstructuurplan met een analyse van de huidige situatie en schetst een aantal trends en ontwikkelingen ten aanzien van groen in het stadsdeel (hoofdstuk 2). De conclusies van deze analyse zijn vertaald naar een model groenstructuur en vijf speerpunten van beleid. Deze speerpunten zijn: (1) Bomen, (2) Parken, pleinen en plantsoenen, (3) Recreatieve routes, (4) Ecologie en (5) Groen in de straat. Aan de hand van de speerpunten is een actielijst met wenselijke investeringen opgenomen.
Bron: gemeente Amsterdam
Auteurs: Wouter van der Veur, met bijdragen van Auke Brouwer, Remco Daalder en Hans Kaljee
Met ‘Groen in de Buurt’ wordt bedoeld groen in de openbare ruimte dat door Amsterdammers is geïnitieerd, gerealiseerd en/of medebeheerd. De regeling Groen in de Buurt (GiB) is een uitvoering van het Amendement Bosman e.a. dat eind 2016 is aangenomen door de gemeenteraad. Daarbij is besloten structureel € 2 miljoen in de begroting op te nemen voor GiB. De middelen kunnen ingezet worden voor uitvoering en ondersteuning van Groen in de Buurt door Amsterdammers. Onderkend wordt dat Groen in de Buurt een hoge waarde heeft voor Amsterdam. Zowel maatschappelijk, ecologisch en economisch biedt hierin investeren voordelen. Het veranderende klimaat en de leefbaarheid in een verdichtende stad maken dit temeer urgent. Veel Amsterdammers willen graag buurtgroen aanleggen, adopteren en/of beheren om hun buurt te vergroenen, bewoners hebben hier veelal een zekere mate van ondersteuning bij nodig.
Groenvisie 2050: een leefbare stad voor mens en dier
In een groeiend Amsterdam is er aandacht nodig voor aanleg, behoud en beheer van groen, zodat iedereen daarvan kan blijven genieten. De Groenvisie schetst een beeld van Amsterdam als groene stad en hoe dit zich tussen nu en 2050 verder kan ontwikkelen. Amsterdam is een mooie groene stad en ze wordt nog mooier. De toekomstige stad is een stad in het groen. We zien een stad voor ons waar meer mensen wonen, werken en recreëren, waar we de openbare ruimte met steeds meer Amsterdammers en bezoekers delen en waar het prettig verblijven is voor iedereen. We zien voldoende mogelijkhe-den voor dieren en planten om te leven en voor mensen om daarvan te genieten. Door de opgave om de stad te verdichten met nieuwe woningbouw en de opgaves rondom energie en mobiliteit wordt het drukker in de open ruimte. Tegelijk groeit de behoefte om dichtbij de woning gebruik te maken van een prettige groene ruimte. Gezien het belang van groen, mogen de stedelijke opgaven niet ten koste gaan van de groene ruimte en de kwaliteit daarvan. We gaan juist, waar mogelijk, meer groen maken en het bestaande groen beter benutten.
Behandeld in Gemeenteraad 16 december 2020 en Commissie Wonen en Bouwen 9 december 2020
In dit project is samen met betrokken partijen uit Amsterdam gezocht naar geschikte locaties om de stad te vergroenen met een buurttuin of postzegelpark. Uit eerder onderzoek weten we dat zulke kleine groene plekken vaak vele baten met zich meebrengen die ruimschoots opwegen tegen de kosten. Zo speelt het stadsgroen een rol bij het verminderen van overlast bij extreem weer en voor de biodiversiteit. Het draagt ook bij aan gezondheid en welzijn van omwonenden, fungeert als plek voor ontmoeting en kan een rol spelen bij de productie van voedsel.
Met deze waarden van groen als uitgangspunt is gezocht naar kansrijke locaties in Amsterdam waar met kleinschalige vergroening een belangrijke impact gemaakt kan worden. Op basis van beschikbare ruimtelijke gegevens zijn vier kaarten (1 per thema) gemaakt om te zoeken naar goede plekken in de publieke ruimte waar groen van waarde is voor klimaatadaptatie, natuur, sociaal welzijn en gezondheid. Deze vier kaarten zijn geïntegreerd tot een inspiratiekaart die laat zien op welke plekken in Amsterdam vergroening veel impact kan hebben. Daarbij hebben wij 60 locaties geïdentificeerd die op basis van vorm, oppervlakte, ligging en de lokale omstandigheden specifiek geschikt kunnen zijn voor een buurttuin of postzegelpark.
Vergroenen van de stad is waardevol als dat op de goede manier gedaan wordt. Onze analyse is gebaseerd op ruimtelijke gegevens, maar het is wel belangrijk dat er daarbij verder wordt gekeken dan alleen de ‘feiten en cijfers’ in dit rapport. Wij hebben een vijftal speciale aandachtspunten geïdentificeerd, waarmee rekening moet worden gehouden: ondergrondse infrastructuur, bodemkwaliteit, bestemmingsplannen en regelgeving, welk type groen er bij de plek past, en het enthousiasme van en draagvlak bij omwonenden. We zien onze inspiratiekaart en de lijst van geschikte locaties niet als een eindpunt, maar juist als een nieuw startpunt voor doelgerichte vergroening van Amsterdam.
Bron: Hennen, W., & Mattijssen, T. (2020). Postzegelparken en buurttuinen: een zoektocht naar locaties voor vergroening van Amsterdam. (Rapport / Wageningen University & Research Wetenschapswinkel; No. 365). Wageningen University & Research, Wetenschapswinkel. https://doi.org/10.18174/531598
Binnen het programma Amsterdam Wetlands werken Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschap Noord-Holland en Recreatie Noord-Holland in het aaneengesloten polder- en veengebied tussen Amsterdam en Alkmaar samen aan de realisatie van 12.000 ha topnatuur. Daarnaast worden de mogelijkheden om deze natuur te bezoeken en ervaren verbeterd en wordt de vestiging van toekomstbestendige landbouwbedrijven gestimuleerd.
Aanleiding
De natuur in het polder- en veengebied boven Amsterdam is erg versnipperd. Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschap Noord-Holland en Recreatie Noord-Holland beheren er terreinen, elk op hun eigen manier. In 2018 zochten de organisaties daarom de samenwerking op met als resultaat een gezamenlijke visie op het gebied onder de noemer Amsterdam Wetlands. Met subsidie van de provincie Noord-Holland en het ministerie van LNV zijn in voorjaar 2021 de eerste projecten gestart.
Eerste projecten van start
De eerste drie praktijkexperimenten en projecten van het programma Amsterdam Wetlands zijn voorjaar 2021 gestart. Later dit jaar volgen nog twee projecten.
Gezamenlijke aanpak
Saline Verhoeven, programmamanager Amsterdam Wetlands: ‘Het is een uniek gebied; een oer-Hollands landschap dat de meesters uit de Gouden Eeuw zo vaak schilderden en wereldwijd grote waardering krijgt. En dat dichtbij grote steden. Gezamenlijk kunnen we hier veel bereiken; op het gebied van natuurontwikkeling, recreatie en duurzame landbouw samen met de agrarische sector. Daarnaast kunnen we een bijdrage leveren aan het klimaatprobleem. Door oxidatie van veen af te remmen en op andere plekken veen te laten groeien kunnen we CO2 opslaan en de bodemdaling tegengaan.’
Meer natuur, het uitbreiden van recreatiemogelijkheden en nieuwe landbouwmethoden in agrarische gebieden. Dit zijn enkele van de projecten die dit jaar gaan starten in Amsterdam Wetlands. De provincie Noord-Holland stelt hier 4 miljoen euro voor beschikbaar. Ook het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) levert een financiële bijdrage.
Amsterdam Wetlands bestaat onder meer uit Ilperveld en Wormer- en Jisperveld. In Ilperveld kan direct worden begonnen met experimenten om veen te laten groeien. Momenteel vinden deze experimenten nog plaats in een laboratorium en de resultaten daarvan zijn positief. In samenwerking met Landschap Noord-Holland wordt bekeken of het in de praktijk in een groot gebied ook succesvol is.
Esther Rommel, gedeputeerde Natuur en Bodemdaling: ‘Heel goed dat we in dit gebied aan de slag kunnen met onder andere bodemdaling en het verbeteren van de biodiversiteit. Door samen met alle betrokken partijen meerdere uitdagingen tegelijkertijd aan te pakken, komen we dichterbij oplossingen.’
Samenwerking
De afgelopen jaren werkte de provincie Noord-Holland samen met LNV, het waterschap Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, LTO, agrarische natuurvereniging Water Land & Dijken, verschillende gemeenten in het gebied zoals Waterland, Amsterdam, Zaanstad en Alkmaar en de terreinbeherende organisaties zoals Staatsbosbeheer om tot breed afgestemde afspraken te komen.
Overkoepelende samenwerking blijft bestaan om te zorgen dat de partners van de projecten leren. Door veel te testen en leren door te doen, kunnen successen later worden toegepast in andere gebieden.
Op den duur starten ook projecten waar nu nog niet alle partners het eens over zijn. Uitdagingen waar nog verder over gesproken moet worden, gaan over de afname van CO2 en de vraag hoe nat gebieden moeten zijn om bodemdaling te stoppen en natuur te creëren.
Over Amsterdam Wetlands
Amsterdam Wetlandsis de naam van het project waarmee een toekomstschets wordt gerealiseerd voor het Nationaal Landschap Laag Holland. Dit is een deltagebied van internationale allure, met 12.000 hectare natuur in een polder- en moerasland in het noorden van de Metropoolregio Amsterdam. Het doel van het project is de ontwikkeling van één groot aaneengesloten natuurgebied met goed afgestemd water- en natuurbeheer en slimme recreatiemogelijkheden.
Er is steeds meer bewijs ontstaat voor een dramatisch verlies van insectenrijkdom in ons landschap gedurende de laatste 20-30 jaar. Samen met andere gegevens die een negatieve trend laten zien leidt dit tot grote zorg over de toekomstige kwaliteit en leefbaarheid van het platteland van Nederland. Opgaven voor de toekomst van het platteland komen bij elkaar: natuurinclusieve landbouw, ecologisch en economisch duurzame landbouw, zorgen over handhaving van kwaliteit van het nationaal netwerk van natuurgebieden, veranderende wensen van consumenten, producenten en keten. Daarnaast heeft de Nederlandse landbouw op dit moment te maken met veranderingen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU. De steun aan boeren verschuift naar een inkomensondersteuning gericht op een groenere, effectievere, en milieuvriendelijker manier van produceren. Nederlandse biodiversiteitswetenschappers constateren dat aanpak van de problematiek urgent is en dat samenwerking tussen wetenschap, landbouw, voedingsindustrie, banken en natuurorganisaties zeer gewenst is.
Met de Growing Green Speld (ook wel Groene Speld genoemd) en de Groene Medaille (onze junior spelddragers) zetten wij groene en gezonde initiatieven in de spotlights. Er zijn zoveel inspirerende en creatieve initiatieven die in Almere plaatsvinden, die willen we graag een podium geven en zoveel mogelijk laten zien.
Groene Speld
Ken jij iemand of een (maatschappelijke) organisatie die bijdraagt aan een groen en gezond Almere? Een initiatief dat zich inzet om deze stad nog groener te maken. Dan kun je diegene voordragen voor een Groene Speld.
Sinds 2012 is het Groene Spelddragers netwerk uitgegroeid tot ruim 700 Almeerders. En het groeit nog steeds. Sinds april 2021 horen hier ook de trotse Groene Spelddragers junior bij. Want ook jongeren en kinderen laten de meest uiteenlopende en inspirerende groene en gezonde initiatieven zien.
Kinderen en jongeren krijgen voor hun initiatief een Groene Medaille. Iedereen ouder dan 17 jaar waarderen wij met een Groene Speld.
Johan Smits heeft een fruitboomkwekerij zonder dat hij zelf ook maar een stukje grond bezit. Hij kweekt de bomen op grond van anderen. Een mooie, ecologische oplossing in Oosterwold. Al loopt hij soms wel tegen onverwachte zaken aan. “Had ik ineens 3000 boompjes in mijn gang thuis staan.” Het verhaal van StadsBomerij.
Johan was klaar met werken in loondienst in de glastuinbouw, het was tijd voor wat anders. “In de kassen gebruik je zoveel gas en zoveel plastic. Ik dacht echt: ‘Waar zijn we toch mee bezig?’ Kerststerren kweken in december met een temperatuur van 18 graden in de kas, terwijl het buiten steeds kouder wordt. Het was tijd voor werk waar ik een passie voor heb en wat wel goed is voor het milieu.”
De deal
Na een opleiding permacultuur en een jaar meelopen bij een andere boomkweker kreeg Johan het voor hem perfecte idee. “Ik zoek sinds 2017 naar mensen die graag samenwerken met StadsBomerij en een stuk van hun grond willen uitlenen. In Oosterwold zit vaak enkele jaren tussen het kopen van een kavel en het afronden van de bouw van het woonhuis. Ik gebruik die grond vier jaar lang en dan laat ik een boomgaard voor de eigenaren achter. Het deel daar extra opgekweekte bomen kan ik verkopen aan alle Almeerders die een fruitboom willen hebben. Iedereen profiteert van deze manier van biologisch kweken.”
Crowdfunding
StadsBomerij sloeg meteen aan in Almere. Een crowdfundingactie was een succes waardoor Johan het geheel uitvoert zonder schulden of hulp van een bank. “Voor Oosterwolders is mijn idee ideaal omdat ze een stuk verplichte stadslandbouw op deze manier invullen. Je merkt toch dat mensen te weinig tijd hebben om het zelf te doen of het liever aan een professional overlaten. Het loopt zelfs zo goed, dat ik dit jaar eigenlijk teveel grond en teveel bomen heb. In totaal heb ik zo’n 8.000 bomen, verspreid over stukken grond in en rond Oosterwold. Over één à twee jaar kan ik de eerste van de zelfgekweekte bomen gaan verkopen. Om die tijd te overbruggen verkoop ik ieder najaar al bomen van een andere biologische kweker. Zo bouw ik toch een klantenkring op en kan de verkoop organisch groeien.”
Acht soorten
Maar liefst acht verschillende fruitbomen en vruchtdragende struiken kweekt Johan: appel, peren, pruimen, kersen, kweeperen, mispel, amandel en bessen. Hij heeft nog geen dag spijt gehad van zijn overstap van loondienst naar een eigen onderneming. Al is het soms wel onhandig dat StadsBomerij geen enkel stukje grond bezit. “In de winter houd ik mij bezig met enten, het vermeerderen van de fruitplanten. In het eerste jaar deed ik dat thuis, maar vanwege het koude weer, kon ik de bomen niet buiten neerzetten. Stonden er 3000 boompjes in mijn gang. Heerlijk toch?”
Roxanne Salehi (9 jaar) uit Almere is de gloednieuwe Kinderdirecteur Natuur & Duurzaamheid van Flevoland. Roxanne zit op ecologische basisschool De Verwondering en gaat zich het komende jaar inzetten om de natuur nog dichter bij kinderen te brengen, in elke gemeente in Flevoland. Roxanne: ‘Ik hou van de natuur, want het maakt je slim, gezond en gelukkig. Als kinderdirecteur ga ik zorgen dat alle kinderen een fijne en leuke plek hebben in de natuur. Dat ga ik doen door jullie de mooiste groene plekken van Flevoland te laten zien. En ik ga advies geven om de hele provincie groener te maken.’
Roxanne overtuigde de sollicitatiecommissie met haar video en enthousiasme tijdens de gesprekken. Initiatiefnemers Sylvia Neutel (IVN Flevoland) en Willemijn Huizenga (Stad & Natuur Almere): ‘We weten zeker dat we met Roxanne een geweldige groene kinderdirecteur hebben gevonden. Haar passie voor natuur is aanstekelijk en daarmee is ze een fantastische ambassadeur voor ons werk.’
In onderstaand filmpje stelt Roxanne zich voor.
Waarom kinderen laten meedenken?
De kloof tussen kinderen en natuur is nog nooit zo groot geweest. IVN Flevoland en Stad & Natuur Almere willen hier verandering in brengen. Gezamenlijk brengen zij in de hele provincie kinderen in contact met natuur via natuur- en duurzaamheidseducatie, het beheren van prachtige natuurlocaties, het vergroenen van pleinen en het organiseren van excursies: alles om jong en oud te betrekken bij groen. IVN en Stad & Natuur vinden het belangrijk dat kinderen meedenken en gehoord worden. Met de kinderdirecteur kunnen kinderen een nog groter podium krijgen om hun stem te laten horen. Sylvia Neutel, IVN Flevoland: ‘We bereiken met onze projecten en campagnes duizenden kinderen in onze provincie. Het wordt tijd dat we hun stem nog meer laten horen. Om erachter te komen wat zij willen, gaan we nu voor het eerst werken met een kinderdirecteur die we voor een jaar aanstellen. Zij mag ons gevraagd en ongevraagd adviseren over alles wat we doen.’
Het metropolitane landschap als strategische opgave
De Metropoolregio Amsterdam (MRA) hecht grote waarde aan haar landschappen. Het landschap vormt niet alleen de basis van de identiteit van de deelregio’s, maar vervult ook een rol bij de productie van voedsel en energie. Bovendien kennen de groenblauwe gebieden een grote biodiversiteit en bieden zij ruimte aan waterberging. Tot slot wordt de ontspanningsfunctie in de snel groeiende metropool steeds belangrijker en draagt een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving bij aan het concurrerend vermogen van stedelijke regio’s.
Om de kwaliteit en diversiteit van het landelijk gebied te versterken, is in 2016 het Actieprogramma Metropolitaan Landschap opgesteld. De regie op de uitvoering is sindsdien in handen van het Portefeuillehoudersoverleg Metropolitaan Landschap (PHO ML). Samen met het Platform Ruimte heeft het PHO ML echter geconstateerd dat een sterkere focus nodig is op de grote ruimtelijk-economische opgaven van de MRA, met meer nadruk op versterking en uitbreiding van landschappelijke waarden. Met name de integraliteit van de verschillende opgaven vormt een grote uitdaging. Dit is extra actueel in het kader van de actualisatie van de MRA Agenda in 2019.
Bron: Het metropolitane landschap als strategische opgave. Platform Ruimte, Portefeuillehoudersoverleg Metropolitaan Landschap.
In dit rapport doe ik als kwartiermaker verslag van een reis door het MRA landschap. Een reis door archieven, een reis langs bestuurders, ambtenaren, museumdirecteuren en betrokken burgers, een reis over snelwegen en dijken, een reis door ideeën en voorbije en toekomstige dromen. Een reis door dat wonderbaarlijke landschap van de MRA. Die badkuip met de duinen en het Gooi als badranden. Opdrachtgever voor dit narratief over het landschap van de MRA is het MRA bureau. Samen met landschapsontwerper Berte Daan en ons bureauteam hebben we het MRA landschap geheugen en identiteit getracht te geven.
Bron: Narratief voor het MRA landschap, Vereniging Deltametropool
Oeverlanden: ontwikkeling natuur- en recreatiegebied
Landschapspark De Oeverlanden is een belangrijk natuurgebied voor Amsterdam. Het heeft heeft een spectaculaire, wilde natuur en een langgerekte groene oever op het zuiden. We kiezen ervoor om het groen in De Oeverlanden te beschermen en te versterken. En om recreatie mogelijk te maken. Zodat het een gebied wordt waar Amsterdammers graag komen om te wandelen, sporten, spelen of om te genieten van de natuur.
In de Oeverlanden leven 48 verschillende soorten bijen, het hoogste aantal van Amsterdam. Ook vind je er bijzonder planten en dieren als weekdieren, mossen en kreeftachtigen. En waar in de stad kan het je gebeuren dat een grazende kudde Schotse hooglanders je voorbij loopt?
Ontwikkelstrategie
In de concept Ontwikkelstrategie Landschapspark De Oeverlanden staat hoe het er in 2040 uit kan komen te zien. De gemeente Amsterdam wil de komende jaren samen de belangrijkste betrokkenen uit het gebied en met andere Amsterdammers een plan maken voor De Oeverlanden. Zodat het een authentiek, groen en afwisselend landschapspark wordt met ruimte voor natuur én voor bezoekers.
Korte termijn
Het gebied is nu onoverzichtelijk en moeilijk bereikbaar vanuit de stad. We beginnen met het verbeteren parkeergelegenheid en het verbeteren van entrees en routes voor fietsers en wandelaars. Ook gaan we zorgen voor bankjes en toiletten.
Uitgangspunten
Bekijk hier de 7 uitgangspunten voor de ontwikkeling van de Oeverlanden.
Waar
Op de kaart hieronder ziet u het natuurgebied binnen de blauwe lijnen (projectgrens bestuursopdracht).
Wanneer
Najaar 2021 verwachten we dat de Ontwikkelstrategie door de gemeenteraad wordt vastgesteld.
Vervolgens gaan we de plannen samen met alle betrokkenen verder uitwerken.
In 2040 zijn de Oeverlanden aangepast aan de groeiende stad. Met een belangrijke plek voor kunst en cultuur en waar de natuur is beschermd en zich verder heeft ontwikkeld.
De Atlas van de Regio biedt brede basisinformatie voor de afstemming van ruimtelijke opgaven in gebieden en regio’s. Naast kaarten die recente ruimtelijke, demografische en economische ontwikkelingen weergeven, staan in de atlas ook kaarten over toekomstige ruimteclaims en over ontwikkelingen in de natuur en landbouw, het landschap, klimaatadaptatie en hernieuwbare energie. Waar worden bijvoorbeeld nieuwe woonwijken ontwikkeld? Op welke locaties staan veel windturbines? En waar liggen gebieden met een verhoogde kans op overstroming? De samenhang tussen deze opgaven staat centraal in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de uitwerking in lokale en regionale omgevingsvisies en strategieën.
Nederland staat voor grote ruimtelijke opgaven. Aanpassingen van de leefomgeving aan klimaatverandering en de omschakeling van fossiele brandstoffen naar duurzame energie vragen ruimte, evenals de voortgaande verstedelijking en de beoogde natuurontwikkeling. Daarnaast staat de landbouw, vanouds de belangrijkste drager van het Nederlandse cultuurlandschap, voor fundamentele veranderingen. Bij al deze ruimtelijke opgaven is de regio steeds meer de plek waar de nieuwe duurzaamheidsopgaven en de klassieke ruimtelijke opgaven samenkomen en met elkaar concurreren. De afstemming tussen woningbouw, nieuwe werklocaties, natuurontwikkeling, energietransitie en klimaatadaptatie vergt integrale afwegingen in de regio. Kaarten laten direct zien op welke locaties deze opgaven spelen en waar ze mogelijk conflicteren dan wel ingepast kunnen worden. Bij workshops en gesprekken tussen het Rijk, de regio’s en maatschappelijke partners kunnen de kaarten als communicatiemiddel dienen, en daarmee helpen om integrale afwegingen in de regio te maken.
Bron: Atlas van de Regio. PBL Planbureau voor de Leefomgeving. 2020.
Amsterdam groeit en wordt snel voller en drukker, waardoor het belang van het landschap om de stad toeneemt voor onze burgers, bezoekers en bedrijven. Meer en meer bepaalt het landschap de kwaliteit van de leefomgeving en is het een vestigingsfactor geworden. De staat van het landschap is echter niet altijd goed en de organisatie en aansturing zijn versnipperd. De voorliggende nota bestaat uit drie delen, te weten:
1. Wat speelt er? Het landschap is van levensbelang voor Amsterdam. De betekenis van het landschap voor de stad neemt toe, terwijl de staat van het landschap vaak slecht is. Grote opgaven zoals verstedelijking en energietransitie, vormen een bedreiging, maar bieden mogelijk ook een kans. De aansturing van het landschap is versnipperd en het landschap is mager bedeeld met middelen.
2. Wat wil Amsterdam? Amsterdam streeft naar een duurzaam en met de stad verbonden landschap van hoge kwaliteit. Dit hoofddoel wordt uitgewerkt in acht sturende uitgangspunten, die alle doorwerken in de acties van Amsterdam.
3. Wat gaat Amsterdam doen? Om het hoofddoel te verwezenlijken wordt langs drie sporen gewerkt: 1. Aan de slag met acties rond acht thema’s (bodemdaling en biodiversiteit in de veenweiden, recreatie, klimaat en landschap, ontwikkeling van de scheggen, de financierings- en aansturingsopgave, bereikbaarheid, voedsel en landschap, cultuurimpuls). 2. Zorgen voor doorwerking van hoofddoel en uitgangspunten in visies en beleid (Groenvisie, Omgevingsvisie, visies en beleid andere overheden) 3. Hanteren van een “ladder voor het landschap” om gewenste van ongewenste initiateven te schiften.
Ruimte en Duurzaamheid 2019
Tekst: Marja van Nieuwkoop Kernteam: Marja van Nieuwkoop, Ed Buijs, Paul van Hoek, Illustraties: Jeroen Castricum, Paul van Hoek
Om biodiversiteitsverlies in Nederland en wereldwijd te stoppen, moeten er tijdens de biodiversiteitstop (CBD CoP15) ambitieuze en bindende doelen worden gesteld, ‘a new deal for Nature and People’. Maar het stellen van doelen is niet genoeg, meer inspanningen, daadkracht en een brede maatschappelijke betrokkenheid zijn vereist - een ‘whole of society approach’. De Nederlandse actieagenda voor biodiversiteit vormt een belangrijke bouwsteen om de doelen voor Nederland te halen.
Deze actieagenda geeft een overzicht van toezeggingen (‘pledges’) van Nederlandse bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, lokale overheden en burgers over hoe ze gaan bijdragen aan de wereldwijde biodiversiteitsdoelen. De actieagenda is tot stand gekomen door een samenwerking van IUCN NL, het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en MVO Nederland, met financiële ondersteuning van het ministerie van LNV.