Michon, L., & Vermeulen, F. (2009). Organizing for access? The political mobilization of Turks in Amsterdam. Turkish Studies, 10(2), 255-275.
DOI (behind paywall): https://doi.org/10.1080/14683840902864036
-
Artikel
Organizing for access?
This essay addresses the issue of the relationship between political and organizational mobilization of Turkish immigrants in Amsterdam. Data on Turkish councilors in Amsterdam over time and on the boards of local Turkish organizations in Amsterdam between 1970 and 2002 reveals that a majority of the municipal councilors of Turkish origin in Amsterdam have been on the board of a Turkish organization. However, it seems that the political influence of the Turkish organizations is rather limited in the process of recruitment of the local political elite when compared to the role of Dutch political parties. Interviews with Turkish councilors in Amsterdam show that once elected, the councilors seem to develop more nuanced ties with the Turkish community.
-
Artikel
The Efficacy of Local Governance Arrangements in Relation to Homelessness
Over the last decade, several northern European metropolitan cities have developed new strategies to deal with homelessness. This article focuses on the efficacy of these new local governance arrangements in terms of service delivery and the related societal effects. By comparing and evaluating the policies, administrative structures and management styles in Copenhagen, Glasgow and Amsterdam, a better understanding is gained of the elements of local governance arrangements that influence the quality of service delivery for the homeless and benefit clients and society at large. The research findings lead to a critical view of current decentralizing trends.
van Montfort, A. J. G. M., Boesveldt, N. F., & Boutellier, J. C. J. (2018). The efficacy of local governance arrangements in relation to homelessness. A Comparison of Copenhagen, Glasgow, and Amsterdam. Public Organization Review, 18(3), 345-360.
DOI: https://doi.org/10.1007/s11115-017-0378-2 -
Artikel
Interprofessional teamwork in decentralized child welfare in The Netherlands
The recent transformation of child welfare in the Netherlands has improved opportunities for interprofessional working. We compared two models of teamworking within newly established interprofessional teams in the cities of Amsterdam and Utrecht, conducting a secondary analysis of semi-structured interviews collected through three broader research projects. Respondents include seventeen interprofessional team members (six from Utrecht, eleven from Amsterdam), representing a variety of teams across city, as well as two policymakers from Utrecht and one from Amsterdam. Team members were approached using convenience sampling, policymakers were purposively recruited. In different rounds of open and focused coding, we found that differences in team organization between the two cities have led to differences in the quality of interprofessional teamworking.
Teamworking is best developed in Utrecht partly because team members are recruited and employed by a single organization. This has enabled a more careful process of selection and team composition than in Amsterdam, where a delegation approach entailed fragmentation as well as the risk of divided loyalty between team and mother organization. In addition, while the development of interprofessional teamwork in Utrecht is served by certain structures, teams in Amsterdam have suffered from an imbalance between freedom and structure, causing insecurity amongst staff and reduced chances of interprofessional integration. Despite the apparent success of the Utrecht model of interprofessional teamworking, interprofessional collaboration across team boundaries might suffer from the fact that teams in Utrecht, unlike in Amsterdam, do not comprise representatives of relevant partner organizations.
Kortleven, W. J., Lala, S., & Lotfi, Y. (2019). Interprofessional teamwork in decentralized child welfare in The Netherlands: A comparison between the cities of Amsterdam and Utrecht. Journal of Interprofessional Care, 33(1), 116-119.
DOI: https://doi.org/10.1080/13561820.2018.1513463 -
Artikel
Proefschrift 'Keeping trouble at a safe distance'
Remco Spithoven promoveerde op 10 maart 2017 aan de Vrije Universiteit. De hoofdvraag van het onderzoek luidde: Op welke mate van psychologische afstand beleven burgers ‘het onveiligheidsgevoel’ voornamelijk en hoe construeren zij deze beleving?’
.Dit proefschrift draagt bij aan een groeiende wetenschappelijke stroming – van voornamelijk de afgelopen vijftien jaar – die ‘het onveiligheidsgevoel’ behandelt als een ‘(…) complexe allocatie van interacterende gevoelens, percepties, emoties, waarden en oordelen op het persoonlijke en maatschappelijke niveau’ (Pleysier 2010:43). Een vaak voorkomende observatie springt hierbij in het oog: burgers signaleren een groeiende dreiging van criminaliteit in de samenleving, maar zien een consequent laag risico voor henzelf om slachtoffer van criminaliteit te worden.
Er zijn steekproeven genomen onder de inwoners van drie sterk verschillende Nederlandse gemeenten: Amsterdam, Hilversum en ZaltbommelInwoners van Amsterdam gaven de minste blijk van ‘persoonlijke onveiligheidsgevoelens’ terwijl zij paradoxaal genoeg (I) het meeste slachtoffer van criminaliteit werden; (II) het risico van criminaliteit het dichts bij henzelf signaleerden en (III) criminaliteit in hun buurt het meest als een groot probleem inschatten.
Bron: Samenvatting Proefschrift R. Spithoven
Het volledige proefschrift: website Vrije Universiteit, link proefschrift Spithoven
-
Artikel
Building a nexus between policing and care
This article aims at an understanding of the complex dynamics of integral community safety policies. In the following pages, I focus on the case of so-called ‘Flying Squads’ (Vliegende Brigades), previously piloted in Amsterdam, the capital city of the Netherlands. These squads, which play an intermediate role in integral safety, combine policing and welfare sector responsibilities for diminishing or solving ‘minor’ offences such as littering,
loitering, and public drunkenness in the urban public domain.Steden, R. van (2018). ‘Building a nexus between policing and care: the case of Flying Squads in Amsterdam’, in: H, Boutellier & W. Trommel (red.), Emerging governance: crafting communities in an improvising society. Den Haag: Eleven, 51-65
Retrieved from: here
-
Artikel
Publiek-private dreiging in tijden van diffuse dreiging
De afgelopen jaren is Europa het toneel geweest van meerdere terroristische aanslagen. Daarbij waren vooral ‘soft targets’ het doelwit: open plaatsen waar grote groepen mensen komen en die moeilijk te beveiligen zijn. Voorbeelden zijn winkelgebieden, voetbalstadions, openbaar vervoer en musea. De verscheidenheid aan mogelijke doelwitten en de diversiteit aan potentiële daders zorgen voor een diffuse dreiging. Publiek-private samenwerking (PPS) bij het bewaken en beveiligen van ‘soft targets’ vindt zowel op nationaal als op lokaal niveau plaats. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de relevante werkwijzen en ervaringen met betrekking tot PPS bij het bewaken en beveiligen van ‘soft targets’ in tijden van (toenemende) diffuse dreiging. In het onderzoek komen drie cases aan de orde, de Johan Cruijff ArenA, de Nijmeegse Vierdaagse en het Diamantkwartier in Antwerpen. Deze drie cases zijn gekozen vanwege PPS op lokaal niveau die verder gaat dan camerabewaking, training en/of geringe informatieoverdracht vanuit de overheid.
-
Artikel
Een solide basis
Naar aanleiding van enkele zorgelijke geluiden vanuit de organisatie van de (vrijwillige)brandweer heeft de SMV de VU gevraagd zich te verdiepen in vooral de werkbeleving van brandweervrijwilligers binnen de context van een veranderende organisatie en samenleving. Voor het onderzoek hebben zes studenten 56 voornamelijk brandweervrijwilligers bij zes brandweerposten geïnterviewd. Dit heeft geresulteerd in het rapport ‘Een solide basis. De praktijk en werkbeleving van brandweervrijwilligers in Nederland’, door Ronald van Steden, Mauro Boelens, Anthonie Drenth en Leonore van den Ende.
-
Artikel
Een functioneel onveiligheidsgevoel
In de algehele waardering van reizigers speelt het gevoel van veiligheid een belangrijke rol. Om dit gevoel onder GVB-reizigers zo optimaal mogelijk te krijgen, wil het Amsterdamse vervoersbedrijf veel personeel en middelen inzetten. In dit verdiepende onderzoek wordt er gekeken naar invloeden op het veiligheidsgevoel van GVB-reizigers, en mogelijkheden om dit gevoel positief te beïnvloeden.
In het adviesrapport wordt door middel van literatuur- als respondentenonderzoek psychologische en gedragsmatige processen omtrent veiligheidsbeleving besproken. In de verklarende statistieken werd vooral duidelijk dat gevoelens van onveiligheid in het Amsterdamse openbaar vervoer vooral drijven op risicoschattingen in combinatie met risicogevoeligheid van GVB-reizigers. Daarmee komt de door de onderzoekers onder aangetroffen GVB-reizigers aangetroffen onveiligheidsbeleving neer op een functioneel onveiligheidsgevoel: een functionele zorg over de potentiele dreiging van criminaliteit welke motiveert tot waakzaamheid en routinevoorzorg.
Het onderzoek wijst dus uit dat de onveiligheidsgevoelens die onder de GVB-reizigers leven, verre van een dysfunctionele angst zijn die de kwaliteit van het leven negatief beïnvloeden. Met deze bevindingen geven de onderzoekers een aantal aanbevelingen, waaronder het inzetten van zichtbaar GVB-personeel op locaties en tijdstippen waar behoefte aan is. -
Artikel
Doe-het-zelfsurveillance
WhatsApp-buurtpreventiegroepen zijn een ingeburgerd fenomeen geworden in Nederland. Veel mensen zijn bereid een oogje in het zeil te houden en op grote schaal alarmeren ze elkaar via WhatsApp. Deze actieve vorm van burgerparticipatie biedt kansen en uitdagingen voor politie en gemeenten, maar is tot dusver nog weinig onderzocht. Om inzicht te geven in de werking van dergelijke groepen
en te adviseren over de optimale samenwerking hebben we de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
Wat zijn de opbrengsten en gewenste en ongewenste gevolgen van WhatsAppbuurtgroepen voor de politie, gemeente en buurtbewoners, en hoe kunnen de WhatsApp-groepen optimaal functioneren?
De kern van het uitgevoerde onderzoek vormt een casestudie van zes WhatsAppbuurtgroepen in de gemeenten Almere, Amstelveen, Amsterdam en Tilburg. Van deze groepen is de chatgeschiedenis geanalyseerd en er zijn verschillende
(rondetafel)gesprekken gevoerd met betrokken beheerders, buurtbewoners, wijkagenten en gemeenteambtenaren. Aanvullend zijn zeven diepte-interviews gehouden met experts en zijn open bronnen bestudeerd. -
Artikel
Samen sterk
Wat er op straat en achter de voordeur gebeurt, gaat niet alleen wijkagenten aan. In Amsterdam houden ook sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen zich bezig met de aanpak van ‘verwarde personen’. In de meeste gevallen verloopt de samenwerking goed. Maar soms ontstaat de discussie of wijkagenten altijd mee op huisbezoek moeten gaan. Verder blijkt nazorg en monitoring van cases door tijdgebrek niet altijd haalbaar.
-
Artikel
Geef boa’s geen extra geweldsmiddelen
Gemeentelijke handhavers (boa’s) hebben een snelle professionalisering doorgemaakt. De geschiedenis van stadswachten zonder bijzondere bevoegdheden ligt inmiddels ver achter hen. Maar uitrusten met geweldsmiddelen is geen goed idee, schrijft columnist Ronald van Steden.
-
Artikel
Beter veiligheidsbeleid is geen raketwetenschap
Gemeenten doen al 25 jaar aan integraal veiligheidsbeleid, maar erg vlotten wil het nog niet. En samenwerking is ook erg lastig. Gedetailleerde meerjarige veiligheidsplannen vol mooie doelen en wensen botsen op een harde werkelijkheid van belangen, privacyregels en bureaucratie.
-
Artikel
Is the glass half full or half empty?
This article summarises the empirical results of a study on the scale, nature and outcome of corruption cases in the Netherlands. It turns out that the number of convictions of corruption in the Netherlands has remained very stable in recent decades. After research on the nature of corruption, it is concluded that civil servants who are found to be susceptible to corruption tend not to be low-profile officials, but rather personalities with a reputation in the civil service organisation for being noticeable, colourful and astute ‘fixers’. They frequently possess or demand the freedom to arrange matters on their own and are known as thorough and enterprising people.
Source: Gjalt de Graaf, L. W. J. C. Huberts & J. M. Nelen (2008): Is the Glass Half Full or Half Empty? Perceptions of the Scale and Nature of Corruption in The Netherlands , Perspectives on European Politics and Society, 9:1, 84-94
DOI: http://dx.doi.org/10.1080/15705850701825535