Dit dossier bevat verschillende artikelen en publicaties
Collectie
(15)
O&S: Verkiezingen
-
Artikel
Wat stemt Amsterdam
Over het algemeen stemt Amsterdam wat linkser dan de rest van het land. Lange tijd was de Partij van de Arbeid onbetwist de grootste partij in Amsterdam. De afgelopen jaren doen GroenLinks, D66 en de VVD het beter dan de sociaal-democraten. De opkomst ligt in Amsterdam traditioneel iets lager dan landelijk.
-
Artikel
Uitslag Tweede Kamerverkiezingen 2023
GroenLinks-PvdA is in Amsterdam de winnaar van de Tweede Kamerverkiezingen, met bijna 34 procent van de stemmen. De VVD verliest iets ten opzichte van de vorige Kamerverkiezingen en is met 11,8 procent de tweede partij.
D66 deed het minder goed dan in 2021 en eindigt als derde partij met 9,9 procent. Net als landelijk wint de PVV: de partij van Geert Wilders is met 9,6 procent de vierde partij van de stad, gevolgd door DENK (7,5 procent) en NSC van Pieter Omtzigt (6,6 procent).
De Partij voor de Dieren (4,8 procent), Volt (3,8 procent), de SP (3,2 procent) en BIJ1 (2,3 procent) verloren allemaal ten opzichte van de vorige Kamerverkiezingen.
Lees verder op de website van Onderzoek en Statistiek.
-
Artikel
Peiling: GroenLinks blijft de grootste
Als er nu verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zou GroenLinks met 19% duidelijk de grootste partij blijven. Doordat PvdA en VVD winnen en D66 wat terugloopt, komen deze drie partijen in de peiling dicht bij elkaar, met percentages tussen 12% en 15%. De SP verliest licht. De overige partijen handhaven zich ongeveer op het niveau van de laatste raadsverkiezingen. Dit blijkt uit een peiling van OIS onder ruim 600 Amsterdammers op verzoek van het Parool en AT5
-
Artikel
Uitslag verkiezingen Tweede Kamer 15 maart 2017 op wijkniveau
De uitslag van de verkiezingen is nu ook op wijkniveau en op het niveau van de stembureaus beschikbaar.
Hoewel Amsterdammers bij elk stembureau terechtkonden en sommige stembureaus, zoals die op stations, geen kiezers hebben, biedt de uitslag op dit lage aggregatieniveau goede mogelijkheden voor nadere analyse.
Onderstaande kaart waarin per wijk is aangegeven welke partij de grootste is, laat zien hoe gefragmenteerd het beeld van de uitslag is.
De uitslag per stembureau biedt nadere detaillering. Onderstaande kaart, gemaakt door Klaas-Bindert de Haan (team Beeld en Data van de afdeling Ruimte en Duurzaamheid), laat zien op welke stembureaus PVV, Artikel1 en DENK als grootste of op een na grootste partij uit de bus zijn gekomen.
Via maps.amsterdam.nl is alle informatie op stembureauniveau beschikbaar en kunt u zelf kaarten samenstellen.
-
Artikel
Europese verkiezingen 23 mei 2019
GroenLinks en de PvdA zijn in Amsterdam de grote winnaars van de verkiezingen voor het Europees Parlement.
Beide zagen hun electoraat met 50% toenemen in vergelijking met de vorige verkiezingen in 2014. Winst is er ook voor nieuwkomers Forum voor Democratie, met 6,3% van de stemmen, Volt Nederland met 4,6% en DENK met 3,2%. Forum voor Democratie haalde in Tuindorp Oostzaan 17,5%, Volt Nederland op de Zuidas 7,5% en DENK in Geuzenveld/Eendracht 24,6%.
Fors verlies was er voor D66, SP en PVV, die ieder de helft of meer van hun aanhang kwijtraakten. Bescheiden winst was er voor de VVD en de Partij voor de Dieren.
Net als in de rest van Nederland lag de opkomst aanmerkelijk hoger dan in 2014. In Amsterdam was de opkomst zelfs hoger dan in Nederland gemiddeld. Wel zijn er grote verschillen in opkomst binnen de stad. In Centrum lag de opkomst op 69,2%, veel meer dan de 52,6 % uit 2014. In Zuidoost was de opkomst 5 jaar geleden 22,7% en 28% nu. Ook al kan dit beeld enigszins zijn beïnvloed doordat iedereen overal mag stemmen, overeind blijft dat specifieke groepen nog meer dan andere gemotiveerd zijn gebleken dit keer hun stem voor het Europees Parlement uit te brengen.
-
Artikel
GroenLinks en D66 zijn de grote winnaar van de verkiezingen voor de Tweede Kamer 15 maart 2017 in Amsterdam
GroenLinks verviervoudigde haar aanhang en bleef D66, dat groeide van 15,2 naar 18,9% net voor.
Grote verliezer is de PvdA, die in 2012 met ruim een derde van de stemmen nog veruit de grootste was en nu met 8,4% de vierde partij is. Ook de VVD verloor, maar bescheiden, zeker in vergelijking met coalitiegenoot PvdA. De SP boekte ook verlies. Alle andere partijen behoren tot de winnaars. Aanzienlijke winst is er voor de Partij voor de Dieren, en in mindere mate, ook in vergelijking met de landelijke uitslag voor de PVV en 50+. Nieuwkomers Denk en Artikel 1 samen hebben in Amsterdam bijna 10% van de stemmen behaald, meer dan de PvdA. In Rotterdam en Den Haag is Denk groter dan de PvdA.
Waar de PvdA in 2012 kiezersgroepen met heel verschillende achtergronden op zich wist te verenigen, is die aanhang nu gefragmenteerd over een groot aantal partijen. Het verlies van de SP ligt iets hoger dan landelijk, de winst van D66 iets lager. Ook de winst voor PVV en 50+ vallen in Amsterdam lager uit dan landelijk.
De opkomst bij de verkiezingen lag duidelijk hoger dan in 2012. Een factor daarbij is dat kiezers een volle kabinetsperiode hebben moesten wachten om hun stem uit te brengen, maar ongetwijfeld heeft ook de mogelijke omvang van de PVV en zeker ook de Turkijekwestie een mobiliserend effect gehad. De opkomst is in alle stadsdelen flink toegenomen, maar in Nieuw-West, Noord en Zuidoost relatief meer.De fragmentatie is ook op het niveau van stadsdelen zichtbaar. In Nieuw-West is DENK met bijna 20% veruit de grootste. In Centrum, West, Oost, Noord en in Zuidoost, dat extreem gefragmenteerd is, is GroenLinks de grootste. In Zuid behaalde de VVD de meeste stemmen.
-
Artikel
Verkiezingen stadsdeelcommissies
In de aanloop naar de lokale verkiezingen van maart 2018 is OIS gevraagd om, aan de hand van de uitslag uit 2014, voor de zeven bestuurscommissies te laten zien wat het effect is van het voornemen om in 2018 verkiezingen te gaan houden voor een veel groter aantal (22) commissies die ieder minder zetels tellen.
Hierbij zij benadrukt dat de exercitie fictief is en alleen bedoeld om mogelijke effecten te illustreren. Een kleiner gebied betekent in het algemeen dat met minder stemmen een zetel kan worden gewonnen, zolang het aantal zetels niet verandert. Als het aantal zetels kleiner wordt is het moeilijker een zetel te verwerven, zolang het aantal kiesgerechtigden gelijk blijft. Bij de overgang van commissies per stadsdeel naar commissies per gebied wordt het gebied kleiner en veranderen de aantallen beschikbare zetels.
Van stadsdeelcommissie naar gebiedscommissie
In de bijgevoegde tabel is zichtbaar wat gebeurt als de uitslag van de verkiezing voor de bestuurscommissie uit 2014 wordt vertaald naar de gebieden waar de komende verkiezingen van maart 2018 worden gehouden. De zetels zijn verdeeld door eerst te bepalen hoeveel zetels een partij krijgt op basis van de kiesdeler. Daarna worden restzetels verdeeld op basis van het grootste overschot, waarbij een partij maximaal één zetel krijgt toegekend. Daarbij geldt dat alleen partijen voor een restzetel in aanmerking komen die ten minste 25% van de kiesdeler hebben gehaald. Blijven er daarna nog restzetels over, dan worden die toegekend op basis van het grootste gemiddelde. In het overzicht is ook aangegeven wat het effect is van het aandeel stemmen dat nodig is om voor een zetel in aanmerking te komen: in 2014 gold een aandeel van 50%, voor 2018 wordt dat 25%.Dit is een vingeroefening om mogelijke effecten zichtbaar te maken. Zo blijkt dat kleine partijen als gevolg van de aanpassing naar 25% van de kiesdeler nog wel vertegenwoordigd blijven (maar minder dan in 2014) en de grotere traditionele partijen meer gelijkmatig verdeeld terugkeren.
Overigens gelden voor deze vingeroefening wel aanzienlijke beperkingen. In de eerste plaats is een bescheiden aantal stembureaus niet anders dan arbitrair toe te delen aan de 22 gebieden. Belangrijker is dat onzeker is of mensen binnen het stadsdeel hun stem hebben uitgebracht in het gebied waar zij woonachtig zijn. Verder geldt dat de verkiezingen voor de nieuwe stadsdeelcommissies volstrekt nieuwe verkiezingen zijn. Dat betekent dat andere kiezersgroepen aangetrokken kunnen worden , dat de afwegingen bij een keuze kunnen veranderen en dat andere personen en/of organisaties zich verkiesbaar kunnen gaan stellen.
Downloads:
-
Artikel
2e Peiling partijvoorkeuren Tweede Kamerverkiezingen maart 2017 in Amsterdam
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart peilt OIS in opdracht AT5 de politieke voorkeur van Amsterdammers. Na een verkennend onderzoek (in januari) is nu aan Amsterdammers gevraagd op welke partij zij zouden stemmen als er nu verkiezingen zouden zijn, wat hun tweede keuze zou zijn en wie Premier zou moeten worden. Het onderzoek is uitgevoerd onder 563 Amsterdammers.
63% kent verkiezingsdatum; hoge stemintentie
Bij het verkennend onderzoek naar partijvoorkeuren in januari konden vier op de tien respondenten de datum van de Tweede Kamerverkiezingen noemen, nu is dit aandeel gestegen tot zes op de tien. Net als in de vorige meting is de stemintentie heel hoog. In beide peilingen zeggen negen op de tien respondenten zeker te gaan stemmen.
PvdA en GroenLinks krijgen meeste steun; kwart maakt nog geen keuze
Als er nu verkiezingen zouden zijn, zouden Amsterdamse kiezers vooral de voorkeur geven aan de PvdA en aan GroenLinks, gevolgd door VVD en D66. Daarmee tonen Amsterdamse kiezers een andere voorkeur dan Nederlandse kiezers in het algemeen. Toch zien we ook overeenkomsten tussen de landelijke en Amsterdamse trends: in vergelijking met de Tweede Kamervekiezingen van 2012 verliezen de regeringspartijen, vooral de PvdA. Daarnaast valt de voorkeur voor de PVV laag uit vergeleken met de landelijke peilingen, maar deze partij wint wel in vergelijking met 2012.PvdA en VVD verliezen kiezers, GroenLinks vaak tweede keuze
Net als in de vorige peiling blijkt dat de regeringspartijen PvdA en VVD meer moeite hebben om kiezers die eerder op hen hebben gestemd vast te houden dan oppositiepartijen. Met uitzondering van D66: deze partij raakt ook kiezers kwijt vergeleken met 2012. Minder dan de helft van de kiezers die bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 op deze drie partijen had gestemd wil op dezelfde partij stemmen. PvdA-kiezers uit 2012 overwegen vaak om op GroenLinks te gaan stemmen. VVD-kiezers weten het vaak nog niet; een tiende wil op de PVV stemmen.
Gevraagd naar een partij van tweede voorkeur geven respondenten vaak aan dat zij op GroenLinks zouden stemmen: het is de belangrijkste tweede voorkeur voor PvdA-, D66-, SP- en PvdD-kiezers. GroenLinks-kiezers hebben het vaakst een voorkeur voor de PvdA als tweede keuze.
Veel verdeeldheid over de vraag wie Premier moet worden
De vraag wie Premier zou moeten worden krijgt geen eenduidig antwoord. Asscher (PvdA), Pechtold (D66) en Rutte (VVD) worden het vaakst genoemd, maar elk door minder dan een op de vijf respondenten. Ruim een kwart weet het niet of geeft geen antwoord. -
Artikel
1e Peiling partijvoorkeuren Tweede Kamerverkiezingen maart 2017 in Amsterdam
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart peilt OIS in opdracht AT5 de politieke voorkeur van Amsterdammers. Vooruitlopend daarop is een eerste verkennend onderzoek uitgevoerd.
Het gaat hierbij niet om een klassieke peiling met de vraag op welke partij Amsterdammers zouden stemmen als er nu verkiezingen zouden zijn. Er is gevraagd naar de kans dat men op een aantal partijen zou stemmen en er is gekeken naar achtergronden van kiezers. Het onderzoek is online en telefonisch uitgevoerd onder 653 Amsterdammers.
43% kent verkiezingsdatum; hoge stemintentie
Minder dan de helft van de respondenten weet de datum van de verkiezingen, 15 maart, te noemen. Een even groot aandeel kent de datum niet. Toch is de animo om te gaan stemmen op 15 maart erg hoog: negen op de tien respondenten zegt zeker te gaan stemmen. De stemintentie wordt altijd overgeschat in peilingen, het is lastig om na te gaan hoe veel het wordt overschat. Bij de vorige TK-verkiezingen heeft ongeveer 70% van de Amsterdammers gestemd.Zorg, onderwijs en milieu bepalend voor partijkeuze
Gevraagd naar de drie thema’s of onderwerpen die een rol spelen in de keuze voor een partij bij de Tweede Kamerverkiezingen, noemt de helft van de respondenten de (gezondheids)zorg. Onderwijs en milieu worden door een derde genoemd.Veel onzekerheid over partijkeuze
Om het kiezerspotentieel in kaart te brengen is aan de respondenten gevraagd om voor een aantal partijen aan te geven hoe groot de kans is dat ze er op zullen stemmen op 15 maart. Van alle respondenten geeft 24% aan dat zij met 100% kans op een bepaalde partij zullen stemmen. De rest twijfelt tussen enkele partijen of weet het nog helemaal niet.Wanneer we rekening houden met de partijkeuze in 2012, blijkt dat 60% van de respondenten een grote kans rapporteert om op dezelfde partij te stemmen in 2017. Een kwart heeft een grote kans om een andere partij te kiezen en 15% is nog niet uit over zijn of haar partijkeuze.
Onder de 2012-aanhang van de PvdA en de VVD zijn er echter relatief veel kiezers die op een andere partij willen stemmen. GroenLinks en D66 hebben juist een groot aandeel trouwe kiezers. Het meest trouw lijken de PVV- en CDA-stemmers uit 2012 (het is echter een beperkte groep in de respondentengroep).
-
Artikel
Uitslag verkiezingen Provinciale Staten in Amsterdam 20 maart 2019
In de provincie Noord-Holland gaat de strijd om wie de grootste is tussen GroenLinks en Forum voor Democratie. De VVD verliest de koppositie in de provincie. De verschillen in de provincie zijn groot. Zo haalde Forum voor Democratie in Amsterdam zo’n 9% van de stemmen, in Zaanstad 18%, in Purmerend 24% en in Volendam/Edam 41%. GroenLinks haalde in deze gemeenten respectievelijk, 24, 12, 10 en 7% van de stemmen.
De regeringscoalitie verliest haar meerderheid in de Eerste Kamer. Dat was bij de vorige verkiezingen voor de Provinciale Staten, in 2011 en 2015, ook het geval.
Opvallend is de relatief hoge opkomst. Naast de vraag naar de positie van de regeringscoalitie in de Eerste Kamer speelt daarbij het verkiezingsthema klimaat een rol. De beide winnaars nemen op dat thema tegengestelde posities in. Hun achterban kan daardoor extra gemotiveerd zijn om een stem uit te brengen. Bij Statenverkiezingen is de opkomst lager dan bij de Tweede Kamerverkiezingen en dan kunnen dit soort selectieve opkomsteffecten relatief sterk doorwerken in de uitslag. In 2011 was de opkomst ook relatief hoog. Ook toen, ten tijde van het Kabinet Rutte I met gedoogsteun van de PVV, waren specifieke kiezersgroepen extra gemotiveerd om te komen stemmen.
In Amsterdam is GroenLinks veruit de grootste partij, met bijna een kwart van de stemmen. Niet eerder haalde deze partij zoveel stemmen in de stad. Forum voor Democratie heeft ongeveer 9% van de stemmen, meer dan de 6% bij de Gemeenteraadsverkiezingen maar minder dan landelijk gemiddeld. Verlies is er voor D66: haalde de partij bij de Raadsverkiezingen 2018 nog iets meer dan 15% nu is dat iets minder dan 14%. Ten opzichte van de Statenverkiezingen is het verlies groter. Ook de SP verliest, fors ten opzichte van de vorige Statenverkiezingen, maar ook in vergelijking met de laatste Raadsverkiezingen. De PvdA verliest in vergelijking met de vorige Statenverkiezingen, maar handhaaft zich in vergelijking met de laatste Raadsverkiezingen.
De huidige coalitie van GroenLinks, D66, PvdA en SP haalde bij de Staten verkiezingen ongeveer evenveel stemmen als bij de Gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar.
-
Artikel
Peiling gemeenteraadsverkiezingen maart 2018 studenten WO en HBO Amsterdam
Op 21 maart mogen 674.000 Amsterdammers stemmen voor de gemeenteraad. Daaronder zijn 80.000 18-25-jarigen, goed voor zo’n vijf zetels in de raad, als zij tenminste even vaak opkomen als andere kiesgerechtigden. Veel jongeren volgen onderwijs aan een van de universiteiten of hogescholen in de stad. In samenwerking met Het Parool en AT5 heeft OIS 322 van deze studenten face to face rond onderwijsgebouwen gevraagd naar hun stemvoorkeur.
De peiling laat zien dat GroenLinks, met 30%, en D66, met 24%, verreweg het meest aantrekkelijk zijn voor studenten. In het WO zijn D66 en GroenLinks nog iets sterker vertegenwoordigd en ontlopen ze elkaar niet veel (33% en 30%). In het HBO is GroenLinks met 26% duidelijk de grootste en blijft DENK met 16% D66 en PvdA (beide 14%) net voor. Dat hangt samen met het feit dat kiezers met een Turkse of Marokkaanse achtergrond in het HBO veel sterker zijn vertegenwoordigd. Van de studenten met een Turkse achtergrond zegt ongeveer een derde DENK te gaan stemmen, van de studenten met een Marokkaanse achtergrond ongeveer een kwart.
PvdA, VVD en SP zijn bij de huidige groep studenten aanmerkelijk minder populair dan bij alle opgekomen kiezers bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen 2014. De Partij voor de Dieren is juist iets populairder.
Forum voor Democratie mag onder studenten op ongeveer 4% rekenen, iets minder dan bij recente peilingen onder het electoraat als geheel.
Van alle ondervraagden weet 20% nog niet op welke partij zij gaan stemmen. In deze rapportage is ervan uitgegaan dat zij niet gaan stemmen of niet anders dan degenen die nu al wel een keuze hebben gemaakt.Studenten is ook gevraagd welke onderwerpen zij belangrijk vinden. Niet verrassend is dat zij onderwijs bovenaan zetten, gevolgd door milieu en zorg en de woningmarkt. WO-studenten zijn nog sterker op vooral milieu en onderwijs gefocust. Bij HBO-studenten is er meer spreiding over onderwerpen en komen zaken als werkgelegenheid, armoede en criminaliteit sterker naar voren.
-
Artikel
Peiling partijvoorkeuren Gemeenteraadsverkiezingen maart 2018
In de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart peilt OIS de politieke voorkeur van Amsterdammers. Het onderzoek is uitgevoerd voor Het Parool en AT5 onder 680 Amsterdammers en geeft aan wat de voorkeuren zijn van Amsterdammers op dit moment.Verkiezingsdatum nog veelal onbekend, hoge stemintentie
De datum van de Gemeenteraadsverkiezingen is bij een kwart van de respondenten bekend. Ruim de helft van de respondenten geeft aan niet te weten wanneer de verkiezingen plaatsvinden, de rest noemt een andere datum. Acht op de tien respondenten zijn van plan om op 21 maart te gaan stemmen. Daarbij moet worden opgemerkt dat de stemintentie altijd wordt overschat in peilingen. Bij de laatste Gemeenteraadsverkiezingen in 2014 stemde 50,3% van de Amsterdammers. Door deze doorgaans lage opkomst in vergelijking met Tweede Kamerverkiezingen werkt het opkomen of thuisblijven van specifieke kiezers groepen relatief sterk door in de uitslag. Dat krijgt extra betekenis nu drie nieuwe partijen kans maken op een zetel.
D66 grootste partij, kwart heeft nog geen voorkeur
Ruim een kwart van de respondenten heeft nog niet besloten op welke partij zij zullen stemmen. Onder degenen die het wel weten is D66 de grootste, gevolgd door PvdA en GroenLinks. Onderstaande resultaten zijn indicatief. Veel kiezers weten nog niet (zeker) of ze gaan stemmen en op wie; de campagne moet nog beginnen.Woningmarkt belangrijk thema, linkse coalitie heeft voorkeur
Gevraagd naar de drie thema’s of onderwerpen die een rol spelen in de keuze voor een partij bij de Gemeenteraadsverkiezingen, noemt de helft van de respondenten de (gezondheids)zorg. Onderwijs en milieu worden door een derde genoemd.
De helft van de respondenten is van mening dat GroenLinks zeker in de coalitie zou moeten zitten na de Gemeenteraadsverkiezingen. Het aandeel dat de PvdA in de coalitie wil zien is bijna even groot, en 39% wil dat D66 de deelname aan de coalitie voorzet. -
Artikel
Uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen 21 maart 2018
Op de verkiezingsavond zijn 385 van de 560 stembureaus geteld, ongeveer twee derde.
Maar onbekend is welk deel van de uitgebrachte stemmen is geteld. En ook is onzeker of in sommige delen van de stad meer is geteld dan in andere. Op vrijdag 23 maart om 10.00 uur wordt de definitieve uitslag bekend gemaakt.Bij alle onzekerheid, staat een aantal hoofdlijnen wel vast. GroenLinks is de grote winnaar en wordt met 10 zetels naar alle waarschijnlijkheid de grootste partij. Stevig verlies is er voor D66 (van 14 naar 8 zetels) en de SP (van 6 naar 3 zetels; de VVD handhaaft zich met zes zetels. Deze drie partijen die nu het college vormen, verliezen hun meerderheid. Ook oppositiepartij PvdA keert met veel minder zetels in de nieuwe raad terug (van 10 naar 5). Winst is er voor de Partij voor de Dieren (van 1 naar 3 zetels). Het CDA en de Partij voor de Ouderen handhaven zich met 1 zetel. De raad krijgt in ieder geval twee nieuwkomers: DENK en Forum voor Democratie staan beide op 3 zetels. Maar ook CU en BIJ1 staan in de voorlopige uitslag op 1 zetel, al is die voor beide hoogst onzeker. De Piratenpartij en 50PLUS lijken vooralsnog duidelijk tekort te komen voor een zetel. Mochten CU en BIJ1 hun zetel in de definitieve uitslag behouden, dan telt de nieuwe raad 12 fracties, tegen 8 nu.
-
Artikel
Exit poll Amsterdamse kiezers met een migratieachtergrond, gemeenteraadsverkiezingen 21 maart 2018
Bijna de helft van de Amsterdamse kiezers met een Turkse migratieachtergrond heeft op 21 maart een stem uitgebracht. Dit is een duidelijke stijging vergeleken met de verkiezingen van 2014.
Onder kiezers van Marokkaanse en Surinaamse herkomst is de opkomst ongeveer een kwart, evenveel als vier jaar geleden. Wat betreft de partijkeuze is vooral het succes van DENK opvallend onder kiezers van Turkse herkomst en in mindere mate onder kiezers van Marokkaanse herkomst. Dat blijkt uit onderzoek van Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van de Gemeente Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam tijdens de gemeenteraadsverkiezingen.
-
Artikel
Stemgedrag Amsterdammers met een migratieachtergrond in kaart
Maria Kranendonk, Eva Lekkerkerker, Laure Michon & Floris Vermeulen.
Tijdens de afgelopen Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen hebben het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) van de Universiteit van Amsterdam en Onderzoek Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente Amsterdam een lange samenwerking voortgezet. Sinds 1994 worden op een aantal stemlocaties in de stad zogenaamde schaduwverkiezingen georganiseerd. Het doel hiervan is het in kaart brengen van het stemgedrag van Amsterdammers met een migratieachtergrond. Het onderzoek toont aan dat de opkomst structureel laag is onder Marokkaanse (24%) en Surinaamse Amsterdammers (25%) en sterk gestegen onder Turkse Amsterdammers (van 34% in 2014 naar 48% in 2018).DENK grote winnaar onder Turkse en Marokkaanse Amsterdammers, BIJ1 doet het goed onder Surinaamse Amsterdammers
De partij die de grootste steun heeft gekregen van de Turkse en Marokkaanse Amsterdammers is DENK. DENK ontving 49% van de stemmen onder de Marokkaanse Amsterdammers, en 74% van de stemmen onder de Turkse Amsterdammers. Buiten deze twee groepen heeft DENK maar weinig stemmen gekregen in Amsterdam: 6% onder Surinaamse Amsterdammers, 5% onder Amsterdammers met een andere migratieachtergrond en 2% onder Amsterdammers zonder migratieachtergrond.Van de Surinaamse Amsterdammers heeft 19% op BIJ1 gestemd. Het percentage Turkse of Marokkaanse Amsterdammers dat op BIJ1 heeft gestemd is met 1% laag . Ook hebben maar weinig Amsterdammers zonder migratieachtergrond deze partij gesteund (2%).
Partijkeuze vergeleken: groot verlies van de PvdA
Onder de Turkse en Marokkaanse Amsterdammers is een forse daling te zien in de steun voor de PvdA, van 40% of meer in 2014 naar respectievelijk 4% en 13% in 2018. Dit verlies vormt een trendbreuk in ruim 20 jaar onderzoek naar het stemgedrag van Amsterdammers met een migratieachtergrond: de PvdA was tot nu toe altijd de grootste partij. Ook bij de Surinaamse Amsterdammers heeft de PvdA verloren, maar minder fors dan bij de andere twee migrantengroepen (van 35% in 2014 naar 16% in 2018). De twee nieuwe partijen DENK en BIJ1 vullen dit gat grotendeels op. Daarnaast valt op dat GroenLinks het onder stemmers met een migratieachtergrond beter heeft gedaan en D66 minder goed.Relatief veel steun voor BIJ1 onder oudere Surinaamse Amsterdammers en voor DENK onder laagopgeleide Turkse Amsterdammers
Analyseren we de partijkeuze naar achtergrondkenmerken dan blijkt geslacht geen invloed te hebben. Het effect van leeftijd is gering. Alleen onder de Surinaamse Amsterdammers is er een significant verband tussen leeftijd en partijkeuze. De jongere Surinaamse Amsterdammers (18-29 jaar) hebben significant meer gestemd op D66 en GroenLinks dan 30-plussers. Die groep heeft significant vaker gestemd op de PvdA en op BIJ1. Opleidingsniveau leidt meer tot significante verschillen. Zo hebben hoog opgeleide Surinaamse Amsterdammers significant vaker gekozen voor D66 dan lager opgeleiden.Onder Turkse Amsterdammers hebben hoog opgeleiden significant meer voor GroenLinks en VVD gekozen dan lager en middelbaar opgeleiden. De lager opgeleiden hebben juist meer op DENK gestemd in vergelijking tot de hoger opgeleiden. Onder de Marokkaanse Amsterdammers valt geen significant verband te ontdekken tussen opleidingsniveau en stemkeuze.