Artikel

Toespraak burgemeester Femke Halsema bij De Staat van de Stad

22 mei 2023

Een nieuw Amsterdams verbond

Ria en haar dochter Priscilla leiden samen een rustig bestaan in Amsterdam Noord.

“We krijgen niet veel visite, maar dat vind ik wel prettig,” zegt Ria.

Door een beroerte is ze gedeeltelijk verlamd en heeft ze geheugenproblemen.

Priscilla heeft last van paniekaanvallen, een overblijfsel van traumatische ervaringen uit haar jeugd.

Er is weinig geld. Ria is volledig afgekeurd. Ze willen graag hun woning een beetje opknappen. Het behang hangt op veel plaatsen los en de verf op de muren is afgebladderd. Nog schrijnender is dat de isolatie ernstig tekortschiet.

Ria en Priscilla hebben een koude winter achter de rug.

Misschien herkent u dit verhaal.

Het komt uit de Paroolrubriek Amsterdammer helpt Amsterdammer die inmiddels tien jaar bestaat.

Voor de mensen die het niet kennen: Amsterdammers met een minimuminkomen doen een oproep in de krant omdat zij iets nodig hebben.

Een andere Amsterdammer leest dat en komt de stadgenoot te hulp.

Het is een mooie rubriek die helpt om armoede zichtbaar en bespreekbaar te maken.

Ria en Priscilla zijn moedig om hun verhaal te vertellen maar het maakt hun armoede niet minder pijnlijk.

Zeker in een stad die ook zoveel rijkdom kent.

Voor de oppervlakkige beschouwer gaat het heel goed met de stad. De economie trekt aan, de interesse van buitenlandse bedrijven is een constante. Onze universiteiten en hogescholen floreren. En als de zon schijnt zoals vandaag dan schittert en sprankelt de stad. Dan straalt de schoonheid van onze grachten, onze historische gebouwen, het water dat overal is, je tegemoet.

Dit neemt niet weg dat de stad kampt met een aantal grote problemen die met voorrang aandacht verdienen. Ik noem er drie.

  1. Armoede en ongelijkheid

De prijsstijgingen van het afgelopen jaar hebben veel mensen geraakt die het daarvoor misschien nog net redden. Zij moeten kiezen tussen nieuwe kleren voor de kinderen of het laten repareren van de wasmachine. En soms kan geen van beide meer.

Met de armoede neemt de ongelijkheid toe. Stijgende woningprijzen en kosten voor levensonderhoud duwen de middenklassen de stad uit. Leraren, verplegend personeel, politieagenten enz. moeten hun heil buiten de stad zoeken en al te dikwijls nemen ze ook hun werk mee. Vooral in de kwetsbaarste wijken neemt het lerarentekort toe en is politie te dun gezaaid ondanks de enorme inspanningen die het politieapparaat zich getroost. En het zijn ook die wijken waar georganiseerde misdaad kwetsbare jongeren rekruteert.

  1. Grote groei en veranderingen in de stad.

Tegelijkertijd verandert en groeit de stad razendsnel. Overal wordt gebouwd en toch neemt de woningnood toe. Onvermijdelijk nemen de bouwprojecten ook geleidelijk onze publieke ruimte in waardoor buurt en -sportvoorzieningen en plantsoenen onder druk komen. Ook de publieke voorzieningen als de jeugdzorg, de daklozenopvang maar ook bijvoorbeeld huisartsenposten, houden de groei niet of nauwelijks bij en overal zijn of dreigen er tekorten.

Terwijl onze publieke ruimte en publieke voorzieningen zuchten onder de groei verheugt onze stad zich elk jaar in stijgende aantallen bezoekers en toeristen. Ondanks dat dit ook een inkomstenbron is bedreigt overtoerisme de leefbaarheid en veiligheid van vooral onze historische binnenstad.

Met de groeiende en snel veranderende bevolking, veel tijdelijke verhuur en de toename van expats kunnen veel Amsterdammers zich ontheemd voelen en buurtgevoel missen.

Een van de meest geciteerde boeken van de laatste jaren is de Atlas van afgehaakt Nederland van René Cuperus en Josse de Voogd. Zij beschrijven hoe 'in een van de meest egalitaire verzorgingsstaten van de wereld nieuwe breuklijnen zijn ontstaan, nieuwe kansenongelijkheden, nieuwe verschillen in sociaal en uiteindelijk democratisch kapitaal.'

Die kloof zou zich vooral voordoen tussen stad en platteland.

Op mijn verzoek maakten Cuperus en De Voogd een Mini-Atlas van afgehaakt Amsterdam. En daarin zien we die breuklijnen ook in Amsterdam. Ook in Amsterdamse wijken waar de armoede en onveiligheid het grootst zijn en de kansen het kleinst, daar voelen mensen zich in de steek gelaten, ‘afgehaakt’. Net als in andere delen van ons land.

  1. Vertrouwen in de overheid

Dat mensen ‘afhaken’ heeft ook te maken met een afnemend vertrouwen in de overheid. De toeslagenaffaire, de gaswinning in Groningen: het zijn wel de bekendste voorbeelden van een overheid die zijn burgers pijnlijk in de steek heeft gelaten. En dat wringt eens te meer als ook nieuwe en grote vraagstukken zoals het stikstofprobleem en migratie niet behoorlijk ter hand worden genomen maar verzanden in politieke ruzies, schandalen en – vervolgens – stilstand.

Amsterdam kan zich echter niet permitteren om enkel te wijzen naar Haagse bestuurlijke en bureaucratische crises.

Ook hier is het vertrouwen in de lokale overheid te laag. En ook hier hebben we dat vooral aan onszelf te danken. Te lang hebben we inwoners gewantrouwd of zelfs als tegenstanders beschouwd, veel te vaak wordt er onnodige en voor inwoners soms verstikkende bureaucratie in het leven geroepen. En veel te vaak vinden diezelfde inwoners een juridisch dichtgetimmerde brief op hun deurmat in plaats van een luisterende medewerker in hun buurt.

Verandering begint bij onszelf.

Een overheid die kritisch naar zichzelf kijkt is het begin van de noodzakelijke verandering.

Om vertrouwen terug te winnen moet de overheid zelf dat vertrouwen geven. Burgers en ondernemers moeten het recht hebben om een fout te maken, deze moeten zij ook makkelijk kunnen herstellen en de overheid moet daarin hun bondgenoot zijn en niet hun tegenstander.

Dat betekent bijvoorbeeld dat als een bewoner een bezwaar indient, wij dat als gemeente niet afwijzen omdat het een dag te laat is, maar eerst kijken of de bewoner misschien gewoon gelijk heeft. En dat als een ondernemer een formulier verkeerd invult, hij niet meteen zijn vergunning kwijt is.

Een moderne lokale overheid geeft vertrouwen, zoals wethouder Melanie van der Horst deed toen zij samen met het GVB kaartjes ter beschikking stelde voor gezinnen met een laag inkomen. Meteen kwam daar kritiek op dat iedereen die kaarten zomaar kan aanvragen. Van der Horst reageerde daarop op de enige juiste manier, door te zeggen dat zij de Amsterdammers vertrouwt zelf te kunnen beoordelen of zij van deze regeling gebruik willen maken.

Van de overheid mag werkelijke dienstbaarheid, werkelijke openheid worden verwacht. Dat betekent niet dat elke klager gelijk heeft. Het betekent ook niet dat elk deelbelang wordt ingewilligd. Maar wel dat wij – bestuurders van deze stad – ons verantwoorden, nooit weglopen bij confrontaties, van mening durven veranderen en ook moedig voor onze uiteindelijke keuzes staan.

  1. Groots en ongelijk investeren

Moed betekent ook investeren en dat gericht, en waar nodig ongelijk durven doen. Niet elke school heeft evenveel extra aandacht nodig, niet elke wijk evenveel handhavers. En niet elke inwoner heeft evenveel publieke steun nodig. Dit college doet grote investeringen om de armoede tegen te gaan, de ongelijkheid te verkleinen en publieke voorzieningen op peil te brengen. Met name in de wijken waar dit het hardste nodig is. Daar moet het terugdringen van het lerarentekort voorrang krijgen, daar moeten OV-verbindingen worden uitgebreid in plaats van worden verminderd. Daar moeten de meeste betaalbare woningen en de nieuwe culturele voorzieningen komen.

Tegelijk is de tijd definitief voorbij dat de overheid dacht dit in relatieve eenzaamheid, vanuit haar eigen beleidstorens, te kunnen doen. Herstel van vertrouwen betekent allereerst nieuwe en gelijkwaardige samenwerking. Met inwoners, met maatschappelijke organisaties, met bedrijven en de vele ondernemers die onze stad rijk is.

  1. Nieuw Amsterdams Verbond.

Het is met andere woorden tijd voor een Een Nieuw Amsterdams Verbond. De beste ideeën voor de toekomst van onze stad liggen dikwijls niet op bureaus in de Stopera. Maar op straat, in buurtoverleggen, daar waar ondernemers bij elkaar zitten en waar onze jongeren het initiatief nemen.

Onze prachtige historische stad is gebouwd op het initiatief van ondernemers, de kennis van wetenschappers, de creativiteit van onze kunstenaars, en de ideeën, de inzet en soms het verzet van al die talloze groepen buurtbewoners, belangengroepen en emancipatiebewegingen.

En kijk nu! Naar de Noorderlingen van Red Amsterdam Noord bijvoorbeeld, die een serieus alternatief bieden voor gemeentelijke plannen. Hier is het omgekeerd: zij maken plannen, komen met voorstellen en de gemeente antwoordt en neemt – vaak – over.

In Zuidoost en Nieuw-West zijn er talloze organisaties die op wijkniveau bijles aanbieden en informele zorg organiseren zoals betaalbare kinderopvang en juridische bijstand. En vaak zonder een cent subsidie, geven zij jongeren en gezinnen soms net het duwtje in de rug geven dat zij nodig hebben om uit een rotsituatie te komen. Zoals Stichting Mom Entrepreneurs die in Zuidoost zo’n 2500 ambitieuze vrouwen steunt bij de opbouw van hun bedrijf.

Ik kan de lijst eindeloos maken. Maar ik kan niet alleen de voorbeelden roemen zonder ook te erkennen dat deze organisaties kwetsbaar zijn. Ze draaien vaak op vrijwilligers. Aan subsidies zijn vaak complexe procedures verbonden en er is in onze stad altijd gebrek aan ruimte.

Overheid en bestuur moeten zich realiseren dat de talloze buurtorganisaties ook serieuze kritiek vormen op het bestaande systeem van ondersteuning en hulpverlening dat tekortschiet, dat de leefwereld van te veel Amsterdammers onvoldoende begrijpt.

Neem de initiatieven van Abdelhamid Idrissi met de studiezalen, home-base en de supermarkt FRIS. Deze zijn niet voor niets wereldberoemd in onze stad en zij verrichten iedere dag wonderen in met name Nieuw-West. Maar die initiatieven zijn ook fundamenteel commentaar op bijvoorbeeld de organisatie en voorwaarden bij de voedselbanken of de grote versnippering die er is bij de overheidshulp aan gezinnen, kinderen en jongeren in moeilijke omstandigheden. En daar moet de lokale overheid van leren door haar eigen stelsel van subsidies tegen het licht te houden en haar systeem van toegangseisen, voorwaarden en protocollen voor mensen op zoek naar hulp, te herijken.

Supermarkt Fris is betaald door bedrijven en ondernemers. Zij legden in een vloek en een zucht de benodigde bedragen bij een.

Onze stad kent prachtige voorbeelden van geëngageerde ondernemers.

Sarphati’s handelsschool, broodfabriek en zijn monument van de moderne tijd, het paleis voor Volksvlijt. Hij inspireerde Gerard Heineken die ook groots in de stad investeerde. Of Piet van Eeghen die het Prinsengrachtziekenhuis opzette, net als de allereerste Amsterdamse woningbouwvereniging en aan de wieg stond van het Vondelpark en het Stedelijk Museum.

En we hoeven niet zo ver terug. Joop van den Ende, Frits Goldschmeding en Cor van Zadelhof hebben hun liefde voor de stad omgezet in daden.

Toen ik vorig jaar een oproep deed om te helpen de dreigende armoede door hoge energieprijzen tegen te gaan, kwam een groot aantal bedrijven onmiddellijk over de brug.

Voor de 750ste verjaardag van de stad denken gerenommeerde bedrijven na over een cadeau aan de stad. Geen eenmalig gebaar maar echte investeringen in de toekomst. Twee bedrijven financieren bijvoorbeeld de plaatsing van 7500 zonnepanelen op maatschappelijk vastgoed, zoals sporthallen, zodat de kosten van de verenigingen en buurtorganisaties gedrukt worden.

Ik wil hier ook Rob Defares noemen, die niet alleen al jaren de IMC Weekendschool financiert, maar op de Zuidas een museum voor moderne kunst mogelijk maakt. En Corinne Vigreux en Harold Goddijn van TomTom die nog maar 5 jaar geleden Codam oprichtten, een opleiding voor de banen van de toekomst, waar iedereen terecht kan.

Er is door verschillende stadsbesturen veel geïnvesteerd in het vestigingsklimaat. Ondernemerschap is gestimuleerd, de stad is overal ter wereld aangeprezen door marketing en handelsmissies.

We hebben gewerkt aan de kenniseconomie en gebouwd aan een Smart City.

Wat het vestigingsklimaat nu het meest nodig heeft is een verbonden stad waar de verschillen in welvaart en welzijn tussen mensen kleiner worden. Een nieuw Amsterdams Verbond! En ik nodig het Amsterdamse bedrijfsleven uit om aandeelhouder van een Nieuw Amsterdams Verbond te worden. Denk mee over hoe dat verbond eruit komt te zien.

Wees betrokken bij de toekomst van onze stad.

Mijn deur staat open om hierover te praten, maar het kan ook zijn dat ik zelf bij bedrijven aanklop.

Dames en heren,

'Steden zijn plekken waar mensen zonder macht geschiedenis en cultuur maken.’, schreef de sociologe Saskia Sassen.

Laten we met al die mensen een Nieuw Amsterdams Verbond sluiten.

Een verbond waarin succes niet alleen de groei van de economie is, maar de afname van armoede, de vermindering van ongelijkheid en het samen vinden van oplossingen voor de grote problemen van deze tijd.

Een stad die niet alleen smart is, maar ook wijs. ‘The wisdom of crowds’ heet een door mij geliefd boek. Samen staan we sterker, in echte interesse en respect voor elkaar, in saamhorigheid en in verbondenheid.

Dank u wel.

Aanvullende informatie