Auteurs: Cok Vrooman, Jeroen Boelhouwer, Jurjen Iedema en Ab van der Torre
Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau
In het politieke en maatschappelijke debat gaat het vaak over verschillen in inkomen, vermogen of opleiding. Maar ongelijkheid omvat tegenwoordig meer dan dat. Daarom kijkt het Sociaal en Cultureel Planbureau in de reeks Verschil in Nederland naast dat economisch kapitaal ook naar de verdeling van andere hulpbronnen: sociaal, cultureel en persoonskapitaal. Het hebben van een netwerk dat steun biedt of je verder helpt; kunnen voldoen aan wat de moderne maatschappij van iemand vraagt (zoals het kunnen gebruiken van een computer of de Engelse taal spreken); niet alleen fysiek gezond zijn, maar ook mentaal; en hoe je eruitziet: het zijn allemaal elementen die bepalend zijn voor posities in de samenleving, en die de kansen van mensen kunnen vergroten of beperken.
Deze vier soorten hulpbronnen slaan neer in zeven kapitaalgroepen, zo blijkt uit deze studie. De verschillen in de (combinaties van) hulpbronnen die groepen tot hun beschikking hebben zijn aanzienlijk, en beperken zich niet tot het economische terrein. De structurele verschillen gaan bovendien gepaard met uiteenlopende visies op het eigen leven, de samenleving en op politieke en maatschappelijke kwesties. Als verschillen uitmonden in wrijving of conflicten, kan de cohesie in de samenleving onder druk komen te staan. Dat voorkomen is een opgave die ook het beleid raakt. Het rapport sluit af met enkele beleidsrichtingen die behulpzaam kunnen zijn om vanuit een brede visie op welvaart de aanzienlijke structurele verschillen in de Nederlandse samenleving aan te pakken.
Auteurs: Cok Vrooman, Jeroen Boelhouwer, Jurjen Iedema en Ab van der Torre
Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau
In deze aflevering van Haagse Zaken (podcast van het NRC) gaat Guus Valk in gesprek met Jeroen Wester (journalist en zorgdeskundige) en Derk Stokmans (onderzoeksjournalist) over het bureaucratische zorgstelsel. Jeroen vertelt over zijn oom Cees, die hij al jaren helpt met zorgzaken, over de bureaucratie die hij onderweg tegenkomt bij de uitvoeringsorganisaties. Het gesprek gaat over kastjes en muren, zorginstanties, persoonsgebonden budget, fraude en technische defecten. Over het institutioneel wantrouwen dat geworteld lijkt in het zorgsysteem. De overheid heeft als doel fraude te bestrijden, maar is er wel genoeg balans met vertrouwen in de burgers en het inzicht van zorgverleners en ambtenaren?
Luister de aflevering ´Het verhaal van oom Cees: hoe Nederland verstrikt raakte in bureaucratie´ hier via Spotify.
Haagse Zaken is de politieke podcast van NRC, waarin zij wekelijks praten over zaken rondom het Binnenhof. Presentatie door Guus Valk (chef van de politieke redactie).
In dit onderzoek hebben we het woord gelaten aan burgers met een gebrek aan vertrouwen in de democratische rechtsstaat en zijn instituties. Zij vertegenwoordigen een deel van de Nederlandse samenleving dat nog te weinig gehoord en begrepen is. Wie zijn het en wat voor een verhalen hebben ze te vertellen? Het zijn vragen die niet alleen theoretisch van belang zijn, maar ook maatschappelijk. Immers, de democratie werkt nooit voor iedereen even goed. Zij is als een machine die steeds bijgesteld moet worden, die nooit af is. Het betekent dat je van een democratie mag verwachten dat zij ontvankelijk
is voor kritische geluiden. Daarnaast kan gebrek aan vertrouwen in sommige gevallen en onder sommige omstandigheden omslaan in gedrag dat de democratie of de rechtsstaat schaadt, bijvoorbeeld als dit zich vertaalt in geweld.
50 diepte-interviews die gelaagde opvattingen en een complex geheel geven van ideeën, beelden en ervaringen.
Narratieven gecategoriseerd in 5 thema's:
1. onzichtbare overheid, terugtrekkende overheid, burger voelt zich aan zijn lot overgelaten.
2. burger voelt zich niet gezien, menselijke maat verdwenen in het contact met de overheid. Overheid weet niet wat er leeft, overheid neemt onvoldoende verantwoordelijkheid. Wantrouwen van de overheid in de burger.
3. ongelijke behandeling. wij vs zij. Achterstelling en bevoordeling van bepaalde groepen. Overheid is er voor zichzelf of voor bepaalde (andere) groepen.
4. burgers voelen zich niet gehoord, schijninspraak, niet oprecht, serieus nemen van de burger, wat je mag verwachten van de democratie.
5. incompetentie van ambtenaren, politici, bestuurders. Gebrek aan visie. Korte termijn stemmen winnen. Burger niet serieus genomen.
Wie is de overheid? Wie is de wantrouwende burger? Procesgedreven benadering van vertrouwen. nuancering of je herstel van vertrouwen moet willen en hoeveel invloed je erop hebt.
Auteurs: Timo Peeters, Eliane Smits van Waesberghe, Amella Mesic, Ron van Wonderen
Bron: Verwey-Jonker Instituut
Achter veel beleid schuilt een specifiek mensbeeld. Zulke beelden omvatten aannamen over wat mensen willen en kunnen, en hoe ze zich gedragen. Vaak blijken de mensbeelden die achter beleid schuilgaan te gesimplificeerd, te optimistisch of te somber te zijn. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor burgers en ertoe leiden dat mensen tussen wal en schip terechtkomen en in ernstige gevallen uitmonden in systematische uitsluiting van groepen of in etnisch profileren. Het vertrouwen dat burgers in de overheid hebben wordt hierdoor geschaad, en zet daarmee de legitimiteit van beleid onder druk.
Regelmatig worden in de uitvoeringsfase van beleid problemen duidelijk die burgers ondervinden door beleid dat niet aansluit op hun leefwereld. Maar de kern ligt vaak bij het beleid dat hieraan ten grondslag ligt. In de woorden van de Nationale Ombudsman (2021,p. 3): De politiek-bestuurlijke reflex is in dat geval vaak om als oplossing ‘maatwerk’ te bieden. Maar maatwerk is geen oplossing voor slecht beleid. Het verhult dat het beleid in de basis niet goed was en dát moet worden aangepakt.
Wat zijn mensbeelden? Welke type mensbeelden zijn te onderscheiden? Hoe komen mensbeelden tot stand? Hoe beïnvloeden mensbeelden beleidsmakers bij hun keuze voor specifieke beleidsinstrumenten?
Auteurs: Winnie Gebhardt en Peteke Feijten - Sociaal Cultureel Planbureau
Deze publicatie is afkomstig van de website van het Sociaal Cultureel Planbureau.
Beleidsmakers moeten meer openstaan voor burgers die zich inzetten voor de samenleving. Actief betrokken burgers zijn van groot belang voor een levende democratie. Het is daarom zaak meer te denken vanuit de burgers en hen vertrouwen en ruimte te bieden voor betrokkenheid. Dat concludeert de WRR in zijn rapport Vertrouwen in burgers (rapport nr. 88, 2012).
Betrokken burgers zijn belangrijk voor een levende democratie. Ze houden volksvertegenwoordigers en overheidsinstanties scherp en spelen een belangrijke rol in de inkleuring van de maatschappij; ze verschaffen het draagvlak voor het uitvoeren van beleid, vullen het in door hun alledaagse handelen, en zorgen voor maatschappelijke vernieuwing door het inbrengen van ideeën, onderwerpen en aanpakken. Burgers moeten echter wel betrokken kunnen en willen zijn. De afgelopen decennia hebben beleidsmakers zich vele inspanningen getroost om het betrokkenheidsaanbod aantrekkelijker te maken, maar de resultaten zijn teleurstellend. Voortdurend is het een verhaal van veel projecten, weinig leren en onvoldoende structurele inbedding; vooral de aansluiting op onze samenleving is zoek. En juist die samenleving verandert, snel en onvoorspelbaar. Ook de wijze waarop burgers betrokken zijn verandert. Niet langer gebeurt dat alleen op uitnodiging van beleidsmakers, maar steeds vaker op eigen initiatief, via directere kanalen en voorbijgaand aan het traditionele middenveld.
Bron: website WRR
Het Kenniscentrum Ongelijkheid heeft dit onderzoeksprogramma geïnitieerd om de bestaanszekerheid van bewoners van de Metropoolregio Amsterdam te onderzoeken langs verschillende dimensies, waaronder inkomen, werk, wonen en de betaalbaarheid van voorzieningen in de stad. Het programma is gericht op het in kaart brengen van financiële belemmeringen – bijvoorbeeld onzekerheid op het gebied van werk en inkomen, schuldenproblematiek, stijgende woonlasten of zorgkosten – die volwaardige participatie in verschillende levensdomeinen en levensfasen in de weg kunnen staan. Centraal staat de vraag naar de samenhang en cumulatie van zulke belemmeringen, en de vraag hoe de cumulatie van bestaansonzekerheid binnen generaties en over generaties heen doorbroken kan worden.
Het onderzoeksplan voor het eerste jaar (2022)
Een onzeker bestaan ontstaat doordat mensen onvoldoende zeker zijn van werk en van inkomen. In de huidige aanpak van bestaansonzekerheid staat vooral eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid centraal. In dit programma wordt onderzocht hoe hulpinstanties, het onderwijs, werkgevers, collega’s en medeburgers een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van een onzeker bestaan. Het vertrekpunt is de relationele benadering.
Het eerste jaar van het programma staat in het teken van een grootschalige studie onder drie groepen die te maken hebben met een gebrek aan (zeker) werk en/of geld én belangrijke levensgebeurtenissen: 18 worden, echtscheiding en ziekte. Het onderzoek laat zien hoe het komt dat mensen buitengesloten worden, wat mensen nodig hebben (met aandacht voor versterken doenvermogen) en wat de ervaringen zijn met publieke instanties (met aandacht voor het terugwinnen van vertrouwen). Daarnaast worden bestaande, kansrijke praktijken in kaart gebracht voor mensen met een onzeker bestaan die vertrekken vanuit een relationele benadering.
Het onderzoeksplan voor het tweede jaar (2023)
Dit programma is gericht op de vraag hoe anderen een zinvolle bijdrage leveren aan het
verbeteren van een onzeker bestaan, dat ontstaat door gebrek aan (zeker) werk en/of geld, van
mensen zonder start- of passende kwalificatie. Om ongelijkheid te verminderen is het zaak om in
plaats van een individuele benadering te vertrekken vanuit een relationele benadering. Hoe
kunnen instanties, werkgevers, peers en medeburgers bestaansonzekerheid verminderen?
In het tweede jaar diepen we het kwalitatief onderzoek uit naar drie groepen die te maken hebben
met belangrijke life-events (18 jaar/volwassen worden, alleenstaanden met kinderen
(echtscheiding/overlijden partner) en 50 plussers (arbeidsbeperking). We analyseren daarnaast
ook het niet-gebruik van regelingen. Ten slotte kijken we naar de werkzame elementen van
concrete praktijken die vertrekken vanuit een relationele benadering. De resultaten van het
tweejarig project zullen leiden naar een toegankelijk (e)magazine dat tevens ingezet wordt in
meerdere gespreksrondes met maatschappelijke en gemeentelijke actoren om tot veranderingen
te komen.
Programmaleiders: Aisa Amagir (onderzoeker en lerarenopleider Economie aan de HvA) en Monique Kremer (hoogleraar Actief Burgerschap aan de UvA).
Consortiumpartners: HvA. UvA, VU, Nibud, Pantar, ROC van Amsterdam, Cordaan, Gemeente Amsterdam – O&S, Gemeente Amsterdam – WPI, Gemeente Amsterdam – WSP
Elke Amsterdammer verdient de kans om zich los van zijn of haar achtergrond te ontwikkelen tot wie zij of hij kan of wil zijn.
Dat is een van de belangrijkste uitdagingen van Amsterdam. In een rechtvaardige stad heeft iedereen dezelfde kansen en mogelijkheden, onafhankelijk van de plek waar je geboren bent, de buurt waarin je opgroeit en het netwerk om je heen. Mensen uit alle inkomensgroepen, opleidingsniveaus en typen migratie-achtergrond moeten in de stad kunnen wonen, deelnemen, zich ontplooien en hun eigen toekomst vorm kunnen geven.
Heeft u ook onderzoek, lopende projecten of materiaal wat hier moet staan? Stuur een mail naar de redactie: openresearch@amsterdam.nl