Niet iedereen zal het gebouw waarin Stadsarchief Amsterdam gehuisvest is, associëren met het koloniale verleden van Nederland en de slavernijgeschiedenis. Toch zit De Bazel vol verwijzingen. Zo prijken pontificaal hoog boven op de gevel de drie Gouverneurs-Generaal van Nederlands-Indië: J.P. Coen, H.W. Daendels en J.B. van Heutsz. De beelden zijn gemaakt door Hendrik A. van den Eijnde.
De drie gebeeldhouwde gouverneurs van links naar rechts J.P Coen, H.W. Daendels en J.B. van Heutsz. Foto door Doriann Kransberg.
Jan Pieterszoon Coen (1587-1629), Herman Daendels (1862-1818) en Joannes van Heutsz (1851-1924) waren alle drie gouverneur-generaal van Nederlands-Indië en werden lang om hun overwinningen vereerd. Nu worden ze beschouwd als zeer dubieuze figuren uit de vaderlandse geschiedenis. Coen, bijgenaamd de slachter van Banda, wist het monopolie op de handel in muskaatnoten en foelie veilig te stellen door de bevolking van de Banda-eilanden uit te moorden en te vervangen door slaafgemaakten. De militair Daendels was benoemd door koning Lodewijk Napoleon en trad keihard op tegen elke vorm van verzet in Nederlands-Indië. Van Heutsz was verantwoordelijk voor de niets ontziende wijze waarop de Atjeh-opstand in Nederlands-Indië werd neergeslagen. Duizenden Atjeeërs werden vermoord.
Trots
De Bazel werd opgeleverd in 1926, twee jaar na de dood van Heutsz. Het imponerende pand, genoemd naar zijn architect Karel de Bazel, was bedoeld als het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Het koloniale verleden was toen al omstreden, maar de NHM was er duidelijk nog altijd trots op. Opgericht in 1824 door koning Willem I was het semi-staatsbedrijf bedoeld als de negentiende-eeuwse opvolger van de VOC en de WIC. De NHM was hét instrument voor koning en vaderland om de handel en nijverheid aan te jagen na de jaren van economische crisis rond 1800. Ze was actief in de Nederlandse koloniën, in het bijzonder in Nederlands-Indië. Daar werd in 1830 het zogenoemde cultuurstelsel ingevoerd. Dat hield in dat de bevolking gedwongen werd een deel van haar grond te gebruiken om koffie, thee en suiker te verbouwen voor de Europese markt.
Betekenis beelden
Hoewel de NHM met het gebouw graag wilde laten zien in welke traditie ze stond, hield de directie nauwlettend in de gaten welke betekenis de beelden zouden kunnen uitdragen. Zo mochten handelaren er niet uitzien als kapitalistische bankiers. Het eerste ontwerp voor de beelden bij de hoofdingang werd afgekeurd. Aan de voeten van Azië en Europa had de beeldhouwer kleine geknielde figuren bedacht, maar de directie vreesde dat die gezien konden worden als een zwoegende, ploeterende, verdrukte en armzalige menschheid, terwijl de twee grote vrouwenfiguren konden worden aangezien voor het grootkapitaal werkende in het Oosten en in het Westen.
De NHM wilde de drie belangrijkste Gouverneurs-Generaal van Nederlands-Indië graag eren. Maar dat hun beelden zo hoog aan de gevel zijn geplaatst dat ze voor voorbijgangers nauwelijks zichtbaar zijn, geeft wel te denken. De NHM was trots op deze vaderlandse ‘helden’, maar lijkt dat ook weer niet al te opzichtig te hebben willen tonen.
Vanwege de toegenomen urgentie van het slavernijdebat heeft de provincie Noord-Holland het initiatief genomen te laten onderzoeken of, in zo ja in hoeverre, de hoofdzetel Paviljoen Welgelegen in Haarlem is gefinancierd met opbrengsten uit economische activiteiten die verband hielden met slavernij.
opdrachtgever: provincie Noord-Holland
auteur: Jacqueline Heijenbrok, Guido Steenmeijer (de Fabryck - Bureau voor Gebouwhistorisch Onderzoek)
Slavernij was in Nederland formeel verboden. Dit betekende niet dat slavernij in Amsterdam niet aanwezig was. Zo namen rond 1600 Portugese joden tot slaaf gemaakten mee naar Amsterdam en ook plantage-eigenaren uit Suriname lieten zich op reis naar de Republiek vaak vergezellen door tot slaaf gemaakten. Bovendien waren en zijn de sporen van slavernij overal in de stad te vinden.
Zo hebben veel grachtenpanden een historische connectie met slavernij. Soms door hun beeldende gevelstenen, zoals Herengracht 514, vaak door hun voormalige bewoners. In Amsterdam woonden slavenhandelaren, bewindhebbers van de West-Indische Compagnie en de Sociëteit van Suriname, eigenaren van plantages en negotiatiedirecteuren.
Twee beelden
Herengracht 514 werd in 1680 gebouwd voor koopman Nicolaas Oetgens van Waveren waarbij sinds de bouw twee beelden van Moren boven de deur hangen. De reden voor Van Waveren om deze beelden te laten maken is niet duidelijk. De beelden kregen echter een expliciete betekenis toen Nicolaas’ dochter Cornelia Oetgens van Waveren trouwde met Hendrik van Hoorn en ze aan Herengracht 514 gingen wonen. Hendrik van Hoorn was namelijk suikerraffinadeur en van 1710 tot 1720 directeur van de kolonie Berbice, in het huidige Guyana, dat bekend stond om de uitbuiting van de tot slaaf gemaakte mensen die moesten werken op de plantages. De connectie tussen de beelden van de Moren en de achtergrond van de bewoners toont de zichtbare en onzichtbare sporen van slavernij in Amsterdam.
Suiker
Amsterdam bezat de meeste suikerraffinaderijen van Nederland. De ruwe suiker die daar werd verwerkt was altijd door tot slaaf gemaakten in de koloniën geproduceerd. Tijdens archeologische opgravingen bij de aanleg van de Noord/Zuidlijn kwamen veel sporen van de raffinage naar boven.
Mapping Slavery NL brengt de historische plaatsen in kaart van het slavernijverleden en erfgoed van het Nederlandse koloniale rijk. Mapping Slavery is een publieksgeschiedenis project dat aandacht geeft aan het Nederlandse slavernijverleden en het erfgoed hieraan verbonden.
Mapping Slavery is geïnitieerd door Dr. Dienke Hondius aan de Vrije Universiteit Amsterdam en wordt momenteel geleid door Nancy Jouwe (MA).
Mapping Slavery stelt de volgende onderzoeksvragen:
Wie profiteerde van slavernij in Nederland en haar koloniën?
Waar woonden deze mensen en waar maakten ze beslissingen over slavernij en slavenhandel?
Welke sporen van slavernij vinden we terug in Nederland? In de straten, musea, archieven en het cultureel archief?
Wat was de zwarte aanwezigheid in Nederland door de eeuwen heen?
Historische achtergrond Amsterdam heeft op een bijzondere manier een band met de voormalige kolonie Suriname. Na de verovering van Suriname door de Zeeuwen in 1667, nam eerst de West-Indische Compagnie (WIC) het bestuur over en al snel daarna de Sociëteit van Suriname. De stad was als aandeelhouder van de Sociëteit van Suriname voor 1/3e eigenaar van het gebied, de rest behoorde toe aan de rijke familie Van Aerssen van Sommelsdijck en de West-Indische Compagnie. Op gegeven moment was Amsterdam zelfs 2/3e eigenaar van Suriname. Op deze manier vergaderde de stad Amsterdam over hun ‘bezitting’ met de andere eigenaren in het Amsterdamse West-Indisch Huis.
De meeste eigenaren van plantages woonden in Amsterdam en ook hier werden de financiële besluiten genomen zoals het vergeven van aandelen en het afsluiten van verzekeringen. Veel WIC-bestuurder hebben in een bestuurslaag van de stad Amsterdam gezeten. Invloeden uit de koloniën in de Oost en West verschenen op de gevels van huizen.
Sporen Amsterdam werd in de twintigste eeuw een plek waar veel nazaten van tot slaafgemaakten naartoe kwamen. Met de viering van Keti Koti (“verbreek de ketenen”) en herdenkingen van het slavernijverleden hebben zij hun eigen geschiedenis vorm gegeven. Deze geschiedenis wordt steeds meer gedeeld met een groter publiek. Sinds 2002 is er een nationaal monument slavernijverleden in het Oosterpark en de viering rond de afschaffing van slavernij wordt steeds populairder.
Bron en de kaart van Amsterdam: Mapping Slavery. Lees hier meer over het volledige team. Mapping Slavery werkt samen met een groot aantal partners.
Als onderdeel van het VU-onderzoeksproject Mapping Slavery verscheen in 2014 de Gids Slavernijverleden Amsterdam / Amsterdam Slavery Heritage Guide. Op 28 juni 2018 is de tweede herziene editie uitgegeven.
Nooit eerder zijn in één gids zoveel plaatsen in Amsterdam samengebracht die direct of indirect verband houden met de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Deze tweetalige gids van 138 pagina’s vertelt het verhaal van het Amsterdamse slavernijverleden in meer dan honderd locaties, op basis van uitgebreid onderzoek. Dienke Hondius was als een van de auteurs nauw betrokken bij de totstandkoming.
Zelf het slavernijverleden ontdekken
De gids is bedoeld voor iedereen die zich interesseert voor geschiedenis, het slavernijverleden en verhalen van de stad. U reist heen en weer door de tijd, tussen de 17de eeuw en het heden. U kunt ontdekken hoe sommige locaties direct en andere meer indirect verbonden zijn met de slavenhandel en slavernijgeschiedenis. Het is mogelijk om bij elk van de locaties een tocht te beginnen, er is geen vast startpunt. Op iedere pagina staat een genummerde locatie die verwijst naar de bijgevoegde kaart.
De locaties tonen de Nederlandse betrokkenheid bij de trans-Atlantische slavenhandel en slavernij door de West-Indische Compagnie (WIC), en bij de slavenhandel en slavernij in Zuidoost-Azië en Zuid Afrika door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Verschillende Amsterdamse families en bedrijven waren bij zowel de VOC als de WIC betrokken.
Lees het inkijkexemplaar van uitgever LM Publishers hier of via Mapping Slavery.
Redactie van de gids: Dienke Hondius, Nancy Jouwe, Dineke Stam, Jennifer Tosch & Annemarie de Wildt.
De statige panden van de Amsterdamse grachtengordel vertellen het verhaal van machtige en rijke handelaren. Maar ook het verhaal van de tot slaaf gemaakte mensen die hen moesten bedienen en op hun plantages moesten werken. Black Heritage Tours gebruikt deze tastbare sporen om het dominante narratief van de Gouden Eeuw in een ander perspectief te plaatsen. Via rondleidingen in Nederlandse steden maken ze mensen bewust van het vaak onbekende slavernijverleden. Erfgoed wordt ingezet voor educatie en bewustwording.
De onderbelichte kant van het verleden
Oprichtster Jennifer Tosch is Surinaams-Amerikaans. Haar ouders zijn geboren in Suriname. Vlak voor haar geboorte zijn ze naar Amerika verhuisd. Tosch kwam in 2012 naar Nederland voor een cursus postkoloniale geschiedenis aan de Black Europe Summer School (BESS) in Amsterdam. Tosch was verbaasd, overrompeld. Ze verwachtte een genuanceerd verhaal over het koloniale verleden. Maar de cursus ging vooral over de glorie van de Gouden Eeuw. Het ging niet over zwart erfgoed, zwarte geschiedenis, kolonialisme of slavernij. “Dat werd weggedrukt. Er werd niet gepraat over ras, men was kleurenblind.” Tosch besloot daarop om zelf meer onderzoek te gaan doen naar de vroege aanwezigheid van zwarte mensen in het Nederlandse koninkrijk en naar de bijdrage die zij hebben geleverd aan de samenleving. Ze begon in Amsterdam.
Door eerder onderzoek van andere historici te gebruiken, kwam Tosch achter de rijke erfgoedhistorie van Amsterdam. “Er zijn zo veel symbolen te zien op gebouwen, monumenten, musea, grachtenpanden en te vinden in de archieven. Ik dacht: ‘Mensen kennen deze symbolen waarschijnlijk niet.’
“Iedereen kan het zelf zien, de gevelstenen, het houtsnijwerk, de standbeelden, […] Het is zo zichtbaar.”
Symbolen op houtsnijwerk, standbeelden en gevelstenen, met daarop producten als suiker, tabak en koffie en tot slaaf gemaakte mensen”, vertelt Tosch. Om deze verborgen historie onder de aandacht te brengen, besloot ze onder de noemer Black Heritage Tours eigen stadsrondvaarten langs deze symbolen te organiseren. “Iedereen kan het zelf zien, het is zo zichtbaar. Doordat het erfgoed in Nederland zo goed wordt behouden, is het er allemaal nog.”
Het verleden als nationaal erfgoed
De rondleidingen zijn niet alleen ter educatie en om het bewustzijn onder Nederlanders en toeristen te vergroten, vertelt Tosch: “Voor mij is het ook een uiting van nationalisme voor de afstammelingen van tot slaaf gemaakte mensen. Toen Anton de Kom ‘Wij slaven van Suriname’ schreef, was het om zwarte mensen bewust te maken van onze rijke geschiedenis én om trots te zijn op het feit dat we hebben meegewerkt aan de opbouw van de samenleving. Dat we hier vanaf het begin deel van uitmaken. Ook wij kunnen trots zijn op dit erfgoed.” Tosch hoopt dat ze met haar rondleidingen het slavernijverleden een vanzelfsprekend onderdeel kan maken van de nationale geschiedenis. Black Heritage Tours zijn er inmiddels ook over de grens, in Brussel en New York. In Nederland zijn er vergelijkbare initiatieven in Utrecht, Haarlem, Leiden en Groningen. Verschillende gemeentes werken eraan mee. Tosch is blij met die samenwerking, maar ziet ook ruimte voor verbetering. Vooral in erfgoed, marketing en toerisme: “Wat volgens mij nog mist, is hoe we al de verschillende perspectieven op de geschiedenis van een stad kunnen samenbrengen en inzetten om erfgoedtoerisme te stimuleren. Amsterdam heeft bijvoorbeeld een gidsendag waarop je wordt bijgepraat over veranderende regels, vergunningen, nieuwe rondleidingen en meer. Er zouden meer van dat soort netwerken mogen zijn, maar die zich dan ook gezamenlijk buigen over de toekomst van de erfgoedbranche.”
Persoonlijke verhalen
Tosch maakt tijdens de rondleidingen zo veel mogelijk gebruik van storytelling. Ze vertelt persoonlijke verhalen van zwarte mensen, vaak gebonden aan de locatie. “Hoe meer we deze individuele verhalen door de rondleiding kunnen weven, hoe interessanter het wordt”, legt ze uit. Ook vertelt ze hoe ze het slavernijverleden in de rondleidingen overbrengt: “Ik zeg niet ‘Nederlanders zijn slecht’. Ik probeer niet de geschiedenis te demoniseren. Als we willen dat dit verleden meer algemeen aanvaard wordt als onderdeel van ons nationale erfgoed, dan moeten we bewust zijn van taal en hoe we het brengen. Elke vraag verdient een antwoord dat past bij de voorkennis die de vragensteller heeft. Het is maatwerk.”
Geen eenzijdig verhaal
Toen Tosch negen jaar geleden met de rondleidingen begon, was niet iedereen in haar directe omgeving overtuigd. “Ze zeiden ‘mensen gaan je daar toch niet voor betalen’. En ze vroegen zich af of het wel verstandig was om de aandacht te vestigen op de zwarte gemeenschap.” Het tegendeel bleek waar. Mensen komen zelfs terug voor de vierde of vijfde keer en zijn elke keer weer verrast. “Bijvoorbeeld omdat ze opeens beseffen dat discussies over ras niet zijn komen overwaaien uit Amerika, maar dat theorieën en wetenschappelijke classificaties over ras ontstonden in Europa, inclusief Nederland, en vervolgens werden verspreid over de hele wereld .”
De meeste Nederlanders die deelnemen aan de rondleidingen hebben het gevoel dat ze de Nederlandse geschiedenis kennen, omdat ze hier zijn geboren en getogen merkt Tosch op. “Wat ze niet weten is dit verleden, omdat hen dat nooit is verteld.” Ook haar eigen familie was niet volledig op de hoogte. Tijdens de rondleiding nodigt Tosch deelnemers uit zelf verhalen te vertellen. Sommigen vertellen dan over hun eigen familieverleden. Dat is juist de kracht van de Black Heritage Tours vertelt ze: “Het moet wederzijds zijn, om het gevoel te geven dat dit geen eenzijdig verhaal is. We kunnen allemaal iets van elkaar leren.”
"Ze beseffen dat discussies over ras niet zijn komen overwaaien uit Amerika, maar […] in Europa zijn begonnen.”
Waarom past Black Heritage Tours bij het Verdrag van Faro?
Het Verdrag van Faro stelt de mens en menselijke waarden centraal. Black Heritage Tours laat zien dat de menselijke waarden vroeger anders waren. Door de veelzijdige erfgoedhistorie van Nederland te gebruiken, wordt het slavernijverleden blootgelegd. Via symbolen op monumenten, gevelstenen en standbeelden leren deelnemers de pijnlijke geschiedenis kennen. Voor velen is dit een nog onbekende geschiedenis. Door persoonlijke verhalen van zwarte mensen te vertellen, houdt Black Heritage Tours ze levend.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Faro
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) ziet projecten en initiatieven als Black Heritage Tours als voorbeeld van de Faro-werkwijze. Het Verdrag van Faro stelt niet het erfgoed maar de mens centraal en draagt als titel 'de waarde van erfgoed voor de samenleving'. De RCE is van mening dat participatie en initiatieven uit de samenleving een vanzelfsprekend onderdeel van de erfgoedpraktijk moeten zijn.
Bron: Dit artikel is gepubliceerd op cultureelerfgoed.nl van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
Podcast 'Far Too Close' over het koloniale verleden van het Amsterdamse Universiteitskwartier
In Far Too Close gaan vier (ex-)UvA-studenten op zoek naar het koloniale verleden van zes gebouwen in het Amsterdamse Universiteitskwartier. Welke verhalen huizen er in de gebouwen waar we college volgen en studeren? En wat moeten we vandaag de dag met een verleden dat misschien ver weg voelt, maar eigenlijk nog heel dichtbij is?
"Far Too Close is een zesdelige podcast gemaakt door Maartje van Bennekom, Laure Lambert, Maaike de Kleijn en Iris van der Werff. De luisteraars worden meegenomen langs zes UvA-locaties in het Universiteitskwartier: het Athenaeum Illustre, de Waag, het Binnengasthuis, het Spinhuis, het Bushuis/Oost-Indisch Huis en het Universiteitstheater. In interviews met experts worden de historische verhalen verbonden met hedendaagse thema’s, zoals racisme, dekolonisatie en mensenhandel. Het doel van de podcast is om het gesprek te openen over het koloniale verleden van de universiteit en de hedendaagse doorwerking daarvan."
Deze experts komen aan het woord:
Aflevering #1 Het Athenaeum Illustre: Fred Weerman (decaan van de Faculteit Geesteswetenschappen) en Dan Afrifa (UvA-student, schrijver, columnist en oprichter van African Students United)
Aflevering #2 De Waag: Amade M’Charek (hoogleraar antropologie)
Aflevering #3 Het Binnengasthuis: Jill Coster van Voorhout (onderzoeker internationale mensenhandel)
Aflevering #4 Het Spinhuis: Mark Ponte (historicus) en Aminata Caïro (lector Sociale Rechtvaardigheid en Diversiteit in de Kunsten)
Aflevering #5 Het Bushuis: Reggie Baay (historicus)
Aflevering #6 Het Universiteitstheater: Machiel Keestra (filosoof) en Astrid Elburg (expert persoonlijk leiderschap)
Aflevering #7 Het Allard Pierson: Pepijn Brandon (hoogleraar Mondiale Economische en Sociale Geschiedenis)
Far Too Close werd gemaakt in opdracht van VOX-POP, de 'creative space' van de Faculteit Geesteswetenschappen van de UvA en in samenwerking met Microphone Media.