Collectie
(14)
Circulaire Transitie
-
Collectie
Amsterdam Economic Board - Publicaties Circulaire Economie
In het huidige economische systeem maken we nog grotendeels producten die afgedankt worden als afval, vaak na eenmalig gebruik. Met een groeiende wereldbevolking en fanatieke consumptie is dit niet houdbaar. Het legt een zware druk op onze economie, milieu en leefomgeving.
De Amsterdam Economic Board streeft ernaar om in de toekomst producten, onderdelen, materialen en grondstoffen zo lang mogelijk in het economische systeem te houden. Met als doel het grondstofgebruik te minimaliseren, producten en materialen te ontwerpen met een zo lang mogelijke levensduur, optimaal hergebruik en herstel van producten te faciliteren en na gebruik op zo’n manier te recyclen dat de materialen opnieuw kunnen worden gebruikt voor gelijkwaardige producten. Hierbij worden hernieuwbare energiebronnen gebruikt en staat systeemdenken centraal. -
Collectie
Circular Transition (HvA)
Een circulaire stad is een stad zonder afval, waarin materialen eindeloos worden (her)gebruikt. Dit is één van de vier uitdagingen, of challenges, waar Urban Technology onderzoek naar doet. Dit onderzoek draagt bij aan de transitie van Amsterdam naar een circulaire stad.
-
Collectie
5. Themastudie Circulaire gebiedsontwikkeling
In een circulaire economie zijn productie en consumptie zo op elkaar afgestemd dat grondstoffen steeds opnieuw worden gebruikt. Dat is ecologisch en economisch winstgevend. Nederland moet in 2030 al 50% minder grondstoffen (mineralen, metalen en fossiele grondstoffen) gebruiken. Amsterdam wil in 2050 al volledig circulair zijn: alle grondstoffen en materialen worden dan hergebruikt. Voor de gebiedsontwikkeling betekent dat onder meer dat we alleen nog gebruik maken van hergebruikte en herbruikbare materialen, dat we flexibel en demontabel bouwen en dat we scherpe milieuprestatiewaarden formuleren, wat wil zeggen dat we een hoge norm stellen voor de duurzaamheid van gebouwen.
-
Collectie
6. Themastudie Afval en grondstoffen
Amsterdam wil van afval af. Zoveel mogelijk door afval te voorkomen en anders door de grondstoffen uit het afval opnieuw te gebruiken. Daarom investeert Amsterdam in afvalscheiding en installaties om grondstoffen uit het afval te halen. Zodat we in 2050 een circulaire stad zijn. Voor gebiedsontwikkeling betekent dat onder meer dat er bij de inrichting van de openbare ruimte in nieuwe of vernieuwde gebieden voldoende ruimte wordt gereserveerd voor gescheiden afvalinzameling.
-
Collectie
Strategie Amsterdam Circulair
De strategie Amsterdam Circulair is vastgesteld. Het doel: halvering van het gebruik van grondstof en materiaal.
In een circulaire economie zijn afgedankte producten met waardevolle grondstoffen geen afval. Het gaat er juist om zoveel mogelijk grondstoffen en materialen te behouden. Dat hergebruik brengt onze CO2-uitstoot flink omlaag. De stad neemt nu maatregelen om te halveren, om in 2050 volledig circulair te zijn.
Bron: https://www.amsterdam.nl/nieuws/nieuwsoverzicht/circulair/
-
Artikel
Effective governance of circular economies: An international comparison
Highlights
• Comparative study of governing circular economy (CE) in sixteen countries.
• Focus on how the concurrent application of public governance and network governance can lead to effective implementation of CE
• Theoretical focus on transition management and network governance.
• Conclusion 1 summarised in a model assessing the effectiveness of CE governance.
• Conclusion 2 summarised four main avenues for developing CE in different socio-cultural and political contexts.Source:
Author: Jacqueline Cramer
Utrecht University, Copernicus Institute of Sustainable Development
Journal of Cleaner Production Volume 343, 1 April 2022, 130874
-
Artikel
Circulariteit dataservers kan flink omhoog
Servers voor de opslag van onze digitale data hebben een grote impact op het milieu. Circulariteit kan die impact flink verlagen. Technisch staat niets deze over- stap in de weg. De bal ligt bij het complete speelveld, van producent tot en met eind- gebruiker. En wel in een mondiaal opererende markt.
Tijdschrift Milieu, met Jacqueline Cramer (lid van de Amsterdam Economic Board en emeritus hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht) en Joppe van Driel (Program Developer Circularity in Urban Regions at Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions, AMS Institute).
-
Artikel
Half miljoen dataservers jaarlijks afgedankt in Nederland
De Metropoolregio Amsterdam is één van de grootste datacenterhubs ter wereld. De economie digitaliseert. Er is een explosie van vraag naar servercapaciteit om data-gedreven toepassingen te laten draaien, denk bijv. aan video streaming, online games, zelfrijdende auto’s, internet of things of blockchain toepassingen. Al die data moet worden opgeslagen in servers, die op hun beurt vaak zijn ondergebracht in datacenters. Naast de enorme markt voor nieuwe IT apparatuur die de regio biedt, betekent dit ook een groeiende stroom vrijkomende gebruikte apparatuur. Kunnen we die laatste stroom volgens circulaire principes organiseren, zodat waardevolle grondstoffen zo lang mogelijk meegaan (circuleren) in de economie van de regio?
Bovenstaande vraag was de aanleiding voor de Amsterdam Economic Board, ICT-Milieu, Iron Mountain en Hewlett Packard Enterprise, met ondersteuning van Green IT Amsterdam om inzicht te krijgen in de markt, het beleid rond inkoop, gebruiksduur en afdanking van servers en handelingsperspectieven van partijen om tot een zo hoogwaardig mogelijk (regionaal) hergebruik van apparatuur te komen. Onderzoekspartij Ffact is gevraagd om onderzoek te verrichten naar circulaire dataservers. Het onderzoek wijst uit dat alle spelers in de keten zich in kunnen zetten voor waarde behoud. Of het nu de producent is, of de eigenaar van de apparatuur, de datacenters of de handelaren, iedereen is aan zet. Door gezamenlijke bewustwording kunnen spelers in de keten meerwaarde genereren. Het rapport presenteert de mogelijkheden in het speelveld als eerste stap. Het is aan de keten om de tweede stap te zetten, eigen handelen en samenwerking in de keten zoeken.Wat zijn de vijf belangrijkste inzichten uit het rapport?
- Volgens schatting, worden er jaarlijks bijna een half miljoen servers afgedankt in Nederland, waarvan 37% in de Metropoolregio Amsterdam: Het aantal servers dat bij Nederlandse datacenters staat opgesteld wordt, op basis van cijfers over 2016, geschat op circa 4,3 miljoen stuks, waarvan 1,5 miljoen (37%) binnen de MRA.
- Ruim de helft van de afgedankte servers wordt voor hergebruik naar het buitenland geëxporteerd: Op zich is dit niet verkeerd als het elders wordt hergebruikt. Het probleem is dat deze apparatuur uit het zicht verdwijnt, omdat een centrale registratie voor export voor hergebruik ontbreekt. Onduidelijk is wat er met deze apparatuur gebeurt aan het einde van de levensduur. Partijen in de keten zouden zich moeten inspannen om gezamenlijk tot een centrale registratie van export voor hergebruik te komen waarin volumes en land van bestemming worden vastgelegd. Voor hergebruik geëxporteerde apparatuur mag in mindering worden gebracht op de put-on-market cijfers waarop het behaalde inzamelpercentage wordt berekend.
- Iets meer dan één derde van alle afgedankte servers in Nederland wordt verwerkt in recycling en refurbishment: Van de afgedankte servers wordt door gecertificeerde recyclers 24% verwerkt tot grondstoffen. Deze recyclers bevinden zich voornamelijk in Nederland. Nederlandse refurbishers verwerken en verkopen 13% voor hergebruik. Ongeveer de helft hiervan wordt naar het buitenland geëxporteerd.
- Veel meer servers worden afgedankt dan dat er op de markt worden gebracht: Uit het onderzoek blijkt dat veel meer servers worden afgedankt dan dat er op de markt worden gebracht. De reden hiervoor is de toenemende energie-efficiëntie van nieuwe servers, de optimalisatie van energiemanagement en capaciteitsbenutting in bestaande serveromgevingen en het onderbrengen van eigen IT-systemen in een efficiënter werkende cloudoplossing. Al deze ontwikkelingen hebben tot gevolg dat voor een bepaalde werklast minder servers nodig zijn.
- In de hele keten zijn er kansen om grondstoffen te behouden en winst te behalen door slim hergebruik en samenwerking: Het bereiken van het einde van de gebruiksduur betekent niet altijd dat de apparatuur wordt afgedankt. Vooral bij commerciële aanbieders van IT-diensten kan een server opnieuw én nogmaals opnieuw en wellicht nog een keer worden ingezet in andere toepassingen. De gemiddelde leeftijd bij afdanking van een server kan op deze manier oplopen naar zo’n 8 tot 10 jaar.
Daarnaast is ook de wijze waarop servers zijn gehuisvest en geconfigureerd van grote invloed op het energiegebruik en de levensduur. Ten eerste, het inzicht in het inventaris van gebruikers en eigenaren is niet altijd aanwezig: wat is er aan server capaciteit en waar staat het? Wanneer is het moment van afdanking? Ten tweede, staan veel organisaties niet (regelmatig) stil bij hun data management; vragen omtrent de noodzaak tot het bewaren van data en of high performance (en grote rekencapaciteit) toepassingen worden niet altijd gesteld. Organisaties moeten zich meer bewust zijn van de energie-efficiëntie van de eigen ICT-omgeving. Mogelijk kan door optimalisatie de inkoop van nieuwe apparatuur worden beperkt.
Daarna zijn er kansen voor recyclers, refurbishers en IT Asset Disposition (IATD) diensten om samen te werken en de eigenaar zo goed mogelijk te adviseren welke route voor welke apparatuur het meest geschikt is. Hierbij moet gekeken worden naar de vraag naar refurbished apparatuur, het behouden van materialen door middel van recycling maar ook dataveiligheid en de totalen kosten of opbrengst afgewogen.
Inkopende organisaties moeten zich realiseren dat zij regie kunnen voeren over het (her)gebruik van apparatuur, al bij de aankoop van de apparatuur of diensten. Producenten en resellers kunnen adviseren bij het vaststellen van de ICT-behoefte. Recyclers en refurbishers kunnen al bij inkoop richting geven aan de mogelijke routes van apparatuur na afdanking.
De keten is aan zet
Door gezamenlijke doelen te stellen, bijvoorbeeld op het gebied van gebruik van refurbished apparatuur, hergebruik van materialen, energie- en emissiereductie, kunnen ketenpartijen gezamenlijk tot een hoogwaardiger keten komen.
Ben je benieuwd hoe je als eigenaar, gebruiker of dienstverlener van dataopslag beter grondstoffen kan behouden en winst behalen door circulair te handelen? We hebben op maat gemaakte handreikingen gemaakt met handelsperspectief voor elke partij in de keten. Deze staan in bijlage 2 van het onderzoek.
Ben je benieuwd naar meer inzichten over de markt van IT apparatuur en dataservers? Bekijk het hele onderzoek hier.
Bron: Amsterdam Economic Board
-
Artikel
De ruimtebehoefte van een meer circulaire Metropoolregio Amsterdam
Onderzoeker: Ecorys
Opdrachtgever: Schiphol, Greenport, Haven Amsterdam, provincie Noord-Holland, AMS-IX, SADC, Vervoerregio en gemeenten Amsterdam, Aalsmeer en Haarlemmermeer
Achtergrond
De circulaire economie is een groeisector van economische activiteit waarvoor in toenemende mate ruimte nodig is. Deze ruimte is nodig om de sector tot ontwikkeling te brengen en om stap voor stap lineaire processen te vervangen. Dit is onder andere zichtbaar gemaakt in ons voorgaande onderzoek ´Naar een meer circulaire economie in de Metropoolregio Amsterdam´.
Daarnaast concurreert circulaire industrie, net als alle vormen van productie en diensten, met andere vormen van stedelijke ontwikkeling bijvoorbeeld woningbouw. De beschikbare ontwikkelruimte in de MRA is dan ook schaars. Inzicht in de ruimtevraag naar circulaire activiteiten is nodig om goed onderbouwde keuzes te kunnen maken over de invulling van terreinen.
De ambitie voor de MRA
Tegelijkertijd hebben de Westas partijen in juni 2017 de ‘Ruimtelijke-Economische Verkenning: de Circulaire Westas’ in juli 2017 vastgesteld. Deze ruimtelijk-economische verkenning schetst de mogelijkheden om het gebied ten westen van Amsterdam tot werkplaats van de circulaire economie te maken.
Focus op vier circulaire stromen
De Westaspartijen hebben een viertal transitiepaden benoemd waarlangs zij binnen het programma Westas inzet op een transitie naar de circulaire economie. Dit zijn de transitiepaden ‘grondstoffen’ (bouw en biomassa), logistiek, energie (CO2 en warmte) en informatie.
In onderhavige studie ligt de focus op vier (sub-)stromen:
• Biomassa
• Bouw
• Warmte, en
• CO2
Onderzoeksvragen
De beschikbare ruimte binnen de Westas is schaars, zeker voor de maakindustrie, waar – naast fysieke - ook milieuruimte en infrastructuur voor nodig is. De ruimtelijke behoefte en impact van de transitie naar een circulaire economie is nog niet eerder kwantitatief in beeld gebracht. Om de circulaire economie de noodzakelijke ruimte te kunnen bieden om te groeien, is er de noodzaak om te onderzoeken wat de ruimtelijke condities hiervoor zijn. Wat voor effect heeft een meer circulaire economische ontwikkeling op de ruimtevraag? Welk type locaties is het meest geschikt?
De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd:
1. Wat is de kwantitatieve omvang (ha) van de ruimtevraag van circulaire bedrijvigheid van genoemde transitiepaden in het Westasgebied?
2. Hoe verhoudt de kwantitatieve ruimtevraag voor de circulaire economie zich met de generieke ruimtevraag voor bedrijvigheid (zoals onderzocht is in het rapport Vraagraming MRA door Ecorys/VU/BVR)?
3. Gegeven de ruimtelijke structuur van de Westas, waar liggen kansen c.q. is potentie om circulaire werklocaties tot ontwikkeling te laten komen?
4. Welke ruimte komt beschikbaar als gevolg van de transitie naar een circulaire economie, en hoe verhoudt dat zich tot de benodigde ruimte?
5. Wat betekent dit voor de kwalitatieve ruimtevraag aan adaptieve werkmilieus uit Ruimte voor de Economie van Morgen en de doorvertaling daarvan in de (Westas van) de MRA (in het kader van Plabeka)?
Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk, leggen we eerst de door ons gehanteerde methodologie uit. Vervolgens rapporteren wij per stroom over de grondstoffenketen en de daaraan gekoppelde economische activiteiten, de ruimtelijke effecten, het toekomstig ruimtegebruik en de ruimtelijke randvoorwaarden. De rapportage wordt afgesloten met de conclusies, waarin de bovenstaande hoofdvragen worden beantwoord. Bij dit hoofdrapport is een apart bijlagerapport opgesteld met achtergrondinformatie.
-
Artikel
Ruimtelijk-economische verkenning: De circulaire Westas
Nederland koerst aan op een circulaire economie in 2050 via het Rijksbrede programma Circulaire Economie (2016) en het daartoe behorende Grondstoffenakkoord (2017). Het doel is om de economie in 2050 volledig te laten draaien op herbruikbare grondstoffen. Ook regionaal zijn stappen gezet. Partijen in de Metropoolregio Amsterdam zetten voor de Westas met de Ruimtelijk-Economische Verkenning Westas (REVW) een stap voorwaarts in de transitie van een lineaire naar een circulaire economie in de regio.
De Ruimtelijk-Economische Verkenning Westas (REVW) onderzoekt de versnellingskansen om het gebied ten westen van Amsterdam tot werkplaats voor circulaire economie te maken. De Westas omvat globaal het gebied van Haven Amsterdam, via Schiphol en de daar gelegen werklocaties, tot en met Greenport Aalsmeer. Het idee hiervoor ontstond in 2015 met het manifest De Westas, daar draait het om, van bedrijfsleven en enkele overheden, verenigd in de Amsterdam Logistics Board (ALB). Twaalf regionale partijen hebben daarop de handschoen opgepakt om de Westas verder te brengen in deze transitie.
Nu al experimenteren op de Westas bedrijven met het circulair inrichten van hun productieketen. Door de aanwezigheid van vier internationale, logistieke knooppunten, Schiphol, Havenbedrijf Amsterdam, Greenport Aalsmeer en Digital Gateway, kan het gebied in potentie uitgroeien tot ‘de’ vestigingsplek voor circulaire bedrijven. En zich daarmee van proeftuin ontwikkelen naar internationale werkplaats van de circulaire economie. Deze REVW is de eerste stap om tot een uitvoerbaar programma te komen.
In deze verkenning ligt de focus op het ruimtelijk-economisch perspectief: wat betekent de circulaire economie voor de logistieke stromen, de werklocaties en het ruimtegebruik in de regio? Er gebeurt al veel op circulair gebied in de regio. Een versnelling van deze transitie naar een circulaire economie is van belang. Niet alleen voor het behoud van de economische toppositie van het gebied, maar ook voor de leefbaarheid van de Metropoolregio. Samenwerking tussen de partijen in het Westas-gebied zou een extra versnelling mogelijk moeten maken. Met deze verkenning onderzoeken de partners of een versnelling van de transitie in Westas-verband nuttig en haalbaar is? En wat daarvoor nodig is?
De REVW concludeert positief over het nut en de haalbaarheid van een versnelling. Kort samengevat: Ja, deze versnelling is nuttig en haalbaar. Een versnelling zorgt voor een beter investerings-, vestigings-, en leefklimaat. Daarbij is gebleken dat overheden en hubs hierin het voortouw moeten nemen, maar dat ook het bedrijfsleven zijn rol moet pakken. Bovendien draagt de versnelling bij aan de Rijksdoelstellingen: Grondstoffenakkoord, Energieagenda, Green Deal CO2, Digitale Agenda en Nederland Circulair in 2050.De sleutel voor versnelling ligt bij samenwerking. Het gebied aan de Westkant van Amsterdam leent zich voor een intensieve vorm van samenwerken met de aanwezigheid van Greenport Aalsmeer, Schiphol en Haven Amsterdam. De drie aaneengesloten werkgebieden voor sierteelt, luchthaven en haven, aangevuld met de datacenterhub in het gebied, bieden ruimte aan vier internationaal concurrerende logistieke hubs. De vele werklocaties om deze hubs heen, dragen bij aan het functioneren van de hubs (consolidatie, ondersteunende diensten, repair, etc.), maar leveren ook belangrijke diensten voor het stedelijk gebied eromheen (energieopwekking, waterlevering- en zuivering, afvalverwerking, bouwbedrijven, dataopslag, etc.). Samenwerking is cruciaal in deze transitie, dat is evident. Als het gaat om ketens vormen, vraag en aanbod afstemmen, circulaire businessmodellen haalbaar en schaalbaar maken (volumes) en de ruimtevraag afstemmen. Maar ook als we de impact op de leefbaarheid willen beperken.
Samenwerking op het niveau van de Westas levert een belangrijke bijdrage aan de internationale concurrentiepositie. De Westas is een interessante vestigingsplaats voor bedrijven, mede door de beschikbare regionale grondstoffenstromen (bouwmateriaal en –afval, gft-afval, textiel, e-waste). Er is ruimte voor de vestiging van bedrijven gericht op import en export van stromen. Ook de aanwezigheid van dominante grondeigenaren (FloraHolland, Havenbedrijf Amsterdam, Schiphol) en een regionale gebiedsontwikkelaar (SADC) biedt kansen om bij de ontwikkeling van nieuwe locaties en herstructurering van bestaande locaties circulaire principes toe te passen. Tot slot geven de vele logistieke stromen de mogelijkheid om nieuwe logistieke concepten in te voeren, die passen bij een meer circulaire economie, een economie gericht op retourstromen.
-
Artikel
De Westas als circulaire werkplaats
Onderzoeker: Metabolic
Opdrachtgever: Provincie Noord-Holland
Introductie
Nederland koerst via het Rijksbrede programma Circulaire Economie (2016) en het daartoe behorende Grondstoffenakkoord (2017) af op een economie waarin het doel is deze in 2050 volledig te laten draaien op herbruikbare grondstoffen. Ook op regionale schaal zijn de nodige ambities uitgesproken. Zo wil de Metropoolregio Amsterdam (MRA) in 2025 tot de meest circulaire grootstedelijke regio’s van Europa behoren, terwijl de verschillende gebiedspartners in de Westas van het gebied ten westen van Amsterdam dé werkplaats voor de Circulaire Economie (CE) willen maken.
De Westas omvat globaal het gebied van Haven Amsterdam, via Schiphol en de daar gelegen werklocaties, tot en met Greenport Aalsmeer. Het bedrijfsleven en enkele overheden binnen dit gebied hebben zich verenigd in de Amsterdam Logistics Board (ALB). Twaalf regionale partijen proberen de Westas actief verder te brengen in de transitie naar een circulaire economie.3 Voor zowel de Westas als de Metropoolregio Amsterdam geldt dat duurzame groei alleen haalbaar is wanneer de transitie naar een circulaire economie kan worden versneld.
Ruimte voor de circulaire groei
Om deze transitie te realiseren dienen lineaire economische activiteiten op den duur te worden vervangen door circulaire waardeketens, en dient circulaire gebiedsontwikkeling in de Westas te worden opgeschaald. Er is echter onvoldoende bekend over de toekomstige ruimtelijke ‘voetafdruk’ van de circulaire economie, en de randvoorwaarden die moeten worden geschapen om circulaire clusters in het gebied verder tot bloei te doen komen.
De circulaire economie heeft bijvoorbeeld een grote distributie en logistieke component maar ook nieuwe industrieën die, wellicht meer op regionale schaal vrijkomende reststromen kunnen verwerken, zullen ruimte innemen. Daarnaast zal voor het versterken en helpen ontstaan van nieuwe waardeketens, en het faciliteren van de uitwisseling van reststromen tussen bedrijven, een nieuwe ruimtelijk-economische strategie nodig zijn. Boven deze regionale vraagstukken hangt een nog grotere, tot nog toe onbeantwoorde vraag: wat is de logische geografische schaal voor kringloopsluiting in een circulaire economie? Is een circulaire economie inherent regionaal, lokaal of internationaal georganiseerd?
Voorliggend onderzoek probeert een antwoord te vinden op o.a. deze vraagstukken, en in kaart te brengen of de ruimtelijke randvoorwaarden voor het ontstaan van circulaire waardeketens en industriële clusters aanwezig zijn in de Westas. Het onderzoek is nadrukkelijk ruimtelijk-economisch van aard: de bedoeling is om te achterhalen welke economische clusters er zullen ontstaan in een Westas met een circulaire focus, en welke er eventueel zullen verdwijnen. Daarbij wordt gekeken naar vier waardeketens binnen de regio: Bouw- en sloopketen; Biomassa en organische reststromen keten; Warmteketen; CO2-keten.
Waardeketens, stromen, clusters?
In dit rapport staan circulaire waardeketens centraal. Daarmee wordt een serie economomische activiteiten binnen een productieketen bedoeld waarmee economische waarde wordt toegevoegd. Deze activiteiten resulteren in goederen of diensten die worden geleverd aan bedrijven, overheden of consumenten. Daarnaast spreken we van circulaire industriële clusters wanneer verschillende economische activiteiten uit één of meer van deze waardeketens zich in elkaars nabijheid vestigen én actief met elkaar samenwerken. In verschillende ruimtelijke economische onderzoeken rond circulaire economie (waarin ook naar de ruimtevraag en vestigingsvraagstukken wordt gekeken), wordt niet gesproken over ketens maar over materiaalkringlopen of ‘stromen’ (Ecorys, 2018). In het geval van het onderzoek van Ecorys wordt hierbij uiteindelijk hetzelfde bedoeld: de reeks economische activiteiten waarmee grondstoffen worden getransformeerd en transporteert voor de productie van goederen of diensten. Omdat de term ‘stromen’ lijkt te verwijzen naar de materialen zelf en niet de economische activiteiten en bijbehorende assets, hebben we in dit onderzoek voor een andere term gekozen die dichter bij de keten in de traditioneel economische zin van het woord ligt.
Leeswijzer
In dit onderzoek zijn vier waardeketens onderzocht; bouw en sloop, biomassa, warmte en CO2. In deze ketens zijn 12 circulaire kernactiviteiten geïdentificeerd, die een spilfunctie binnen de regio vervullen. Deze circulaire kernactiviteiten vragen om specifieke locatie-eigenschappen zoals; technologie, fysieke ruimte, materialen, regelgeving en de geografische afstand ondersteunende economische activiteiten. Analyse van deze locatie-eigenschappen bepaalt in welke mate de circulaire kernactiviteiten kunnen neerslaan op de Westas. Na een korte reflectie op de implicaties van de transitie naar een circulaire economie voor ruimtelijk-economisch beleid (hoofdstuk 2 en 3), brengen we de huidige geografie van de economische activiteiten in de vier waardeketens (bouw- en sloop, biomassa, warmte en CO2) in kaart (hoofdstuk 5). Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een mogelijke circulaire toekomst voor deze vier ketens en bijbehorende circulaire activiteiten geschetst. In hoofdstuk 6 wordt een theoretisch raamwerk gepresenteerd waarin de ruimtelijke randvoorwaarden voor twaalf circulaire kernactiviteiten uiteengezet worden. Aan de hand van dit raamwerk wordt vervolgens onderzocht op welke geografische schaal kringloopsluiting in circulaire waardeketens mogelijk kan worden georganiseerd. Daarnaast wordt geanalyseerd of de Westas voor deze circulaire activiteiten een logische vestigingslocatie is. Het rapport wordt afgesloten met hoofdstuk 7 waarin de conclusies uit het onderzoek samenvat worden en aanbevelingen gedaan voor het vormgeven van een ruimtelijk economische strategie (RES).
-
Artikel
Verkenning Brede Welvaart – circulaire economie, gedrag en beleid
In deze eerste Verkenning Brede Welvaart onderzoeken de drie planbureaus (PBL, CPB en SCP) welke rol de transitie naar een circulaire economie - een maatschappelijk, politiek en beleidsmatig actueel thema - kan spelen voor de brede welvaart.
Door meer circulair te produceren en te consumeren wordt efficiënter omgegaan met grondstoffen en neemt de huidige en toekomstige milieudruk af. Hierdoor neemt de brede welvaart toe. De transitie naar een circulaire economie zal niet vanzelf gaan. Ze vraagt om gedragsaanpassingen van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Inzicht in het gedrag van burgers en bedrijven, en in de beweegredenen achter concrete gedragingen, helpt om effectief circulair-economisch beleid vorm te geven. In deze Verkenning gaan de planbureaus na hoe circulair-economisch beleid effectiever kan worden door gebruik te maken van gedragsinzichten en zo de brede welvaart kan bevorderen.
In het kader van deze Verkenning is een enquête gehouden onder 1200 burgers en 800 bedrijfsvertegenwoordigers (voornamelijk uit het midden- en kleinbedrijf). Gevraagd is onder andere hoe belangrijk zij het vraagstuk van het opraken van grondstoffen en milieuvervuiling vinden, hoe zij staan tegenover circulair-economisch overheidsbeleid en wie zich volgens hen meer of minder moeten inzetten voor hergebruik van grondstoffen en producten.
Het kabinet heeft de drie planbureaus gevraagd om deze eerste Verkenning Brede Welvaart op Verantwoordingsdag 2018 uit te brengen. Gelijktijdig en eveneens op verzoek van het kabinet heeft het CBS de Monitor Brede Welvaart 2018 uitgebracht.
Auteur(s) Olav-Jan van Gerwen, Kees Vringer en Gusta Renes (allen PBL), Sander Hoogendoorn, Krista Jansema-Hoekstra en Gerbert Romijn (allen CPB), en Christine Carabain en Andries van den Broek (beiden SCP) Bron: website PBL
-
Artikel
Eindrapport Energie- en grondstoffentransitie
-
Artikel
REPAiR Project
In onderzoeksproject Resource Management in Peri-Urban Areas: Going beyond Metabolism, oftewel RePair, werken achttien partners verspreid over zes verschillende locaties in EU-landen samen. Doel: het vinden van concrete instrumenten om circulaire economie te realiseren in de praktijk. Amsterdam, Gent en Hamburg hebben ruimte voor meer ‘resource efficiency’ en circulariteit in de industriële sector, vooral in de bouwsector. Daarnaast is de verschuiving van de verbranding van afval in de richting van recycling kansrijk.
The key challenge for REPAiR is to integrate models and methods from, among others, the environmental sciences, geographic sciences and economic sciences with design and spatial planning methods, both on a software and process level.
The integrated models and methods will enable local and regional stakeholders to use the geodesign decision support environment (GDSE) within a workshop setting to develop fast and reliable alternatives for spatial sustainable development strategies. The main objective of REPAiR is to demonstrate the feasibility and validity of the GDSE as a tool for enhancing waste and resource management
Lees de wetenschappelijke publicaties van het REPAiR project hier.
REPAiR op Amsterdamsmartcity
REPAiR project op AMS-institute