Hoe ziet de samenstelling van huishoudens die recent naar of binnen Zuidoost zijn verhuisd eruit en hoe verhoudt die zich tot de samenstelling van de huishoudens die uit het stadsdeel vertrekken? Ter ondersteuning van het Masterplan Zuidoost is in dit onderzoek voor de periode 2017-2018 de samenstelling van de instroom en de uitstroom van stadsdeel Zuidoost in beeld gebracht.
In de periode 2017-2018 is een kwart van de huishouden in het stadsdeel binnen of naar Zuidoost verhuisd. Er strijken relatief meer starters neer dan gemiddeld in de stad. Het stadsdeel trekt ook relatief veel koopstarters. De instroom bestaat voor een groot deel uit jonge huishoudens en de instromers zijn relatief vaak alleenstaand. De huishoudens die binnen of naar Zuidoost zijn verhuisd, vallen verhoudingsgewijs vaker in de laagste en middelste groep als we kijken naar sociaaleconomische status. In vergelijking met de rest van de stad is de uitstroom van gezinnen er minder sterk.
Het imago van stadsdeel Zuidoost is verbeterd. Dat blijkt uit het vijfde imago-onderzoek dat OIS eind 2018 heeft uitgevoerd. Ruim 1.500 respondenten hebben meegedaan, waaronder bewoners van Zuidoost, andere Amsterdammers, forenzen en studenten.
Associaties met Zuidoost zijn positiever geworden
Bewoners, Amsterdammers en forenzen noemen minder vaak criminaliteit en onveiligheid als zij aan Zuidoost denken. Positieve associaties worden juist vaker genoemd, zoals sport en thuisvoelen. Studenten associëren Zuidoost nog wel relatief vaak met criminaliteit en onveiligheid.
Criminaliteit minder vaak als belangrijkste probleem gezien
Naast het feit dat Zuidoost minder vaak wordt geassocieerd met criminaliteit, denken mensen ook minder vaak dat criminaliteit het belangrijkste probleem is van Zuidoost. Wel wordt het imago en de berichtgeving over Zuidoost vaak als belangrijkste probleem gezien. Zuidoost kampt dus met een stigma: men denkt dat anderen een negatief beeld hebben van het stadsdeel. Wel is het zo dat Amsterdammers hun beeld van het stadsdeel steeds minder vaak op de media baseren en steeds meer op hun eigen bezoek aan Zuidoost.
Zuidoost aantrekkelijker bevonden als woongebied
Steeds minder mensen geven aan niet in Zuidoost te willen wonen. Studenten zouden het vaakst (misschien) wel in Zuidoost willen wonen. Betaalbaarheid en het groen zijn voor degenen die er misschien wel willen wonen redenen waarom ze het stadsdeel interessant vinden. Ook de ruime en nieuwe woningen worden relatief veel genoemd. De belangrijkste redenen waarom mensen niet in Zuidoost zouden willen wonen, is dat men momenteel al goed woont en dat het te ver van het centrum is.
De toekomstige woonlocaties bij Amstel III en ArenAPoort worden door Amsterdammers meestal niet aantrekkelijk gevonden. Onder studenten die in Zuidoost wonen en bewoners is er wel animo voor deze woonlocaties.
Ruimte voor verbetering
Ondanks dat het de goede kant op gaat met het stadsdeel, blijft er ruimte voor verbetering. Het horeca- en winkelaanbod zou beter kunnen. Het aanbod wordt vaak eenzijdig gevonden en er ontbreekt sfeer en gezelligheid. Daarnaast vinden Amsterdammers Zuidoost nog vaak een geïsoleerd stadsdeel dat ver van het centrum ligt.
Presentatie VNG 'City Rhythm, logbook of an exploration'
Hebben gemeenten iets aan de kennis over dagelijkse leefpatronen van bewoners in een wijk en hun onderling vertrouwen en gevoelens van (on)veiligheid? Uit verkennend onderzoek blijkt dat er inderdaad mogelijkheden liggen om met beleid in te spelen op leefpatronen
Burgemeester Franc Weerwind (Almere), voorzitter van de VNG-commissie Dienstverlening en Informatiebeleid, onverhandigde vandaag het onderzoeksverslag 'City Rhythm, logbook of an exploration' aan wethouder Pieter Litjens (Amsterdam). Litjens neemt het stokje over van wethouder Rabin Baldewsingh van Den Haag in de komende fase van het onderzoek.
Pieter Litjens, Franc Weerwind en Bas van Sprew, stadsdeelsecretaris Amsterdam Zuidoost
De gemeenten Den Haag, Helmond, Zaanstad, Amsterdam, Zoetermeer en Rotterdam waren betrokken bij het verkennend onderzoek dat een vervolg krijgt, in samenwerking met Stadsdeel Zuidoost van Amsterdam en de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente. City Rythm laat zien hoe een analyse van leefpatronen van wijkbewoners kan helpen bij beleid om de veiligheidsbeleving en sociale cohesie te vergroten.
"Dit zijn veelbelovende resultaten. Dankzij dit soort data-analyses kunnen gemeenten beter aansluiten bij de wensen en behoeften van inwoners."
Franc Weerwind
Ritmes van de stad
Ouders brengen kinderen naar school en zien elkaar elke ochtend op het schoolplein: dat schept een band. Buurtbewoners laten op gezette tijden de hond uit, en gaan elkaar herkennen en begroeten. Mensen blijken zich (vaak onbewust) aan te passen aan elkaars dagelijkse gewoonten. Deze leefritmes in een stad bieden volgens het onderzoek een nieuw perspectief voor het beleid op het gebied van sociale veiligheid.
Voorbeelden
In Amsterdam, Stadsdeel Zuidoost, bleek bijvoorbeeld waarom alleenstaande moeders vaak geen gebruik maken van de diensten van het stadsdeel. Alleenstaande moeders moeten constant improviseren met hun dagindeling, het stadsdeel (met name via de 'buurtkamers') zou meer in kunnen spelen op hun leefritme.
In Rotterdam bleek dat ouderen niet in een park gingen wandelen omdat bij de oversteekplaats het stoplicht voor hen te kort op groen staat. Dat het stoplicht zo kort op groen staat, houdt verband met de dagelijkse spitstijden. Ouderen zijn vooral tussen 10 uur en 16 uur buitenshuis: hier kan dus met een eenvoudige aanpassing meer rekening mee worden gehouden.
In Den Haag is gekeken naar de manier waarop nieuwe bewoners, vluchtelingen, goed in een buurt kunnen worden opgevangen. Hier werden leefritmes geanalyseerd die verschillende culturen gemeen hebben. De conclusie: interventies op het gebied van kinderen (samen buitenspelen), sport (samen sporten) en eten, hebben het meeste kans van slagen om mensen gemakkelijker te laten integreren in een buurt.
Vervolg
Gedurende anderhalf jaar is onderzoek gedaan naar ritmes van sociale thema’s in buurten, in de fysieke maar ook in de digitale leefwereld. Er is een City Rhythm Data Model gemaakt met data die afkomstig zijn van onder meer open microdatasets van het CBS. De Universiteit van Amsterdam en TU Delft zetten het onderzoek nu voort. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) financiert het onderzoek via het programma Smart Culture - Big Data/Digital Humanities.
Rabin Baldewsingh, Pieter Litjens, Bas van Sprew en Franc Weerwind
Meer informatie
Hieronder het onderzoeksverslag zoals gepubliceerd op de site van Caroline Nevejan, een van de onderzoekers.