Master scriptie Sociologie
Student: F. Ensink op Kemna
Een vergelijkend onderzoek naar de praktijk van twee Broedplaatsen in Amsterdam Nieuw-West en hoe deze zich verhouden tot het Broedplaatsenbeleid
Broedplaatsen bouwen voort op een traditie van kraken in Amsterdam maar zijn in de loop der jaren steeds meer deel uitgaan maken van een economisch discours. Deze tegenstelling leidt tot discussies over wat een Broedplaats is en wat de ‘functie’ er van zou moeten zijn. Om te onderzoeken wat Broedplaatsen doen en in hoeverre zij zich verhouden tot de gestelde beleidsdoelen, heb ik een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de dagelijkse praktijken van twee Broedplaatsen.
Master scriptie Sociologie
Student: F. Ensink op Kemna
Wat is de inhoud van het culturele broedplaatsenbeleid van Nederlandse gemeenten met eigenstandig beleid op dit gebied en welke elementen van dit beleid worden daarbij met welke redenering als kansrijk of succesvol bestempeld? De auteur concludeert dat het broedplaatsenbeleid van de vier Nederlandse gemeenten met eigenstandig beleid op dit gebied (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Tilburg) zich kenmerkt door inzet op maatschappelijke en economische waarden, waarbij de culturele broedplaatsen als middel worden ingezet. Het beleid van de vier gemeenten is fysiek verruimend van aard, waarbij inzet op een tijdelijkheid een belangrijke factor blijft. Gemeenten geven geen ingekaderde definitie van culturele broedplaatsen, waardoor het soms diffuus blijft waar de gemeentelijke inzet zich op richt. Het succes van de het beleid lijkt te worden bepaald door de bijdrage die culturele broedplaatsen leveren aan de maatschappelijke en economische belangen van gemeenten.
Deze scriptie is geschreven door Koen Boswinkel als onderdeel van de master Kunst- en Cultuurwetenschappen, specialisatie Kunstbeleid en Kunstbedrijf aan de Radboud Universiteit.
Bron: Boekmanstichting
In Amsterdam wordt sinds tien jaar actief gewerkt aan het creëren van een creatieve metropool. Een van de initiatieven om dat te bewerkstelligen, is het broedplaatsbeleid. Dit broedplaatsbeleid tracht te voorzien in (woon-)werkruimten voor kunstenaars en creatieve ondernemers. Hoewel het concept goed aanslaat, blijkt de realisatie van broedplaatsen in de praktijk niet zonder slag of stoot te verlopen. Ook de rol van de gemeente in dit proces is bij veel partijen nog niet geheel duidelijk. De doelstelling van dit onderzoek luidt dan ook als volgt:
Het doel van het onderzoek is het doen van aanbevelingen aan Bureau Broedplaatsen met betrekking tot het verloop van het ontwikkelingsproces van broedplaatsen en de rol die zij als gemeente daarin speelt, door inzicht te verschaffen in de toegevoegde waarde van Strategic Planning ter ondersteuning van de gemeentelijke regierol op basis van de knelpunten die gedurende het ontwikkelingsproces van broedplaatsen worden ervaren door de betrokken actoren.
Deze bachelorthesis is geschreven ter afsluiting van de pre-master Planologie aan de Faculteit der
Managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.
Auteur: Patricia Leeman
Het Atelier- en Broedplaatsenbeleid biedt jonge getalenteerde kunstenaars en creatieve ondernemers een werkplek voor een lage huur in de gemeente Amsterdam. Op deze manier hoopt het gemeentebestuur creatief talent aan de stad te kunnen binden. Het beleid is gebaseerd op de ideeën van de Amerikaan Richard Florida die een relatie ziet tussen de vestigingskeuze van de creatieve klasse en een stedelijke ontwikkeling van een achterstandswijk. De kunstenaars zouden een gentrificatieproces in werking zetten. Om te onderzoeken of het beleid van de gemeente Amsterdam werkt, wordt in dit onderzoek een evaluatie van het Atelier- en Broedplaatsenbeleid uitgevoerd. De beleidsevaluatie wordt onderverdeeld in een kwantitatief en een kwalitatief onderzoek. Om de opwaardering van de zeven stadsdelen te kunnen meten, zijn indicatoren opgesteld binnen vier verschillende factoren: economisch, sociaal-cultureel en demografische factoren en de leefbaarheid. De analyse van statistische gegevens laat geen duidelijk verandering zien in de stadsdelen om te kunnen concluderen dat de vestiging van culturele broedplaatsen een gentrificatieproces in gang zet. In het aanvullende kwalitatieve onderzoek wordt door middel van negen interviews met verschillende belanghebbende binnen de uitvoering van het Atelier- en Broedplaatsenbeleid, onderzocht wat de invloed is van een creatieve broedplaats op twee achterstandswijken. Twee casebeschrijvingen van de stadsdelen Amsterdam Noord en Nieuw-West worden gemaakt en met elkaar vergeleken om vervolgens per factor na te gaan of er een verandering is opgetreden.
Deze Master Thesis is geschreven als onderdeel van de Master Management van de Publieke Sector aan de Faculteit Governance and Global Affairs van de Universiteit Leiden.
Auteur: Lotte Tims