De capaciteit van ons huidige rioolstelsel is niet berekend op extreme hoosbuien. In de oude binnenstad is het riool vaak ook nog een gemengd stelsel waarbij het afvalwater samen met het regenwater naar de zuivering wordt geleid. Als er sprake is van overbelasting, wordt bij een gemengd stelsel het ongezuiverde afvalwater samen met regenwater gestort op het oppervlaktewater. Het aanpassen van het rioolstelsel op klimaatextremen zou echter zeer grote en dure riolen vereisen die de grootste gedeelte van de tijd onbenut worden en waar in de grond nog maar weinig plaats voor is.
Daarom is het beter om het regenwater lokaal vast te houden. In Nederland is het beleid ‘vasthouden, bergen, afvoeren’. Het regenwater wordt eerst zoveel mogelijk lokaal vast gehouden, dan geborgen in oppervlaktewater of andere bergvoorzieningen, en pas als dit niet mogelijk is, wordt het regenwater afgevoerd.
Door het regenwater tijdelijk lokaal vast te houden, kan schade worden beperkt. De piek van de afvoer van regenwater richting het riool wordt zo verschoven: het regenwater stroomt pas langzaam richting de rioolbuis als deze weer leeg is.
Regenwater kan vastgehouden worden door het aanleggen van wadi’s, greppels, bovengrondse waterbuffers, groene daken, regenwatervijvers, ondergrondse opslagvoorzieningen, waterpleinen, of regenwatergebruiksinstallaties.
Ook kan het regenwater, waar bodemgesteldheid dit toelaat, direct geïnfiltreerd worden door maximaal te ontharden en te vergroenen. Maar om schade tijdens hevige wolkbreuken te beperken, moet dit altijd gecombineerd worden met andere watervasthoudende voorzieningen, zeker op plekken waar infiltratie niet mogelijk is door hoge grondwaterstanden.
Meer maatregelen zien voor waterrobuust bouwen? Kijk dan hier