Artikel

Nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij 2020

1 juli 2020

De toespraak van burgemeester Halsema tijdens de herdenking van de afschaffing van de slavernij in het Oosterpark bij het Nationaal Monument Slavernijverleden.

De Memre Waka, een traditie waarmee de keti-koti maand bij de ambtswoning opent, was dit jaar anders dan andere jaren. Door de beperkingen vanwege het coronavirus, en door de emoties over de gewelddadige dood van George Floyd.

Voor de mensen die al jaren bij deze traditie betrokken zijn voelde het ook anders omdat Perez Jong Loy er niet meer bij was. Deze charmante en uitgesproken activist overleed op 7 december vorig jaar.

Een paar maanden daarvoor sprak ik hem nog en vertelde hij hoe het gif van racisme werkt. Hij zei “Racisme stapelt zich op in kleine incidenten.”

Perez was  één van vele mensen die  jarenlang tegen de stroom in hebben gestreden voor erkenning van het slavernijverleden en de doorwerking van dat verleden in het heden.

Hij organiseerde bijvoorbeeld het jaarlijkse gedenkmoment, samen met de joodse gemeenschap, bij het beeld van Eli-ezer dat pas is beklad met een racistische leus. Eli-ezer was een  Afrikaanse man, waarschijnlijk als slaafgemaakte naar Amsterdam gebracht en in het jaar 1629, begraven op de joodse begraafplaats in Ouderkerk.

Hij vroeg ook aandacht voor het jaartal 1873, omdat veel slaafgemaakten na de officiële afschaffing van de slavernij nog 10 jaar moesten doorwerken. Daarin kunnen we ook een symbool zien van de moeizame vooruitgang die we boeken in ons streven naar gelijkwaardigheid voor iedereen.

Dat voelen we ook, nu we zien dat het coronavirus en de sociale gevolgen ervan, het hardst neerkomen bij de mensen die al achtergesteld zijn. En we zien het terechte ongeduld bij de duizenden mensen, die zich verzamelen, van het Mandelapark in de Amsterdamse Bijlmer tot op de Grote Markt van Groningen. Black lives matter. Of zoals op spandoeken te lezen valt “Genoeg is genoeg.”

Er is een kantelpunt bereikt.

Wat begon met een paar activisten die het durfden om onrecht ter discussie te stellen en confronterende gesprekken te beginnen…

Die genegeerd werden en belachelijk gemaakt, of vaker nog gehaat en bedreigd….

Dat is de laatste maand uitgegroeid tot een onstuitbare nieuwe volksbeweging van moeders en dochters, vaders en zonen, grootouders en kleinkinderen. Van winkeliers, onderwijzers, verpleegkundigen en politieagenten.

Dat is een beweging  die geen tradities kapot maakt, maar helpt om tradities beter te maken en nieuwe tradities te scheppen. Die ons verleden niet uitwist, maar juist nieuwe geschiedenis toevoegt.

Die geschiedenis leert ons dat verandering mogelijk is, maar het heden leert ons dat verandering te traag gaat.

We moeten harder werken. Aan onderzoek over het verleden, bijvoorbeeld over de rol en verantwoordelijkheid van de stad Amsterdam en van de rijkste en machtigste bewoners van de stad. In het najaar komt daar belangrijk onderzoek over uit. We verbeteren het onderwijs en de voorlichting over dat verleden met een museale voorziening slavernijverleden. En we verrijken onze publieke ruimte en herinneringscultuur.

We doen dat omdat we het hele verhaal willen vertellen over wie wij zijn.

Amsterdam - een toevluchtsoord voor religieus vervolgden - was ook de stad waar minutieus werd bijgehouden hoeveel menselijke handelswaar het transport over de Atlantische Oceaan zou overleven. De regenten  die fraaie grachtenhuizen lieten bouwen, waren ook de koopmannen die aasden op lucratieve baantjes bij de West Indische Compagnie. En menig filosoof en wetenschapper in onze o zo geleerde stad hield zich bezig met het legitimeren van slavernij of theorieën over de superioriteit van het eigen ras. Wegkijken, wegmoffelen, ontkennen: dat kan niet en willen wij ook niet. Het onrecht, de pijn, de vernedering en het verdriet verdienen erkenning. Nu, morgen en alle jaren erna, hoe ver de slavernij ook in het verleden komt te liggen.

En dat we de doorwerking van het slavernijverleden tegengaan. Met de bestrijding van racisme  en het repareren van achterstelling. Op onze scholen, op de arbeidsmarkt en bij onze overheid.

Ooit bouwden we schepen om mensen te ontvoeren en te verhandelen en land te veroveren. Nu moeten we de harten van mensen veroveren.  Laten we daarom tafels bouwen. Groot genoeg, zodat iedereen een stem heeft. Rond genoeg, zodat iedereen zichtbaar is. En sterk genoeg, zodat iedereen met de vuist op tafel kan slaan, als dat nodig is.

In gedachten zie ik Perez Jong Loy zijn gereedschapskist al pakken.

Dank u wel.

Aanvullende informatie