Opname Oratie: 'Op de drempel van de stad.' - Femke Kaulingfreks
Op 30 november 2023 spreekt Femke Kaulingfreks haar rede 'Op de drempel van de stad. Hoe de stad vorm krijgt in tussenruimtes', uit. Kaulingfreks, lector Jeugd en Samenleving bij de Hogeschool Inholland, is in februari 2023 benoemd op de Wibautleerstoel aan de UvA. Daarmee neemt zij het stokje over van Zef Hemel. De oratie is openbaar toegankelijk. Ook kunt u via een livestream volgen. De links voor meer informatie vindt u onderaan de pagina.
We verbeelden stedelijke ongelijkheid vaak in termen van een groeiende kloof, schetst Femke Kaulingfreks in haar oratie. Een kloof tussen de stad binnen en buiten de ring, een kloof tussen arme en rijke Amsterdammers, maar ook een kloof tussen leef- en systeemwereld. Het beeld van de kloof helpt om aan te kaarten dat mensen zich vervreemd of benadeeld voelen door beleid dat geen rekening houdt met hun ervaringen, maar het helpt niet om preciezer te begrijpen hoe ongelijkheid ontstaat, en hoe we ongelijkheid kunnen bestrijden.
De realiteit is complexer dan je kunt vatten in het beeld van twee werelden met een kloof ertussen. We zullen ín de kloof moeten springen, stelt Kaulingfreks, en moeten bestuderen wat daar gebeurt. Hoe komen bepaalde beleidsbeslissingen en ervaringen van bewoners tot stand, en hoe verhouden zij zich tot elkaar? Kaulingfreks beoogt te onderzoeken hoe gemeenschappen zich vormen in stedelijke tussenruimtes, hoe in die tussenruimtes praktijken van solidariteit ontstaan om mensen te beschermen tegen de negatieve effecten van stedelijke ongelijkheid, en welke rol tussenpersonen (vaak sociaal professionals) spelen in het werken aan oplossingen voor stedelijke ongelijkheid.
De oratie was via een livestream te volgen en terug te kijken via deze link: webcolleges.uva.
Tijdens de coronapandemie was niet elke thuissituatie even fijn. Bovendien verveelden een hoop kinderen zich. Daarom startte een groep bewoners uit de G-buurt in Amsterdam Zuidoost 3 jaar geleden het collectief Moving Forward. Ze organiseren activiteiten voor kinderen, jongeren en volwassenen uit de buurt die de onderlinge verbondenheid versterken. Kartrekker en buurtbewoner Joffrey Daniels: “Het is geweldig om te zien hoe blij de kinderen ervan worden.”
Door: Thirza Lont / Foto: Kick Smeets
Moving Forward is een onderdeel van de actieve bewonersorganisatie G-buurt United. Joffrey sloot zich 3 jaar geleden aan. Hij maakt deel uit van een kerngroep van ongeveer 5 bewoners. Inmiddels is hij coördinator en verantwoordelijk voor onder meer de subsidieaanvragen en de begeleiding van vrijwilligers. Als leerlingencoach en medewerker op een middelbare school neemt Joffrey zijn expertise mee naar Moving Forward. Hij organiseert gesprekken met jongeren en sport- en spelactiviteiten voor kinderen van de basisschoolleeftijd.
Tijdens dit interview zit Joffrey in Tori Oso, een houten huis in de G-buurt. Toris Oso betekent ‘het huis van verhalen’. De activiteit begint vandaag om 3 uur, maar zo’n halfuur van tevoren zijn de kinderen al buiten aan het spelen. Zodra Joffrey aan komt lopen, komen ze vrolijk naar hem toe en lopen ze met hem mee naar binnen.
Vechten om de bezem
Joffrey legt uit waarom het belangrijk is telkens nieuwe sporten en spellen te introduceren. “Aanvankelijk lag de focus van Moving Forward vooral op sport. Maar ik ontdekte dat variatie belangrijk is. Sommige kinderen vinden andere activiteiten juist leuker. Zo begonnen we met dansen. We doen ook regelmatig yoga, basisschoolkinderen vinden dat nogcool,en soms kijken we een film. Wat ik de kinderen vooral probeer bij de te brengen is eigenaarschap. Ze mogen zelf aangeven wat ze willen doen, maar er moet wel genoeg draagvlak voor zijn in de groep. Ik leer ze ook om verantwoordelijk te zijn voor hun omgeving. Zo moeten ze altijd opruimen als er rommel is gemaakt, en dat vinden ze inmiddels ook leuk. Ze vechten soms zelfs om de bezem.”
Buurthuis NoLIMIT
“In de zomer doen we activiteiten buiten”, zegt Joffrey over de locatie, “maar in de winter hebben we een binnenlocatie nodig. We zijn vaak in Tori Oso, maar dankzij de gemeente kunnen we nu ook gebruik maken van NoLIMIT als onze vast plek. Dat is het buurthuis hier, met heel veel zalen. Daar kunnen we ons goed ontplooien.” Joffrey is tevreden over de samenwerking met de gemeente. “Onze gebiedsmakelaar is echt een steunpilaar. Zij helpt ons met aanvragen en informeert ons over beschikbare fondsen.
“Ik deel graag mijn kennis en ervaringen,” zegt Joffrey tenslotte. “Als er mensen zijn die een zelfde soort bewonersinitiatief willen opzetten, zou ik zeggen: benader me gerust. Ik vind het prachtig als dit uitgroeit tot een beweging van mensen die betrokken zijn bij hun buurt en samenwerken aan het versterken van het gevoel van saamhorigheid.”
Op 25 november 1968 kregen de eerste bewoners van de Bijlmer de sleutels van hun huis. De wijk wordt nu 55 jaar bewoond. Henno Eggenkamp kwam er in 1969. Hij is de oprichter van het Bijlmer Museum en weet alles van de wijk.
Henno Eggenkamp schreef ‘De verguisde stad – De geschiedenis van de Bijlmermeer verteld door een insider’. Eggenkamp (78) is energiek, scherp en een beetje vilein. Zijnmuseumzit op de Grubbehoeve 38.
Armzalig
Eggenkamp vertelt dat veel Amsterdammers rond 1960 nog in onvoorstelbaar armzalige krotwoningen leefden. Fotograaf Wim van der Linden legde de ongelofelijke omstandigheden in 1962 vast.
Foto van Wim van der Linden, 3 kinderen in 1 smerig bed.
Stad van de toekomst
De woningnood was groot. Nieuw-West en Buitenveldert waren al gebouwd volgens het principe van de functiescheiding, met veel licht, lucht en ruimte. In de Bijlmer werd het ‘Nieuwe Bouwen’ radicaal uitgevoerd met de honingraatflats. Dit werd de ‘stad van de toekomst’ voor de middenklasse.
1965, maquette van de Bijlmer
Bevolking
Maar in 10 jaar tijd vertrokken 400.000 Amsterdammers naar ‘overloopgemeenten’ als Almere, Lelystad, Purmerend en Hoofddorp. Daar vonden ze een huis met een tuintje. Er kwamen zo’n 200.000 mensen voor terug, waaronder veel immigranten. De Bijlmer kreeg daardoor een andere bevolking dan gedacht.
Imago
De wijk kreeg geleidelijk een imago van verloedering en criminaliteit. 60 procent van de hoogbouw werd in de jaren 90 gesloopt. Nu staan er juist verschillende soorten woningen, waardoor de oorspronkelijke visie verdween. Dit tot spijt van Henno Eggenkamp, die veel hield van de Bijlmer zoals die was.
Hij vertelt ons zijn verhaal.
Henno Eggenkamp
Weesperkarspel
Eggenkamp: “Weesperkarspel was een heel groot grondgebied tussen Diemen en Ankeveen. Er woonden zo’n 1.500 mensen, waaronder veel boeren. Een oude en grote gemeente. Het zoute water van de Zuiderzee kwam vaak boven, waardoor de grond arm was. Hier werd de Bijlmer gebouwd.”
Weesperkarspel in 1960
Siegfried Nassuth
“Nassuth (1922-2005) ontwierp de Bijlmer. Hij was principieel in zijn stedenbouwkundige principes. De strak ontworpen en gebouwde Bijlmer was de uitkomst van zijn visie. Hij was 8 jaar lang bij de gemeente de assistent van Cornelis van Eesteren die Nieuw-West en Buitenveldert ontwierp.
Het ging om de ‘stad van de toekomst’. Daar waren wonen, werken, verkeer en ontspanning gescheiden. Hij rekende uit wat de precieze afstanden tussen deze functies moesten zijn. Autoverkeer en voetgangers moesten strikt gescheiden zijn.
Het zou een veilige stad zijn waar de privacy centraal staat. Iedereen had recht op 4 kamers, op een woning van 120 m2, maar dat idee werd later losgelaten. Er moest voldoende woonruimte zijn met privacy. Buiten de woning moest vooral sociaal contact gemaakt worden.”
1969, 3 leerlingen en een meester in de eerste school in de Bijlmer.
De stad van de toekomst
“De ‘nieuwe zakelijkheid’ was een beweging die zich inzette voor de ‘functionele stad’. Het ging om functiescheiding in de stedenbouw, met parken, collectieve ruimten en veilige wegen. Het doel was een nieuw paradijs te bouwen. Een wijk voor de gelukkige modale mens, maar die kwam hier niet wonen.
Het bouwen had een fabrieksmatige component. Alle woningen waren gelijk en daardoor de bewoners ook. Een soort communistisch idee. Iedereen kreeg globaal dezelfde woning. Dat vind ik fantastisch. Er was zo geen vertoon van geld.
De hoge flats zijn zonnig, groot, met veel ruimte en licht. Hoe hoger de bouw, hoe meer ruimte de woningen kunnen hebben. Er is ook veel ruimte in het groen; je woont in een park. Iedere woning moest evenveel zonlicht hebben en je mocht niet bij elkaar naar binnen kunnen kijken.”
1971, luchtfoto Bijlmer Oost
Woonboot
“Ik kwam uit de provincie naar Amsterdam en leefde op een woonboot op de hoek van de Amstel en de Ceintuurbaan. Er was geen wc en later kwamen er ook junkies. In 1969 verhuisden we gedwongen van de Rivierenbuurt naar de Bijlmer. Dat was de enige keus. We kregen een 4-kamerwoning met een extra hoek. De wijk was nog in aanbouw, er leefden ongeveer 5.000 mensen. Het bouwen ging ontzettend snel, de huizen waren prefab. De eerste jaren was ik nog veel in de stad. Vanaf 1974 kreeg ik vrienden in de Bijlmer.”
Blij met de Bijlmer
“Ik werd hoofdredacteur van de lokale Bijlmeromroep. We hadden een decor en dat leek op een gewone huiskamer. Vanaf 1983 organiseerde ik samen met andere bewoners 19 jaar lang het Blij met de Bijlmer Festival. Aanleiding was een conferentie over het voortbestaan van de Bijlmer; gaan we slopen of niet en wat heeft de wijk nog nodig?
Ik had hier veel vrienden, we hadden ons eigen café: De Nachtegaal. Er woonden hier veel homo’s, want die konden als alleenstaande mannen in de stad geen grote woning krijgen. Hier konden ze niet alleen een grote woning krijgen, maar daardoor ook samenwonen. Er kwamen ook veel Surinamers naar de Bijlmer omdat er in de stad te weinig plek voor ze was, en in de Bijlmer was er vanaf het begin leegstand. Vanaf eind jaren 80 kregen we ook veel Ghanezen. De leegstand was ondertussen verder gestegen.
Bijna iedereen wilde in die tijd weg, door de verloedering en de criminaliteit. Ik woon sinds 1974 hier in Grubbehoeve, op 10 hoog. Ik was en ben heel tevreden.”
1981, vakantiefeest in de Gliphoeve
Sloopplannen
“Rond 1983 kwamen de eerste sloopplannen, 25 jaar na het begin. De armoede, criminaliteit en de verloedering zouden de reden zijn. Er kwam een congres over hoe het verder moest met de Bijlmer. Rem Koolhaas werd door de gemeente gevraagd een plan te maken. In 1992 kwam er instemming met de sloop. Uiteindelijk is 60 procent van de flats gesloopt. Ik vind dat erg. Alsof diversiteit in gebouwen een wijk zou verbeteren. Wat een gelul. De overgebleven hoogbouw is nu deels beschermd stadsgezicht. Beschermd stadsgezicht is alleen het GK-kwadrant, althans de hoogbouw daarin, plus Gouden Leeuw en Groenhoven aan de overzijde van Grubbehoeve en Grunder.”
1982, een voorlichtingsbijeenkomst in de Bijlmermeer over de komende renovatie van de flat Gliphoeve.
1986, Gliphoeve. Afbraak parkeergarage
Nu
“Het is hier minder geworden. Je hebt hier allemaal aparte gemeenschappen; ongeveer 25 procent Surinamers, 25 procent Afrikanen, 25 procent gemengd en 25 procent oorspronkelijke Nederlanders. Er gebeurt best veel: er is een theater en een bioscoop, maar geen gezellig café of eethuis. Je gaat hier vaak weg om iets leuks te doen. Bijzonder blijft dat het hier niet-Nederland is. De Bijlmer blijft een eigen wereld.”
2022, opening Brasapark
Het Masterplan
“De doelstelling is dat over 18 jaar elk kind hier minimaal evenveel kans heeft als het gemiddelde Amsterdamse kind. De scholen kunnen beter, de inkomens hoger. Armoede is een groot probleem bij een deel van de bevolking. Er zijn hier meerdere voedselbanken. Er is hier niet zoveel criminaliteit. Er zijn wel veel eenoudergezinnen. Een kwart van de mensen gaat maar stemmen.”
Zomer 2022
De toekomst
“Hier wonen nu ongeveer 100.000 mensen. De komende decennia worden er in het gebied Amstel III 30.000 tot 35.000 huizen bijgebouwd. De Bijlmerbewoners hebben daar voorrang. Dan zullen hier uiteindelijk 150.000 mensen leven. De huizen in de Bijlmer gaan nu weer de hoogte in. Het blijft een unieke buurt.”
We hebben een betere culturele en creatieve infrastructuur nodig. Horeca is leuk, maar waar werken wij? Ik wil een poppodium in Zuidoost en een maakplaats. Dingen waar je kan zagen, verven, dingen kan doen die je niet in je Bijlmerflat moet doen. Plekken waar we kunnen zeefdrukken, waar we dingen kunnen maken. In Zuidoost gaan we nog heel erg uit van cliche’s: “In Zuidoost wonen veel zwarte mensen, dus wat doen we? Sport en muziek”. Cultureel gezien is het niet veel soeps en de horeca draagt ook niet bij aan een leefbaar klimaat in de buurt. Geen wonder dat mensen hier wonen en niet leven.
Ik wil, dat als we opzoek gaan naar een baan, dat als ik op Indeed of Randstad kijk, dat ik niet alleen bij Arena als hostess of Ziggo kan werken, of schoonmaker in de hotels. Ik wil meer voor mijn mensen. Geef me iets van mediastrateeg. Hoezo kan ik niet aan het werk bij een van de banken? Waarom mag ik hier niet aan de slag? We hebben geen doorstroommogelijkheden. We zitten in een vijver, we willen dingen doen maar we hebben niet de traptreden hier.
Ga met de mensen aan tafel zitten. Het stadsdeel start ambitieuze projecten maar die worden niet goed doorgepakt. 30.000 euro is niet genoeg groot, of dat als doel heeft. Wees reeeel en maak hier een visie en toekomstplan van. Het zijn te veel projectjes. Wat je nu hebt is een braindrain - intelligente mensen die niet aan de bak kunnen in ZO en trekken weg.
Stichting Cerita Fakta aandacht geven aan verzetshelden die geen deel uitmaken van ons collectief geheugen over de Tweede Wereldoorlog en het verzet. Ter informatie sturen we u de publicatie ‘Ongekend Verzet.’ Indonesiërs, Indische Nederlanders, Surinamers en Antillianen in verzet tegen het fascisme tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Hoeveel mensen weten dat zovelen uit de Indonesische, Indische, Surinaams en Antilliaanse gemeenschap in Nederland hebben bijgedragen aan de strijd tegen het fascisme tijdens de Tweede Wereldoorlog? Wat is er bekend over deze verzetsstrijders? Waarom kennen we hun namen niet, waarom zijn ze nooit genoemd in onze geschiedenislessen op school? Wat zouden we moeten weten over deze kant van die belangrijke periode die nog jaarlijks in Nederland wordt herdacht? Verhalen over deze strijders in het verzet zijn slechts gefragmenteerd vastgelegd en maken geen deel uit van het Nederlands geschiedenisonderwijs, uitgezonderd in Amsterdam-Zuidoost.
Stichting Cerita Fakta is in 2002 opgericht met als doel hetinitiëren van culturele projecten met een Indische of Indonesische achtergrond. www.ceritafakta.nl
“Ik weet niet hoe die cocaïne in mijn koffer kwam”
In stadsdeel Zuidoost zit de buurtrechter. De buurtrechter behandelt gewone rechtszaken van bewoners uit de buurt. Kleine zaken die vaak een grote invloed hebben op het leven van deze bewoners. De rechter, hulpverlening en de buurtbewoners komen hier samen. We lopen een dagje mee.
De buurtrechter is sinds een paar maanden aan het werk in de wijk Venserpolder. Elke maandag is er zitting. Deze dag gaat het om kleine criminaliteit, de week erna staan schulden centraal. De buurtrechter luistert naar iemands hele verhaal en bekijkt alle problemen tegelijkertijd. Samen met de bewoner zoekt de buurtrechter naar een oplossing. Het gebouw in de binnentuin van een van de flats is ruim en fris. Rechter van dienst is vandaag Mirjam van der Kaay.
5 zaken
Het is ruim voor de zitting en de rechter is nog niet in toga. Van der Kaay legt de gang van zaken uit. Ze is gespecialiseerd in jeugdrecht. Vandaag is ze politierechter. Dan gaat het om relatief kleine gevallen. De rechter doet aan het eind van de zaak uitspraak.
Van der Kaay vertelt dat burgemeester Femke Halsema kort geleden op bezoek was bij de buurtrechtbank. De burgemeester vindt dit een belangrijk project.
De bevoegdheden en zaken zijn precies zoals in het gerechtsgebouw aan de Parnassusweg. Het voordeel is volgens Van der Kaay dat de sfeer hier informeler is, waardoor de gesprekken met de verdachten beter verlopen. Daardoor wordt duidelijker wat er nu echt speelt in hun leven. Daarnaast is er hulpverlening uit de buurt bij de zitting aanwezig. Zo kan direct hulp worden ingezet als dat nodig is.
Vandaag staan er 5 zaken op de rol. De rechter, de griffier en de officier van justitie, de verdachte, de advocaat en soms iemand van schuldhulpverlening of maatschappelijk werk zitten aan een ronde lange tafel. De eerste zitting begint. Rechtszaken in Nederland zijn openbaar en er mag verslag van worden gedaan.
7 maanden straf of vrijspraak
De eerste verdachte komt binnen met zijn advocaat. Het is een man uit Afrika met een tijdelijke verblijfsvergunning. Hij spreekt geen Nederlands en heeft een tolk. Zijn advocaat is al wat ouder en heeft een kolossale leren tas.
De politie kwam in contact met de verdachte bij een ‘spookburger actie’. Een woning was 2 jaar eerder gesloten vanwege een hennepplantage. Het was onduidelijk of de woning nu bewoond werd. Daarom belde de politie aan. Er waren mensen in het huis, waaronder de verdachte. De verdachte deed open en woonde officieel niet in het huis. Hij was daar mogelijk toevallig. In een koffer zat een kilo cocaïne. Was die van de verdachte? Mocht de politie de koffer openen?
De rechter benadrukt dat de cocaïnehandel een groot probleem is in de stad. Het heeft een verwoestend effect op de samenleving. Er staat 7 maanden gevangenisstraf op.
De rechter bevraagt de verdachte. De officier van justitie eist een straf. De advocaat eist vrijspraak, omdat de politie onrechtmatig heeft gehandeld. De verdachte heeft daaraan niets toe te voegen. Dan doet de rechter meteen uitspraak. “Er is onvoldoende bewijs voor een veroordeling, omdat het bewijs onrechtmatig is verkregen. De politie had niet zo mogen handelen. U wordt vrijgesproken. Uw situatie maakt u kwetsbaar voor slechte mensen. Denk aan uw toekomst. Ik wens u het beste.”
De liefde overwint
De volgende zaak gaat om een vernieling. Een man vernielde in een woedeaanval een groot deel van de huisraad. Zijn vrouw deed aangifte. Hij was boos en zij ook. Er is veel gebeurd en nu is de liefde weer opgebloeid, zo blijkt als ze samen voor de buurtrechter aan tafel zitten. Ze houden van elkaar; zijn elkaars grote liefde.
Er was toen sprake van veel verdriet, omdat ze een ongeboren kindje zijn verloren. Hij heeft een strafblad. Maar de relatie is nu weer goed, ze gaan samen verder leven. De zon schijnt helder door de ramen. De sfeer is warm. De rechter en de officier van justitie zijn vriendelijk. De maatschappelijk werkers achter in het zaaltje bieden hun hulp aan. De verdachte overweegt daar gebruik van te maken.
De man heeft leren praten over zijn gevoelens en hij heeft de schade aan de woning grotendeels vergoed. De vrouw zegt: "We zijn weer samen en hij hoeft niet verder gestraft te worden." De rechter veroordeelt de man wel, maar legt geen straf op. De man en de vrouw nemen vriendelijk lachend afscheid van de aanwezigen.
‘Dankuwel’
De derde verdachte is een vrolijke jongen in korte broek met een petje op. Hij betaalde een boete voor het bezit van een kleine hoeveelheid cocaïne niet. Hij zegt de enveloppe met de boete gemist te hebben. Anders had hij hem wel betaald.
De verdachte heeft een oud strafblad, zegt heel soms te blowen en nooit meer cocaïne te gebruiken. De rechter vraagt wat hij liever wil: een boete of een werkstraf? Hij wil liever een werkstraf, omdat hij nu op zichzelf gaat wonen en al zijn geld daarvoor wil gebruiken. De rechter legt hem een werkstraf op.
De verdachte zegt ‘dankuwel’ tegen de rechter en prijst de huiselijke sfeer in de buurtrechtbank. Hij voelt zich voor het eerst echt gehoord en verlaat ontspannen de zaal.
De volgende verdachte verschijnt niet.
Ontkent alles
Dan komt de laatste verdachte van deze dag binnen. Het is een man van begin 20. De verdachte werd aangehouden omdat hij veel te hard reed met zijn scooter. Vervolgens werd er in zijn scooter een vrij grote hoeveelheid van verschillende soorten drugs gevonden. De hoeveelheid wijst er op dat het geen drugs voor eigen gebruik waren maar voor de handel.
De rechter ondervraagt de verdachte. Hij houdt vol geen idee te hebben hoe de drugs in zijn scooter kwamen. "Hoe kwamen ze er dan?", vraagt de rechter streng. Er volgen woorden die weinig verklaren. Hij overtuigt de rechter niet. De rechter vraagt of er ‘iets aan de hand is’, of hij mogelijk in de greep is van criminelen. De verdachte ontkent dat, wil er niet op ingaan. Hulp zegt hij niet nodig te hebben. De rechter wijst hem erop dat de verlokkingen van de drugshandel groot zijn, dat jongens zoals hij vaak vermoord worden of in de gevangenis terechtkomen. Ze wijst hem ook op de gevolgen voor de samenleving. Dan doet ze uitspraak.
Hij krijgt een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor als hij weer iets strafbaars blijkt te doen. De verdachte vindt het een ‘rare situatie’. Bovendien wil hij graag zijn voertuig terug. Als hij weg is, is de sfeer in de zaal bedrukt. In zijn geval lijkt de goedwillende politierechter hem vandaag niet de goede richting op te kunnen duwen.
Burgerparticipatie slechts voor de bühne? Een oproep tot het politieke gesprek
Tijdens burgerparticipatie komen ‘de burger’ en ‘de staat’ elkaar in levenden lijve tegen op plekken die belangrijk zijn voor burgers en waarover ze willen meebeslissen. Burgerparticipatie biedt hierdoor een kans om het slinkende vertrouwen in de staat te verbeteren, maar ook het risico wantrouwen te versterken als burgers zich zelfs in hun eigen wijk of gemeente ongehoord voelen. Veel onderzoek geeft inzicht in toolkits en beleidskaders voor betere participatie. Dit essay laat echter zien dat het bewust of onbewust uitsluiten en negeren van burgers niet plaatsvindt via de zichtbare organisatie van het participatieproces, maar tijdens kleine alledaagse interacties tussen burgers, ambtenaren en bestuurders. Het essay geeft inzicht in vier zogenaamde ‘post-politieke praktijken’ die plaatsvinden tijdens cruciale onderdelen van het participatieproces. Ik roep op om burgerparticipatie te verbeteren door het politieke gesprek te herwaarderen.
Podcast over superdiversiteit in Amsterdam In de derde podcast van Pakhuis de Zwijger in het teken van WeMakeThe.City, het festival dat steden beter maakt, is hoogleraar Onderwijs en Diversiteit (VU), Maurice Crul te gast. Maurice Seleky spreekt met hem over de gevolgen van het feit dat etnische Nederlanders in grote steden tegenwoordig numeriek in de minderheid zijn. Daarnaast spreken ze over de voorlopige resultaten van het onderzoek en hoe de notie van ‘superdiversiteit’ leidt tot een ander perspectief op integratiebeleid.
Crul, M. (Author). (2019). Maurice Crul over Superdiversiteit in Amsterdam: Becoming a Minority. Performance, Amsterdam: Pakhuis De Zwijger. Luister hier: https://www.podcastluisteren.nl/ep/Pakhuis-de-Zwijger-Maurice-Crul-over-superdiversiteit-in-Amsterdam
Winnie Meyer Ricard woont in de buurt Gein 3 en is voorvechter van een groene leefbare woonomgeving. Als lid van de klankbordgroep kijkt en denkt zij mee bij het maken van het nieuwe ontwerp voor de Gaasperplas. In dit artikel vertelt ze wat zij belangrijk vindt. De foto's zijn uit haar persoonlijke archief.
“Toen wij 32 jaar geleden in de nieuwe buurt Gein3 gingen wonen was de directe nabijheid van de groene omgeving misschien wel de belangrijkste reden. Wij kenden het gebied, doordat we er al vaker kwamen vanuit onze woonplaats toen, Diemen, en doordat ik in de omgeving werkte bij het opbouwwerk.
In de vele jaren erna bleef onze omgeving gelukkig grotendeels groen, ondanks vele dreigende plannen voor aantasting. Ik raakte betrokken bij allerlei activiteiten, zowel in en voor de buurt, als voor het behoud van de natuur in de omgeving. Zoals voor de Gaasperzoom en de Gaasperplas, later voor het Platform Gaasperdam Groen, een initiatief van het Wijkoverleg Gaasperdam (WOG).
Het ging en gaat om het belang van het behoud van de verbindingen tussen onze groene stadsrandgebieden, de essentiële samenhang die inmiddels ook de overheid erkent in het NNN, het Natuur Netwerk Nederland. Daar wil ik me, liefst samen met vele anderen uit de buurt en de wijk voor blijven inzetten. Vanuit de Vereniging Geindriedorp en andere organisaties en op verschillende manieren. Op dit moment ben ik samen met verschillende andere Geinbewoners betrokken bij de Klankbordgroep van het project dat zich bezig houdt met de toekomst van de Gaasperplas.”
Groene zaterdag op de Gaasperplas
Nog 40 jaar Gaasperplas, en liefst lang erna
“De meeste bewoners van de Geinbuurten weten het waarschijnlijk: we wonen in de wijk Gaasperdam, ten zuiden van de Gaasperplas, ten westen van rivier de Gaasp en ten noordwesten van het riviertje het Gein. Alleen de oude rivieren Gaasp en het Gein ontstonden op natuurlijke manier, de Gaasperplas en Gaasperdam zijn door mensen gemaakt.
Amsterdam barstte de laatste eeuwen op grote schaal uit z’n te krappe jas en zocht steeds meer groeiruimte, vooral door in het omringende polder- en waterland te gaan bouwen. Door ook het gebied ten zuiden van de eerder aangelegde Bijlmer met zand op te spuiten werd Gaasperdam ontwikkeld. De daar geplande nieuwe wijk zou Bijlmer-Zuid heten, later vond men dit om verschillende redenen minder geslaagd en werd de wijk naar de naastliggende rivier genoemd.
De Gaasperplas ontstond in de jaren ‘60 en 70 van de vorige eeuw door zandwinning voor de bouw van de Bijlmer en het toen nog in de verre toekomst geplande Gaasperdam. Het werd een heel diepe plas, met zandige oevers, waar in de loop der tijd een wilde, ruige begroeiing ontstond. Al in die zestiger jaren besloot de gemeenteraad dat daar voor de toekomstige bewoners van de nieuwe wijk een groene en rustige recreatieplek moest komen.”
Floriade 1982
“Op de noordoever werd in 1982 de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade gehouden. Een aantal bijzondere elementen daarvan werd na afloop behouden in het Gaasperplaspark, zoals het was gaan heten. De zuid- en oostkant werden later ontwikkeld en hebben een eigen geschiedenis. Nu worden het hele park en plas samen simpelweg Gaasperplas genoemd. Na die ruim 40 jaar vinden overheden en beherende instanties het tijd om het park op te knappen en aan te passen aan de huidige en te verwachten toekomstige wensen voor recreatiegebruik, zodat het de komende 40 jaar weer mee kan.
Door ontbrekende geldmiddelen zijn veel Floriade-elementen allang verdwenen. De paden en andere voorzieningen zoals bruggen zijn aan het einde van hun levensduur. Het gebied heeft groot onderhoud en/of vernieuwing nodig. Er is nu ook geld beschikbaar om het park op te knappen en aan te passen aan de huidige en toekomstige wensen voor recreatiegebruik. Voorwaarde vindt men wel dat beheer en onderhoud van het park goedkoper moeten, zodat ook in de toekomst het gebied goed onderhouden kan worden."
Natuurwandeling in het Gaasperplaspark (bij Tjaskermolen)
Meningen verdeeld
"Het moet volgens de betrokken instanties een plek worden ‘waar Amsterdammers en alle buren in de regio zich welkom voelen en graag naar toe komen.’ De meningen hierover zijn verdeeld. Er zijn mensen die het al jaren betreuren hoeveel er is verdwenen van de oorspronkelijke Floriade-elementen. Zoals het rosarium en de azaleatuin. Anderen vinden dat het park vooral verloedert en dat de natuur onherstelbaar wordt vernield door de festivals die er worden gehouden. Zij willen dat er eigenlijk juist minder gaat gebeuren. Ook is er nog steeds de angst dat de plannen voor woningbouw aan de zuidoever weer tevoorschijn worden gehaald. Maar er zijn ook mensen die graag meer leuke en goede voorzieningen in en om het park zouden willen, zoals meer horeca, speelplekken en ook betere faciliteiten voor mensen met een beperking.
De basis voor de aanpak van het gebied staat in de ‘Ontwikkelstrategie Gaasperplas’ en is opgedeeld in zes deelprojecten:
Rondje Gaasperplas voor fietsers en voetgangers
Verbeteren hoofdentree vanaf metro Gaasperplas, inclusief onderzoek nieuwe stedelijke functie
Verbeteren secundaire entrees naar de Gaasperplas
Herinrichting voormalig Floriadeterrein
Haalbaarheidsonderzoek naar nieuw stadsstrand
Onderzoek zelfbeheer
Deze deelprojecten zijn vooraf vastgesteld en lang niet iedereen vindt bepaalde zaken erin het meest belangrijk of nodig. Alle gebruikers (dus de bewoners, ondernemers, verenigingen, scholen, sporters enz.) kunnen nog wel met andere initiatieven en voorstellen komen dan de genoemde onderwerpen. De projectleiding noemt als voorbeelden een stedelijke functie, zoals horeca, hoewel dat niet per se stedelijk hoeft te zijn, en ‘activiteiten’ in het park. Dat laatste kan bijzonder ruim zijn. Zo hoorde ik al suggesties als een openluchttheater, een meditatieplek en een kinderdoolhof."
Resten van de Floriade azaleatuin
Utopie
"Voor mij persoonlijk blijft elk ontwerp voor een toekomstig vernieuwd en verfraaid park een utopie zonder duidelijkheid over het toekomstig beleid met betrekking tot festivals en andere evenementen erin. Als ook in de toekomst de terugkerende aantasting van het park hierdoor en de ongestrafte overtreding van natuurbeschermings- en milieuwetten ongehinderd mogen doorgaan heb ik weinig vertrouwen in een echt vernieuwd park.
Een heringericht park, gebouwd op een fundament van onzekerheden over handhaving van overheidswetgeving en beleid gericht op het voorkomen van vernieling en vernietiging, is dan gebouwd op drijfzand. Of misschien wel ijs.
Een beetje merkwaardig blijft het natuurlijk ook dat wij, mensen van nu, vanuit ónze wensen en ideeën praten over hoe park en plas er over 40 jaar voor onze achterkleinkinderen moet uitzien! Laten wij eerst maar eens zorgen dat zij in 2060 nog iets hébben om te gaan denken over de toekomst van het park in 2100... Hopelijk vinden zij ook dan nog steeds dat, naast allerlei voorzieningen erin, een groen en divers natuurlijk park zo vlakbij een woongebied toch het allerbelangrijkste is!"