Bron: 'Zicht op burgerparticipatie', Magazine van de Sociaal-Economische Raad | Juni, 2023, jrg. 63.
-
Artikel
Zicht op Burgerparticipatie: Dicht participatie de kloof tussen burgers en politiek?
Hoe selecteer je leden voor een burgerberaad en voor welke onderwerpen leent een burgerberaad zich? Die vragen spelen niet alleen in Nederland, maar in vrijwel alle Europese landen. Hieronder treft u het magazine van de Sociaal-Economische Raad met centraal thema van burgerparticipatie.
-
Artikel
Verkenning arbeidsmarkt culturele sector (SER & RvC)
Wie in de cultuursector werkt, heeft vaak een zwakke arbeidsmarkt- en inkomenspositie. Dit is een belangrijke conclusie van een verkenning die de Raad voor Cultuur en de Sociaal- Economische Raad gezamenlijk hebben uitgevoerd. Deze conclusie geldt voor mensen die in loondienst werken, maar zeker ook voor zelfstandigen. Het percentage zzp'ers in de culturele sector is in de afgelopen jaren sterkt toegenomen.
Ontwikkelingen arbeidsmarkt cultuursector
Het aantal banen voor werknemers in de cultuursector is afgenomen ten opzichte van andere sectoren in Nederland. Tegelijk is het aantal tijdelijke banen toegenomen. Door deze daling en de toename van het aantal zelfstandigen in de sector vindt er een verschuiving plaats van loondienst naar zelfstandigheid. Dit komt over de hele linie van de cultuursector voor.
Werknemers in de cultuursector zijn vaak uit noodzaak zelfstandig geworden. Daardoor leven zij in onzekerheid over de continuïteit van hun werk en omdat de tarieven voor zelfstandigen onder druk staan, verdienen zij aanzienlijk minder. Het werken als zelfstandige leidt vaak tot het vervallen van betaling bij arbeidsongeschiktheid, omdat verzekeringen hiervoor buiten het financiële bereik van veel zelfstandigen liggen. Vanwege het over het algemeen lage inkomen zorgen zelfstandigen vaak ook niet voor een pensioenvoorziening.
De concurrentie tussen werkenden in de sector is groot, waardoor vaak voor zeer lage tarieven wordt gewerkt. Soms werkt men zelfs gratis, alleen maar om het eigen beroep te kunnen uitoefenen en in de hoop op betaalde werkzaamheden in de toekomst.
Minder loondienst, meer zelfstandigheid
Eind 2013 was 42% van de beroepsbeoefenaren in de cultuursector zelfstandig. Het gemiddelde in de Nederlandse economie was op dat moment 16%. Vooral kunstenaars zijn veelal zelfstandig (gemiddeld 60%) met als opvallende uitschieter de groep beeldende kunstenaars (90%). Voor een deel van de zelfstandigen is er geen duidelijke werkgever aan te wijzen. Daarnaast is er een grote groep zelfstandigen die zich genoodzaakt ziet deze weg op te gaan, omdat zij hun beroep niet (meer) in loondienst kunnen uitoefenen. Voorbeelden hiervan zijn onder andere vertalers, scenarioschrijvers en muziekdocenten.
In 2013 verdienden zzp’ers in de cultuursector gemiddeld € 21.908,- . Dit is ruim tienduizend euro lager dan het modaal bruto-inkomen in dat jaar (€ 32.500 ). Beeldend kunstenaars verdienden in 2013 gemiddeld €13.990,- , muzikanten € 16.400, schrijvers € 20.500, filmmakers € 21.500,- en acteurs € 26.900,-.
Hybride beroepspraktijk en vrijwilligers
Zeker wanneer de inkomenspositie kwetsbaar is, worden - indien mogelijk - zelfstandige werkzaamheden en werkzaamheden buiten de sector in dienstverband gecombineerd. In 2011 gold dit voor 7% van de Nederlandse beroepsbevolking. In de cultuursector is het aantal combinatiebanen 17%. Opvallend is ook dat naast de verschuiving van vaste naar flexibele banen in bepaalde sectoren meer stagiairs en vrijwilligers worden ingeschakeld. Zo is het aantal vrijwilligers en stagiairs in musea tussen 2005 en 2013 met 82% toegenomen.
Veel trends en knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn in de cultuursector uitvergroot zichtbaar. Deze verkenning is daarom niet alleen relevant voor de sector zelf, maar ook voor de economie als geheel.
De verkenning is uitgevoerd door een gezamenlijke commissie van de SER en de Raad voor Cultuur onder leiding van SER-Kroonlid Evert Verhulp. Hierbij heeft de commissie gebruikgemaakt van onderzoeksgegevens en literatuur en zijn er vier rondetafelgesprekken georganiseerd met personen en organisaties uit - of betrokken bij - de cultuursector.
-
Artikel
Studeren zonder druk
In het rapport Hoge verwachtingen van het SER Jongerenplatform, gepubliceerd in augustus 2019, is een verkenning gedaan naar de kansen en belemmeringen van jongeren in Nederland. De conclusie van deze verkenning is dat jongeren wat van hun leven weten te maken. Daar werken ze hard voor en dat is iets om met recht trots op te zijn. Dit is echter te vaak eerder ondanks dan dankzij de omstandigheden. Dat wordt veroorzaakt door een stapeling van ontwikkelingen en beleidsmaatregelen. Deze stapeling heeft geleid tot knelpunten en risico’s die in het bijzonder neerslaan bij bepaalde groepen jongeren. In deze verkenning is daarom een werkagenda opgesteld met onderwerpen waarmee het SER Jongerenplatform nog aan de slag wil. Het SER Jongerenplatform vindt onder andere dat in kaart moet worden gebracht wat de gevolgen zijn van het sociaal leenstelsel op hun financiële positie en de vervolgstappen in het leven van jongeren. Daarbij zou ook nagedacht moeten worden over bouwstenen voor passende alternatieven.
In 2015 is het studievoorschotstelsel – beter bekend als het sociaal leenstelsel – geïntroduceerd. Hiermee kwam een einde aan het systeem met een generieke beurs. Door de sterk toegenomen kosten als gevolg van een groeiende studentenpopulatie, ontstond er vanuit de politiek behoefte om minder in studiefinanciering en meer in de kwaliteit van het hoger onderwijs te investeren. Deze sterk gevoelde urgentie leidde tot de invoering van het sociaal leenstelsel. De verandering van het studiefinancieringsstelsel betrof overigens alleen het hoger onderwijs. In het middelbaar beroepsonderwijs is de financieringssystematiek niet veranderd in 2015. Laatstgenoemde onderwijsniveau blijft dan ook grotendeels buiten de aandacht van deze verkenning.
Belangrijkste verschil tussen het voorschotstelsel en de voormalige basisbeurs is het principe dat studenten onder het huidige leenstelsel geen aanspraak kunnen maken op een generieke beurs. Wel is er voor de lage inkomensgroepen een aanvullende beurs. Deze wordt omgezet in een gift als de student binnen tien jaar afstudeert. De aanvullende beurs voorziet in een gedeeltelijke dekking van de gemaakte kosten voor studie en levensonderhoud. Voor het overige kunnen studenten (tegen gunstige voorwaarden) geld lenen van de overheid. Deze lening zal binnen 35 jaar moeten worden terugbetaald. De afbetaling vindt plaats onder gunstige voorwaarden en de hoogte ervan is mede afhankelijk van het genoten inkomen. Daarentegen werd de basisbeurs (later werd dit een prestatiebeurs) omgezet in een gift als de student binnen tien jaar afstudeerde. Dit geldt overigens nog steeds voor de aanvullende beurs en de reisvoorziening, echter niet meer voor de basisbeurs aangezien deze is afgeschaft. Alhoewel de basisbeurs niet volstond om aan alle gemaakte kosten tegemoet te komen, is met de invoering van het sociaal leenstelsel voor veel studenten de noodzaak om te lenen veel groter geworden. Daarmee is de gemiddelde schuldenlast van studenten sterk gestegen.
Bron: Studeren zonder druk: Voorstel voor een nieuw stelsel van studiefinanciering. 2021. SER Jongerenplatform.
-
Artikel
Hoge verwachtingen
De weg van jongeren naar een zelfstandig bestaan verloopt trager dan voorheen, zo blijkt uit de verkenning ‘Hoge verwachtingen: 'Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2019'’ van het Jongerenplatform van de Sociaal-Economische Raad.
De SER-verkenning beschrijft zowel de kansen als de knelpunten die jongeren op hun pad tegenkomen terwijl ze hun leven opbouwen. Er tekent zich steeds duidelijker een maatschappelijke scheidslijn af tussen jongeren met meer en minder kansen. Wie de juiste relaties heeft, heeft meer kans op interessant werk, op hulp bij financiële tegenslagen en op een soepeler combinatie van werk en zorg. Wie dergelijk ‘sociaal kapitaal’ niet van huis uit meekrijgt, heeft het – ondanks behaalde diploma’s – een stuk moeilijker.
Tweedeling neemt toe bij jongeren
Uit de verkenning blijkt dat Nederlandse jongeren veel mogelijkheden hebben, met goed onderwijs en kansen op een baan. Veel jongeren grijpen deze kansen aan. Maar er zijn ook zorgen. Het sociaal leenstelsel zorgt voor onzekerheid, niet iedereen vindt werk dat genoeg oplevert (zoals flexwerk met onzekere arbeidsvoorwaarden), betaalbare starterswoningen zijn er weinig en relatief veel jongeren hebben last van stress of psychische klachten.
Jongeren stellen mijlpalen uit
Het SER Jongerenplatform heeft de kansen en belemmeringen van jongeren verkend aan de hand van vier mijlpalen:
- gaan studeren,
- aan het werk gaan en ondernemen,
- de eerste (eigen) woning
- en het starten van een eigen gezin.
Opvallend is dat jongeren deze mijlpalen steeds meer uitstellen. Studenten blijven langer thuis wonen, jongeren werken steeds vaker en langer via een tijdelijk contract. In afwachting van een vast inkomen stellen velen het kopen van hun eerste huis en het starten van een gezin uit. Om het heft in eigen handen te nemen, starten jongeren wel vaker en steeds vroeger een eigen onderneming.
Generatietoets voor nieuw beleid
Het SER Jongerenplatform roept het kabinet op onderzoek te doen naar de invoering van een ‘generatietoets’. De overheid voert soms maatregelen in die op zichzelf verdedigbaar zijn, maar die bij elkaar opgeteld nadelig zijn voor jongeren. Om te voorkomen dat die ‘stapeling van beleid’ jongeren onevenredig treft, moet vooraf duidelijk zijn wat het effect van (nieuwe) maatregelen is op de huidige en toekomstige jongeren. De toets kan gebruikt worden bij de invoering van nieuw beleid en wetten en bij het sluiten van politieke en sociale akkoorden.
Onderzoek sociaal leenstelsel
Het SER Jongerenplatform vindt het ook belangrijk dat er gedegen onderzoek komt naar de gevolgen van het sociaal leenstelsel. Die gevolgen gaan niet alleen over de financiële positie van jongeren tijdens hun studententijd, maar ook over de vervolgstappen in hun leven, zoals het kopen van een huis en het starten van een gezin. Juist omdat de gevolgen van het leenstelsel verstrekkend zijn, moeten ze goed in beeld worden gebracht, aldus het Jongerenplatform.
Andere aandachtspunten voor ontplooiing
Naast de generatietoets en het sociaal leenstelsel noemt het SER Jongerenplatform nog andere aandachtspunten om iedereen de kans te geven het beste uit zichzelf te halen. Zo pleit het Jongerenplatform onder meer voor een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en voor meer betaalbare woningen voor jongeren. Daarnaast vraagt de SER aandacht voor de toenemende prestatiedruk en stress, voor de negatieve gevolgen van flexwerk en voor de betaalbaarheid van kinderopvang en inzicht in de motieven en kansen voor jong ondernemerschap.
Bron: Hoge verwachtingen: Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2019. SER.
-
Artikel
Neem iedereen mee
De coronacrisis treft veel werkenden. Maar sommige groepen lopen meer risico op langdurige werkloosheid en financiële problemen. Denk aan jongeren die willen beginnen of net zijn begonnen met werken, mensen met een migratieachtergrond of met een arbeidsbeperking. Velen hiervan hadden voor de crisis uitbrak al achterstanden op de arbeidsmarkt.
De belangrijkste aanbeveling is: neem iedereen mee, ook de achterhoede. Het algemene beleid zet in op zoveel mogelijk mensen aan het werk helpen en houden. Voor kwetsbare groepen is specifieke aandacht nodig. De groepen zijn heel divers en daarom varieert ook de benodigde aanpak. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan job-coaching op afstand of extra taallessen en digitale vaardigheden voor statushouders en laaggeletterden. De tweede aanbeveling: streef ook nu een inclusieve arbeidsmarkt actief na. Het blijft belangrijk om de waarde van diversiteit in bedrijven te benoemen. Een diverser bedrijf is aantoonbaar succesvoller op de lange termijn.
Hulpvraag als uitgangspunt
Betrek de mensen om wie het gaat, schrijft de Denktank. De ervaringen van de doelgroep en de hulpvragen moeten het uitgangspunt zijn. Hiervoor kunnen online gesprekken worden opgezet, of apps worden ingezet. En: ga ook na wat de werkgevers nodig hebben om deze kwetsbare groepen te kunnen helpen. Dat kan bijvoorbeeld een eenmalig bedrag zijn, of voorzieningen voor werken op afstand.
Face-to-face dienstverlening en maatwerk
Voor re-integratie op de arbeidsmarkt is een blijvende inzet op face-to-face dienstverlening, persoonlijke aandacht en maatwerk nodig voor de kwetsbare groepen. Scholing kan een deel zijn van de specifieke aanpak. Tenslotte pleit de Denktank ervoor dat maatregelen worden afgestemd op wat de uitvoeringsinstanties daadwerkelijk kunnen realiseren.
Vooruitgang geboekt
Niet voor iedereen is het kommer en kwel, schrijft de Denktank Coronacrisis. Er zijn ook in deze groepen mensen die zichzelf redden. Er is de afgelopen jaren aan extra activiteiten voor deze groepen gewerkt. Zo hebben werkgevers zich bijvoorbeeld ingezet om mensen met een arbeidsbeperking werk te bieden. Geholpen door de hoogconjunctuur vonden steeds meer mensen, ook met een afstand tot de arbeidsmarkt, werk. De omslag naar meer inclusie en diversiteit op de werkvloer is gaande. Maar deze vooruitgang mag niet tot stilstand komen door de coronacrisis, reden waarom de Denktank Coronacrisis nu met dit kennisdocument komt.
Het advies is opgesteld door de werkgroep Doelgroepen van de Denktank Coronacrisis. Daarin nemen deel: vertegenwoordigers van landelijke werkgevers en werknemersorganisaties, Iederin, UWV, VNG, Diversiteit in Bedrijf, de Onderwijsraad, CBS, SCP en SER-kroonleden. De werkgroep wordt voorgezeten door prof. dr. Godfried Engbersen (WRR en EUR) en secretarieel ondersteund door de SER.
Bron: Neem iedereen mee: Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. 2020. Denktank Coronacrisis, SER.
-
Artikel
Aan de slag voor de zorg
Hoe kan de zorg een aantrekkelijke werkgever worden én blijven? Minister van Ark vroeg het de SER na publicatie in 2020 van het advies “De toekomst van de zorg”. Op de dag van de Verpleging, 12 mei, antwoordt de SER in het advies “Aan de slag voor de zorg”. Om mensen die in de zorg (willen) werken, te motiveren en vast te houden, zijn belangrijk: zicht op een mooie loopbaan, ruimte voor opleiding en ontwikkeling, zeggenschap over het eigen werk en de werk-privébalans, én een goed salaris.
Actie op drie niveaus
De SER heeft een agenda van vijf punten opgesteld. Daarbij geeft de SER op elk punt aanbevelingen op drie niveaus: overheid en zorgverzekeraars, sector en branches, en zorgmedewerkers en hun zorgorganisaties.
De belangrijkste aanbevelingen uit het advies zijn:
- Vergroot de professionele ruimte van en voor zorgmedewerkers. Bouw aan vertrouwen, verminder de regeldruk, heroverweeg interne regels van rapportage. Vergroot de autonomie van de zorgmedewerker.
- Verbeter de mogelijkheden voor scholing, ontwikkeling en loopbaanperspectief en maak hiervoor geoormerkt geld vrij.
- Behoud medewerkers door betere stageplekken te bieden, organiseer regionale samenwerking tussen branches en sectoren zodat de werk-privébalans op orde komt, en maak hiervoor financiering mogelijk.
- Vergroot de waardering en betrokkenheid door structureel extra geld vrij te maken om de beloningen te verbeteren, in het bijzonder daar waar sprake is van een achterstand ten opzichte van de markt, zodat een niveau dat vergelijkbaar is met de marktsector kan worden gerealiseerd. Organiseer dat de zorgdiscipline in de besturen van zorgorganisaties is vertegenwoordigd.
- Betrek zorgmedewerkers bij technologische en sociale innovaties, zodat de technologie is aangesloten op de werksituatie.
Bron: Aan de slag voor de zorg: Een actieagenda voor de zorgarbeidsmarkt. 2021. Sociaal Economische Raad.
-
Artikel
Werken zonder Armoede
Werk, en dus salaris, biedt niet voor iedereen voldoende bestaanszekerheid. Zo’n 220.000 werkenden zijn arm, ondanks hun inkomen uit werk. Om uit die armoede te komen is een aanpak nodig op meerdere fronten: een voldoende en stabiel inkomen, werk dat voldoende perspectief biedt en dienstverlening die aansluit op de behoeften van werkende minima. De armoede voor een deel van deze mensen is gelukkig tijdelijk, maar er is ook een groep die langdurig in armoede werkt of steeds terugvalt. De gevolgen van armoede raken bovendien ook de kinderen in hun gezinnen, die daardoor een slechte start in hun leven krijgen.
Gevarieerde groep
Werkende armen vormen een zeer gevarieerde groep. 220.000 mensen is ongeveer het inwonertal van een stad als Tilburg. Deze mensen werken vooral op oproepbasis of zonder vaste uren, met weinig uren of als zzp’er. Velen van hen werken in deeltijd of onregelmatig, dus niet het hele jaar door hetzelfde aantal uren. Dit kwam ook ter sprake in het recente middellange termijn advies van de SER. Vaak zijn deze mensen laag opgeleid. Sommigen belanden onverwacht, bijvoorbeeld door persoonlijke tegenslag, in armoede. Zulke pech kan iedereen overkomen.
Inkomen, werk en dienstverlening
De aanbevelingen van de SER richten zich zowel op het Rijk en gemeenten als op sociale partners en anderen. De belangrijkste aanbeveling voor inkomen is: zorg dat mensen voldoende inkomen halen uit hun werk en dat dat inkomen voldoende stabiel is. Daarvoor kunnen bijvoorbeeld instrumenten van premies en belastingen worden ingezet. Op het gebied van werk is actie nodig op het bevorderen van meer werkuren voor werknemers die dat willen en nodig hebben. Dat kan door bestaande deeltijdbanen te vergroten of te zorgen voor meer aaneengesloten werkuren. Hiervoor is een brede aanpak nodig van werkgevers, werknemers, zzp’ers en overheid. Op het gebied van dienstverlening wordt geconstateerd dat er niet altijd wordt gebruikt gemaakt van bestaande regelingen. Rijk, gemeenten, werknemers en werkgevers moeten dat samen verbeteren. Naast digitale dienstverlening zijn nodig: betrouwbaar en persoonlijk advies, minder ingewikkelde regels en mogelijkheden tot het forceren van doorbraken.
Bron: SER - Werken zonder Armoede
Overige bijlagen: Samenvatting en factsheet
-
Artikel
Een kansrijke start voor alle kinderen
In het advies Gelijk goed van start (2016) concludeerde de SER dat voorzieningen voor jonge kinderen zowel een belangrijk arbeidsmarktinstrument zijn als een instrument voor het vergroten van kansen van kinderen in hun ontwikkeling. Kwalitatief goede voorzieningen bieden voor alle kinderen een meerwaarde en leveren een bijdrage aan het realiseren van gelijke kansen. Kindvoorzieningen zijn een belangrijk onderdeel van een plezierig woon-, werk- en leefklimaat in Nederland. Zij kunnen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van kinderen, de participatie van ouders én aan een ontspannen en zorgzame samenleving.
-
Artikel
Gelijke kansen in het onderwijs
In onze samenleving moet iedereen de kans krijgen om zich te ontplooien naar zijn of haar mogelijkheden en daar waardering voor krijgen. Bij het bevorderen van gelijke kansen gaat het erom dat kinderen en jongeren in staat worden gesteld – en worden gemotiveerd en waar nodig ondersteund – om hun verschillende talenten te ontwikkelen. Kansengelijkheid maakt onderdeel uit van een rechtvaardige samenleving en is in ieders belang.
Op individueel niveau is het voor kinderen en jongeren nadelig als zij onvoldoende kansen krijgen om zich te kunnen ontplooien. Ook op latere leeftijd ondervinden zij daarvan de (negatieve) gevolgen. Zo heeft kansenongelijkheid een relatie met het (toekomstig) inkomen. Kinderen van ouders met een lagere sociaaleconomische positie, blijken kwetsbaarder te zijn gedurende hun schoolloopbaan. Dat maakt dat zij met een minder gunstige uitgangspositie de arbeidsmarkt betreden en zelf ook meer kans hebben om in een sociaaleconomische lagere positie terecht te komen. Bovendien werken de gevolgen van kansenongelijkheid op individueel niveau breder door in onze samenleving.
-
Artikel
Integratie door werk: meer kansen op werk voor nieuwkomers
De Sociaal-Economische Raad (SER) pleit voor een effectievere ondersteuning van vluchtelingen met een verblijfsvergunning bij het zoeken naar werk. Meer maatwerk en een sluitende regionale infrastructuur waarop gemeenten, werkgevers en werknemers een beroep kunnen doen, zijn nodig voor een succesvolle integratie van deze nieuwkomers. Dit vraagt om veranderingen in wetgeving, beleid en uitvoering. Gezien de zorgelijke maatschappelijke positie, is een slagvaardige aanpak geboden, aldus de raad.
Bron: website SER
-
Artikel
Mens en technologie: samen aan het werk (robotisering)
In deze gezamenlijke analyse heeft de SER de gevolgen van de transitie naar een digitale economie in kaart gebracht voor de arbeidsmarkt, de organisatie van werk en de arbeidsverhoudingen. Hieruit ontstaat het beeld dat digitalisering kansen biedt, maar dat dit niet vanzelf gaat.
Verkenning en werkagenda digitalisering: 21 oktober 2016 (commissie Robotisering en Arbeid)
Bron: website SER
-
Artikel
Vluchtelingen en werk: een nieuwe tussenbalans
De Sociaal-Economische Raad heeft nog steeds grote zorgen over de aanpak waarmee vluchtelingen met een verblijfsvergunning naar werk worden geholpen. In het rapport Vluchtelingen en werk: een nieuwe tussenbalans signaleert de raad dat sprake is van een versnipperd beeld. Zo zijn de regionale verschillen nog altijd groot, de initiatieven vaak kleinschalig en is ook de continuïteit van de initiatieven onzeker, vanwege tijdelijke of onvoldoende financiering.
In ons land hebben vluchtelingen met een verblijfsvergunning, ook wel statushouders genoemd, helaas nog steeds grote moeite om aan betaald werk te komen. Uit CBS-cijfers blijkt dat 2,5 jaar na hun komst niet meer dan 11 procent betaald werk heeft gevonden.
Signalering 2018/05: 25 mei 2018 (werkgroep Vluchtelingen en Werk)
Bron: website SER
-
Artikel
Energietransitie en Werkgelegenheid
Overstappen van fossiele vormen van energie naar nieuwe vormen zoals wind, zon, of geothermie vereist enorme investeringen. Niet alleen in technologie maar vooral ook in mensen. Om de klimaatdoelen van het kabinet te halen moet snel worden geïnvesteerd in scholing, het aantrekken van mensen, en in begeleiding van werk naar werk voor wie zijn functie ziet verdwijnen. De SER publiceert vandaag concrete aanbevelingen om de werkgelegenheidskansen te verzilveren en knelpunten op de arbeidsmarkt tijdig aan te pakken. Dit advies is een belangrijke bouwsteen voor het nog te sluiten Klimaatakkoord.
Advies 2018/03: 19 april 2018 (ad-hoc commissie Energietransitie en Werkgelegenheid)
Bron: website SER
-
Artikel
Passie gewaardeerd: Versterking van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector
Om de zwakke positie van mensen op de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector te verbeteren, is er een breed pakket aan maatregelen nodig. In een gezamenlijk advies komen de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Raad voor Cultuur daarom met concrete voorstellen om het verdienvermogen in de sector te vergroten, de inkomenszekerheid te verbeteren, scholing te bevorderen en het overleg tussen werkgevers en de vakbeweging te versterken.
Advies 2017/07: 21 april 2017 (Commissie Vervolg Arbeidsmarktverkenning Culturele sector)
Bron: website SER
-
Artikel
Opgroeien zonder armoede
Kinderen moeten in ons land zonder armoede opgroeien, vindt de SER. Ondanks de aantrekkende economie en alle inspanningen blijft het aantal arme kinderen hoog (8 à 12 procent). Opmerkelijk is dat 60 procent van deze kinderen werkende ouders heeft. In het advies Opgroeien zonder armoede stelt de SER dat alle kinderen een beroep moeten kunnen doen op voorzieningen die de gevolgen van armoede compenseren, zoals meedoen aan sport en cultuur. Dit beleid moet worden aangevuld met een meer structurele en systematische aanpak van de oorzaken van armoede.
Advies 2017/03: 17 maart 2017 (ad-hoc commissie Armoede onder kinderen (AOK))
Bron: website SER
-
Artikel
Regionaal samenwerken: leren van praktijken
In regionale samenwerking leggen partijen vaak het accent op óf de economie, óf het onderwijs óf de werkgelegenheid. Er is te weinig aandacht voor het samenbrengen van de afzonderlijke ontwikkelingen. Oog voor deze ‘driehoek’ is nodig om de welvaart en economische groei te bevorderen, de concurrentiepositie te versterken en te stimuleren dat iedereen kan meedoen en meeprofiteren. Dit constateert de SER in zijn advies Regionale samenwerking: leren van praktijken. Met het advies wil de SER de samenwerking in de regio verder brengen. De vele praktijkvoorbeelden helpen partijen te leren van elkaar.
Advies 2017/01: 17 februari 2017 (commissie Stad)
Bron: website SER
-
Artikel
Agenda Stad: De SER-agenda voor de Stad
Om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen bijdragen aan en profiteren van het succes van de stad moet het ontwikkelen en benutten van talent en van ondernemerschap centraal staan. Hierbij is samenwerking tussen alle betrokkenen in de regio essentieel. Maar ook tussen stedelijke regio’s is bestuurlijke afstemming en regie nodig om versnippering te voorkomen. Deze en andere ingrediënten geeft de SER het kabinet mee voor haar Agenda Stad.
Advies nr. 2015/05: 28 augustus 2015 (Commissie stad)
Bron: website SER