Welcome everyone to the final presentations of the DRSR working group. Today, we embark on a journey that has spanned over the last eight years, exploring innovative ways of working with data and the new questions these methods enable us to address. We are delighted to have a diverse group of participants here, each bringing unique perspectives from policy, research, and everyday experiences.
Our session will involve breaking into smaller groups to delve into four distinct methodologies we've studied. Through this collaborative effort, we aim to understand the types of questions each methodology can help us answer, fostering a richer interdisciplinary dialogue. Remember, there are no wrong questions or comments today—everything is an opportunity to learn.
Our team has worked tirelessly to prepare for this event, often coordinating across different continents and time zones. Special thanks to our colleagues joining us remotely from countries like Russia, India, Israel, and Montenegro. We are grateful for their invaluable contributions.
We start today with a focus on artistic research, which is foundational to our work on trust and presence in digital systems. This work is crucial as we continue to navigate the complexities of integrating human trust with technological systems. Let's begin our exploration and engage fully in this collaborative journey.
Recorded and edited by Thijs van Schijndel with assistance of otter A.I. and ChatGPT4.0
Karen Den Hartog van de afdeling Gezond Leven van Amsterdam, gevestigd bij de GGD, werkt nauw samen met Caroline aan innovatieve projecten. Ondanks uitdagingen zoals COVID-19 zijn er vele ideeën uitgevoerd, zoals het fotografische project over wereldwijde voedselbeweging. De sessie van vandaag heeft als doel deelnemers uit verschillende domeinen te inspireren om te onderzoeken hoe deze inzichten toekomstige beleidsvorming kunnen vormgeven en het leven in Amsterdam kunnen verbeteren. Het doel is om data effectief te gebruiken om infectieziektepreventie te integreren met bredere volksgezondheidsinitiatieven, en zo een gezondere stad voor iedereen te verzekeren.
De afdeling Gezond Leven van de stad Amsterdam, gevestigd bij de GGD, heeft een langdurige samenwerking met Caroline Nevejan. Deze samenwerking is gebaseerd op innovatieve en creatieve ideeën die de gezondheid en het welzijn van de stad willen verbeteren. Ondanks de logistieke uitdagingen door COVID-19 blijft hun werk bloeien. Een opvallend project dat uit deze samenwerking is voortgekomen, is een fotografische tentoonstelling over de wereldwijde beweging van voedsel, tentoongesteld in een lokaal skatepark. Dit initiatief begon met Kadir, een kunstenaar die vastzat in Amsterdam, wiens idee werd ondersteund door Caroline en haar collega's en veranderde in een belangrijk evenement.
Caroline’s aanpak omvat vaak het samenbrengen van diverse geesten bij een kop koffie om baanbrekende projecten te bedenken. Een dergelijk initiatief tijdens de pandemie betrof Pinar, een promovenda die ook bijdroeg aan het Corona-preventieteam van Amsterdam. Pinar's unieke perspectief en vermogen om inzichtelijke vragen te stellen, verrijkten de inspanningen van het team aanzienlijk, wat de waarde van interdisciplinaire samenwerking benadrukt.
De kracht van het team ligt in het toegankelijk en praktisch maken van complexe ideeën en data voor ambtenaren. Ze ontwikkelden algoritmen die data tot leven brachten, wat hielp om vertrouwen op te bouwen en de volksgezondheidsstrategieën te verbeteren. Zo gebruikte het team het UPA-raamwerk om vertrouwenskwesties tijdens COVID-19 aan te pakken. Ondanks aanvankelijke scepsis over de praktische toepassingen van hun onderzoek, zijn de resultaten indrukwekkend, met innovatieve algoritmen die nieuwe inzichten bieden in de volksgezondheid.
De sessie van vandaag heeft tot doel deelnemers uit verschillende vakgebieden te inspireren en hen aan te moedigen te onderzoeken hoe deze inzichten toekomstige beleidsvorming kunnen vormgeven en het leven in Amsterdam kunnen verbeteren. Het doel is om data effectief te gebruiken, infectieziektepreventie te integreren met bredere volksgezondheidsinitiatieven. Dit omvat het identificeren van welke datasets het nuttigst zijn en hoe ze kunnen worden toegepast om de gezondheidsdiensten van de stad te verbeteren.
Een praktisch voorbeeld van deze aanpak is de aanpassing van de verkeerslichttijden om beter tegemoet te komen aan ouderen en mensen met mobiliteitsuitdagingen. Door dergelijke kleine maar impactvolle veranderingen aan te brengen, demonstreert het team hoe doordachte data-toepassing kan leiden tot significante verbeteringen in het dagelijks leven.
De sessie wil ook het belang benadrukken van het begrijpen van ritmes in het stadsleven. Door te focussen op ritmes, gelooft het team dat ze een betere, meer leefbare stad kunnen bevorderen. Ze moedigen de deelnemers aan om creativiteit en openheid te omarmen bij het verkennen van hoe deze concepten in hun werk kunnen worden toegepast.
Vooruitkijkend ziet het team hun bevindingen als basis voor beleidsvorming en verbetering van volksgezondheidsinitiatieven. Ze benadrukken het belang van voortdurende samenwerking en innovatie, om ervoor te zorgen dat Amsterdam een gezonde en levendige stad blijft voor al haar inwoners.
De sessie zal worden afgesloten met reflecties over hoe dit soort werk huidige uitdagingen kan aanpakken en toekomstige inspanningen kan vormgeven.
Recorded and edited by Thijs van Schijndel with assistance of otter A.I. and ChatGPT4.0
In de sessie van vandaag onderzoeken we hoe ritmes en interacties onze sociale omgevingen vormgeven. We beginnen met een voorbeeld van hoe vertrouwdheid kan ontstaan door gedeelde activiteiten zoals het uitlaten van honden of boodschappen doen, wat leidt tot betekenisvolle sociale verbindingen. Het werk van Sudesh Kumar over ritmes benadrukt de circulaire aard van wijsheid en toont aan dat het aanwezig is van de kleinste deeltjes tot de sterren. Dit concept verbindt onze natuurlijke en sociale werelden, waarbij het belang van culturele en ritmische harmonie wordt benadrukt. We leren hoe stedelijke data en ritmische analyse beleidsvorming kunnen informeren, waardoor het dagelijks leven wordt verbeterd door praktische oplossingen zoals het aanpassen van verkeerslichten voor ouderen. Onze interdisciplinaire aanpak integreert artistiek onderzoek, datawetenschap en kwalitatieve methoden om de ritmes van stedelijk leven te begrijpen en te verbeteren, en vertrouwen en samenwerking te bevorderen. Het doel van vandaag is om deze methodologieën te verkennen om inclusiever en responsiever stedelijk beleid te creëren.
Vandaag duiken we in het samenspel van ritmes en interacties die onze sociale omgevingen vormgeven. We beginnen met een eenvoudige maar diepgaande observatie: vertrouwdheid kan ontstaan door gedeelde activiteiten zoals het uitlaten van honden of boodschappen doen, wat leidt tot betekenisvolle sociale verbindingen. Dit concept wordt geïllustreerd door het werk van Sudesh Kumar over ritmes, dat de circulaire aard van wijsheid benadrukt. Hij toont aan hoe ritmes niet lineair maar circulair zijn, en de kleinste deeltjes verbinden met het uitgestrekte heelal. Deze circulariteit is fundamenteel voor ons begrip van zowel de natuurlijke als de sociale wereld en onderstreept het belang van culturele en ritmische harmonie.
deel2
Wijsheid, of "vism," zoals Sudesh het noemt, verbindt de natuurlijke wereld met de sociale wereld. Antropologen bevestigen dat ritmes integraal zijn voor alle culturen, mensen verbinden met hun omgeving en belangrijke gebeurtenissen markeren zoals de kortste dag van het jaar. Deze verbondenheid is ook zichtbaar in het moderne stedelijke leven, waar verkeerslichten, sociale routines en zelfs digitale interacties een complex netwerk van ritmes creëren.
Een van de belangrijkste inzichten uit ons artistiek onderzoek is het concept van "entrainment" - de synchronisatie van ritmes. Bijvoorbeeld, wanneer twee mensen samen lopen, vallen ze vanzelf in hetzelfde tempo. Dit vermogen om af te stemmen op elkaars ritmes is fundamenteel voor het opbouwen van vertrouwen in de samenleving. Het gebeurt in fysieke ruimtes als trillingen en patronen en strekt zich uit tot onze sociale interacties, zowel online als offline.
Dit ritmische begrip informeert onze benadering van stedelijke planning en beleidsvorming. Bijvoorbeeld, we ontdekten dat oudere bewoners een park niet gebruikten omdat de verkeerslichttijd hen niet genoeg tijd gaf om de straat over te steken. Door de timing aan te passen, konden we hen toegang tot het park geven, wat aantoont hoe kleine veranderingen grote impact kunnen hebben. Evenzo vonden we dat alleenstaande moeders geen gebruik maakten van beschikbare financiële steun vanwege het intimiderende proces op het stadhuis. Door het aanvraagproces naar buurthuizen te verplaatsen, creëerden we een meer gastvrije omgeving.
Onze interdisciplinaire aanpak combineert artistiek onderzoek, datawetenschap en kwalitatieve methoden om stedelijke ritmes te verkennen en te verbeteren. Dit leidde tot de ontwikkeling van een raamwerk voor "citizen data ecology," dat erkent dat data gecreëerd door mensen, digitaal of niet, beleid en gedrag beïnvloeden. Beleidsmakers zien de wereld vaak lineair, maar ons onderzoek toont het belang van cyclische processen en de noodzaak van beleid dat deze realiteit weerspiegelt.
We hebben ook de integratie van kwantitatieve en kwalitatieve data onderzocht, waarbij visualisaties zijn gecreëerd die besluitvormers helpen complexe informatie te begrijpen. Bijvoorbeeld, met behulp van gegevens van mobiele telefoons en sociale netwerken konden we stedelijke ritmes in kaart brengen en gebieden voor interventie identificeren. Deze benadering stelde ons in staat om weloverwogen beslissingen te nemen, zoals het optimaliseren van verkeerslichttijden en het verbeteren van openbare ruimtes.
Ons werk benadrukt het esthetische en praktische belang van het delen van ritmes. Of het nu in samenwerkende werkomgevingen of individuele activiteiten is, gedeelde ritmes creëren energie en bevorderen betrokkenheid. Dit begrip is cruciaal voor het ontwikkelen van inclusief stedelijk beleid dat inspeelt op de behoeften van diverse gemeenschappen.
De sessie van vandaag heeft tot doel deze methodologieën verder te verkennen, met een focus op hoe we ze kunnen toepassen om inclusiever en responsiever stedelijk beleid te creëren. Door de kracht van ritmes te begrijpen en te benutten, kunnen we onze sociale omgevingen verbeteren, vertrouwen bevorderen en sterkere, meer verbonden gemeenschappen opbouwen.
Scott Cunningham bespreekt het toepassen van algoritmen om problemen met sociale cohesie in Schotland aan te pakken, vergelijkbaar met methoden die in Nederland worden gebruikt. Na Brexit en COVID-19 betoogt hij dat goede data en betere modellen inclusieve groei in Schotland kunnen bevorderen. Scott introduceert het "pull-up model," dat een ecologische kijk op data benadrukt, met lagen voor bevolking, organisatie, milieu en technologie. Hij benadrukt het belang van institutionele economie om ruimtelijke en sociale patronen te begrijpen. Met behulp van Schotse registergegevens illustreert Scott hoe sociaaleconomische factoren de leefomstandigheden en toegang tot kansen beïnvloeden. Hij presenteert een case study over infrastructuur voor het opladen van elektrische voertuigen om ruimtelijke ongelijkheden in toegang tot technologie te tonen. Ondanks uitdagingen zoals verouderde censusgegevens pleit Scott voor innovatieve methoden zoals machine learning om sociale ongelijkheden beter te begrijpen en aan te pakken. De sessie heeft tot doel deze inzichten te verkennen om toekomstige beleidsvorming te inspireren en het leven in Schotland te verbeteren.
Scott Cunningham's presentatie richt zich op het gebruik van data en algoritmen om problemen met sociale cohesie in Schotland aan te pakken, met vergelijkingen met methoden die in Nederland worden gebruikt. Na zijn verhuizing van Nederland naar Schotland, merkte Scott aanzienlijke sociaal-politieke veranderingen op, waaronder Brexit en COVID-19, die de sociale cohesie hebben beïnvloed. Hij betoogt dat verbeterde data en modellen inclusieve groei in Schotland kunnen bevorderen, een belangrijke nationale agenda.
Scott introduceert het "pull-up model," een ecologisch kader voor het begrijpen van steden dat vier lagen omvat: bevolking, organisatie, milieu en technologie. Dit model, geleerd op een AMS-conferentie, maakt een uitgebreide analyse mogelijk van hoe deze lagen met elkaar interageren. Scott werkt samen met de Urban Morphometrics eenheid van Strathclyde, gericht op ruimtelijke structuren en clustering binnen steden. Zijn werk integreert deze inzichten met zijn rol als beleidsanalist om de wisselwerking tussen menselijke populaties en technologische omgevingen te verkennen.
Institutionele economie biedt volgens Scott een lens om te begrijpen hoe regels - of ze nu juridisch, cultureel of zelfopgelegd zijn - sociale en ruimtelijke patronen vormgeven. Hij gebruikt Schotse data om deze concepten te illustreren, waarbij hij benadrukt hoe administratieve structuren gegevensverzameling en -gebruik beïnvloeden. De Schotse volkstelling organiseert datazones om een gedetailleerd nationaal overzicht te bieden, wat de complexe politieke geografie van Schotland weerspiegelt, een gedecentraliseerd deel van het VK met zijn eigen begrotingsbevoegdheid op gebieden zoals gezondheidszorg.
Scott’s data-analyse onthult scherpe contrasten in sociaaleconomische kansen in Schotland. Zo laten kaarten van depriveringszones aanzienlijke ongelijkheden zien binnen korte afstanden, zoals tussen welvarende gebieden en achtergestelde zones in Glasgow. Deze patronen benadrukken lang bestaande problemen zoals vervuiling en gebrek aan economische kansen in bepaalde gebieden, wat sociale ongelijkheden in stand houdt.
Een case study die Scott presenteert, betreft de infrastructuur voor het opladen van elektrische voertuigen (EV) in Schotland. Hoewel EV's worden gezien als een schone en duurzame technologie, stuiten ze op uitdagingen, vooral in afgelegen gebieden. Publiek eigendom laadpunten, verhuurd aan kleine ondernemingen, resulteren vaak in hogere kosten voor afgelegen regio's vanwege installatie logistiek. Dit voorbeeld onderstreept de ruimtelijke ongelijkheden in toegang tot duurzame technologieën.
Scott pleit voor het gebruik van machine learning en innovatieve data-analysemethoden om deze ongelijkheden aan te pakken. Door patronen in volkstellingsgegevens en andere demografische informatie te herkennen, kunnen beleidsmakers sociale kwesties beter begrijpen en aanpakken. Het identificeren van stedelijke potenties - demografische typen op basis van buurtkenmerken - kan bijvoorbeeld gerichte interventies informeren.
Scott bespreekt ook de beperkingen en uitdagingen van het gebruik van volkstellingsgegevens, zoals verouderde informatie en de noodzaak van aanvullende gegevensbronnen zoals retaildata of mobiele telefoongegevens om de bevolkingsdynamiek nauwkeurig vast te leggen. Ondanks deze uitdagingen benadrukt hij het belang van het begrijpen van ruimtelijke en sociale texturen om stedelijke planning en beleidsbeslissingen te informeren.
Samenvattend benadrukt Scott's presentatie het potentieel van geavanceerde data-analyse om problemen met sociale cohesie in Schotland aan te pakken. Door ecologische modellen, institutionele economie en innovatieve datatechnieken te integreren, kunnen beleidsmakers meer inclusieve en effectieve strategieën ontwikkelen. De sessie heeft tot doel de deelnemers te inspireren om deze inzichten toe te passen in hun werk, wat uiteindelijk de sociale cohesie en de kwaliteit van leven in Schotland zal verbeteren.
Recorded and edited by Thijs van Schijndel with assistance of otter A.I. and ChatGPT4.0
Alessandro Bozzon bespreekt de rol van AI in publieke besluitvorming en benadrukt de noodzaak van interdisciplinaire benaderingen die sociologie, psychologie en stedelijke wetenschappen integreren. Hij benadrukt het belang van het ontwerpen van AI-systemen die vanaf het begin geschikt zijn voor het doel, in plaats van later met de gevolgen om te gaan. Bozzon benadrukt de noodzaak van betwistbaarheid in AI, zodat publieke deelname en feedback gedurende de levenscyclus van het systeem zorgen voor eerlijkheid, legitimiteit en afstemming op maatschappelijke waarden.
In zijn presentatie gaat Alessandro Bozzon in op de integratie van AI in publieke besluitvorming, waarbij hij de mogelijkheden en uitdagingen verkent. Hij begint met een introductie van zichzelf als computerwetenschapper werkzaam binnen de Faculteit Industrieel Ontwerpen. Bozzon benadrukt het belang van interdisciplinaire benaderingen bij de ontwikkeling van AI-systemen, waarbij inzichten uit de sociologie, psychologie en stedelijke wetenschappen worden geïntegreerd. Zijn primaire focus ligt op publieke AI, waarbij gebruik wordt gemaakt van voorspellende en beschrijvende modellen ter ondersteuning van besluitvorming en beleidsimplementatie in de publieke sector.
Bozzon legt uit dat publieke AI algoritmen omvat die interageren met real-world data, menselijke levens beïnvloeden en een ecologie van diverse agenten en actoren creëren, inclusief mensen en AI-systemen. Hij illustreert dit met voorbeelden zoals verkeerssystemen, waar slimme verkeerslichten en autonome auto's het verkeer regelen en menselijk gedrag en stedelijke ritmes beïnvloeden. Hij benadrukt de subtiele manieren waarop autonome systemen, zoals AI-gestuurde vuilnisophaaldiensten of Airbnb-monitoring, maatschappelijke routines en beleidsvorming beïnvloeden.
Een kernpunt in Bozzons presentatie is de noodzaak om AI-systemen te ontwerpen die vanaf het begin geschikt zijn voor hun doel, in plaats van eerst technologie te creëren en later de gevolgen aan te pakken. Hij pleit voor een methodologie waarbij het ontwerpproces begint met een duidelijk begrip van de gewenste resultaten en de contextuele realiteiten van de omgeving waarin de AI zal opereren. Deze benadering erkent de beperkingen van data en benadrukt dat data altijd een benadering van de werkelijkheid is, geen perfecte representatie.
Bozzon introduceert het concept van "betwistbare AI", dat wil zeggen AI die openstaat voor geschillen en feedback gedurende de gehele levenscyclus. Dit houdt in dat systemen transparant en responsief zijn voor publieke input, waardoor de systemen in lijn zijn met maatschappelijke waarden en als legitiem worden ervaren door degenen die erdoor worden beïnvloed. Hij bespreekt het belang van het betrekken van burgers, beleidsmakers en ontwikkelaars bij het ontwerp en de monitoring van AI-systemen, waardoor de traditionele interactielussen worden uitgebreid en het proces democratischer en inclusiever wordt.
Hij geeft een praktisch voorbeeld met de camera-auto die wordt gebruikt voor het monitoren van verkeer en openbare ruimtes. Bozzon legt uit hoe dergelijke systemen, wanneer ontworpen met betwistbaarheid in gedachten, responsiever en eerlijker kunnen zijn, omdat ze publieke participatie in hun ontwikkeling en werking mogelijk maken. Deze participatieve aanpak helpt de kloof tussen de digitale en fysieke wereld te overbruggen, zodat AI-systemen niet verstoren maar juist maatschappelijke functies verbeteren.
Bozzon gaat ook in op de ethische en technische complexiteit van het implementeren van publieke AI. Hij benadrukt de noodzaak van rijke methodologische portfolio's die etnografisch en data-gedreven onderzoek combineren om menselijk gedrag nauwkeurig te begrijpen en te voorspellen. Deze interdisciplinaire benadering helpt bij het creëren van AI-systemen die de waarden, ritmes en eigenschappen van de gemeenschappen die ze dienen respecteren en integreren.
Tot slot benadrukt Bozzon het belang van betwistbaarheid als een kernkenmerk van publieke AI-systemen. Hij stelt dat het openstellen van AI-systemen voor geschillen en responsief maken voor publieke input niet alleen hun waargenomen legitimiteit vergroot, maar ook zorgt dat ze beter aansluiten bij maatschappelijke behoeften en waarden. Hij pleit voor een verschuiving van het louter bouwen van geavanceerde modellen naar het focussen op probleemformulering, systeemontwerp en de integratie van diverse perspectieven in het AI-ontwikkelingsproces. Bozzons visie voor publieke AI is er een waarin technologie het publieke goed dient, transparant en democratisch opereert, met continue feedback en verbetering op basis van publieke participatie.
Recorded and edited by Thijs van Schijndel with assistance of otter A.I. and ChatGPT4.0
Achilleas Psyllidis bespreekt de ritmes van stedelijke mobiliteit en toegang, gebruikmakend van data uit de COVID-19 periode om veranderingen te illustreren. Terwijl persoonlijke mobiliteit afnam tijdens de pandemie, bleef de behoefte aan goederen en diensten bestaan, wat de mobiliteitspatronen veranderde. Psyllidis team onderzocht de haalbaarheid van het handhaven van sociale afstand in dichtbevolkte stedelijke omgevingen door trottoirbreedtes en straatcentraliteit te analyseren. Ze ontwikkelden een dashboard om het risico van nauwe ontmoetingen in Amsterdam te beoordelen. Daarnaast werd de City Walk map-tool gecreëerd om potentiële sociale ontmoetingen en toegankelijkheid tot verschillende voorzieningen binnen loopafstanden te meten. Deze tool evalueert ook de diversiteit van gebruikers die deze plaatsen bezoeken, wat inzicht biedt in stedelijke planning en volksgezondheid. Psyllidis benadrukt het belang van het begrijpen hoe verschillende plaatsen sociale interacties faciliteren en het potentieel voor de verspreiding van infectieziekten. Zijn onderzoek is gericht op het informeren van beleid voor meer veerkrachtige en inclusieve stedelijke omgevingen.
Psyllidis's presentatie over de ritmes van stedelijke mobiliteit en toegang richt zich op hoe mobiliteitspatronen werden veranderd tijdens de COVID-19 pandemie. Hij begint met het contrast tussen de drastische vermindering van persoonlijke mobiliteit en de aanhoudende behoefte aan goederen en diensten, wat leidde tot een verschuiving waarbij goederen naar mensen werden gebracht in plaats van andersom. Deze verandering benadrukte het belang van toegang en connectiviteit, waarbij werd aangetoond dat hoewel mobiliteit afnam, de vraag naar toegang constant bleef.
Psyllidis's team verdiepte zich in de specifieke kenmerken van stedelijke mobiliteit tijdens de pandemie en merkte aanzienlijke veranderingen op, zoals een afname van 23% in het gebruik van openbaar vervoer en een toename van 8% in autogebruik. Wandelen nam vooral toe, met een stijging van 59%, aangezien mensen probeerden toegang te krijgen tot nabijgelegen diensten en voorzieningen. Deze verschuiving benadrukte de ongelijkheid in toegang binnen steden, waar sommige mensen veel voorzieningen binnen loopafstand hadden, terwijl anderen er maar weinig hadden.
Om deze problemen aan te pakken, ontwikkelde Psyllidis's team tools om stedelijke mobiliteit en toegang te beoordelen en te verbeteren. Een belangrijke tool was een dashboard dat de haalbaarheid van het handhaven van sociale afstand op trottoirs analyseerde. Door de breedtes van trottoirs en de centraliteit van straten in Amsterdam te onderzoeken, kon het team gebieden identificeren waar sociale afstand moeilijk te handhaven was. Deze analyse toonde aan dat hoewel sommige straten gemakkelijke sociale afstand mogelijk maakten, veel dat niet deden, wat de uitdagingen van dichtbevolkte stedelijke omgevingen benadrukte.
Een andere belangrijke ontwikkeling was de City Walk map-tool, die het potentieel voor sociale ontmoetingen en toegang tot voorzieningen binnen loopafstanden meet. Deze tool evalueert niet alleen het aantal toegankelijke plaatsen, maar ook de diversiteit van mensen die er toegang toe hebben. Het kan bijvoorbeeld laten zien of verschillende leeftijdsgroepen of sociaaleconomische achtergronden waarschijnlijk hetzelfde park of openbare ruimte zullen gebruiken. Deze informatie is cruciaal voor stedelijke planning en volksgezondheid, omdat het helpt gebieden te identificeren waar mensen uit verschillende lagen van de bevolking samenkomen, evenals potentiële hotspots voor de verspreiding van ziekten.
Psyllidis benadrukt dat het begrijpen van de ruimtelijke en sociale dynamiek van stedelijke omgevingen essentieel is voor het creëren van veerkrachtige steden. De door zijn team ontwikkelde tools bieden inzicht in hoe stedelijke ruimtes sociale interacties en toegang tot diensten kunnen vergemakkelijken of belemmeren. De analyse van potentiële sociale ontmoetingen kan bijvoorbeeld strategieën informeren om sociale cohesie te versterken en de verspreiding van infectieziekten te beperken.
Naast deze tools bespreekt Psyllidis de bredere implicaties van zijn onderzoek voor stedelijke planning. Door gegevens over mobiliteit, toegang en sociale interacties te integreren, kunnen beleidsmakers beter steden ontwerpen die inclusief en aanpasbaar zijn aan veranderende omstandigheden. Deze benadering sluit aan bij het doel om steden te creëren die niet alleen efficiënt maar ook rechtvaardig zijn, waarbij ervoor wordt gezorgd dat alle inwoners toegang hebben tot essentiële diensten en mogelijkheden voor sociale interactie.
Psyllidis's onderzoek benadrukt het belang van een holistische kijk op stedelijke mobiliteit en toegang, waarbij zowel fysieke infrastructuur als sociale dynamiek in overweging worden genomen. Het innovatieve gebruik van data en analysetools door zijn team biedt een model voor andere steden die hun veerkracht en inclusiviteit willen verbeteren. Door de ritmes van het stedelijke leven te begrijpen en te benutten, kunnen steden zich beter voorbereiden op toekomstige uitdagingen en omgevingen creëren die het welzijn van alle inwoners ondersteunen.
Recorded and edited by Thijs van Schijndel with assistance of otter A.I. and ChatGPT4.0
Katya Letunovsky’s presentatie richt zich op het gebruik van ruimte-tijd data om patronen van stedelijke mobiliteit te visualiseren. Geïnspireerd door de Zweedse tijdgeografie ontwikkelde haar team bij Habidatum het chronotoopsysteem om geaggregeerde gegevens te analyseren, met inachtneming van privacyregels. Deze 3D-visualisatietool legt statische kaarten over de tijd heen, waardoor een ruimtelijk-temporeel volume ontstaat. Een voorbeeld is het analyseren van de overlap van toeristen en locals in Barcelona om drukke periodes en gebieden te identificeren. Een andere toepassing betrof het monitoren van veranderingen in mobiliteitspatronen tijdens de COVID-19-pandemie, waarbij gebieden met significante veranderingen in beweging werden benadrukt. Het onderzoek integreert kwalitatieve en kwantitatieve data om de dynamiek van gemeenschapsnetwerken en de impact van evenementen zoals voetbalwedstrijden te begrijpen. Door belangrijke statistieken zoals bezoekfrequentie en verblijfsduur te identificeren, wil het team stedelijke planning en volksgezondheidsstrategieën verbeteren. De benadering biedt waardevolle inzichten in hoe verschillende stedelijke ruimtes worden gebruikt en hoe ze kunnen worden verbeterd.
Katya Letunovsky's presentatie bespreekt het gebruik van ruimte-tijd data om stedelijke mobiliteit en sociale interacties te analyseren. Geïnspireerd door de Zweedse tijdgeografie, die individuele activiteiten in de tijd visualiseert in een 3D-ruimte, probeerde haar team dit concept aan te passen aan geaggregeerde gegevens met behoud van privacyregels. Dit leidde tot de ontwikkeling van het chronotoopsysteem, dat statische kaarten in de tijd laagt om een ruimtelijk-temporeel volume te creëren dat op verschillende manieren kan worden geanalyseerd, zoals op locatie of tijdsperiode.
Een opvallende toepassing van het chronotoopsysteem was in Barcelona, waar het team het gebruikte om de interacties tussen toeristen en locals te bestuderen. Door sociale mediadata en bewegingen van mobiele telefoons te onderzoeken, konden ze tijden en plaatsen identificeren met hoge concentraties van beide groepen, waardoor potentiële spanningsgebieden zichtbaar werden. Deze analyse hielp de impact van toerisme op lokale gemeenschappen te visualiseren, vooral tijdens piekuren van het woon-werkverkeer.
Tijdens de COVID-19-pandemie bleek het chronotoopsysteem van onschatbare waarde voor het monitoren van veranderingen in mobiliteitspatronen. De Mobility Monitor-tool werd ontwikkeld om te laten zien hoe de bewegingen en verblijftijden van mensen in verschillende stadsdelen in de loop van de tijd veranderden. Gebieden met strikte lockdownbeperkingen vertoonden bijvoorbeeld minder beweging, terwijl gebieden met lichtere beperkingen actievere straten hadden. Deze visualisatie gebruikte kleurcodering om veranderingen aan te geven, waarbij blauw minder verandering vertegenwoordigde en bruin meer significante veranderingen aangaf. Deze tool bood inzicht in hoe verschillende gebieden zich aanpasten aan lockdownmaatregelen en waar mensen nog steeds actief bewogen.
Naast mobiliteitspatronen onderzocht het team ook de impact van evenementen op stedelijke omgevingen. Door gegevens te analyseren voor, tijdens en na evenementen zoals voetbalwedstrijden, konden ze visualiseren hoe menigten zich verzamelden, verspreidden en door de stad bewogen. Deze informatie is cruciaal voor evenementplanning en het beheren van stedelijke ruimtes tijdens grote bijeenkomsten, om een soepele en veilige verplaatsing van mensen te waarborgen.
Het onderzoek integreerde ook kwalitatieve methoden uit etnografische studies om het begrip van gemeenschapsdynamiek te verbeteren. Door belangrijke statistieken te identificeren, zoals de frequentie van bezoeken, verblijfsduur en nabijheid van huis, ontwikkelde het team een uitgebreide kaart van gemeenschapsnetwerken en belangrijke lokale ruimtes, aangeduid als "foams". Deze foams vertegenwoordigen plaatsen die belangrijk zijn voor lokale gemeenschappen, die frequente en substantiële bezoeken vereisen en dicht bij de huizen van mensen liggen.
De gecombineerde benadering van kwalitatieve en kwantitatieve data-analyse biedt een rijker begrip van stedelijke mobiliteit en sociale interacties. Zo kon het team bijvoorbeeld door de analyse van veranderingen in infectiecijfers in de tijd, gecombineerd met mobiliteitsdata, gebieden met hoge en lage sociale interactie in kaart brengen, wat van invloed is op volksgezondheidsstrategieën en stedelijke planning.
Door het chronotoopsysteem en het concept van foams te gebruiken, biedt het onderzoek waardevolle inzichten in hoe stedelijke ruimtes worden gebruikt en hoe ze kunnen worden geoptimaliseerd voor betere sociale interacties en volksgezondheidsresultaten. Het doel is om meer veerkrachtige en inclusieve stedelijke omgevingen te creëren die tegemoetkomen aan de behoeften van diverse bevolkingsgroepen.
Katya's werk benadrukt het belang van het integreren van verschillende soorten gegevens en methodologieën om de complexiteit van het stedelijke leven te begrijpen. Het innovatieve gebruik van ruimte-tijd datavisualisatie biedt een krachtig instrument voor stedelijke planners en beleidsmakers, zodat zij weloverwogen beslissingen kunnen nemen die de leefbaarheid en functionaliteit van steden verbeteren.
Recorded and edited by Thijs van Schijndel with assistance of otter A.I. and ChatGPT4.0
Participants engaged in discussions about urban mobility, public health, and data analysis, emphasizing the integration of various data types to inform policy-making. Key insights revolved around improving accessibility, combining qualitative and quantitative methods, and fostering collaboration.
Discussion kick-off by Caroline Nevejan:
conclusion by Jeroen Slot and Karen den Hartog:
Summary of workshop findings:
Inspiration and Validation
Discussions provided both inspiration and concrete validation for the methods explored.
Participants highlighted the need for clear metrics and models to better understand urban dynamics.
Challenges and Opportunities
Difficulty in aligning monitoring data with real-world experiences was noted.
The potential of models to reveal unseen aspects of population insights and undercurrents was emphasized.
Application in Practice
Practical applications discussed included using accessibility data to improve city planning and public health.
Participants explored how interventions can be designed to reach specific populations, such as children needing vaccinations or lonely individuals.
Integration of Different Data Types
Combining individual and aggregate data was identified as crucial for effective analysis.
Discussions covered the balance between detailed individual data and broader system-level insights.
Methodological Insights
The importance of dwelling time and the ability to explore data creatively was stressed.
Participants noted the necessity of showing different rhythms (spatial, temporal, functional) to policymakers.
Policy and Intervention Design
The impact of urban policies on spatial-temporal segregation was discussed.
Methods to balance the benefits and risks of social encounters, especially during pandemics, were explored.
Collaborative Efforts
The importance of collaboration between municipalities, academic institutions, and private partners was highlighted.
Participants noted that a combination of expertise is needed to leverage data effectively and address legal issues.
Future Directions
Discussions about how to integrate new data sources and methodologies into existing frameworks were prominent.
The session concluded with a call for continued collaboration and creative exploration to tackle urban challenges.
wrap up archillis:
Wrap up scott
Final Remarks
Participants expressed appreciation for the collaborative nature of the session.
There was a consensus on the need to continue exploring these methodologies to inform urban planning and public health policies.
The session ended with a commitment to follow up on the discussions and integrate the insights gained into future projects.
wrap up: group 3
wrap up: group 2
wrap up group 1:
Recorded and edited by Thijs van Schijndel with assistance of otter A.I. and ChatGPT4.0