Artikel

Speech beëdiging herbenoeming burgemeester Halsema, 18 juli 2024

18 juli 2024

Dank u voorzitter, en via u:

Geachte leden van de raad, leden van het college van B&W, commissaris, lieve familie en vrienden, Amsterdammers,

Toen ik 6 jaar geleden begon aan dit ambt dacht ik – natuurlijk - dat ik alles wist…
Maar ik had geen idee welke geweldige mensen ik zou ontmoeten.

Ik wil graag de leden van de raad bedanken voor het vertrouwen. Ik dank het team van de griffie en iedereen die ons werk hier ondersteunt.

Ik dank de collegeleden voor de samenwerking.

Ik wil alle medewerkers van de gemeente bedanken voor hun professionaliteit en integriteit. Ik wil jullie complimenteren dat jullie na doortimmerd advies nooit te beroerd waren om mij toch weer gelijk te geven.

In het bijzonder bedank ik alle medewerkers van de directie Openbare Orde en Veiligheid voor jullie wijsheid, niet aflatende betrokkenheid en liefde voor onze stad. Alle Amsterdammers moeten veilig zijn en zich veilig voelen. Er is niets belangrijker dan dat en er is ook niets moeilijker dan dat.

Daarom maak ik ook een diepe buiging voor de eenheidsleiding, de wijkagenten, rechercheurs en alle dienders en medewerkers van de politie. Jullie zijn barmhartig, heldhaftig en vastberaden.

Dat geldt ook voor het OM, het geweldige brandweerkorps en voor alle

handhavers die onze stad tegen de klippen op leefbaar houden.

En mijn kabinet dank ik vanuit de grond van mijn hart: secretaresses, adviseurs, woordvoerders, chauffeurs – het is een genot om elke dag samen met jullie te mogen optrekken.

Lieve familie: Suzy, Bruno, Robert, mijn lieve moeder en broer: jullie hebben het met mij niet altijd makkelijk gehad.

En toen werd ik ook nog burgemeester. Jullie worden op feestjes aangesproken over de helmplicht, het erotisch centrum en het slechte weer, en niet altijd even aardig. Het is zo fijn dat jullie er zijn.

De afgelopen jaren heb ik 1000en Amsterdammers ontmoet. Luidruchtige, stille, brutale, verlegen, gedreven, creatieve, ondernemende, zorgzame, eigenzinnige Amsterdammers. Onze stad barst van de mensen met een grote bek en een hart van goud. Zoals de mevrouw die mij tijdens een bewonersbijeenkomst uitschold voor hoerenmadame en daarna alleraardigste briefjes stuurde. Ik ga er vanuit de komende jaren nog veel van dit soort briefjes te krijgen.

En veel stadgenoten lieten mij toe bij hun intieme, soms verdrietige en soms heel gelukkige momenten. Dat is het grootste voorrecht van burgemeester zijn.

Ik wil graag twee mensen speciaal noemen omdat zij staan voor Amsterdam op zijn best.

Als eerste, Ineke en haar man Richard, de moeder en stiefvader van Famke Koeman, die in 2020 op 14-jarige leeftijd door haar vader werd doodgeschoten, na jaren van toekijken, wegkijken en fouten door de instanties die er voor Famke en Ineke hadden moeten zijn.

Ineke leeft met pijn die nooit meer weggaat. Maar levend met die pijn is ze er voor de mensen van wie ze houdt en die van haar houden. Met hen kan ze soms weer lachen en gelukkig zijn.

Ineke, je hebt mijn diepste respect

En Jason Bugwandass. Als minderjarige transpersoon met een zeer onveilige thuissituatie behoorde hij tot de meest kwetsbare mensen in onze stad.

Maar in plaats van liefdevolle aandacht en zorg kreeg hij in de gesloten jeugdzorg te maken met repressie en vernedering.

Jason is niet altijd in staat om van zichzelf te houden, maar hij houdt wel van onze stad en van zijn inwoners. Hij voert nu al jaren een strijd voor een menselijkere jeugdzorg. Hij is een boegbeeld van de queergemeenschap en voor iedereen die ondanks alles gelooft in de mogelijkheid van vooruitgang. Tegen Jason, en zovele anderen, wil ik zeggen: je hoort hier thuis.

Ik zou ook nog zoveel mensen kunnen noemen: Jacques, Virgil, Chantal, Lale, Fatima, Lesley, Emile, Eva, Jaïr, Frank, Qichell, Sarah, Derk, Abdelhamid, Eus, Saundra, Mohammedou, Dennis. Jullie weten wie jullie zijn, en jullie maken Amsterdam tot wat het is.

Een stad waar wij, Amsterdammers, van houden. Soms op het irritante, of zelfs arrogante af. Maar de echte reden waarom we zo trots zijn ligt niet alleen in de schoonheid van gebouwen, de rijkdom van onze kunst en cultuur of de kampioenschappen van Ajax. Onze trots zit in de tegenslagen die we hebben overwonnen, in de veerkracht die de stad elke keer laat zien.

Johan Huizinga schreef: ‘Het is waar, elke tijd laat in de overlevering meer sporen na van zijn leed, dan van zijn geluk. Het zijn de rampen die historie worden.’

De coronapandemie was een ramp die diepe sporen nalaat.

Sommige mensen zijn nog altijd niet hersteld van het virus en anderen, vooral jongeren, hebben een knauw gekregen van de lockdowns.

Toch zou het niet terecht zijn als alleen ‘het leed’ historie schrijft.

Ook de zorgmedewerkers die onvermoeibaar duizenden levens hebben gered, schreven geschiedenis.

Net als iedereen die buren hielp, familie voor eenzaamheid heeft behoed en vreemden een hart onder de riem heeft gestoken.

Samen hebben wij er het beste van gemaakt.

Zo kijken we ook terug op de advocaten en allen die na de verschrikkelijke moord op Derk Wiersum met gevaar voor eigen leven pal zijn blijven staan voor de rechtsstaat. Op de talloze mensen die bij Carré afscheid namen van Peter R. de Vries.

Op de duizenden vrijwilligers die Oekraïners opvingen.

De brandweermannen die huilden om de baby die ze uit een container redden. Het lied van Karsu na de aardbeving in Turkije.

De vreugdetranen toen het Marokkaanse elftal de halve finale van het WK haalde.

Een stille tocht voor Bas, die aan de Nieuwe Meer werd vermoord toen hij opkwam voor een vriend.

De buurtgenoten die een pad aanlegden voor de 14-jarige Pepijn, die dood werd gevonden in het tentje waarin hij de coronaverveling had geprobeerd te verdrijven. De excuses van de koning voor het slavernijverleden.

Joodse en Palestijnse Amsterdammers die toenadering zoeken.

Duizend mensen, dansend bij het homomonument, de laatste wens van Erwin Olaf.

En twee minuten stilte op de Dam.

In al die momenten zitten ook opdrachten voor onze stad.

De eerste opdracht is veiligheid.

Daarom zal de aanpak van ondermijning onverminderd doorgaan. We moeten drugscriminelen de middelen ontnemen waarmee ze de levens van jonge Amsterdammers verwoesten en de samenleving ondermijnen. Het liefst met veel meer politiecapaciteit en meer mogelijkheden om witwassen aan te pakken, zoals het serieus beperken van cashgeld.

Als het kabinet gehoor geeft aan deze wensen, dan beloof ik niet meer – of in ieder geval minder vaak - te zullen beginnen over het reguleren van drugs.

Deze maatregelen zijn nodig als we de nieuwe generatie jongeren die opgroeit in kwetsbare wijken uit de handen van de georganiseerde misdaad kunnen houden.

Tegenover de valse belofte van rijkdom en status moet een geloofwaardig alternatief staan van een vreedzaam bestaan in een leefbare wijk om trots op te zijn.

De enorme veerkracht die er in de wijken zit wordt al te lang op de proef gesteld. De bewoners hunkeren naar zichtbare resultaten van het vele en harde werk dat in de masterplangebieden wordt verricht.

Daar blijf ik me, samen met de wethouders, onze partners en de bewoners, hard voor maken.

De tweede opdracht is het hoeden van onze rechtsstaat en onze grondrechten.

Dat betekent niet alleen het naleven van de wet, maar ook het voorleven van een rechtstatelijk ethos.

De rechten van minderheden beschermen. En de rijkdom van onze verschillen en onze traditie als vrijzinnige en emanciperende stad beschermen tegen opkomend antisemitisme, moslimhaat, racisme en xenofobie. Tegen toenemende vrouwenhaat en preutsheid. Tegen afgenomen acceptatie van lhbti-ers.

Het is ook het recht beschermen van iedereen die zich vreedzaam wil uiten. Dat betekent dat we in Amsterdam pal staan voor het recht om te demonstreren en voor het vrije woord, en dat we journalisten en wetenschappers beschermen tegen intimidatie en bedreigingen.

De derde opdracht, geachte raad,

Gaat over onze overheid zelf. Het vertrouwen in de overheid staat onder druk. Te vaak heb ik gezien hoe juist de mensen die kwetsbaar zijn en hulp nodig hebben, worden vermalen door het bureaucratische en juridische systeem dat in decennia is opgetuigd.

Te vaak komt de gemeente haar beloftes niet na.

En dus ga ik hier geen grote beloftes doen. Behalve dat ik me hier de komende jaren met voorrang voor zal inzetten.

Zodat het stadsbestuur minder als hindermacht en vaker als bondgenoot wordt gezien. Dat in plaats van rechtmatigheid, vaker rechtvaardigheid de doorslag geeft. En dat er vanuit het stadhuis minder controle is en meer vertrouwen.

Daar zijn we nog lang niet. Veel Amsterdammers zijn terecht boos: Schimmelwoningen, voedselbanken, jongeren die tot hun 30e bij hun ouders moeten wonen, onnodige barrières die voor startende bedrijven worden opgeworpen: vooruitgang komt van de mensen die zich roeren, die zich uitspreken, die met eigen initiatieven een aanstekelijk voorbeeld zijn. Briefschrijvers en insprekers. De bewoners van Red Amsterdam Noord, De Bol, Hart voor de K-buurt, Studiezalen, buurtmoeders en buurtvaders. De vele grote en kleine ondernemers.

Wij hebben hun ideeën nodig, over nieuwe manieren waarop wij gelijkwaardig kunnen samenwerken in een Nieuw Amsterdams Verbond.

Amsterdammers,

Mondiale verhoudingen kantelen. De wereld wordt onherbergzamer.

Voor onze internationaal georiënteerde hoofdstad betekent dat meer onzekerheid. De idealen van vrijheid, recht en democratie staan - ook in Nederland - onder druk.

Dat vraagt wat van onze stad.

Op 27 oktober is het 749 jaar geleden dat de graaf van Holland een tolprivilege toekende aan, ik citeer het document,

‘de mensen die nabij de dam in de Amstel verblijven’.

Dat was het moment dat een kleine nederzetting van vissers, smeden, wevers, pottenbakkers en handelaren hun gemeenschap bevestigd zagen.

Misschien dachten ook zij dat ze alles wisten….

Maar zij konden niet voorzien dat eeuwen van mirakelen en rampen, van crises en voorspoed, van oorlog en vrede, deze moerassige plek zouden laten uitgroeien tot een kleine en veerkrachtige wereldstad.

Het is mij een grote eer om in die stad uw burgemeester te mogen zijn.

Dank u wel.

Aanvullende informatie