Artikel

In memoriam Ed van Thijn 2021

23 december 2021

Op zondag 19 december is Ed van Thijn op 87-jarige leeftijd overleden.

Zij vrouw en dochters lieten weten dat Ed tot het einde betrokken, helder en geestig was.

De langstzittende burgemeester van na de oorlog heeft een lang, rijk en betekenisvol leven gehad. De onontkoombare cijfers over de Jodenvervolging in Amsterdam tonen aan hoe onwaarschijnlijk dat is geweest. Tot tweemaal toe werd Ed van Thijn geïnterneerd in Westerbork, waarvan eenmaal door het verraad van zijn onderduik. Die geschiedenis lag ten grondslag aan zijn eigen drijfveren. Hij schreef er zelf de volgende woorden over: “Racismebestrijding was voor mij de belangrijkste reden om in de politiek te gaan en uiteindelijk ook om naar het burgemeesterschap van Amsterdam te dingen.”

Daar komt bij dat Van Thijn zich altijd hartstochtelijk heeft ingezet voor de democratie en de rechtsstaat. Als raadslid in de jaren ’60 hield Van Thijn al een pleidooi om de vergunningsplicht voor demonstraties af te schaffen. Hij is de grondlegger van ons beleid dat het demonstratierecht als grondrecht huldigt.

In 1983 leek Amsterdam geen schim meer van zijn vroegere zelf. Grote onvrede over woningnood en werkeloosheid leidde tot een grimmige sfeer, waarbij demonstraties vaak uitliepen op geweld. Onze stad voelde zich nietig in een verstikkende wereld van Koude Oorlog en een schijnbaar uitzichtloze recessie. Woorden als ‘doemdenken’ en ‘generatie Nix’ etaleerden het gebrek aan hoop onder jongeren van toen.

Bij zijn installatierede in dat jaar kondigde de kersverse burgemeester Ed van Thijn aan om zich te verzetten tegen een ‘knokploegendemocratie waarin het recht van de sterkste de overhand krijgt.’ Met een onverschrokken, maar bedachtzaam optreden bracht de burgemeester de stad tot bedaren.

Hij smeedde een ijzersterke samenwerking in de driehoek, waardoor het lukte, in hele moeilijke tijden de drugsoverlast op de Zeedijk aan te pakken en veel vormen van criminaliteit terug te dringen. Hij ziet de groeiende georganiseerde misdaad tegenover de in zijn woorden ‘ongeorganiseerde overheid’. Maar als Van Thijn erachter komt dat in zogenaamde interregionale rechercheteams drugshandel wordt toegelaten ten behoeve van de opsporing grijp hij resoluut in. De parlementaire enquête naar de IRT-affaire bevestigt zijn juiste handelen, maar Van Thijn heeft zijn ministerspost waarvoor hij het burgemeesterschap had opgegeven dan al moeten neerleggen.

Na de Bijlmerramp zagen de bewoners van Zuidoost en de rest van de stad dat zij, ook op het aller moeilijkste moment, op hun burgemeester konden rekenen. Van Thijn verloor kalmte, noch medemenselijkheid en zorgde ervoor dat, te midden van de chaos, de hulpdiensten zo goed mogelijk konden werken en iedereen noodhulp en opvang werd geboden.

Ed van Thijn ontving de groten der aarde als Nelson Mandela, met hetzelfde gemak als waarmee hij zich in de Jordaan of het Ajax-stadion begaf. Werkte met communistische wethouders net zo goed samen als met die van VVD-huize.

Als burgemeester gooide hij de deuren van het stadhuis en de ambtswoning open. Knoopte gesprekken aan met ondernemers en actieve bewoners, en bereisde de wereld om het verhaal van Amsterdam te vertellen. Er werd wel eens gekscherend gedaan over zijn poging om de Olympische Spelen binnen te halen en het imago van de stad te verbeteren. Maar zijn enthousiasme, optimisme en geloof in de stad sloegen aan, bij bewoners, bedrijven en bezoekers.

Ed van Thijn liet Amsterdam weer stralen.

Op de Gouden Medaille die hij bij zijn afscheid kreeg stond:

‘Burgemeester van alle Amsterdammers.’

Maar ook na dat burgemeesterschap en het te korte ministerschap werkte Ed van Thijn hard door. Bijvoorbeeld als bestuurslid van de International Crisis Group.

Hij bleef een gezaghebbende en welluidende stem in het maatschappelijk debat. Zijn zelfkritische politieke memoires werden goed gelezen.  In academische kring oogstte hij waardering met treffende beschouwingen over de politiek en de democratie, onder andere als houder van de Den Uyl-leerstoel een de UvA en de Cleveringa-leerstoel in Leiden.

Hij kon prachtig schrijven. Verhalen, die door merg en been gaan, over zijn eigen verleden. Over zijn joodse identiteit, onlosmakelijk verbonden met de aller-duisterste periode uit onze geschiedenis en de steeds sterker wordende verbondenheid met de tradities uit ‘de rijke geschiedenis van het Amsterdamse jodendom.’

Bij de onthulling ven het Holocaust Namenmonument was hij diep geroerd.

Maar nog altijd betrokken, helder en geestig.

En zo zal Amsterdam Ed van Thijn herinneren.

Namens raad en college heb ik onze deelneming aan zijn vrouw en dochters overgebracht.

Aanvullende informatie