Artikel

Moderatie Socratic Design Dialoog

Handvatten voor het modereren van een Socratic Design Dialoog

Manual Moderatie Socratisch Design Dialoog

Voorbereiding

  • Afgesloten ruimte waar de groep niet gestoord wordt.
  • In een kring waar iedereen elkaar kan aankijken en naambordjes op de grond.
  • Niemand mag te laat komen.
  • Gelijke aandacht aan iedereen die binnenkomt. Geen voorkeuren.
  • Empathisch dominant is je grondhouding.

Inleiding
De moderator leidt de dialoog in. Schenk bij de inleiding aandacht aan waarom we op een andere manier met elkaar in gesprek gaan dan we gewend zijn. Dat de strikte discipline helpt om gedachteverslavingen minder ruimte te geven, actief naar elkaar te kunnen luisteren en daarmee bewust en collectief nieuwe kennis te genereren.

Kenmerken/aspecten van het dialoog

  • Elk socratisch design dialoog heeft een aantal kenmerken. Het is alsof we met de groep een wandeling door een bos gaan maken. We blijven bij elkaar en maken samen beslissingen welke kant we opgaan. Iedereen ziet weer andere wegen en paden om te bewandelen. Maar we zetten altijd weer een stap op het punt waar de ander de groep heen heeft geleid. We kunnen nooit opeens de groep naar een andere plek in het bos teleporteren. Wat kenmerkt de manier waarop we ons door het bos begeven?
  • Er zijn geen domme vragen of opmerkingen. En er zijn geen taboes.
  • We gebruiken simpel taalgebruik. Bij het gebruik van ingewikkelde omschrijvingen en begrippen word je gevraagd om die nader toe te lichten. Dit zodat iedereen in de groep weet waar het over gaat.
  • We gebruiken ook geen boeken of andere externe kennis. We gaan uit van ieders intelligentie door de kennis en ervaringen die reeds in jou zitten. Dit dat breng je mee in de groep.
  • Er is geen prestatiedwang. We gaan een uur lang samen nadenken. Dit denken heeft in zichzelf al waarde. We hoeven niet toe te werken naar een bepaald doel.
  • We gaan langzaam. Dit doen we omdat met snelheid je steeds verslavende gedachten reproduceert. Als dit gebeurt zijn we niet meer de volgende bouwsteen aan de groep aan het aanleveren.
  • Je zult dus vooral veel aan het luisteren zijn. Dit is echt anders dan bij de meeste vergaderingen en anders dan bij debatten.

Regels van de dialoog

Om de dialoog in goede banen te leiden zijn er een aantal regels waar we ons allemaal aan moeten houden.

  • Je mag alleen spreken als je het woord krijgt. Dit kun je krijgen door je hand op te steken. Het kan zo zijn dat je niet de beurt krijgt. Dan is het de bedoeling dat je dat wat je wilde inbrengen weer loslaat. Zodat je weer kunt luisteren. Je kunt ook het woord krijgen zonder dat je je hand hebt opgestoken.
  • Als je de beurt krijgt herhaal je altijd wat er is gezegd en dan voeg je iets toe.
  • Na 15 minuten kun je gevraagd worden om samen te vatten wat er tot nu toe gezegd is en waar we nu staan. Dit is bedoeld om de collectieve kennis te bewaren.

De moderator van de dialoog

De dialoog heeft een moderator. Dit is iemand die filosofisch getraind is. De moderator neemt niet deel aan het gesprek. Net zoals de scheidsrechter op een voetbalveld volgt de moderator het spel maar hij raakt de bal niet aan. De moderator zal tijdens de dialoog de beurten verdelen en daar waar nodig helpen herinneren aan de regels. Voor dit dialoog ben ik de moderator.

Vraag kiezen

Dan gaan we nu beginnen. Iedereen krijgt nu 2 minuten om een filosofische vraag te bedenken. Na 2 minuten vraag ik een ieder om zijn/haar vraag te vertellen.

  • Heeft iemand een voorkeur voor één van de vragen? Dit kan nooit een ‘eigen’ vraag zijn; je moet altijd een vraag van iemand anders kiezen]
  • Kun je dat toelichten?
  • Wie kan zich hierbij aansluiten? Wie steunt het behandelen van deze vraag?
  • Kun je dat toelichten?

De moderator stelt vervolgens voor welke vraag te behandelen.

Methode kiezen

Om de vraag te behandelen zijn verschillende methoden mogelijk:

  • Subvragen
  • Definities
  • Persoonlijke casus
  • Vooronderstellingen
  • of wat jullie bedenken, zolang het een methode is waarbij we met de aanwezig groep door middel van argumentaties de vraag kunnen beantwoorden.

Heeft iemand een voorstel hoe we deze vraag kunnen beantwoorden?

Alle methoden neem je in. Als moderator bepaal je de volgorde van de methode. Je kiest waarmee begonnen wordt. Bij de methoden vraag je niet aan de groep of er een voorkeur voor een methode is. Jij kiest. De andere methoden hou je achter de hand. Deze kun je dan later in het dialoog inzetten als de flow eruit is.

Wat doet een moderator tijdens de dialoog?

De groep begeleiden in zo goed mogelijk op elkaars kennis voort te bouwen:

  • Luisteren en zelf zo min mogelijk denken. Je volgt steeds de redenaties van de groep. Zolang jij het als moderator kunt volgen, gaat het goed. Als je als moderator niet goed of volledig begrijpt wat iemand bedoeld, dan moet je vragen: ‘kun je dat toelichten’.
  • Je moet als moderator niets willen. Je moet nergens uit willen komen of willen dat de groep een bepaald pad gaat bewandelen. Door dingen te willen raak je de ruimte om handelend op te treden in het proces kwijt.
  • Geen afkeuring en ook geen goedkeuring. Er moet een veilige omgeving zijn, waarin iedereen ruimte voelt om in te brengen wat hij/zij in te brengen heeft.

Schijnwerpers zetten op interessante zaken in het dialoog:

  • Veel en vaak vragen: kun je dat toelichten. Met name als er een belangrijk filosofisch thema wordt geraakt.
  • Als er belangrijke zaken gemist worden in een samenvatting die iemand geeft: aan iemand anders vragen of de samenvatting compleet is. ‘Is dat correct weergegeven?’
  • Ingaan op voorstellen om iets te onderzoeken. Altijd ruimte aan geven. Als er wordt gezegd: ‘zouden we moeten…’ of ‘het is goed om…’
  • Als er een nieuwe wending in het dialoog komt. Hier altijd vragen ‘kun je dat toelichten’. Hiermee zet je de schijnwerpers op de wending. Een wending kun je goed herkennen als iemand het oneens is met wat er daarvoor gezegd is of als er een ander pad wordt ingeslagen.
  • Gelaagdheid ontdekken en toelichting vragen op de verschillende lagen.

Structuur bieden voor de groep:

  • Structuur helder houden voor iedereen. Als het vastloopt ga je naar een andere methode (een nog niet behandelde casus of ‘weet nu iemand een casus in te brengen’ of van vooronderstellingen naar definities)
  • Als persoon A en B gesproken hebben, altijd naar persoon C of D gaan en nooit terug naar A.
  • Teruggrijpen op wat eerder gezegd is. We zijn hier…… mee bezig, dus kunnen we daarnaar terug gaan.
  • Verdeling van de spreektijd. Mensen het woord geven met een opdracht. ‘Wil jij samenvatten wat die zei’.
  • Als het stil valt of twijfel ontstaat, dan aangeven wat we wel hebben en waar de groep al wel gekomen is. Wegsturen van de twijfel.
  • Heldere opdrachten geven. Let daarbij ook op taalgebruik. Gebruik niet: kun je een beetje toelichten…

Empathische dominantie:

  • Observeren/onder water kijken. De energie van iedereen in de gaten houden. Vergeet niet dat jouw eigen energie wordt overgenomen door de groep (mimetische kracht). Ruimte geven aan emoties, maar die hoeven niet perse geadresseerd te worden.
  • Rust bieden aan de groep. Als iemand er niet uitkomt: ‘je mag rustig even nadenken’. Er is geen haast.

Onderbreking van het dialoog

  • Je taak als moderator is om alle ruis in de ruimte niet toe te laten. Je kunt de deelnemers herinneren aan de regels van het dialoog, zoals niet praten als je niet het woord hebt gekregen. Deelnemers moeten niet toch kort op elkaar gaan reageren of elkaar gaan helpen als iemand niet op zijn/haar woorden komt. Grapjes werken ook verstorend.
  • Er kan een time-out worden aangevraagd tijdens het dialoog door de individuele deelnemers. Bijvoorbeeld als iemand naar het toilet moet of als het even te heftig wordt voor iemand. Het is dan de bedoeling dat de rest in stilte blijft zitten totdat de groep als geheel klaar is om weer verder te gaan. Een time-out kan je ook inzetten als er vanuit externe bronnen, zoals mensen die de ruimte binnen komen om iets te pakken, ruis in de ruimte is.

Afronding van het dialoog

  • Iemand vragen ‘Hebben we hiermee de vraag beantwoord?’ Zo ja, kun je een samenvatting geven. Zo nee, kun je een samenvatting geven en aangeven waar we (eventueel in een ander dialoog) over verder over moeten denken met elkaar.
  • Iemand vragen ‘Welke kennis is hier ontstaan?’

Meer informatie over de dialoogvoering is te vinden in het boek “On Dialogue” van David Bohm.

Bekijk de introductie op YouTube: Introductie socratisch dialoog (youtube.com)