Het inzetten van deze geavanceerde technieken biedt voordelen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, omdat het makkelijker wordt om een verdachte te identificeren. Maar de inzet van de technologie roept ook vragen op. Welke informatie valt er eigenlijk van ons gezicht af te lezen? Welke partijen gebruiken die informatie, op welke manier? Zijn wij nog wel ‘de eigenaar’ van ons eigen gezicht en van onze eigen emoties? De technieken stuiten bij sommigen op verzet, bijvoorbeeld van kunstenaars die gezichtsherkenning op creatieve wijze omzeilen (Polo 2010).1
Deze verkennende studie van het Rathenau Instituut signaleert een belangrijke ontwikkeling op het gebied van gezichts- en emotieherkenning: de techniek is indringend en raakt wijdverbreid. Databases groeien, toepassingsmogelijkheden nemen toe, en de techniek wordt steeds beter. Daardoor zitten deze technolo- gieën ons steeds dichter op de huid. In de Verenigde Staten lijkt dit besef toe te nemen: bedrijven ontwikkelen gedragscodes,2 er vinden politieke hoorzittingen plaats over de impact van de technologie op privacy en andere burgerrechten3
en senatoren stellen bedrijven kritische vragen over de impact van deze technologie (Persbericht Al Franken 2014).
Bron: Janssen A., Kool, L. & Timmer, J., Dicht op de huid - Gezichts- en emotie- herkenning in Nederland. Den Haag, Rathenau Instituut 2015