Op 6 februari vond in het Tuinstadhuis in Nieuw-West een bijeenkomst plaats over (preventieve) ondersteuning van jongeren rondom drugs en drugscriminaliteit. Op uitnodiging van HvA Centre of Expertise Urban Governance & Social Innovation kwamen onder begeleiding van Alex Straathof en Marian Zandbergen (HvA) ruim 40 professionals en jongeren samen om verhalen te delen en te verkennen op welke wijze het programma Actieve en Weerbare stad van de HvA samen met professionals kan bijdragen aan uitdagingen waar de stad zich voor gesteld ziet.

Doel van de sessie was brainstormen en netwerkvorming in opmaat naar samenwerking, bijvoorbeeld in de vorm van actie-onderzoek, fieldlabs, masterclasses of een gezamenlijke aanvraag voor onderzoekssubsidie (RAAK).

Het delen van verhalen

Dat er een samenwerking nodig is bij de uitdagingen die er zijn, werd duidelijk uit de verhalen van storyteller Fouad Lakbir (Storytelling Centre), door hem getrainde jongeren en een vader.

Fouad vertelde over ‘de wandelgroep’ waar hij deel van uitmaakte toen zijn leven een tijd lang bestond uit spijbelen en rondhangen in Zuidoost. Opgegroeid in de Kolenkitbuurt in Amsterdam, in een groot gezin, was het als oudste zoon aan hem om vooral niemand tot last te zijn en het goede voorbeeld te geven. Hij was niet gelukkig, ging nauwelijks nog naar school, verdween uit beeld en belandde op een ‘road to nowhere’, maar het lukte hem niet om daar goed over te praten en er was ook niemand die zich met hem bemoeide. Het leverde hem een hoop avonturen en uiteindelijk een  paniekaanval op, waarna hij een ander pad is gaan bewandelen en mede dankzij zijn moeder en therapie weer ruimte kreeg voor positieve ontwikkelingen in zijn leven.

Verhalen die door de jongeren gedeeld werden, leerden ons dat niet gelukkig zijn, het hebben van een negatief zelfbeeld, ouders die druk uitoefenen op prestaties en status en niet geleerd hebben met emoties om te gaan, botsende ‘rots-rots’ confrontaties i.p.v. een rots-water benadering tot gevolg hebben. Dit kan tot allerlei vormen van verwijdering leiden, van familie, van school en van jezelf. Geen idee hebben wat je met je zelf of je leven aan moet, en zoveel mogelijk afleiding zoeken van de negatieve situaties en gedachten, een vlucht naar de straat, vrienden, drugs en beginnende jeugdcriminaliteit. De verhalen leerden ons ook dat ouders waarvan wij misschien denken dat ze niet betrokken zijn zich vaak grote zorgen maken om de kant die zij hun kind op zien gaan en niet weten wat ze er aan moeten doen.

Een vader deelde de zorgen van een vriend waarvan de zoon op 17-jarige leeftijd met dure spullen thuis komt (‘van een vriend gekregen’) en die de boetes niet kan betalen die zijn zoon opgelegd heeft gekregen voor zijn gedrag. Een betrokken en wanhopige vader, die werkelijk geen flauw benul heeft waar hij aan kan kloppen voor hulp, omdat hij zijn zoon ziet afglijden. Hij ziet dat zijn zoon geen grenzen heeft. En dat is precies wat het verhaal van zijn zoon onderscheidt van andere verhalen die gedeeld zijn: de jongeren zien om zich heen criminele activiteiten ontvouwen, worden zelf ook wel eens gevraagd een klein klusje op te pakken, maar geven aan zelf altijd een interne grens te hebben gehad die hen daar voor behoedde.

Deze en andere verhalen zijn ook opgehaald in het Fieldlab Toekomstplannen Jongeren van HvA en gemeente Amsterdam, in samenwerking met organisaties voor onderwijs, hulp en ondersteuning in de stad. Hierin is samen met jongeren en professionals gekeken naar hun toekomstperspectief en succesfactoren voor toekomstgericht werken.

Amsterdamse jongeren lijken over het algemeen positief-realistisch over hun toekomst. Natuurlijk zijn er grotere dromen, van mooie auto’s voor de deur of een carrière als rapper of vlogger, maar huis-boompje-beestje is voor de meesten het beeld waar ze gelukkig van worden. Het lijkt er wel op dat jongeren die veel hebben meegemaakt, er een beperkt toekomstbeeld op nahouden voor zichzelf. Het is lastig om hun voorstellingsvermogen te prikkelen. Voor veel jongeren lijkt het blikveld sowieso relatief klein en dichtbij, wat ook logisch is gezien hun leefwereld en fase van cognitieve ontwikkeling. Wat ze kennen van familie, dat zien ze voor zichzelf ook. Wat ze zich voor kunnen stellen, is wat ze in hun nabije omgeving zelf ervaren. Dit benadrukt het enorme belang van positieve rolmodellen voor jongeren en het vergroten van hun leefwereld. Het bevestigt ook het belang om te kijken naar de wisselwerking tussen omgeving, weerbaarheid en het toekomstperspectief van jongeren in Amsterdam.

Deelsessies

Daarover is in vier deelsessies doorgepraat, waarbij voor vier contexten (de straat, thuis, op school en in het hoofd van de jongere zelf) elementen van een verhaal zijn opgehaald. De belangrijkste verhaalelementen per deelsessie:

Op straat

  • Een diverse jungle, verschillende buurten kennen verschillende groepen jongeren. Wie zijn ‘’ze’’? Er is behoefte aan duiding met als boodschap om ‘jongeren’ niet over één kam te scheren.
  • Op niveau van de street-level-bureaucrats werkt de marktwerking en het grote verloop van professionals ontzettend tegen als je iets wil opbouwen. Het is een gefragmenteerd veld van professionals en tussen organisaties onderling is weinig binding.

Thuis  

  • Afwezige vaders, betrokken ouders, een strenge opvoeding met duidelijke normen en waarden of juist niet, over thuissituaties van jongeren die te maken krijgen met drugs en/of criminaliteit lijkt ook de boodschap te zijn dat je niet moet denken dat er één duidelijke oorzaak in de thuissituatie ligt.
  • Wel lijkt het uit veel verhalen duidelijk te worden dat ouders in de leeftijd waarin hun kinderen steeds meer volwassen worden niet vaak ondersteuning zoeken of onvoldoende afweten van de weg naar de professionals.
  • Er ontstaat een gevoel van onmacht bij de ouders.

 

Op school

  • Het gaat op school erom dat er aandacht In de studiezalen waar Positive Society aanwezig is en door burgerinitiatieven (gericht op jongeren) ontstaat er contact en komen verhalen van de jongeren naar boven, ook van trends in drugsgebruik of connectie met jeugdcriminaliteit. Hier wordt ook advies gevraagd en gegeven. Sommige jongeren gaan daar teveel in mee en kunnen van het pad af raken. Een positieve benaderingswijze is dan belangrijk.
  • In-betweeners” zijn stille jongeren in de wijk die makkelijk uitglijden en vastlopen > ze weten niet de weg te vinden in het spinnenweb van professionals en naar de mogelijkheden toe. Juist deze groep is op veel plekken niet onder de aandacht. Ze zijn niet de Trouble-makers die de aandacht opeisen.
  • Soms zie je jongeren drugs gebruiken, waarvan je het niet verwacht. We moeten niet denken in stereotypen en ook zien wat we niet verwachten.
  • School is soms de eerste plek waar jongeren worden aangesproken als drugsgebruik zichtbaar wordt. Hierdoor ontstaat een omgeving waar er aandacht voor is, maar dit kan ook voor verwijdering zorgen.

In het hoofd van de jongere

  • Jongeren is een te brede term, maar de verhaallijnen zijn wel vergelijkbaar. Wie is ‘te helpen’? Er is een ontwikkeling met leeftijd en dan zijn er in het leven van veel jongeren momenten dat je zegt: dit gaat niet goed:

 

“Je zit dan in een groep vrienden. Er gebeurt van alles om je heen, ga je er in mee of niet? Hoe doe ik dat nu? Wat is nu het ‘tipping point’, wat is het motief? Wat gaat er op dat moment om in je hoofd en wie heeft daar positieve invloed op? Laten we met elkaar op zoek gaan naar die momenten waarin je ineens iemand tegenkomt die iets zegt, waardoor je denkt, ja, nu gaat er iets veranderen. Hoe kijk je naar jezelf en waar hecht je waarde aan? Wat zijn de invloeden van de jongeren nu?”

Discussie achteraf

Er zijn diverse verhalen naar voren gekomen maar er zijn ook nog veel vragen, zo blijkt in de discussie na afloop. Bijvoorbeeld: Als we kijken naar zo’n film van cruciale fases in het leven van Amsterdamse jongeren, hoe ontstaan negatieve voorbeelden en “helden”? Zou je naar andere verbeeldingen toe kunnen werken, waar ze veel meer aan  hebben? Wat zijn plekken waar ze naar toe kunnen, die leuk zijn? Kunst- en cultuur benaderingen hierbij? We weten al veel, er is bijvoorbeeld een Kenniswerkplaats transformatie jeugd Amsterdam-Amstelland. Hoe kunnen we het zo organiseren in de stad dat wat er bekend is de mensen bereikt? We willen niet de criminologische benadering hanteren, maar in hoeverre heb je die kennis  toch nodig en kun je die koppelen aan positieve benaderingen? Wat gebeurt er in het systeem dat daar een bijdrage aan kan leveren?

Hoe samen verder?

Marian Zandbergen en Alex Straathof danken de jongeren en aanwezigen voor hun inbreng in de benen op tafelsessie en stadsdeel Nieuw-West voor de locatie. Afgesproken wordt alles samen te voegen in een verslag. Het is goed om te bekijken wat er al loopt aan onderzoek en projecten. Er zal met een aantal mensen worden doorgepraat. Zit er potentie in een vervolg? Potentiele werkgevers, jongerenorganisaties en gemeente zullen worden betrokken. De bijeenkomsten worden vervolgd, hierover volgt nader bericht.

 

Aanwezig waren Fouad Lakbir, samen met twee jongvolwassenen (Nabila el Ouatassi en Joel Isak) en een ouder (Mohammed Charib) uit het netwerk van het Storytelling centre die hun verhalen met ons wilden delen.

Daarnaast  waren er verschillen mensen van instellingen zoals de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Jellinek, MBO Jeugdteams, Moneystart, Don Bosco, NJi, OKT Amsterdam, Puur Zuid, ROC op Maat West, ROC Top, ROC van Amsterdam, Spirit, Stadsdeel Nieuw-West, Stadsdeel Zuidoost, Stichting Volksbond/Streetcornerwork, het Trimbos instituut en de Hogeschool van Amsterdam

Image credits

Icon image: Foto bijeenkomst 6 feb 2020.jpg