Article

Erfgoed van de Week | Het vergeten Museum Fodor

Eén van de deelnemers aan de Museumnacht (aanstaande zaterdag 5 november 2022) is FOAM, het fotografiemuseum van Amsterdam. Dit is gevestigd in het markante gebouw van een voorganger, het vrijwel vergeten Museum Fodor. Gesticht in 1860 dankzij een legaat van de schatrijke steenkoolhandelaar C.J. Fodor, was dit ooit het eerste stedelijke museum voor moderne kunst in Amsterdam. Achter de elegante voorgevel in Italiaanse renaissancestijl is weinig over van het oorspronkelijke interieur, maar over de geschiedenis van het pand en de collectie van Fodor is genoeg te vertellen.

Carel Joseph Fodor, stichter van museum Fodor. Links op een foto uit 1855-1861, rechts op een schilderij uit 1848. | Bron links: Louis Wegner, Rijksmuseum Amsterdam (RP-F-1905-211); bron rechts: Jan Willem Pieneman, Amsterdam Museum (SA 2065).
Carel Joseph Fodor, stichter van museum Fodor. Links op een foto uit 1855-1861, rechts op een schilderij uit 1848. | Bron links: Louis Wegner, Rijksmuseum Amsterdam (RP-F-1905-211); bron rechts: Jan Willem Pieneman, Amsterdam Museum (SA 2065).

Fodor en zijn collectie

Carel Joseph Fodor (1801-1860) groeide op in een kunstzinnig milieu. Zijn vader, telg uit een geslacht van musici van Hongaarse oorsprong, was een gerespecteerd componist en pianist die 25 jaar lang het orkest van Felix Meritis leidde. Zijn moeder stamde uit een familie van kunstenaars en kunstverzamelaars. Fodor sr. handelde daarnaast in steenkool, wat hem, in het zich snel ontwikkelende stoomtijdperk, bepaald geen windeieren legde. Nadat Carel Joseph in 1820 tot de firma was toegetreden, bleef het familiekapitaal groeien. Fodor jr. trad vanaf de vroege jaren 30 op als mecenas van jonge kunstenaars, door rechtstreeks werk van ze te kopen. Ook verwierf hij schilderijen van eigentijdse kunstenaars op veilingen, in de kunsthandel of tijdens de tweejaarlijkse tentoonstelling Levende Meesters. Zijn smaak ging voornamelijk uit naar vertegenwoordigers van de romantische school, zoals A. Schelfhout, E. van Drielst en W.A. van Deventer - namen die tegenwoordig weinig weerklank meer vinden. Daarnaast bracht hij een aanzienlijke verzameling tekeningen en prenten van oude meesters bijeen, onder wie Rembrandt en Rubens.

Na de dood van zijn vader in 1846 kocht de vrijgezelle Fodor het deftige grachtenhuis Keizersgracht 611, waar hij met zijn moeder ging wonen. Een portret van Fodor door Jan Willem Pieneman van 2 jaar later toont hem als collectioneur, met een prent in de rechterhand en de linkerhand rustend op een map met tekeningen. Fodor was lid van diverse kunstgenootschappen en in 1849 werd hij, mede vanwege zijn verdiensten voor de culturele sector, benoemd in het bestuur van de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten. Om onderdak te kunnen blijven bieden aan zijn uitdijende kunstcollectie, verwierf Fodor in 1859 de beide buurpanden Keizersgracht 609 en 613, aan weerszijden van zijn woonhuis. De zaal aan de achterzijde van het laatste pand liet hij inrichten als kunstzaal. Deze was niet openbaar, maar geregeld stelde Fodor zijn collectie open voor vrienden en belangstellenden.

Naar verluidt leed Fodor aan zwaarmoedigheid als gevolg van een ongelukkige liefde. Zijn onverwachtse overlijden in 1860 heeft daarom aanleiding gegeven tot speculaties over een zelfgekozen dood. Fodors geschatte vermogen bij zijn overlijden bedroeg 2 miljoen gulden, waarvan 10% in de vorm van kunstwerken. Zijn collectie omvatte 877 tekeningen, 302 prenten en 160 schilderijen. Deze legateerde hij, tezamen met de 3 panden aan de Keizersgracht, aan de stad Amsterdam. Fodors testament bevatte verder nog de bepaling dat er 60.000 gulden mocht worden besteed aan de verbouwing van Keizersgracht 609 tot een ‘gaanderij met schilderijen, teekeningen enz. […] die nimmer zal mogen worden verdeeld maar terzelfder plaatse voor het publiek toegankelijk zal worden gesteld onder den naam van Museum Fodor. Op 18 april 1863 werd dit eerste gemeentelijke museum van Amsterdam geopend door koning Willem III.

Als blikvanger van het nieuwe museum ontwierp architect Outshoorn een voornaam ogende zandstenen voorgevel in de stijl van de Italiaanse renaissance. | Foto links: Archief van het Bureau Monumentenzorg (ca. 1940), beeldbank Stadsarchief Amsterdam (012000007712); foto rechts: Paul Nieuwenhuizen, Monumenten en Archeologie (2022).
Als blikvanger van het nieuwe museum ontwierp architect Outshoorn een voornaam ogende zandstenen voorgevel in de stijl van de Italiaanse renaissance. | Foto links: Archief van het Bureau Monumentenzorg (ca. 1940), beeldbank Stadsarchief Amsterdam (012000007712); foto rechts: Paul Nieuwenhuizen, Monumenten en Archeologie (2022).

Het museumgebouw

Het pand Keizersgracht 609, genaamd Het Spook, was een zeventiende-eeuws koetshuis met daarboven pakzolders. Verantwoordelijk voor de ingrijpende verbouwing tot museum was de architect Cornelis Outshoorn (1810-1875), bekend van onder meer het Paleis voor Volksvlijt en het Amstel Hotel. Als blikvanger van het nieuwe museum ontwierp deze een voornaam ogende zandstenen voorgevel in de stijl van de Italiaanse renaissance. In de boog van het centrale venster op de eerste verdieping liet hij een sluitsteen aanbrengen met een gebeeldhouwde versiering in de vorm van een schilderspalet en penselen.

Outshoorn ontwierp de grote kunstzaal als hart van het museum. Via een indrukwekkende trap kwam de bezoeker eerst in de hoge antichambre. | Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam (010056916296).
Outshoorn ontwierp de grote kunstzaal als hart van het museum. Via een indrukwekkende trap kwam de bezoeker eerst in de hoge antichambre. | Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam (010056916296).

Het hart van het museum, de grote kunstzaal, kon worden bereikt vanuit een rijk gedecoreerde vestibule op straatniveau. Via een indrukwekkende trap naar de eerste verdieping belandde de bezoeker eerst nog in een hoge ‘antichambre’ met een versierd stucplafond. In de kunstzaal viel het daglicht vanboven binnen door een glazen kap. De presentatie van de schilderijen hier was typisch voor de periode: de doorgaans in zware lijsten gevatte werken hingen dicht op elkaar, de grootste schilderijen centraal en de kleinere symmetrisch eromheen gegroepeerd, in diverse lagen. Sommige schilderijen hingen zo hoog, dat ze feitelijk niet goed meer te bestuderen waren en hooguit nog een decoratieve functie hadden. Pas in de loop van de negentiende eeuw veranderden de opvattingen over de inrichting van museumzalen: de schilderijen kregen meer ruimte en werden op ooghoogte opgehangen tegen een rustige, neutrale achtergrond. Tijdens een tentoonstelling ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het museum in 1963 over Fodor en zijn collectie, is gepoogd de inmiddels volledig verdwenen oorspronkelijke zaalinrichting tijdelijk te reconstrueren, zoals te zien is op foto’s.

Fodor 100 jaar aan de Keizersgracht te Amsterdam. | Foto: Jac. De Nijs/Anefo (11-7-1963), beeldbank Nationaal Archief (2.24.01.03).
Fodor 100 jaar aan de Keizersgracht te Amsterdam. | Foto: Jac. De Nijs/Anefo (11-7-1963), beeldbank Nationaal Archief (2.24.01.03).

Bezoekersaantallen

Al kort na de opening van Museum Fodor veranderde de smaak van het publiek. Vanaf 1870 raakte de Haagse School steeds meer in zwang, iets later gevolgd door de Amsterdamse Impressionisten. De behoudende, romantische kunst in Fodors collectie werd spoedig als ouderwets, zoetsappig en saai ervaren. In 1879 werd de collectie nog verrijkt met een grote hoeveelheid topografische aquarellen, tekeningen, prenten en kaarten van de negentiende-eeuwse verzamelaar L. Splitgerber, en in 1932 met de collectie Van Eeghen, bestaande uit zeventiende-eeuwse prenten van Jan en Casper Luyken. Dit kon de gestage daling in de bezoekersaantallen echter niet keren. In 1948 werd per Koninklijk Besluit een einde gemaakt aan de bepalingen in het testament van Fodor om het museum en de collectie onveranderd te laten. De verschillende onderdelen van de verzameling werden verspreid, waarbij de schilderijen in het depot van het Stedelijk Museum (en later het Amsterdam Museum) verdwenen, de tekeningen en prenten werden opgenomen in de collectie van het Rijksprentenkabinet in het Rijksmuseum en de collectie Splitgerber bij het Gemeentearchief (nu Stadsarchief) werd ondergebracht. Het gebouw aan de Keizersgracht werd in gebruik genomen als expositieruimte voor eigentijdse Amsterdamse kunstenaars en inwendig ingrijpend verbouwd. In 1994 vond opnieuw een grootscheepse verbouwing plaats door Benthem-Crouwel, waarbij Keizersgracht 609, 611 en 613 werden samengevoegd en er onder meer een nieuw trappenhuis en een bibliotheekruimte werden geconstrueerd. Weinig in het interieur herinnert nu nog aan de tijd van Fodor en Outshoorn. Tegenwoordig is hier het onderkomen van fotografiemuseum FOAM.

Het schilderij Christus consolator van Ary Scheffer. | Bron: Amsterdam Museum (SA 2059).
Het schilderij Christus consolator van Ary Scheffer. | Bron: Amsterdam Museum (SA 2059).

Topstuk

Als het absolute topstuk van Fodors collectie gold destijds het schilderij Christus consolator van de in Dordrecht geboren schilder Ary Scheffer (1795-1858). Het bijna 2,5 meter brede en 1,84 meter hoge doek hing aan de achterwand van de kunstzaal op een ereplaats. Scheffer was een van de meest gevierde kunstenaars in het Parijs van ‘Burgerkoning’ Louis-Philippe. Beroemdheden als Fréderic Chopin, George Sand, Franz Liszt, Jean-Auguste-Dominique Ingres en Eugène Delacroix frequenteerden zijn salon. Scheffer was persoonlijk bevriend met de kroonprins en een gezocht portrettist aan het hof. Zijn reputatie berustte echter vooral op zijn religieus en literair geïnspireerde werk, dat volgens tijdgenoten getuigde van een grote diepzinnigheid, oorspronkelijkheid en eruditie.

Fodor kocht de Christus consolator in 1853 voor 52.500 francs, wat toen gelijkstond aan 23.000 gulden, de prijs van een fors grachtenhuis in Amsterdam. Het schilderij toont Christus als bevrijder van de onderdrukten, gevangenen en tot slaaf gemaakten van deze wereld en als vertrooster van alle mensen die het op andere manieren zwaar te verduren hebben gekregen in het leven. Het was een van Scheffers beroemdste en geliefdste composities, die wereldwijd verspreid werd in de vorm van geschilderde kopieën en prenten. Vincent van Gogh, die vooral Scheffers vermogen om devote gevoelens op te wekken bewonderde, koesterde jarenlang een gravure van dit werk. Scheffer zelf hield tot aan zijn dood een geschilderde kopie in zijn bezit en de Christus consolator siert, in de vorm van een muurschildering, ook het interieur van zijn mausoleum op de begraafplaats van Montmartre. Ary Scheffer heeft nog altijd een standbeeld in zijn geboorteplaats Dordrecht, maar is tegenwoordig vrijwel vergeten. Zijn meesterwerk leidt al driekwart eeuw een onzichtbaar bestaan in het depot van het Amsterdam Museum. Misschien dat het daar ooit weer uit zal worden bevrijd om een plaatsje te krijgen in een museumzaal, zodat er tijdens toekomstige museumnachten voor het schilderij gedanst en gefeest kan worden.

Tentoonstelling van Fodor-collectie in Amsterdams Historisch Museum met het schilderij Christus Consolator. | Foto: Rob Mieremet/Anefo (27-3-1975), beeldbank Nationaal Archief (2.24.01.05).
Tentoonstelling van Fodor-collectie in Amsterdams Historisch Museum met het schilderij Christus Consolator. | Foto: Rob Mieremet/Anefo (27-3-1975), beeldbank Nationaal Archief (2.24.01.05).

Erfgoed van de Week

In de rubriek Erfgoed van de Week staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website amsterdam.nl/erfgoed, Twitter @erfgoed020 en Facebook Monumenten en Archeologie delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden. Dit artikel is geschreven door Paul Nieuwenhuizen.

Bannerfoto: Keizersgracht 609. | Foto: Paul Nieuwenhuizen, Monumenten en Archeologie (2022).

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Museumnacht Amsterdam

Op zaterdag 5 november 2022 is de Museumnacht Amsterdam, waarbij je onder andere FOAM kunt bezoeken.

Ook kun je in het Stadsarchief 'voelen aan geschiedenis': laat je handen eens glijden over het gladde oppervlak van een vijftiende-eeuws potje, of kijk te diep in een achttiende-eeuws glaasje. Experts van de afdeling Monumenten en Archeologie van de stad Amsterdam beantwoorden al je vragen.

Eerder verschenen

Additional info

Image credits

Header image: Keizersgracht 609. | Foto: Paul Nieuwenhuizen, Monumenten en Archeologie (2022).

Icon image: Keizersgracht 609. | Foto: Paul Nieuwenhuizen, Monumenten en Archeologie (2022).