meer informatie: website Reinwardt academie
-
Collection
Archeologische onderzoeken
Deze collectie bevat een selectie van onderzoeken, afkomstig van de site van Archeologie van Monumenten en Archeologie.
-
Collection
Erfgoed en Innovatie
Erfgoed geeft betekenis aan wie we zijn. De verhalen over het verleden inspireren ons denken over de toekomst. Dekolonisering en digitalisering zijn grote bewegingen in de maatschappij die innovatie in de erfgoed sector noodzakelijk maken.
-
Collection
Monumenten
-
Collection
Archeologie en Oudheid (VU)
Onder Archeologie en Oudheid vallen bij de VU de volgende richtingen: Mediterrane Archeologie,
West-Europese Archeologie. Griekse en Latijnse Taal- en Letterkunde, Oudheidkunde. -
Collection
Reinwardt Academie
Ons onderzoek vertrekt vanuit de visie dat cultureel erfgoed nauw verbonden is met hoe mensen zichzelf willen zien en hun leefomgeving willen inrichten. Met het kiezen, koesteren en delen van erfgoed ontwerpen mensen een toekomst waarin ze zichzelf een plaats geven met of tegenover anderen. Begrijpen hoe mensen in een snel veranderende wereld ruimte kunnen bieden aan meerstemmigheid en inclusiviteit is een grote uitdaging.
Toonaangevend kenniscentrum
Met de activiteiten van het lectoraat geeft de Reinwardt Academie vorm aan de ambitie om zich te ontwikkelen tot een toonaangevend (inter)nationaal kenniscentrum op het gebied van cultureel erfgoed waarin onderwijs, onderzoek en cultureel ondernemerschap samenkomen en elkaar versterken.
Hester Dibbits is lector van het lectoraat Cultureel erfgoed. -
Collection
Amsterdam Research Institute of the Arts and Sciences (ARIAS)
ARIAS, the Amsterdam Research Institute of the Arts and Sciences, aims to foster collaborative research between the Amsterdam University of the Arts (AHK), Amsterdam University of Applied Sciences (HvA), Gerrit Rietveld Academy, University of Amsterdam (UvA) and Vrije Universiteit Amsterdam (VU Amsterdam). All five institutions are represented in the ARIAS board as well as in the ARIAS advisory committee.
The goal of ARIAS is to facilitate new joint research programs, funding applications and to give visibility to research in and through the arts. Drawing from important research themes at NWO and the Nationale Wetenschaps Agenda, the three main research clusters of ARIAS are: ‘the city as a site of research’, ‘art, culture & health’, ‘art, research and education.’ARIAS is a platform for collaborative research through scientific and artistic practices. Its foundational drive is to nurture a diverse and sustainable research ecology among the institutions and organisations of education and knowledge in Amsterdam.
The platform forwards research on the intersection of the sciences, arts, and other practice-based disciplines. ARIAS stimulates transdisciplinary collaborations and experimentation with innovative methodologies, and co-develops the supportive structures needed for such hybrid forms of research that make alternative perspectives on today’s complex issues possible.
This is the agenda ARIAS articulates and acts upon as mediator and generator in between five knowledge institutions for academic and higher education that founded the platform in 2016: University of Amsterdam (UvA), VU Amsterdam (VU), Gerrit Rietveld Academie (GRA) / Sandberg Instituut (SI), Amsterdam University of Applied Sciences (AUAS) and Amsterdam University of the Arts (AHK).Source and more information: arias.amsterdam
Coordinating ARIAS team: Jeroen Boomgaard (programme manager), Flora Lysen (programme coordinator). Through the Chief Science Office the invite empoyees of the municipality of Amsterdam for network meetings.
-
Collection
City Archives
Here you will find the image bank and the archive bank of the City Archives. The image bank contains 400,000 photos and the archive bank contains more than 20 miles of archive documents.
The City Archives acquires, stores, and discloses archives and collections of the city government, private institutions, and companies that have something to do with Amsterdam. The City Archives bring out knowledge about the city of Amsterdam that can be found in the archives in publications, exhibitions, and events. In addition, she advises and supervises digital and analog archiving by the organisational units of the municipality of Amsterdam.The main tasks of the City Archives consist of:
- Acquiring, managing and making available the Amsterdam archive and documentary heritage. The collections include digital, printed and written material, maps, drawings, prints, photos and audiovisual documentation;
- Ensuring that the archives of the city of Amsterdam are transferred to the City Archives in an orderly and accessible state;
- Managing information in whatever form;
- Supervising the requirements of completeness, authenticity, integrity and accessibility of information in the primary processes and process applications
-
Collection
Amsterdam Centre for Urban History (UvA)
The Amsterdam Centre for Urban History (ACUH) represents the largest research group in the Netherlands for the study of urban history. With about 35 staff members and PhD candidates, we explore the history of urban societies from a long-term and broad geographic perspective: from Antiquity to the modern era, from Europe to Africa and from the Middle East to the Americas.
-
Article
Wat maakt Rembrandt een scheikundig wonder?
De Nachtwacht zoals die nu in het museum hangt, is niet meer hetzelfde als toen Rembrandt de laatste penseelstreken toevoegde. De olie en pigmenten op schilderijen reageren met elkaar en de omgeving waardoor verf verandert of soms zelfs verdwijnt. Scheikundige Joen Hermans (Universiteit van Amsterdam & Rijksmuseum) laat zien welke chemische reacties allemaal plaatsvinden op een kunstwerk.
Dr. Joen Hermans is scheikundige aan de Universiteit van Amsterdam en werkt aan onderzoek en educatieprojecten bij het Rijksmuseum.
*Voor de echte kunstkenner: het Gezicht op Delft van Vermeer hangt natuurlijk in het Mauritshuis in Den Haag en niet in het Frans Hals Museum in Haarlem.
Over de Universiteit van Nederland: We zijn een stichting met een volledig onafhankelijke redactie. Onze missie is simpel: wetenschap is te gek en iedereen moet dat weten. Samen met de veertien universiteiten in Nederland zorgen wij dat betrouwbare wetenschappelijke kennis bij jou komt.
-
Article
Waarom moet je nooit zomaar langs een graftombe lopen?
"Bestaat er leven na de dood? In de Middeleeuwen hadden ze deze vraag met een volmondige 'JA!' beantwoord. In dit college duikt kunsthistorica Sanne Frequin (Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht) als een soort Lara Croft de graftombes in om de mysteries van de middeleeuwse overledenen te achterhalen..."
Sanne Frequin heeft door archief- en technisch onderzoek, en door heel goed te kijken, een beeld proberen te schetsen van een grafmonument in de Domkerk in Utrecht. Een eerste belangrijke vondst die zij deed, was dat de graftombe er in de Middeleeuwen heel anders uit heeft gezien. Het zwarte steen was destijds kleurrijk beschilderd en versierd. De tweede vondst was dat de boodschap die de tombe wilde overbrengen, anders was dan altijd werd gedacht.Sanne Frequin, MA is kunsthistoricus aan Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht.
Over de Universiteit van Nederland: De beste wetenschappers van Nederland geven gratis college op internet. De Universiteit van Nederland is een stichting met als missie om wetenschap toegankelijk te maken voor iedereen. We werken samen met de 14 Nederlandse universiteiten en samen zorgen we ervoor dat je wekelijks gratis kunt leren van de beste docenten van het land.
-
Article
Propaganda in steen: Een reconstructief onderzoek naar de commemoratieve en politiek-dynastieke boodschap van de grafmonumenten van het grafelijk Henegouwse Huis 1280-1356
De grafmonumenten van de dertiende- en veertiende-eeuwse graven van Henegouwen en van hun naaste verwanten (de Avesnes) kunnen – naast hun traditionele functie als tekens van religieuze memoria – worden beschouwd als agenten van hun politieke idealen. Zij functioneerden, zowel individueel als in onderlinge relatie, als een politiek propagandamiddel waardoor een boodschap van dynastieke continuïteit en verwantschap zowel binnen als buiten Henegouwen kon worden verspreid.
Omdat deze grafmonumenten de tand des tijds nauwelijks hebben doorstaan vormen een viertal reconstructies de basis van dit onderzoek. Zij kwamen tot stand op basis van verschillende typen bronnen; een serie van zes contemporaine rekeningen, vier vroeg moderne heraldische handschriften; fragmenten van grafmonumenten; technisch onderzoek (XRF reflectografie) en 3D-scanning. De reconstructies zijn gebruikt om te onderzoeken in hoeverre de monumenten een propagandistische boodschap verspreidden. Daarbij zijn de drie actoren die een rol spelen bij de totstandkoming en de verkondiging van een dergelijke politieke boodschap (de zender, de ontvanger en het medium) geanalyseerd.
Deze analyse heeft aangetoond dat het gebruikte materiaal, het iconografisch programma, de locatie en de samenhang van de monumenten van de Avesnesgraven duidelijkheid biedt over hun politieke boodschap. Een Avesnestombe was meer dan een monument ter nagedachtenis van de overledene alleen. Het moet worden beschouwd als een testament van een volledige familie, een verbeelding van traditie en successie, een propagandamiddel gebeiteld in steen.Bron: Frequin, S. (2021). Propaganda in steen: Een reconstructief onderzoek naar de
commemoratieve en politiek-dynastieke boodschap van de grafmonumenten van het grafelijk
Henegouwse Huis 1280-1356. [Universiteit van Amsterdam]. -
Article
Teargas, taboo and transformation
The last decades have witnessed an increasing prevalence of community resistance against large-scale infrastructure projects that pose serious threats to their environment, calling for further empirical scrutiny. Hence, this paper applies a neo-institutional lens to investigate how project actors who plan and implement large-scale infrastructure projects respond to community resistance in their attempt to legitimize and embed these projects in their environment.
To do so, we draw from a longitudinal study of two subway projects in Amsterdam; the East line (1965–1980) and the North-South line (1995-2018). While considered crucial for urban development, both projects encountered severe community resistance by locals protecting the historic city. This resistance, in turn, prompted ‘institutional work’ by project actors to socially (re)construct the projects in pursuit of legitimacy from the Amsterdam community. The twofold contribution of the paper to the field of project studies is (1) the application of a neo-institutional lens showcasing the dynamic interrelation between projects and their environment, processes of institutional transformation, and practices of institutional work; and (2) the longitudinal empirical account exhibiting the contextual dialectic of resistance and accommodation with an emphasis on shifting approaches of institutionalization, the constant struggle to acquire legitimacy, and the local embeddedness of projects.
van den Ende, L., & van Marrewijk, A. (2019). Teargas, taboo and transformation: A neo-institutional study of community resistance and the struggle to legitimize subway projects in Amsterdam 1960–2018. International journal of project management, 37(2), 331-346.
DOI (behind paywall): : https://doi.org/10.1016/j.ijproman.2018.07.003 -
Article
Een 18de-eeuwse mikwe in de Nieuwe Synagoge
In de kelder van de uit 1750 daterende Nieuwe Synagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein is in februari 2006 archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het gebouw behoort tot het Hoogduitse synagogencomplex waar nu het Joods Historisch Museum (JHM) is gevestigd. De opgraving was het gevolg van de verbouwing van het museum en vond plaats in opdracht van de Stichting Vrienden van het Joods Historisch Museum. De kruipruimte van de voormalige synagoge zou worden uitgegraven om als expositieruimte te kunnen dienen. Deze werkzaamheden brachten een zodanige bodemverstoring met zich mee, dat nader onderzoek nodig was voor documentatie en berging van eventuele archeologische overblijfselen.
Voor het Hoogduitse synagogencomplex gold een hoge archeologische verwachting. Op deze locatie konden sporen voorkomen van een laat- 16de-eeuwse stadswal en van 17de- en 18de-eeuwse bouwfasen van verschillende synagoge gebouwen. Het onderzoek bestond uit een reeks waarnemingen bij de ontgravingen in de zuidelijke kelders van de Nieuwe Synagoge en een archeologische opgraving in de meest noordelijke kelderruimte vanwege de vondst van een ritueel bad, een mikwe, met bijbehorende structuren.Het mikwe bestond uit een rechthoekige bak van 2,70 x 2,40 m met twee door een tussenmuur van elkaar gescheiden bassins (elk met een vloeroppervlak van 2,30 x 0,90 m). De vloer was geplaveid met rode geglazuurde plavuizen en de wanden bekleed met witte tegels. Beide bassins hadden een watertoevoer aan de oostelijke kopse kant. In een afvoer voorzag de constructie niet, iets dat bovendien niet mogelijk zou zijn geweest gezien de hoge grondwaterstand. Voor het legen van het bad, na ieder gebruik, moesten derhalve emmers of een pomp worden gebruikt. In de Nieuwe Synagoge lijkt gekozen te zijn voor het laatste. Om oppompen van het water te vergemakkelijken is een tweede (20 cm) verhoogde bodem met plavuizen aangelegd die enigszins schuin afliep naar één kant. In het zuidelijke bassin was op het diepste punt van de vloer een vierkante houten putje gemaakt waarin de slang van een pomp kon worden gehangen. Over de trapconstructie bestaat onduidelijkheid. Aannemelijk is dat de houten dwarsbalken in de vloer een eenvoudige houten, wellicht uitneembare, trapconstructie hebben gedragen. In het noordelijke bad bevond zich een haak in de muur. Voor de herkomst van het water, waarvan 500 liter stromend water moest zijn, bestaan een aantal mogelijkheden. In de noordwest hoek van het badvertrek, ingesloten tussen de muur waartegen het bad gebouwd is en de noordelijke synagogemuur, bevond zich de opvangbak van (vermoedelijk) een koker waardoor natuurlijk stromend (regen)water vanaf de dakgoot naar de badruimte geleid kon worden. Hoe het water de twee toevoergaten bereikten kon door gebrek aan opgravingsruimte niet worden achterhaald. Opvallend is dat de hoogte van beide toevoergaten (25 tot 30 cm boven de badvloer) het niveau van het kosjere water markeert. Nadat dit peil was bereikt werd het bad bijgevuld met water dat mogelijk afkomstig was uit de ten oosten van het mikwe gelegen waterput. Dit water mocht verwarmd worden. Hiervoor diende een oven naast het bad waarop een ketel kon worden geplaatst.
Wat maakte de opgegraven structuur een mikwe en geen waterkelder? Deze laatste bouwsels kwamen immers in het 18de-eeuwse Amsterdam veelvuldig voor en vertoonden een grote gelijkenis met het bad. In de eerste plaats ontbrak ieder spoor van een gewelf, waarmee waterkelders waren overkluisd. In plaats van een binnenwaartse kromming (gewelf) bogen de wanden van de lange zijden en oostelijke korte kant zelfs licht naar buiten. Ten tweede ontbraken de voor waterkelders typerende loden buizen voor het aanvoeren en oppompen van het water. In plaats daarvan hadden beide bassins een watertoevoer in de oostelijke kopse kant. De wanden van waterkelders waren bekleed met baksteen of plavuizen, maar zelden met witte tegels. Tenslotte had een waterkelder weliswaar een zwaar gefundeerde bodem, maar nooit twee vloerniveaus zoals met de bak onder de Nieuwe Synagoge het geval was. De uiteindelijke conclusie is dat deze mikwe een unieke symbiose van joodse tradities en Amsterdamse bouwpraktijk vertegenwoordigde. Bouwtechnisch is het bad gebaseerd op de typische principes van een 18de-eeuwse waterkelder, maar is het aangepast aan de rituele eisen van een mikwe.
Resten van het mikwe-bassin
Meer informatie is te vinden in rapport AAR8 (zie documenten)
-
Article
Report on the eviction of ADM Free-space (Vrijplaats) community in Amsterdam
ADM is one of the very last remaining free-spaces (vrijplaatsen) that historically comprised Amsterdam’s urban character since the 1970s. The community follows very unique lifestyles and operates, socially, culturally, economically and politically in distinctively different ways than the mainstream population of the city. These distinct ways of life are tied with the specific place where they are located and thus an eviction will lead to displacement with potentially very significant negative consequences for the community.
Dalakoglou, D. (2018). Report on the eviction of ADM Free-space (Vrijplaats) community in Amsterdam. (infra-demos reports; Vol. 1). Amsterdam.
-
Article
Vlooienburg: de Jodenbuurt onder de Stopera
Het Waterlooplein vindt zijn oorsprong in het laat 16de-eeuwse eiland Vlooienburg dat in 1595 in de Amstel is aangelegd. In korte tijd verrezen hier vier huizenblokken met in totaal tweehonderd woonhuizen. Vlooienburg groeide vanaf het begin van de 17de eeuw uit tot een stadswijk met een gemengde, maar hoofdzakelijk joodse bevolking. Onder de eersten die zich rond 1600 op Vlooienburg vestigden, waren joden die Portugal (en Spanje) waren ontvlucht. Vanaf circa 1630 vond een groeiend aantal asjkenazische of Hoogduitse joden die de pogroms in Midden- en Oost-Europa ontvluchtten behuizing op het eiland. Vlooienburg vormde tot de Tweede Wereldoorlog de kern van de Amsterdamse Jodenbuurt. De bewoningsgeschiedenis van Vlooienburg, inmiddels vanaf 1882 omgedoopt tot Waterlooplein, eindigde in de jaren zeventig met de afbraak van de huizen die in en na de Tweede Wereldoorlog in verval waren geraakt. In 1982 werd met de bouw van de Stopera begonnen, het gecombineerde Stadhuis en Opera gebouw dat op de plaats van de gesloopte huizenblokken verrees en in 1986 in gebruik werd genomen.
De eerste archeologische onderzoeken vonden plaats in 1972 vanwege de aanleg van de Metro Oostlijn. Voor dit doel had de gemeente een eigen archeologische dienst opgericht: deze valt tegenwoordig onder Monumenten en Archeologie. Voor de metro werden aan de noordzijde van het plein zes aaneengeschakelde caissons afgezonken. Bij de archeologische begeleiding van deze werkzaamheden zijn tal van vondsten geborgen en structuren in kaart gebracht uit de laat 16de-eeuwse periode waarin het eiland was aangelegd. In 1981 en 1982, kort nadat de Metro-Oostlijn in 1980 in gebruik was genomen, vond vanwege de bouw van de Stopera een tweede, ditmaal veel grootschaliger, archeologisch onderzoek plaats. Het bood de mogelijkheid tot de integrale opgraving van de twee zuidelijke van de vier 17de- en 18de-eeuwse huizenblokken, in totaal een oppervlak van 7988 m2. De twee noordelijke huizenblokken waren al deels verstoord door het metrotracé. Deze opgravingen brachten voor het eerst materiële resten aan het licht die verband hielden met de geschiedenis van joodse Amsterdammers. Veel van de vondsten kwamen uit de beerputten, de latrines, die zich op de binnenplaatsjes achter de huizen bevonden. Daar stond een houten toilethokje (ook wel secreet genoemd) dat was aangesloten op een stortkoker in de koepel van de ondergrondse bakstenen of houten bak. Naast hun sanitaire functie dienden deze putten ook voor de stort van huishoudelijk afval.
In totaal zijn 95 beerputten opgegraven die een grote hoeveelheid archeologische vondsten hebben opgeleverd die samen de gehele bewoningsgeschiedenis van Vlooienburg in de 17de en 18de eeuw bestrijken. De inhoud van deze putten biedt unieke informatie over het dagelijks leven, de sociale geledingen en de culturele achtergronden van de bewoners van deze buurt. De archeologische vondsten bestaan uit huisraad, zoals keukengerei en serviesgoed, en uit etensafval, zoals dierlijke botten, visgraten, zaden, pitten, stuifmeel en andere organische resten. De archeologische etensresten kunnen een gedetailleerd beeld geven van vroegere voedingspatronen en daarmee ook inzicht geven in het specifieke dieet van de vroegere joodse inwoners van Vlooienburg. Botten en graten zijn interessant omdat daaraan kan worden afgeleid welke diersoorten en welke delen van het dier zijn geconsumeerd. Door de uitkomsten van het zoölogisch onderzoek te vergelijken met de joodse bereidings- en consumptievoorschriften kan worden achterhaald of er sprake was van een koosjer dieet. Een andere belangrijke aanwijzing biedt de aanwezigheid van koosjer loodjes in een beerput. Deze merkloodjes werden aan het vlees bevestigd als bewijs van een koosjere slacht en waren in gebruik vanaf 1675. Ook zijn er huisraadvondsten die direct in verband staan met joodse huishoudens: bijvoorbeeld, aardewerk dat afkomstig is uit Portugal of Spanje en gebruikt werd door de eerste generaties joden die van het Iberisch schiereiland afkomstig waren. Onmiskenbare indicatoren zijn voorwerpen in beerputten met een duidelijke ceremoniële betekenis die verband houden met de joodse religie, zoals een sjabbatlamp of een bord met een opschrift in het Hebreeuws.
De eerste verkennende analyses van de vondsten vonden plaats in de jaren tachtig maar de inhoud van de beerputten was zo omvangrijk dat dit onderzoek niet volledig kon worden afgerond. Daarom is in 2016 een samenwerkingsproject tussen de Universiteit van Amsterdam (ACASA), de gemeente Amsterdam (Monumenten en Archeologie) en het Joods Historisch Museum gestart onder de titel ‘Diaspora en Identiteit’Vlooienburg met de vier huizenblokken op de stadsplattegrond van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1657
Opgravingen op het Waterlooplein in 1982 (foto MenA, W. Krook)
De funderingen van 17de-en 18de-eeuwse huizen op Vlooienburg, opgegraven in 1981 (foto MenA: W. Krook)
De beerput van Zwanenburgerstraat 23: links met huisraad uit 1600-1625 en rechts geleegd (foto MenA, W. Krook)
-
Article
Aids in Amsterdam 1981-1996
Eind 1981 wordt een man met vreemde klachten opgenomen in het Amsterdams Medisch Centrum. Artsen weten zich geen raad en de man sterft. Het is het begin van een angstige en onzekere periode waarin de ziekte aids snel om zich heen grijpt. De meeste Nederlandse slachtoffers vallen in Amsterdam waar verschillende groepen een verhoogd risico lopen op besmetting. Onder homo’s, drugsgebruikers en hemofiliepatiënten heerst grote onrust. Een medicijn is er niet, de diagnose aids is een doodsvonnis.
In de tentoonstelling Aids in Amsterdam toont Stadsarchief Amsterdam beelden uit de periode waarin de ziekte als een roofdier door de hoofdstad trok. Een tijd waarin we het begrip buddy leren kennen, quilts de herinnering aan slachtoffers levendig houden en omvangrijke herdenkingsbijeenkomsten ontstaan zoals de AIDS Memorial Day. De foto’s op de tentoonstelling tonen angst en verdriet, maar ook liefde en de wil om te leven.
Aids in Amsterdam, 1981-1996
Tentoonstelling 6 juli - 2 sept. 2018, Centrale Hal Stadsarchief Amsterdam. Toegang gratis.
Positive Flame
Woensdag 25 juli van 17 tot 19 uur: Meet & Greet activiteit in het kader van Positive Flame fakkeloptocht. Het Stadsarchief is een van de 37 plekken op de route van de Positive Flame Torch en organiseert een Meet & Greet op de tentoonstelling met fotograaf Han Singels (hij maakte begin jaren 90 de documentaire foto-opdracht Aids in Amsterdam ). Stefan Silvestri van Stichting NAMENproject Nederland vertelt over de ontstaansgeschiedenis van de AIDS Memorial Quilts.
Avondopenstelling
Donderdag 26 juli van 20.30 tot 22 uur: extra avondopenstelling van de tentoonstelling Aids in Amsterdam ( in het kader van de Internationale AIDS Conference in Amsterdam).
Voor beide evenementen geldt: toegang gratis, aanmelden niet nodig.
Aids in Amsterdam, 1981-1996
- Tentoonstelling 6 juli - 2 september 2018
- Centrale Hal Stadsarchief Amsterdam
- Toegang gratis
-
Article
Evicting Amsterdam
As was mentioned in the previous report concerning the eviction of ADM (Dalakoglou 2018), the ADM community is one of the last examples of the vanishing socio-cultural minority of Amsterdam squatters and their unique and endangered free-spaces (vrijplaats), DIY culture and material culture. The general cultural and artistic production of the squatter communities has been a determinant for the identity, history and character of the entire city between the 1960s and 2010. The political, social and cultural contribution of squatters to the life and the history of Amsterdam cannot be stressed enough, however, since 2010 when squatting was criminalised by the Dutch authorities several police campaigns have systematically persecuted the community and its practices and the size of the group has decreased enormously. Despite all this it is not yet extinct completely and even continues to grow within specific enclaves in spite ofthe institutional obstacles.
Dalakoglou, D. (2019). Evicting Amsterdam: Preliminary Report on the eviction of ADM community and their tangible and intangible heritage. (infra-demos report; Vol. 2). Amsterdam.
DOI: https://doi.org/10.13140/RG.2.2.11014.83521 -
Article
'The Great Eagle, the Pride of Jacob’
Joseph Hirsch Dünner, born in Cracow 1833, had been the dominant Jewish religious leader in the nineteenth-century Netherlands, combining halakhic Orthodoxy with modern scientific methodologies. From 1865 he led the Dutch Israelite Seminary and educated several generations of Dutch rabbis, while from 1874 onwards he guided the largest community in the country, Amsterdam, as its chief rabbi.
Studying Dünner and the ways in which he was remembered is studying Dutch Jewry. Already during his life, Dünner had become one of the main characters in a developing narrative on Dutch Jewish history. After his death, Dünner’s memory became part of a larger attempt by religious and administrative elites to ensure religious and cultural continuity between Dünner’s period and present times.
The focus of this article, therefore, will not be the “historic Dünner,” but Dünner as bearer of symbolic meaning. To trace this “memorialized Dünner,” I collected pamphlets, newspaper reports, articles in journals, novels, archival material and the like in which Dünner figured sometimes prominently, other times only mentioned in passing, but not with any less significance. In the memory culture around Dünner I roughly distinguish three phases: the first phase was during his life, mainly around special anniversaries, but with the “Master” still present to eventually correct distortions of his image; the second phase started with his funeral in 1911 and continued until the start of the Second World War. As I will demonstrate, the war, and a bit later, the foundation of the State of Israel significantly changed Dünner’s memory with which a third phase started. In this paper I will concentrate on the last two phases and show how Dünner’s memory changed in the course of time, while continuing to foster a Dutch Jewish collective identity.Wallet, B. (2017). 'The Great Eagle, the Pride of Jacob’. Joseph Hirsch Dünner in Dutch Jewish Memory Culture. In Y. Kaplan, & D. Michman (Eds.), Religious Cultures of Dutch Jewry (pp. 299). Leiden: Brill.
DOI (behind paywall): https://doi.org/10.1163/9789004343160_014
-
Article
‘Pythagoras in boots’
Sporting icons perform a key role in the production and reproduction of national identities. In the Netherlands, no one embodies this sentiment more appropriately than Johan Cruijff, regarded by many as one of the finest professional footballers ever to have played the game. Much of the early part of Cruijff's career (during the 1960s and 1970s) mirrored an era of optimism, (liberal) ideology, freedom, hope and, for the Netherlands competing in international sport, unprecedented success across a range of sports including football, ice skating and cycling.
Only a very limited number of players (such as Pele, Platini or Beckenbauer) manage to translate their status as sporting icons onto their subsequent activities beyond the playing field. This article focuses on this phenomenon by examining the case of Cruijff, from an icon on the field of play to his status as a national leader capable of commentating on a range of domestic issues. This analysis also considers the manner in which Cruijff deployed his elevated status in the specific confines of a recent power struggle within his former club Ajax of Amsterdam, the most well-known football club in the Netherlands. The article argues that even in the event of perceived failure and, with this, a possible loss of credibility, the icon retains his prestige and notoriety.
van Hilvoorde, I. M., & Stokvis, R. (2013). ‘Pythagoras in boots’: Johan Cruijff and the Construction of Dutch National Identity. Sport in History, 33(4), 427-444.
DOI (behind paywall): https://doi.org/10.1080/17460263.2013.850267
-
Article
Mobilization of the Masses: Dutch Planners, Local Politics and the Threat of the Motor Age 1960-1980
During the 1950s and 1960s, the Netherlands experienced a rapid growth in car ownership. Dutch planners and politicians soon realized that this growing automobility would radically transform the living environment, daily commute, and consumption behavior of millions of people, in particular of those living in or near large conurbations. By investigating how professional and political elites perceived increasing automobility, and how their responses subsequently affected urban planning in the Netherlands, this article offers a comprehensive and multifaceted narrative of the dawning of the Dutch motor age. I demonstrate how the gloomy and fearful predictions of planners and traffic engineers working in the 1960s foreshadowed a wider discontent with car-centered planning. Their engagements with local officials and urban action groups led to planning compromises I describe as a form of “gentle modernization,” typical for a country which has always opted for a cautious approach to modernity.
Verlaan, T. (2019). Mobilization of the Masses: Dutch Planners, Local Politics and the Threat of the Motor Age 1960-1980. Journal of Urban History. https://doi.org/10.1177/0096144219872767
-
Article
Immigrants in the Polder
Long distance emigration of agriculture workers or farmers is usually associated with seasonal migration. Permanent migration of farmers on the other hand, is considered to be a non-European phenomenon and commonly linked to migration to the New World where capital costs were relatively low and institutional barriers limited. Interestingly, in the early modern period, in the wake of the mass migration from continental north-western Europe to the urban areas of the Dutch Republic, a contingent of German market gardeners and their descendants were slowly able to take over the production of farmed vegetable goods for the nation's capital, Amsterdam. In the middle of one of Europe's most densely populated areas, in a polder called Watergraafsmeer, a parish neighbouring, and subsequently part of, Amsterdam, Germans dominated the agricultural sector for over a century. This article will try to answer the question of how these German migrants were able to control a sector that is usually run by locally born producers, for such a long period of time.
Kaal, H. G. J., & van Lottum, J. J. (2009). Immigrants in the Polder: Rural-rural long distance migration in North-western Europe: The case of Watergraafsmeer. Rural History, 20(1), 99-117.
DOI (behind paywall): https://doi.org/10.1017/S0956793308002604
-
Article
German Baker-Journeymen in Amsterdam 17th century
Although migration and integration have become important concepts today as a result of globalization, migration movements, integration, and multiculturalism have always been part of the history of Europe. Few people realize how many ethnic groups participated in migration within Europe or into Europe and this ignorance has grave consequences for the social and political status of immigrants.
Newly available to an English-speaking audience, this encyclopedia presents a systematic overview of the existing scholarship regarding migration within and into Europe. The first section contains survey studies of the various regions and countries in Europe covering the last centuries. The second sections presents information on about 220 individual groups of migrants from the Sephardic Jews emigration from Spain and Portugal in the sixteenth and seventeenth centuries to the present-day migration of old-age pensioners to the holiday villages in the sun. The first resource of its kind, The Encyclopedia of Migration is a comprehensive and authoritative research tool.
Kuijpers, E. (2011). German Baker-Journeymen in Amsterdam 17th century. In K. J. Bade, P. C. Emmer, L. Lucassen, & J. Oltmer (Eds.), The Encyclopedia of European Migration and Minorities: From the Seventeenth Century to the Present (pp. 406-407). Cambridge: Cambridge University Press 2010.
Retrieved from here.
-
Article
‘The kind of spirit that people still kept’
A higher percentage of Dutch Jews were exterminated in death camps during World War II than from any Western European country except Germany. Although scholars address myriad aspects of this vexing history, silences remain regarding how certain Dutch groups managed to survive. For example, Dutch historiographies devote fewer than a dozen pages to the 100 surviving members of Amsterdam’s Diamond Group, which included over 1000 individuals in 1940. This study of 19 testimonies recorded by the VHA in the 1990s reveals a deeply textured narrative of their wartime experiences and considers how the idea of choice figures as memorial and survival strategy.
Skorczewski, D., & Siertsema, B. (2020). ‘The kind of spirit that people still kept’: VHA testimonies of Amsterdam’s Diamond Jews. Holocaust Studies, 26(1), 62-84.
DOI (behind paywall): https://doi.org/10.1080/17504902.2018.1516361 -
Article
The great rebuilding of Amsterdam (1521–1578)
In 1452, approximately three-quarters of Amsterdam was destroyed by fire. Despite attempts by the city government to encourage citizens to build usingbrickandpantiles,thecitywasmainlyrebuiltwithtimber-framedbuildings. Onlyin1521didpetrificationofAmsterdam’sbuildingsgraduallystarttobecome more widespread, coinciding with an enormous increase in the total number of houses. The great rebuilding of Amsterdam led to a sustainable renewal of the housingstock,ofwhichsomehouseshavesurvivedtothepresentday.Thisarticle investigates the reasons for the delay in building with brick, based on building archaeologicalresearch,bylawsandinvestigationofthe1562taxregister.Itshows the mechanisms of transforming a wooden city into a brick one and reveals the effects on living conditions in the final stages of the rebuilding process in the sixteenth century.
Van Tussenbroek, Gabri. (2013). The great rebuilding of Amsterdam (1521–1578). Urban History, 1-24.
-
Article
Attributing the Berlin Sketchbook to the Amsterdam painter and printmaker Cornelis Anthonisz
This article shows that the so-called Berlin Sketchbook in the Berlin Kupferstichkabinett can be securely attributed to the 16th century Amsterdam printmaker and cartographer Cornelis Anthonisz.
Meuwissen, D. (2017). Attributing the Berlin Sketchbook to the Amsterdam painter and printmaker Cornelis Anthonisz (ca. 1505-1558). Simiolus. Netherlands Quarterly for the History of Art, 39(1-2), 15-43.
-
Article
Amsterdam and Aids (Amsterdam City Archives)
This booklet reviews the history of AIDS in Amsterdam, especially in the 1980s and early 1990s, when an AIDS diagnosis was a death sentence.
Published by the Municipality of Amsterdam, prepared by Amsterdam City Archives in partnership with the Department of Diversity in Education and Youth and Care Services, in connection with the implementation of the Pink Agenda for 2015 – 2018, and with Amsterdam Municipal Health Service (GGD) on the occasion of the 22nd International AIDS Conference. Author: Mariëlle Hageman
-
Article
River Amstel reflecting the city. Archaeology of the North/South metro line
Between 2003 and 2009 several archaeological excavations have been organized during the construction of the new North/Southline metro in Amsterdam. The basic theme of the research was a new urban material history, based on the large quantity of finds (700.000) which were recovered from the former riverbed at Rokin and Damrak in the centre of the city where the metro was build. The river is analysed and interpreted as a new source of archaeological data on urban life from 1200 up till the present day. The archaeological heritage which was collected and created by the river provides through its spatial context new rhythmic perspectives on the material interpretation of city history. The meaning of this archaeological heritage will be discussed on the basis of different products of the project, such as the photo catalogue Stuff with 13.000 finds, the public display of 10.000 finds in two showcases in Station Rokin and the website Belowthesurface with 20.000 finds.
Video: https://www.youtube.com/watch?v=Ju40Eha0XD0&t=270s
Link to Below the Surface website: https://belowthesurface.amsterdam/en
-
Article
Amsterdam’s Canal District: Origins, Evolution, and Future Prospects
In terms of design, scale, and blending of ecologicical and aesthetic function, Amsterdam’s seventeenth-century Canal District is a European marvel. Its survival for four centuries is a testament to its ingenuity, reflected in its designation as a UNESCO World Heritage Site in 2010. The Canal District today is an extraordinary example of resilient historic design and cultural heritage in a living city, but it is not without present-day challenges: in recent years, its urban ecology has become subject to severe pressures of global tourism and supergentrification.
This edited volume brings together 17 reputable scholars to debate questions about the origins, evolution, and future of the Canal District. With these differing approaches and perspectives, on the Canal District, the contributions render a collection where the whole is much more than the sum of the parts. Thethe book breaks new ground in our understanding of the District’s historic design, its evolution over four hundred years, and the fundamental issues in future-facing strategies and policies towards the future. While the main focus is clearly on Amsterdam, the discussions in this collection have an important bearing on broader questions of urban historic preservation elsewhere, and on questions about enduring urban design.More information and accessing the book: website UToronto
-
Article
Conceptualising Intanigble Heritage in the Tropenmuseum, Amsterdam
The Tropenmuseum in Amsterdam, in the Netherlands, was founded as a colonial museum in the 19th century in which experts ('outsiders') presented their view of other cultures. In the 20th century the Netherlands became a multicultural society. As a result, the museum had to redefine its function in society. In an attempt to rethink the relation between the content of its exhibitions and its audience, the Tropenmuseum refurbished all the museum galleries between 1990 and 2008. During the refurbishment the museum started to experiment with intangible heritage for which the story of Layla and Majnun was chosen as a case study.
The museum collected four separate contemporary cultural expressions of the story, accompanied by audiovisual recordings of performances. The experiment was so succesful that it functioned as a catalyst for the final refurbished gallery, entitled Travelling Tales, which is entirely devoted to intangible heritage. Based on research into the Layla and Majnun collection, I argue that the voices and views of the artists mirror the manifold perspectives that people have to various forms of intangible and tangible culture. The presentation of this multitude of views in the exhibition reflects the complexity of identification processes and therefore goes beyond notions of 'self' and 'other'. In this respect, the Tropenmuseum functions as a forum where various opinions meet and as a space for intercultural encounters.
Boonstra, S. N. (2009). Conceptualising Intanigble Heritage in the Tropenmuseum, Amsterdam: The Layla and Majnun story as a case study. International Journal of Intangible Heritage, 4, 28-39. Retrieved from here.
-
Article
The heritagization of post-industrial re-development and social inclusion in Amsterdam
The histories of former industrial urban areas offer a contested and ambiguous framework for urban redevelopment. Whilst the newly emerged creative industries are framed in continuity with an industrial past, cultural heritage is being mobilized by different actors to authenticate or to contest the redevelopment of working-class neighbourhoods. This article explores the ongoing transformation of post-industrial Amsterdam North, an area that has become subject to active urban redevelopment since the 2000s. Based on ethnographic material, this study examines how 'heritage as development' ‐ based on cosmopolitan ideals of social inclusion ‐ reinforces a process of heritagization grounded on cultural rights that involves working-class memories of solidarity and dissent. I argue that the Amsterdam case complicates dualist interpretations of gentrification and heritagization as processes of categorizing individuals as 'winners' and 'losers'. Heritage practices tend to reinforce cultural differences that produce feelings of exclusion rather than inclusion, but also offer pathways for emancipation and a re-appropriation of local heritage for long-term working-class residents.
Author: van de Kamp, Linda
Source: Journal of Urban Cultural Studies, Volume 6, Numbers 2-3, 1 September 2019, pp. 199-218(20)
Publisher: Intellect
-
Article
Residents’ Appreciation of Cultural Heritage in Tourist Centres
This paper addresses the question of the value attached by residents of tourist places to the wealth of cultural heritage in their city. Particular attention is given to the impact of various types of information (ranging from traditional to advanced ICT sources) on the residents’ valuation of cultural heritage. Based on an extensive survey among inhabitants of Amsterdam, a
two-stage analytical approach is adopted: (i) an econometric (ordered logit) modelling approach to identify the most prominent vectors of the residents’ appreciation of cultural heritage; (ii) a micro-simulation modelling approach to generate a comprehensive picture of the value set of inhabitants regarding the cultural heritage in their city. This information may also serve as a basis for urban strategies on tourism policy, cultural heritage planning and information services
management.Residents’ Appreciation of Cultural Heritage in Tourist Centres - A Micro-simulation Modelling Approach to Amsterdam. Eveline van Leeuwen, VU University Amsterdam; Karima Kourtit, VU University Amsterdam; Peter Nijkamp, VU University Amsterdam, August 1, 2013. Retrieved from here.
-
Article
Moved by the Tears of Others: Emotion Networking in the Heritage Sphere
There is no heritage without emotional sharing and clashing. 'Moved by the tears of others: emotion networking in the heritage sphere' explores the involvement of divergent emotions in heritage making by discussing the debate series of Imagine IC and the Reinwardt Academy and zooming in on the commemoration of slavery and imagery of 'Black Pete' in the Netherlands. Rana, Willemsen and Dibbits introduce 'emotion networking' as a methodology to approach present-day heritage production. How do emotions and heritage relate?
Authors: J. Rana, M. Willemsen & H. C. Dibbits.According to researchers Rana, Willemsen and Dibbits, heritage making (with 'emotion networking' in mind) comes down to an active, continuous and multi-perspective invitation to discuss an item’s meaning. Rather than only involving like-minded members of communities, heritage workers must consider everyone with an emotion about a heritage item.
Opting for a different approach, the researchers argue for an active quest for alternative voices (to be confronted with each other in conversation) and the exploration and visualisation of these different voices. This is what the organisation Imagine IC (based in Amsterdam South-East) and the Reinwardt Academy (Amsterdam University of the Arts) have been working on in several settings. Over the course of five events, new methodologies for approaching intangible heritage were investigated in the series 'Intangible Heritage with Pop'.
In addition to providing an overview of various theoretical perspectives and a methodological approach, this essay also offers guidelines for developing strategies for gathering museum collections.
-
Article
Amsterdam ARTIS Zoo and the Anthropocene
De Winter School van de Reinwardt Academie (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) is een onderzoeksproject naar een actueel erfgoed-vraagstuk. Tijdens de Winter School 2018 deden de studenten van de Master of Museology onder leiding van artist-in-residence Nick Shepherd in ARTIS onderzoek naar hoe we dierentuinen in ons huidige tijdperk (het Antropoceen) moeten beschouwen en wat voor alternatieven er zijn voor de dierentuin van de toekomst. Het resultaat is, samen met dat van onderzoeksprojecten in Berlijn (naar Erfgoedwandelingen in de stad) en Groningen (persoonlijk reflecties n.a.v. wandelingen in deze provincie) vastgelegd in een krant.
Artist-in-residence Nick Shepherd en zijn collega-onderzoekers Christian Ernsten en Nicola Visser organiseerden in januari 2018 de eerste Winter School van de internationale Master of Museology van de Reinwardt Academie (de opleiding voor cultureel erfgoed van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten). De winterschool vond plaats in samenwerking met ARTIS. ARTIS was een van de eerste musea van Amsterdam. In het verleden omvatte de verzameling ook ongeveer 12.000 objecten uit Afrika, Oceanië en Azië. Momenteel bestaat het uit een park, een verzameling levende dieren, planten en bomen, een "dode" natuurhistorische collectie (knuffelbeesten, geologie, schelpen, skeletten), kunstverzamelingen, geschiedenis en etnografie, en 28 nationale monumenten. Het onderwerp van onderzoek tijdens de winterschool was het idee van een dierentuin in het Antropoceen. Hoe beschouwen we dierentuinen in het algemeen, en ARTIS in het bijzonder, in een tijdperk waarin menselijke impact op de aarde en haar ecosystemen de belangrijkste factor is om rekening mee te houden? Hoe reageren dierentuinen op de uitdagingen van biodiversiteit en klimaatverandering? Hoe ziet een dierentuin van en voor het Antropoceen eruit? Gedurende een 'walking seminar' in de dierentuin en door middel van embodied research onderzochten de studenten de alternatieve toekomst van de dierentuin voorstellen in het Antropoceen.
-
Article
Er is geen toen zonder nu
Studenten van de Reinwardt Academie trokken twee Amsterdamse wijken in om vanuit verschillende perspectieven antwoord te zoeken op een aantal vragen: Welke stedenbouwkundige en architectonische waardering geven historici en monumentenzorgers aan gebouwen en stedenbouwkundige structuren? Wat is de economische waarde van een plek met een rijke geschiedenis? En hoe waarderen bewoners en gebruikers hun wijk, hoe hebben zij van een huis een thuis gemaakt, van een wijk hun buurt?
Redactie Nancy van Asseldonk, Fieke Tissink en Menje AlmekindersDe publicatie 'Er is geen toen zonder nu' is het resultaat van een jaar onderzoek door studenten, docenten, onderzoekers en professionals uit het werkveld.
De publicatie is een eerste verkenning door de ogen van de studenten - en daarmee van de Reinwardt Academie - op het terrein van Erfgoed en ruimte. Studenten van de Reinwardt Academie trokken twee Amsterdamse wijken in om vanuit verschillende perspectieven antwoord te zoeken op een aantal vragen: Welke stedenbouwkundige en architectonische waardering geven historici en monumentenzorgers aan gebouwen en stedenbouwkundige structuren? Wat is de economische waarde van een plek met een rijke geschiedenis? En hoe waarderen bewoners en gebruikers hun wijk, hoe hebben zij van een huis een thuis gemaakt, van een wijk hun buurt?
We hopen ook de komende jaren met dit onderzoek door te kunnen gaan en uiteindelijk een steeds scherper antwoord te kunnen formuleren op de centrale onderzoeksvraag: Hoe kunnen erfgoedwaarden in de context van ruimtelijke ontwikkeling beschreven en gewogen worden?. Niet alleen de overheid of de markt, maar de samenleving als geheel draagt de verantwoordelijkheid voor de invulling en de leefbaarheid van de publieke ruimte. Ook erfgoed maakt hier onlosmakelijk en steeds zichtbaarder deel van uit. De academie volgt het proces van vermaatschappelijking van erfgoed op de voet, en leidt haar studenten ervoor op hier een rol in te spelen.
"Alles wat gisteren gedacht en gedaan is, stolt langzaam tot contemporaine geschiedenis", dichtte Gerrit Kouwenaar in 'Er is geen elders waar het anders is' (1962). De vraag is hoe wij vandaag naar de dag van gister kijken, hoe wij deze waarderen en wat wij verder dragen. Er is geen toen zonder nu. -
Article
De droom van bewaren: archiveren en erfgoed
De droom van bewaren: archiveren en erfgoed - relativering, ongemak en een vooruitblik is een essay over de bedreigingen waaraan het culturele geheugen lijkt bloot te staan doordat collecties ‘verweesd’ raken. Moet er niet meer en beter worden bewaard? De auteurs bepleiten geen sterker behoudsregime maar een andere houding ten aanzien van de omgang met het verleden en de materiële herinnering daaraan.
Veel archieven van culturele spelers (kunstenaars,verzamelaars, instellingen, bedrijven) raken verweesd en vallen tussen wal en schip. Duurzame zorg voor hun nalatenschap lijkt niet geborgd.
Is dat een rampzalige ontwikkeling of moeten we er op een andere manier naar kijken?Auteurs: Riemer Knoop, Marleen Stikker en Marco de Niet
Bron: Boekman #110
en meer informatie: website Reinhardt academie AHK
-
Article
Uit de bubbel
Uit de bubbel. Erfgoedprofessionals in tijden van toenemende polarisatie is een pleidooi voor een ‘meerstemmige’ en ‘meertijdige’ benadering van erfgoed. Als antwoord van erfgoedprofessionals op de toenemende polarisatie in de samenleving. Vooral nu in de politiek zowel links als rechts onder verwijzing naar het verleden steeds nadrukkelijker inzet op nationale identiteit.
bron en meer informatie: reinhardt.ahk.nl
-
Article
Interpreting Religion with Cultural Heritage Students
The issue of exhibiting religious objects exemplifies challenges faced by heritage professionals today: How can various ways of appreciating cultural heritage be facilitated? How to support different forms of interpretation and learning? Furthermore, how to create empathy for people in other times, other places and other cultures? The elective course Cultural Heritage & Religion introduces students of the Reinwardt Academy (Amsterdam University of the Arts) to the material culture of Judaism, Christianity and Islam, and stimulates them to formulate a stance regarding the potential as well as pitfalls of the presentation of religious objects.
Paul Ariese (2021)Museums sometimes seem to opt for a neutral, a static, and an aesthetic approach in the presentation of religious objects. However, it is important to note that museum displays that only highlight the art-historical or cultural-historical value of religious objects are all but neutral. Part of the story remains hidden, and therefore the full potential of these objects remains unused. Inspired by a combination of literature study, interactive seminars, and excursions to museums with religious object collections, as well as visits to Jewish, Christian, and Islamic places of worship, students suggest different approaches: Museums have the potential to touch and reach new audiences with religious objects by providing space for multiple interpretations and personal stories, and by including sensorial and emotional stimuli in the exhibition’s design. As religious objects express both the highs and lows of life, they can function as mirror images with which diverse, contemporary audiences can identify.
-
Article
Signs of the Shoah
Tekenen van de Sjoa: De Hollandsche Schouwburg als een plek van herinnering bestudeert de naoorlogse ontwikkeling van de Hollandsche Schouwburg, een in situ Sjoa herdenkingsmuseum in Amsterdam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn meer dan zesenveertig duizend joden in dit voormalige theater opgesloten geweest voordat ze naar de doorgangskampen werden gedeporteerd. In 1962 opende hier de eerste nationale Sjoa herdenkingsplaats en in 1993 werd er een kleine tentoonstelling aan toegevoegd. In de lente van 2016 is het Nationaal Holocaust Museum gevestigd, dat zowel de Hollandsche Schouwburg als een nieuwe vleugel aan de overkant van de straat omvat. Ik heb onderzocht hoe deze plek van pijnlijk erfgoed een belangrijk herdenkingsmuseum werd dat gewijd was aan de herinnering van de vervolging van Nederlandse joden.
Duindam, D. A. (2016). Signs of the Shoah: The Hollandsche Schouwburg as a site of memory.
Retrieved from here.
-
Article
Erfgoed in een dynamische stad
Erfgoed is van iedereen. Het verbindt ons met het verleden vanuit het nu. Het zorgt dat we ons herkennen in onze buurt. We hebben immers allemaal onze ankerpunten in een buurt of straat die te maken hebben met het verleden en met onze herinneringen. Erfgoed gaat niet alleen over monumentale gebouwen maar ook over andere sporen uit het verleden die soms onverwachtse verhalen blootleggen. Begin 2021 werden de resten van Herberg De Rode Leeuw ontdekt op een bouwperceel aan de Sloterweg. De Sloterweg ontwikkelde zich vanaf de 14de eeuw van van ontginningsdijk tot een belangrijke verkeersader voor het snel groeiende Amsterdam. Omdat buiten de stadsgrenzen geen accijnzen werden geheven, kon men er ook nog eens goedkoop drinken. Deze herberg had om die reden de bijnaam Dronkemanshuisje. Ook als een gebouw of een plek op het eerste gezicht niet zo bijzonder lijkt, zijn er verhalen mee verbonden. Die verhalen maken we samen, ongeacht wie je bent. In de gebouwen en straten om ons heen zien we waar we vandaan komen, maar vinden we ook ideeën voor waar we naartoe willen. En dan is het goed om te beseffen dat het erfgoed van nu ook eens nieuw en misschien wel controversieel was. Erfgoed staat immers nooit stil. Erfgoed is nu. Om de stad mooi te laten groeien moeten we zorgvuldig omspringen met erfgoed. Waarbij we ook ruimte moeten geven voor vernieuwing. Met het verbinden van dat wat er was met dat wat er is en wat moet gaan komen, bouwen we een stad die we kunnen begrijpen en waar we ons thuis voelen.
Behandeld in Gemeenteraad 10/11 november 2021 en Commissie Ruimtelijke Ordening 30 juni 2021 Kunst Diversiteit Democratisering 1 september 2021 en 23 juni 2021
Behandelend ambtenaar: Monumenten en Archeologie, anette.van.dijk@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht commissie klik hier
Voor meer informatie/voordracht klik hier
-
Article
Emotienetwerken: erfgoed- en burgerschapseducatie in de 21e eeuw
In gesprekken over erfgoed kunnen de emoties hoog oplopen. Door met betrokkenen te onderzoeken waar die emoties vandaan komen, ontstaan nieuwe verbindingen tussen mensen. Vanuit dit idee ontwikkelden de Reinwardt Academie en Imagine IC samen met anderen de methode van Emotienetwerken. In dit artikel beschrijft Hester Dibbits de achtergronden van deze methode en praktijkervaringen van erfgoedprofessionals.
Het artikel verscheen in een themanummer van Cultuur+Educatie. Het themanummer gaat over erfgoededucatie en de omgang met emoties.
Hester Dibbits (2020) -
Article
Educatie in erfgoed. Hoe we erfgoed (kunnen) gebruiken in het Nederlandse onderwijs
Educatie in erfgoed biedt handvatten om erfgoed op een andere manier te gebruiken in het Nederlandse onderwijs. Centraal hierin staan de (les)doelen. Wat willen we bereiken met erfgoededucatie? Met andere woorden, welk verhaal vertellen wij leerlingen met onze erfgoedonderwijsprojecten? En welke opvatting van erfgoed ligt daaraan ten grondslag?
Erfgoed wordt vaak gebruikt als historische bron bij de geschiedenisles en dan gezien als een vast gegeven, een bewijs van hoe ‘het vroeger was’. Maar zouden we leerlingen niet meer bewust moeten maken van hoe iets erfgoed wordt en hen leren wat hun eigen rol daarin kan zijn?
Het boek schetst een beeld van het Nederlandse erfgoededucatieveld. Wat is ‘goede erfgoededucatie’ volgens wetenschappers en erfgoedspecialisten en waarom wil de overheid erfgoededucatie stimuleren? Wat willen docenten en leerkrachten? Welke projecten zijn er, en wat hopen we daarmee te bereiken bij leerlingen?
Voor dit boek heeft Jacquelien Vroemen uitgebreid onderzoek gedaan in het erfgoededucatieveld. Zij heeft bestaande erfgoedprojecten en leerdoelen geanalyseerd en zich daarbij de vraag gesteld, of al die - soms ambitieuze - leerdoelen wel haalbaar zijn met het huidige erfgoedonderwijs.
Ook geeft ze praktische aanbevelingen voor het ontwikkelen van meer kritische, ‘erfgoedwijze’ erfgoedprojecten in de toekomst. Dergelijke projecten passen goed bij burgerschapsvorming, maatschappijleer en geschiedenis en zijn uitermate geschikt voor het oefenen van 21ste eeuwse vaardigheden. Maar een kritisch, onderzoekend en creatief erfgoedonderwijs hoort ook bij kunstzinnige oriëntatie en Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV).Link naar boek: website van Gorcum
-
Article
SABIO - The SociAl BIas Observatory
Automated analysis of collection descriptions in museum collections in order to detect colonial terminology. This research maps the cultural bias in collections and updates the information without overwriting existing collection data.
The SociAl BIas Observatory (SABIO) project is aimed at investigating bias in the digital collections of the members of the Dutch Digital Heritage Network. In this project, we investigate how collection managers and curators create and add metadata to collection objects, and how bias in these metadata can be detected using statistical models. We aim to create a knowledge graph on top of existing collection databases that makes prejudices and imbalances in the data explicit such that they can be addressed, as well as taken into account by users of the data.
Source: Cultural AI - SABIO
-
Article
Cultuurhistorische verkenning Rembrandtpark
De cultuurhistorische verkenning Rembrandtpark is gemaakt in opdracht van Stadsdeel Nieuw West. In het kader van de renovatie van het park wil het stadsdeel inzicht hebben in de cultuurhistorische waarden van het park. Deze hebben niet alleen betrekking op de stedenbouwkundige inpassing van het park en ontwerpbenadering, maar ook op de wijze waarop het park tot stand gekomen is en hoe de bewoners bijdroegen aan de programmatische invulling van het park. Zij hadden daarin een grote inbreng. Deze verkenning begint met een overzicht van de historische ontwikkeling van het park en de wijze waarop de programmering tot stand kwam. Daarna volgt een analyse van het ontwerp en een beschrijving van de uitwerking ervan en de wijzigingen die het park na oplevering heeft ondergaan. Vervolgens is geprobeerd de rode lijn te beschrijven die in de vaak onuitgevoerd gebleven plannen valt waar te nemen. Veel van wat sinds 1996 ten aanzien van het plan is voorgesteld beheerst ook de huidige discussie over wat het Rembrandtpark kenmerkt en welke wijzigingen nodig zijn. De verkenning sluit af met een conclusie, een cultuurhistorische waardebepaling en aanbevelingen voor verder onderzoek.
Redactie: Hester Aardse
Tekst: Jouke van der Werf© Monumenten en Archeologie, Gemeente Amsterdam, 2015
-
Article
Historisch hout in Amsterdamse monumenten
Letterlijk miljoenen bomen zijn nodig geweest om Amsterdam te bouwen. Wat die bomen ons kunnen vertellen over de geschiedenis van de stad, wordt uitgebreid behandeld in Historisch hout in Amsterdamse monumenten.
Meer dan 6 jaar duurde het onderzoek naar historisch hout. Hierbij werden tientallen monumenten onderworpen aan een jaarringenonderzoek om te bepalen hoe oud het gebouw in werkelijkheid was. Houtskeletten, balklagen, vloeren en kappen werden op die manier gedateerd. Van aansprekende monumenten als de Schreierstoren en het Houten Huys op het Begijnhof, tot relatief onbekende huizen aan de vele Amsterdamse grachten. Het onderzoek leverde echter meer op: waar kwam al dit hout vandaan? Hoe kwam het hout naar Amsterdam? En hoe zag de houtmarkt er in het verleden uit?
Het hout in Amsterdamse monumenten blijkt een verhaal te vertellen over bossen en rivieren, een verhaal van handelaren, houtvlotten en schepen en natuurlijk het verhaal van de gebouwen in Amsterdam zelf.
Auteur Gabri van Tussenbroek | Tekeningen van David Derksen en Dik de Roon | 2012 | 237 pagina's | 9,8 MB
Bron: Monumenten en Archeologie, Gemeente Amsterdam.
-
Article
Pride Amsterdam added to the Inventory Intangible Heritage of the Netherlands
On July 27, 2019, Pride Amsterdam was added to the Inventory of Intangible Heritage of the Netherlands. Pride Amsterdam has been taking place since 1996 and continues to draw attention to human rights in general and the acceptance and equality of LGBTI people in particular, anywhere in the world. Pride is a grand celebration and at the same time an impressive plea for the emancipation of LGBTIs. Pride Amsterdam is the 150th entry on the inventory and is the first pride in the world to be recognized as intangible heritage. (UNESCO)