Link: Hoe krijg je zicht op de veiligheid van meisjes en vrouwen? | Movisie
Auteurs:
Hanna Cornelisse,
Niels van Kleef
Bron: Movisie
Dit artikel bevat zowel de handreiking met deze titel zelf als de pagina van Movisie waar deze wordt geïntroduceerd. Op de pagina schrijft de organisatie dat “om als gemeente effectief te werken aan het bevorderen van de veiligheid van meisjes en vrouwen, is het belangrijk om zicht te krijgen op hoe het er in jouw gemeente voorstaat. Monitoring kan hierbij helpen. In deze nieuwe handreiking van programma Veilige Steden geeft Movisie gemeenten praktische tips en handvatten over het monitoren van de veiligheid van vrouwen en meisjes.” De introductiepagina bevat overigens ook links naar andere relevante publicaties.
Link: Hoe krijg je zicht op de veiligheid van meisjes en vrouwen? | Movisie
Auteurs:
Hanna Cornelisse,
Niels van Kleef
Bron: Movisie
Docenten in het MBO en op middelbare scholen in Amsterdam willen graag leren hoe ze radicale jongeren kunnen herkennen en hoe ze het gesprek met hen aan kunnen gaan. Zorgcoördinatoren, intermediairs tussen de gemeente en de docenten, zouden graag een aantal keer per jaar met de gemeente in contact willen zijn en hebben behoefte aan meer ondersteuning. Dit blijkt uit een kwalitatief onderzoek onder docenten en zorgcoördinatoren. Het onderzoek is gedaan om te bepalen welke communicatiestrategie de gemeente het beste kan inzetten om deze doelgroep te verbinden aan het gemeentelijke Steunpunt Radicalisering.
Liefst een training
De docenten en zorgcoördinatoren hebben ook aangegeven op welke manier zij de kennis van de gemeente graag tot zich nemen. Een training is daarvoor volgens hen het beste middel, maar wel gecombineerd met het andere trainingsaanbod van de gemeente, op dezelfde dagen.
Nieuwsbrief
Beide groepen zouden graag een digitale nieuwsbrief via e-mail ontvangen, met informatie over het aantal radicaliserende jongeren op scholen per stadsdeel. Ook vinden ze het interessant om te lezen over onderzoeken naar radicalisering, cases uit de praktijk en verhalen van ervaringsdeskundigen.
Verbinding
De zorgcoördinatoren hebben behoefte aan een nauwere band met de gemeente. Zij willen graag dat de gemeente met haar kennis en expertise over radicalisering aanhaakt bij het ‘Samenwerkingsplatform’, waarin de zorgcoördinatoren enkele keren per jaar samenkomen.
Rollen
In het onderzoek ging het ook over rolopvattingen. Docenten vinden dat zij een signalerende rol hebben en willen graag helpen. Een aantal docenten wendt zich tot de betrokken zorgcoördinator als zij zorgwekkend gedrag signaleren. De gemeente ziet graag dat de school contact opneemt wanneer er zorgen zijn over 1 of meer jongeren. Adviseurs van het gemeentelijke Steunpunt Radicalisering kunnen de scholen dan helpen bij het aangaan van het gesprek. Of een onderzoek starten, wanneer signalen van radicalisering* aanwezig zijn. De geïnterviewde zorgcoördinatoren willen graag een aantal keer per jaar met de gemeente in contact zijn en meer ondersteuning krijgen.
* ‘Radicalisering’ bleek door sommige docenten vooral in verband gebracht met de islam. De radicalisering die de gemeente wil tegengaan en voorkomen is breder dan aan de islam gerelateerde, en gaat ook over homohaat en discriminatie.
De beste communicatiestrategie
Het verder uitbouwen van de netwerkcommunicatie en het aangaan van de dialoog lijkt, gezien de uitkomsten van het onderzoek, de beste communicatiestrategie. Door het persoonlijke contact komt de gemeente in het netwerk van de doelgroep en zo kan de gemeente hen ook makkelijker ondersteunen.
Voorgestelde aanpak
Een concrete aanpak, in 3 fasen, zou kunnen zijn:
De communicatieadviseur: ‘bouwen aan netwerk en persoonlijk contact’
Het opbouwen van het netwerk van professionals en het persoonlijke contact, dat zijn voor de betrokken communicatieadviseur de meest waardevolle uitkomsten van dit onderzoek. De wens om een nieuwsbrief wordt niet ingewilligd, liever lift de communicatieadviseur mee op middelen die nu al in het sociaal domein en in de stadsdelen worden ingezet. Dat is ook efficiënter dan een nieuwe nieuwsbrief.
De beleidsadviseur: ‘Waardevol onderzoek voor ons programma’
De beleidsadviseur crisis en incidentbeheersing (OOV), zegt over het onderzoek: “Waardevol onderzoek voor ons programma. Waarin ik echt nog mooie stappen voor ogen heb om ons netwerk verder te vinden en te verstevigen! Waardevol ook voor de samenwerking tussen preventie en repressie die ontstaat. Daar geef ik met de communicatieadviseur een vervolg aan, waarbij uitkomsten uit het onderzoek ook toepasbaar zijn op ons (deels te ontwikkelen) netwerk breed”.
Aanleiding voor het onderzoek
De gemeente wil problemen als gevolg van radicalisering tegengaan en voorkomen. Het doel is om onze open en vrije samenleving te beschermen tegen angst en verdeeldheid. Een gemeentelijke voorziening hiervoor is het Steunpunt Radicalisering (voorheen: Meld- en Adviespunt Radicalisering). Dit is een kennis- en expertisecentrum op het gebied van radicalisering. Het bestuur van de gemeente verlangt van de communicatieprofessionals dat zij het steunpunt op de juiste wijze onder de aandacht brengen van de doelgroep: docenten, jongerenwerkers, leerplichtambtenaren en medewerkers van de GGD en GGZ.
Opdrachtgever
De opdrachtgever voor het onderzoek is de communicatieadviseur OOV.
Onderzoeker
Het onderzoek is uitgevoerd door een student aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA).
Onderzoeksvraag
Om de communicatie met de doelgroep goed in te richten is allereerst de vraag gesteld: Op welke wijze kan verbinding gemaakt worden tussen de doelgroep en het Steunpunt Radicalisering? Vervolgens is in het voorjaar van 2020 een onderzoek uitgevoerd om deze vraag te beantwoorden.
Opzet van het onderzoek
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden heeft zij een kwalitatief onderzoek gedaan onder één groep binnen de totale doelgroep, namelijk de docenten. Omdat uit literatuuronderzoek is gebleken dat jongeren in de leeftijd van 14 tot 21 jaar het meest ontvankelijk zijn om te radicaliseren, zijn docenten van het MBO en middelbare scholen geïnterviewd. Sommige docenten gaven tijdens het onderzoek aan dat zij de zorgcoördinator inschakelen als zij zorgwekkend gedrag signaleren. Daarom zijn ook enkele zorgcoördinatoren geïnterviewd (dit was aanvankelijk geen onderdeel van de onderzoeksopzet).
In totaal zijn 13** telefonische diepte-interviews gehouden, 10 met docenten en 3 met zorgcoördinatoren. De respondenten werken in de stadsdelen Nieuw-West en West. Jongeren in deze stadsdelen zijn het meest gevoelig voor radicale boodschappen. Ook is onderscheid gemaakt tussen docenten die vakken geven waarbij radicalisering eerder herkend kan worden vanwege de gesprekken die gevoerd worden in de les (zoals maatschappijleer en Nederlands), en docenten die andere vakken geven (zoals biologie en wiskunde).
** Bij de inzet van diepte-interviews komt er na 8 interviews meestal weinig nieuwe informatie meer naar boven (verzadigingseffect).
De scriptie en het adviesrapport bevatten nog veel meer informatie over het onderzoek. Wil je meer weten of heb je vragen? Neem dan contact op met de adviseur onderzoek en monitoring bij het Communicatiebureau, Lisette Tilma: l.tilma@amsterdam.nl 06 102 50 176
Bij het ontwikkelen en toepassen van methoden die gericht zijn op radicalisering bij kwetsbare jongeren is het van belang gebruik te maken van bestaande kennis en ervaring. Daarom heeft het Kennisplatform Inclusief Samenleven (voorheen Kennisplatform Integratie & Samenleving) een inventarisatie gemaakt van werkwijzen die lokaal zijn ontwikkeld en toegepast. Dit rapport bevat dertien praktijkvoorbeelden: succesvolle methoden gericht op het voorkomen van radicalisering bij kwetsbare islamitische jongeren.
@ Kennisplatform Integratie en Samenleving
Hoe denken Amsterdamse jongeren na over hun toekomst? En hoe kunnen ze daarbij het beste worden ondersteund? Dit zijn centrale vragen in het Fieldlab Toekomstplannen Jongeren, een praktijkonderzoek waarin de Hogeschool van Amsterdam, gemeente Amsterdam en een tiental organisaties in de stad samenwerkten aan het toekomstperspectief van jongeren. Met als doel om tot concrete handvatten te komen waarmee jongeren samen met professionals kunnen werken aan hun toekomst.
In de handreiking worden de succesfactoren voor toekomstgericht werken samengevat en praktisch gemaakt. De handreiking biedt aanknopingspunten voor professionals die met jongeren werken om best practices en methodieken van het fieldlab in te passen in de wijze van hulpverlening en ondersteuning aan jongeren.
De handreiking bestaat inhoudelijk uit twee onderdelen: de praktische lessen van het Fieldlab voor toekomstgerichte ondersteuning en een uitgewerkte methodiekbeschrijving en workshopprogramma om in de praktijk toekomstgericht aan de slag te gaan met (een groep) jongeren.
Zeven jongeren die deelnamen aan het Fieldlab spraken we een jaar lang intensiever. De gesprekken die we met hen voerden, verwerkte het Fieldlab-team in persoonlijke levensverhalen die in deze bundel zijn opgetekend. Hun verhalen leerden ons dat toekomstbeelden van jongeren niet los moeten worden gezien van wat zij in het verleden meemaakten. En dat is – op zijn zachtst gezegd – niet niks. De verhalen hebben duidelijke overeenkomsten. Een verleden waar teleurstelling, persoonlijke problematiek, familiedrama’s, foute rolmodellen, niet-ingeloste beloften en frustraties over hulpverleners en het (zorg)systeem eerder regel dan uitzondering zijn. Dat maakt hun verhalen soms wrang en aangrijpend. Maar net zo relevant zijn de positieve ervaringen met hulpverleners die een duidelijk beeld schetsen over wat deze jongeren nodig hebben en de eigenheid van de manier waarop de jongeren naar hun leven kijken. De hobbels op weg naar volwassenheid beschreven door deze zeven jongeren zijn de realiteit voor vele jongeren die dagelijks te maken hebben met soortgelijke problematiek. Hun verhaal verdient het daarom des te meer om gehoord te worden.
Op 13 juni 2016 ondertekenden de ministeries van OCW, VWS en V en J met de PO-Raad, VO-Raad en VNG een thuiszitterspact. Dit pact heeft de ambitie dat in 2020 geen kind meer langer dan drie maanden thuiszit zonder een passend onderwijs en/of zorgaanbod. De gemeente Amsterdam en de samenwerkingsverbanden (SWV) voor PO en VO onderschrijven deze ambitie en willen samen een ‘Amsterdams thuiszitterspact’ sluiten. De partijen zijn er immers samen verantwoordelijk voor dat er voor elke leerling een passend aanbod beschikbaar is. De gemeente heeft hierbij taken in de uitvoering van de leerplichtwet en het bieden van jeugdhulp, de samenwerkingsverbanden in het bieden van een passende plek voor elke leerling. Deze notitie omvat de Amsterdamse thuiszittersaanpak. Het beschrijft alle activiteiten die Amsterdam gaat ondernemen om het aantal leerplichtige niet schoolgaande leerlingen in de stad in de komende jaren te verminderen. Dit pact maakt onderdeel uit van de G-4 voorlopersaanpak waarin de gemeenten Utrecht, Rotterdam, Den Haag en Amsterdam gezamenlijk een aantal ambities hebben geformuleerd om het aantal thuiszitters in de deze steden terug te dringen. Dit pact bevat daarnaast ook specifieke thema’s die de gemeente en beide samenwerkingsverbanden in Amsterdam hebben vastgesteld.
Behandeld in Commissie Jeugd en Cultuur 15 juni 2017
Behandelend ambtenaar: OJZ/Onderwijs, Jaap Lemereis, j.lemereis@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Met de inwerkingtreding van de Jeugdwet per 1 januari 2015 is de gemeente, naast het preventieve jeugdbeleid, ook verantwoordelijk geworden voor de specialistische jeugdhulp en de jeugd-bescherming en jeugdreclassering. In de bestuursrapportages jeugdstelsel Amsterdam rapporteert het college tweemaal per jaar over de voortgang in het jeugdstelsel aan de gemeenteraad.De cijfers over de 1e helft 2017 geven aan de ene kant reden tot optimisme. Het aantal jeugdigen dat door de Ouder- en Kindteams wordt geholpen met jeugdhulp is opnieuw gestegen, terwijl het aantal jeugdigen met specialistische jeugdhulp licht is gedaald. Meer jeugdigen ontvangen dus laagdrempelige jeugdhulp, dichtbij in de wijk en op school. Uit de cliëntervaringsmonitor blijkt dat de meeste cliënten tevreden zijn met de ontvangen hulp. Het aantal gezinnen waarvoor vanuit Samen DOEN zorgcoördinatie nodig is, of de regie overgenomen moet worden door een gecertifi-ceerde instelling, daalt bovendien. Meer gezinnen lijken dus zelf de regie aan te kunnen.
Behandeld in Commissie Jeugd en Cultuur 15 november 2017
Behandelend ambtenaar: Osger Mellink, RVE OJZ, o.mellink@amsterdam.nl
Guido Kroon, RVE OJZ, g.kroon@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Signalen dat kinderen moeten wachten op jeugdhulp, waren voor het ministerie van VWS aanleiding om het NJi te vragen in een beperkt aantal gemeenten onderzoek te doen naar wachttijden en wachtlijsten in de jeugdhulp. De nadruk vanuit de Jeugdwet op passende en integrale hulp in combinatie met een fluctuerende hulpvraag maakt een zekere wachttijd onvermijdelijk, concluderen de onderzoekers. Door de decentralisatie ontstaan wel meer mogelijkheden om te sturen op een betere aansluiting tussen vraag en aanbod.
In deze rapportage presenteert het CBS de voorlopige cijfers over jeugdbescherming en jeugdreclassering in 2017.
Gemeentes zijn vanaf 2016 vanuit de Jeugdwet verplicht om jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek af te nemen.
Behandeld in Commissie Jeugd en Cultuur 14 september 2019
Behandelend ambtenaar:
RVE OJZ, Marcel Petri, rve-ojz, m.petri@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
De Jeugdwet verplicht gemeenten om jaarlijks onderzoek te doen naar cliëntervaringen. Daartoe voerden de veertien gemeenten in de regio’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland begin 2016 een kwantitatief onderzoek uit onder ouders en jeugdigen die in 2015 jeugdhulp ontvingen. Dit onderzoek liet zien dat de jeugdhulp in beide regio’s overwegend positief wordt beoordeeld door zowel ouders als jeugdigen.
Aandachtspunten waren de toegankelijkheid van de hulp, de ketensamenwerking en doelrealisatie. Het onderzoek kende echter een aantal beperkingen. Zo was de respons laag. Ook was een aantal specifieke groepen (ouders en jeugdigen met een lage opleiding en vaders) niet of nauwelijks vertegenwoordigd.
In 2017 willen de regio’s het onderzoek op een andere wijze vormgeven. Aan het Verwey-Jonker instituut is gevraagd om een kwalitatief onderzoek uit te voeren, om zo meer diepgaand inzicht te verschaffen.
Bron: samenvatting uit het rapport van het Verwey-Jonker instituut. Auteurs
Rob Gilsing
Anna Jansma
Lineke van Hal
Anna Wróblewska
Jacintha Schuurman
Steffie van Alphen
De VNG heeft Stichting Alexander en het Nederlands Jeugd Instituut de opdracht gegeven tot het uitvoeren van pilots met de MCJO in een tiental gemeenten/ regio’s. De volgende gemeenten/regio’s nemen als pilot deel aan het project: Krimpen aan den IJssel, Capelle aan den IJssel, Regio Westelijke Mijnstreek, IJsselstein en Montfoort, Wageningen, Amersfoort, Enschede, Maastricht, Amsterdam (aangesloten vanaf fase 2) en Zaanstad (aangesloten vanaf fase 2). Link naar het eindrapport: website st-alexander
In deze rapportage presenteert het CBS de voorlopige cijfers over jeugdhulp in 2017.
Wat vertelt een blockparty over cultuurbeleving, belichaamde kennis en samenwerken? In deze aflevering spreken we Roberto Romello en Rosie Okhionkpamwionyi over jongerencollectief Notes: een evenementenplatform in breedste zin. Vertrekkend vanuit hun referentiekaders begrijpen ze steeds meer de waarde van het opgroeien in een postkoloniale stad als Rotterdam. De gewoontes, de branding en taal van Notes zorgt voor een bijna organische wisselwerking met hun doelgroep. Hoe weten zij duizenden jongeren te mobiliseren, terwijl dat publieksinstellingen een stuk lastiger afgaat? Ze vertellen over hun ontwerpend onderzoek, de sociaal-maatschappelijke rol die ze vervullen en de af en toe moeizame vertaalslag naar de rigide kaders van de cultuursector.
Op zoek naar meer verdieping en context? Bekijk deze links!
Bij wie zou jij het onderwerp van deze aflevering op de agenda willen zetten? Stuur deze aflevering naar ze door! Of heb je zelf een agendapunt dat je graag wilt inbrengen? Stuur een DM via instagram @boekmanstichting of mail naar activiteiten@boekman.nl
'Het Bouwdepot' is an approach in which homeless young people receive a monthly donation for a year to build their own future. The approach gives young people financial peace and space to work on personal goals. Such as paying off debts, working on recovery and creating a stable living situation. This puts young people back in the driver's seat and regains control over their lives.
The Bouwdepot focuses on 18 to 21 year olds. A vulnerable target group that currently falls through the cracks of the law. By working creatively outside the system and using free fund money, it became possible to activate the field and enthuse municipalities in a short time. In this video, Ali explains how the Bouwdepot helped him:
Source: Het Bouwdepot via Youtube
Animation by Sophia Twigt
Music by Sounds by Thomas.
De coronacrisis treft veel werkenden. Maar sommige groepen lopen meer risico op langdurige werkloosheid en financiële problemen. Denk aan jongeren die willen beginnen of net zijn begonnen met werken, mensen met een migratieachtergrond of met een arbeidsbeperking. Velen hiervan hadden voor de crisis uitbrak al achterstanden op de arbeidsmarkt.
De belangrijkste aanbeveling is: neem iedereen mee, ook de achterhoede. Het algemene beleid zet in op zoveel mogelijk mensen aan het werk helpen en houden. Voor kwetsbare groepen is specifieke aandacht nodig. De groepen zijn heel divers en daarom varieert ook de benodigde aanpak. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan job-coaching op afstand of extra taallessen en digitale vaardigheden voor statushouders en laaggeletterden. De tweede aanbeveling: streef ook nu een inclusieve arbeidsmarkt actief na. Het blijft belangrijk om de waarde van diversiteit in bedrijven te benoemen. Een diverser bedrijf is aantoonbaar succesvoller op de lange termijn.
Betrek de mensen om wie het gaat, schrijft de Denktank. De ervaringen van de doelgroep en de hulpvragen moeten het uitgangspunt zijn. Hiervoor kunnen online gesprekken worden opgezet, of apps worden ingezet. En: ga ook na wat de werkgevers nodig hebben om deze kwetsbare groepen te kunnen helpen. Dat kan bijvoorbeeld een eenmalig bedrag zijn, of voorzieningen voor werken op afstand.
Voor re-integratie op de arbeidsmarkt is een blijvende inzet op face-to-face dienstverlening, persoonlijke aandacht en maatwerk nodig voor de kwetsbare groepen. Scholing kan een deel zijn van de specifieke aanpak. Tenslotte pleit de Denktank ervoor dat maatregelen worden afgestemd op wat de uitvoeringsinstanties daadwerkelijk kunnen realiseren.
Niet voor iedereen is het kommer en kwel, schrijft de Denktank Coronacrisis. Er zijn ook in deze groepen mensen die zichzelf redden. Er is de afgelopen jaren aan extra activiteiten voor deze groepen gewerkt. Zo hebben werkgevers zich bijvoorbeeld ingezet om mensen met een arbeidsbeperking werk te bieden. Geholpen door de hoogconjunctuur vonden steeds meer mensen, ook met een afstand tot de arbeidsmarkt, werk. De omslag naar meer inclusie en diversiteit op de werkvloer is gaande. Maar deze vooruitgang mag niet tot stilstand komen door de coronacrisis, reden waarom de Denktank Coronacrisis nu met dit kennisdocument komt.
Het advies is opgesteld door de werkgroep Doelgroepen van de Denktank Coronacrisis. Daarin nemen deel: vertegenwoordigers van landelijke werkgevers en werknemersorganisaties, Iederin, UWV, VNG, Diversiteit in Bedrijf, de Onderwijsraad, CBS, SCP en SER-kroonleden. De werkgroep wordt voorgezeten door prof. dr. Godfried Engbersen (WRR en EUR) en secretarieel ondersteund door de SER.
Bron: Neem iedereen mee: Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. 2020. Denktank Coronacrisis, SER.
Dit magazine is bedoeld voor professionals die in hun buurt aan de slag willen gaan met de geïntegreerde werkwijze. Deze werkwijze is ontwikkeld om de samenwerking van het netwerk rondom (risico)jongeren te versterken in een gebied, zodat jongeren eerder en sneller passende hulp en begeleiding krijgen. In dit magazine delen partners en collega’s van organisaties uit verschillende buurten in Amsterdam én van het netwerk kwetsbare meiden hun ervaringen. Zij vertellen wat de werkwijze hen opleverde, wat ze leerden en waar ze tegenaan liepen. Zo legt zorgcöordinator Monique uit waarom haar school graag aan de slag gaat met de werkwijze in Venserpolder. En vertelt jongerenwerker Mohamed uit de Wildemanbuurt hoe ze dankzij de samenwerking met partners wisten te voorkomen dat de avondklok rellen uit de hand liepen.
Behandeld in Commissie Zorg, Jeugdzorg en Sport 3 februari 2022
Behandelend ambtenaar: Directie Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit, Saskia Ypma, bestuurszaken.ojz@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht klik hier
Bronnen:
In januari 2017 is in opdracht van het Bestuurlijk Team Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG) de woonvraag sociaal domein inzichtelijk gemaakt. Deze vraag bestaat uit volwassenen (vanuit Beschermd Wonen (BW), Maatschappelijke Opvang (MO), forensisch, woonhotels, winterkoudeopvang en wijkzorgnetwerken), jongeren (dak- en thuisloos, jeugdhulp met verblijf + ambulant, forensisch), gezinnen (dak- en thuisloos, OMPG, Samen DOEN, jeugdzorg gezinnen), sociaal medisch urgenten, slachtoffers huiselijk geweld, uittredende sekswerkers, slachtoffers mensenhandel, BW-LVB en tot slot rolstoelgeïndiceerden. In het onderzoek is gekeken naar kwetsbare mensen die gebruiken maken van ondersteuning van de door de gemeente Amsterdam gecontracteerde zorgaanbieder en waarbij sprake is van een woonvraag. Mensen met een woonvraag zonder ondersteuningsvraag zijn niet meegenomen in het onderzoek. De cijfers vormen dus een (groot) deel, maar niet de totale groep kwetsbare burgers.
Behandeld in Commissie Wonen 19 september 2017
behandelends ambtenaar: Martine Blanke - m.blanke@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Bron: CQ Procesmanagement - info@cqp.nl www.cqp.nl
Auteurs: Edin Durguti Michiel van Hees Martijn de Wolf
Op dinsdag 27 en woensdag 28 september bezochten 130 mensen de theatervoorstelling ‘Angry Young Men’ in het Frascati theater in Amsterdam. Zij waren hiervoor uitgenodigd door het RIEC Amsterdam-Amstelland, het Actiecentrum Veiligheid en Zorg en het Masterplan Amsterdam Zuidoost. De theatervoorstelling vertelt op indrukwekkende en interactieve wijze het verhaal van twee opgroeiende jongens en hun moeders. Zij groeien op in een kwetsbare wijk met moeders die hun best doen om hun zonen op het rechte pad te houden, maar ook niet kunnen voorkomen dat een criminele organisatie vat op een van hen krijgt.
Regisseur Floris van Delft en rapper Winne maakten deze voorstelling niet speciaal voor ambtenaren, maar toen Job van Beekhoven (hoofd van het RIEC - een informatie- en kenniscentrum gericht op het aanpakken van ondermijning en georganiseerde criminaliteit) Angry Young Man zag, herkende hij meteen de potentie om het toneelstuk in te zetten ter reflectie op thema's als sociale ongelijkheid, armoede en criminaliteit. En op deze manier reflecteren werkt, vertelde hij in het Parool (1-10-2022): "De reflectie op het systeem vind ik heel sterk. In een voorstelling komt dat zo veel harder binnen dan als je er alleen een lezing over houdt.”
Bron en link naar de video: RIEC AA
Meer informatie over Angry Young Man via Wat we doen. Lees de recensie van Lorianne van Gelder in het Parool hier.
Doelstelling van dit project is het verzamelen en beantwoorden van kennisvragen van professionals, beleidsambtenaren en cliëntvertegenwoordigers over wat werkt in het jeugdstelsel in Amsterdam. In vier jaar worden via het digitaal portaal (www.neja.nl) minimaal 40 vragen opgehaald en beantwoord.
Er wordt samengewerkt met diverse OKT en Neja partners.
Alle projecten en resultaten zijn te vinden op: www.neja.nl/kennisportaal
Driehoek tegen Drugscriminaliteit. De drugsgerelateerde criminaliteit en daaraan verbonden ondermijning kent diverse programma’s en activiteiten. Met het plan ‘Driehoek tegen drugscriminaliteit’ wordt nadrukkelijk samenhang aangebracht in de verschillende lopende activiteiten om maximaal effectief te zijn en elkaar zoveel als mogelijk te versterken.
Behandeld in Commissie Algemene Zaken 3 juni 2021
Behandelend ambtenaar: OOV, Yvette Nagel, y.nagel@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Bronnen;
Deze e-learning geeft je informatie over eenzaamheid onder jongeren. Voor een logische opbouw is het van belang de aangegeven volgorde aan te houden. Klik als eerste op het verhaal van Myron (1), kijk naar de portretten (2), ga daarna door naar de quiz (3) en lees ook de informatie bij de vragen. Bekijk daarna de signaleringskaart (4). Wil je wat meer de diepte in? Scroll dan iets naar onderen en bekijk de overige informatie.
De E-learning module is te vinder onder deze link.
Uit gesprekken met professionals en jongeren blijkt dat het thema eenzaamheid geregeld onderwerp van gesprek is, maar niet altijd of niet voldoende. Jongeren geven aan dat ze tijdens de begeleiding meer behoefte hebben aan aandacht voor hun eenzaamheid. Hoe kan je dat doen?
Pasklare interventies zijn er niet. Er is nog geen specifiek onderzoek gedaan naar eenzaamheid bij jongeren die een beroep doen op jeugdzorg. Wel is er al veel bekend over eenzaamheid in het algemeen, én specifiek bij jongeren.
Het advies dat uit onderzoek naar voren komt: vraag ernaar. Wees er niet alleen alert op, maar vraag er ook naar als je vermoedt dat het speelt. Vraag hoe de jongeren zijn sociale contacten beleeft. Bedenk daarbij dat ze zich kunnen schamen over gevoelens van eenzaamheid. ‘Vraag ernaar’ klinkt eenvoudig maar blijkt in de praktijk soms moeilijk.
De e-learning kan je helpen. Dit aanbod is uitdrukkelijk bedoeld als inspiratie, kennisbasis en gespreksstof; niet als leerstof die je kunt doorlopen om aan het einde volledig competent te zijn in de hulpverlening aan eenzame jongeren. De toepassing in de dagelijkse praktijk kun je samen met collega’s ontwikkelen. Het vraagt veelal niet om een plan van aanpak maar om een wijze van benadering: presentie.
Aan het ontwikkelen van de module werkten mee:
Sanne Rumping (HvA), Michiel van der Steen (Spirit/De Bascule), Jeremy Rijnders
(HvA), Michele Witkamp (Spirit/De Bascule) en jongeren van Spirit.
Het design is van de hand van Isabelle Langeveld van buro Helder en Wijzer
(https://linkedin.com/in/helderenwijzer/) in samenwerking met Stein van der Zon
(animatie, https://vanderzonvisueel.nl) en Tim van Egmond (muziek, https://www.eiwerk.nl)
In dit project wordt onderzoeken hoe professionals in de wijk, online en op school (hulp)vragen van jongeren in een vroeg stadium kunnen herkennen en hoe zij kunnen samenwerken met professionals in de opvoedondersteuning en jeugdhulp, zoals Ouder- en Kindteams of meer specialistische hulpverleners. Verschillende casussen zijn onderzocht over hoe verschillende partijen samen kunnen werken aan een goede aansluiting, zodat de jongeren die informatie, advies of hulp nodig hebben goed begeleid worden in alle stappen die ze moeten nemen op weg naar een zelfstandig, volwassen leven.
@ KeTJAA
Deze publicatie maakt onderdeel uit van het project ‘Eerder uit de schulden: wat werkt?’. In dit project wordt onderzoek gedaan naar het bereik en de effectiviteit van interventies voor mensen met betalingsachterstanden. De interventies die worden onderzocht vallen binnen vijf thema’s (ook wel clusters genoemd). Het onderzoek naar de effectiviteit van interventies gericht op jongeren is daar één van.
@ Hogeschool Utrecht
Project: Eerder uit de schulden: wat werkt? - schuldenenincasso.nl
Verkennend onderzoek naar specialistische jeugdzorg met interviews met zeven jongeren (16+) die specialistische jeugdzorg ontvangen en in jongerenwerk participeren, met zeven jongerenwerkers en met zes jeugdhulpverleners werkzaam in specialistische jeugdzorg. Een thematische analyse maakt vervolgens inzichtelijk dat het jongerenwerk op vijf manieren van betekenis is voor jongeren in specialistische jeugdzorg. De resultaten laten zien dat het jongerenwerk ook voor deze specifieke groep jongeren groeikansen biedt voor hun persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie. Daarnaast leert dit onderzoek dat participatie van deze doelgroep in het jongerenwerk een positieve invloed kan hebben op de jeugdhulpverleningsprocessen en -resultaten. Hiermee bieden de resultaten gemeenten en de jeugdzorg een beter begrip van hoe het jongerenwerk als preventieve voorziening van betekenis is voor jongeren in specialistische jeugdzorg en een bijdrage kan leveren om de druk op de jeugdzorg te verlichten.
@ Tilburg University @Jeugdinontwikkeling
Link: Weergave van Samenspel tussen jongerenwerk en specialistische jeugdzorg (jeugdinontwikkeling.nl)
Overzicht vanuit jongeren van wat belangrijk is voor hen in de ondersteuning op weg naar volwassenheid. Het doel is de stem van jongeren een centrale plek te geven en duidelijk te maken welke aspecten en kernwaarden voor jongeren zelf belangrijk zijn met daaraan vuistregels vastgekoppeld.
@ Movisie
Een analyse van Purpose Management Consulting van een saneringstraject van het Jongeren Perspectief Fonds (JPF) en de gemeente Den Haag waarbij een krediet in vorm van geld of natura in twee jaar terug kan worden betaald. Bij natura gaat het om een maatschappelijke tegenprestatie die bijdraagt aan de perspectiefwens.
@ Purpose Management Consulting
In het eerste deel van de factsheet wordt met behulp van rangordes een beeld gegeven van de spreiding van de meest kwetsbare Amsterdammers over alle gebieden, wijken en buurten in de stad. Ook wordt aan de hand van de indicator sociale cohesie ingegaan op de sociale kracht van buurten.
In het tweede deel zijn alle data overzichtelijk per stadsdeel weergegeven. Hier is in één oogopslag te zien in welke wijken en buurten binnen het stadsdeel sprake is van relatief veel / weinig kwetsbaarheid onder bewoners en sociale kracht.
De factsheet is opgesteld door Roland Oude Ophuis (Nieuw-West) en Ingrid van Zelm (Noord)
In het project ‘Agency arrangeren’ wordt onderzocht hoe jongeren binnen verschillende praktijken begeleid en gestimuleerd worden hun handelingsvermogen, ofwel agency, te vergroten. Het begrip agency wordt in de literatuur doorgaans beschreven als de tegenhanger van structuur, is een van de kernconcepten binnen de hedendaagse sociale wetenschappen en kent een veelvoud aan verschillende interpretaties (Sewell, 1992; Stetsenko 2019). Veel definities zijn in de kern te herleiden tot de mogelijkheid invloed uit te oefenen op het eigen leven en het vorm kunnen geven aan het eigen bestaan, op klein/ individueel niveau dan wel op meer collectief/ maatschappelijk niveau (Abdallah et al., te verschijnen).
Er is een participatief onderzoek uitgevoerd binnen drie partnerorganisatie (cases): Studiezalen, Studio 52nd en Jongerenwerk in school (OSB en Swazoom Welzijn). Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de manieren waarop agency in de drie verschillende cases wordt gearrangeerd. De centrale hoofdvraag is: Welke elementen van domeinoverstijgende initiatieven ondersteunen jongeren van 12-18 jaar die in een maatschappelijke achterstandspositie verkeren en/of anderszins kwetsbaar zijn, in het ontwikkelen van agency?
Hier vindt u de drie rapporten van het onderzoek dat het Verwey-Jonker Instituut uitvoerde bij Studiezalen, Studio 52nd en Jongerenwerk in school (OSB en Swazoom Welzijn).
Auteurs: Marjolijn Distelbrink & Merel Driessen. Met medewerking van Soesja Boogaerdt, Ilham el Masoudi, Sandrine Umuhire & Inti Soeterik
Auteur: Inti Soeterik. Met medewerking van Marjolijn Distelbrink, Ilham el Masoudi, Sandrine Umuhire & Soesja Boogaerdt
Lees hier over de casus van Jongerenwerk op school bij Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB) en Swazoom Welzijn.
Auteurs: Mehmet Day & Merel Driessen. Met medewerking van Marjolijn Distelbrink & Soesja Boogaerdt
Dit onderzoek is onderdeel van het onderzoeksprogramma 'It takes the city to raise the child' van het Kenniscentrum Ongelijkheid. Het auteursrecht van deze publicaties berust bij het Verwey-Jonker Instituut.
Deze presentatie geeft inzicht in de spreiding van kwetsbare bewoners in Noord. De presentatie is opgebouwd uit twee delen:
1. Kwetsbaarheidsscore
Hoe zijn de kwetsbare bewoners verspreid over de wijken en buurten van Noord?
2. Woningtoewijzingen aan kwetsbare groepen
Hoe zijn de woningtoewijzingen van het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG)
verdeeld over de wijken en buurten van Noord?
Achtergrond kwetsbaarheidsscore:
De kwetsbaarheidsscore combineert de vier belangrijkste voorspellers voor een lagere kwaliteit van leven in één getal:
- een laag inkomen
- een laag opleidingsniveau
- geen werk
- een slechte gezondheid
Met een getal tussen 0 en 4 wordt aangegeven op hoeveel van deze voorspellers een persoon kwetsbaar is. Bij een score van 3 of 4 wordt iemand tot de meest kwetsbaren gerekend. Scores voor 4 leeftijdsgroepen: kinderen/jongeren, jongvolwassenen, volwassenen en ouderen. Inmiddels zijn cijfers voor 2 jaren beschikbaar: 2016 en 2017. (Opleidingsgegevens en inkomensgegevens CBS lopen altijd paar jaar achter.)
Achtergrond Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen:
Meer informatie over het PHKG is hier te vinden: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/ruimte-economie/wonen/huisvesting/
Wie de kwetsbaarheid van bewoners in kaart wil brengen heeft de keuze uit een groot aantal indicatoren. Voorbeelden zijn de hoogte van het inkomen, het opleidingsniveau, de gemiddelde werkloosheid, de tevredenheid met de buurt, het aandeel eenoudergezinnen etc.
De nieuwe Kwetsbaarheidsscore combineert de vier belangrijkste voorspellers voor een lagere kwaliteit van leven in één getal, namelijk een laag inkomen, een laag opleidingsniveau, geen werk en een slechte gezondheid. Met een getal tussen 0 en 4 wordt aangegeven op hoeveel van deze voorspellers een persoon kwetsbaar is. Bij een score van 3 of 4 wordt iemand tot de meest kwetsbaren gerekend.
Van de Amsterdammers wordt 11% tot de meest kwetsbaren gerekend. De verschillen tussen de leeftijdsgroepen zijn groot. Van de Amsterdammers onder de 18 jaar is 6% meest kwetsbaar, en onder 66-plussers gaat het om 25%. Naast dat ouderen meer gezondheidsproblemen hebben, zijn zij ook vaker laag opgeleid.
Aandeel meest kwetsbaren o.b.v. de Kwetsbaarheidsscore, 2017
De Kwetsbaarheidsscore is ontwikkeld door de stedelijke werkgroep kwetsbaarheid. Het doel van de werkgroep is om consensus te bereiken over de manier waarop kwetsbaarheid wordt gemeten en cijfers te produceren die minimaal op buurtniveau beschikbaar zijn voor de doelgroepen jeugd, volwassenen en ouderen. Dit heeft geresulteerd in de volgende nieuwe indicatoren voor sociale kracht:
Aan de werkgroep Kwetsbaarheid namen de volgende afdelingen en organisaties deel: WPI, Wonen, OJZ, GGD, AHTI, Sport en Bos, AFWC, stadsdelen en OIS.
De cijfers over het thema sociale kracht zijn terug te vinden in twee dashboards:
Het achterliggende bestand (BBGA) is te bereiken via het dataportaal van de gemeente.
het Plan van Aanpak Thrive Amsterdam Mentaal Gezond vast te stellen met als doel het vergroten van de mentale gezondheid en het versterken van de veerkracht van alle Amsterdammers. Dit richt zich met op name op de groepen: Jongeren, Amsterdammers met migratieachtergrond, werkgevers en ondernemers.
Behandeld in Gemeenteraad 16 decembver 2020 en Commissie Zorg, Jeugdzorg en Sport 3 december 2020
Behandelend ambtenaar: GGD Amsterdam, Marjolein Martens, mmartens@ggd.amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Voor informatie Gemeenteraad 16 december 2020 klik hier
Bron: Thrive Amsterdam
Amsterdam Mentaal Gezond-Thrive is een resultaat van een samenwerking tussen de volgende betrokken partijen:▸GGD Amsterdam▸Gemeente Amsterdam▸Cliëntenbelang Amsterdam▸Arkin▸GGZinGeest▸Amsterdam UMC▸Eerste Lijn Amsterdam Almere (ELAA)▸Centre of Urban Mental Health UVA▸StigMag
Driekwart van de psychische stoornissen ontstaan in de adolescentie. In deze periode worden jongeren blootgesteld aan diverse biologische, cognitieve en sociale veranderingen. Dit gaat vaak samen met stress wat hen extra kwetsbaar maakt voor het ontwikkelen van bijvoorbeeld depressieve symptomen. Dit alles vraagt om extra inzet op mentale veerkracht van jongeren en kwetsbare Amsterdammers. Jongvolwassenen (16- t/m 25-jarigen) zijn in 2022, na het vervallen van bijna alle coronamaatregelen, bevraagd over onder andere hun mentale gezondheid. 60% van hen heeft psychische klachten, waarvan 11% ernstige psychische klachten.
Het jaarlijks terugkerende onderzoek Antenne Amsterdam 2019 en Antenne Gooi en Vechtstreek zijn weer verschenen. Het gebruik van genotsmiddelen zoals in beide Antennes staan beschreven dateren nog uit een andere tijd, namelijk pre-corona. . De interviews met professionals en de survey onder jeugdzorgcliënten vonden plaats in het najaar van 2019.
In deze Antenne worden trends en ontwikkelingen beschreven onder gebruikers (vraagzijde) en op de markt (aanbodzijde) van genotmiddelen in Amsterdam in 2019, toen clubs en cafés propvol waren en de festivalmachine overuren draaide.
Ondanks dat alcohol de grote gangmaker blijft in het uitgaansleven, is er een groeiende groep die kritischer naar zijn drinkgedrag kijkt en over de hele linie is sprake van een stabiele daling van tabak- en cannabisgebruik. Ecstasy blijft koploper bij bezoekers van clubs, poppodia en festivals, vooral tijdens evenementen en feestjes in het dancemilieu. Cocaïne voelt
zich net zo makkelijk thuis in het café als op huisfeestjes of andere gelegenheden waar vrienden bijeenkomen om te drinken en te socializen. En amfetamine is vooral functioneel en praktisch.
Het middelengebruik van buurtjongeren en andere kwetsbare jeugd in Amsterdam verschilt aanzienlijk met dat van de wat oudere stappers in het uitgaansleven. Dat blijkt uit een panelstudie onder jongeren- en straathoekwerkers en een survey onder jongeren in de jeugdzorg. Daar lijkt blowen het kernprobleem te zijn. Bezorgdiensten bieden ecstasypillen in groothandelshoeveelheden met aanzienlijke korting op de stuksprijs. Het aanbod van cocaïne is gevarieerd: uit verschillende landen met verschillende zuiverheden voor verschillende prijzen. Op de lachgasmarkt zijn de slagroomspuiten en kleine cilinders inmiddels vervangen door grotere litertanks.
In Antenne Gooi en Vechtstreek 2019 vertellen professionals over de leefwereld en het middelengebruik van scholieren, blowers, straatdealers, drugsgebruikers, kakkers, rappers, jonge delinquenten, skaters, of meer algemeen: uitgaanders en rondhangers in de regio. Cijfers over middelengebruik zijn afkomstig van een survey onder 23 jongeren van 16 jaar en ouder bij jeugdzorgorganisatie Youké. Antenne richt zich daarnaast ook op de aanbodzijde van de genotmiddelenmarkt in de regio. Dit gebeurt op basis van cijfers over zuiverheid, dosering en prijzen van drugs die door gebruikers bij de drugstestservice worden aangeboden.
Hoe gaan mensen om met roken, drinken, blowen, andere drugs, gamen en gokken in de coronaperiode? Jellinek en de Hogeschool van Amsterdam zijn een onderzoek gestart om zicht te houden op eventuele veranderingen. Met behulp van de resultaten kunnen professionals gerichte voorlichting en hulpverlening aanbieden die daar bij aansluit.
Dit rapport bespreekt de onderzoeksvraag: Wat is de actuele kennis rond voor- en vroegtijdig schoolverlaten en wat weten we over de effecten van mentoringprogramma’s en andere programma’s voor risicojongeren?
Auteurs: Régina Petit en Henk Sligte, Kohnstamm instituut (UvA)
De gemeente Amsterdam heeft MBC gevraagd het functioneren van de Participatieraad te evalueren. Volgens de Verordening Participatieraad Amsterdam is dit elke drie jaar verplicht. Tevens voldoet de raad momenteel niet aan de verwachtingen van de gemeente: de gemeente heeft volgens de offerteaanvraag behoefte aan ‘een goed functionerende onafhankelijke Participatieraad die het college kwalitatief en kwantitatief gevraagd en ongevraagd adviseert over het beleid en de dienstverlening van de directies Werk, Participatie en Inkomen (WPI). En die daarmee de belangen van Amsterdammers die onder de Participatiewet vallen vertegenwoordigt’. Daarom was dit voor de gemeente ook een goed moment voor een evaluatie.
Behandeld in Commissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering 17 januari 2024, Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding 17 januari 2024
Behandelend ambtenaar: WPI, Geerten Kruis, 0648178351, g.kruis@amsterdam.nl; WPI, Mijke Wassink, m.wassink@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht klik hier
Bron:
info@bmc.nl
www.bmc.nl
Namen adviseurs :
● Rob van Hilten MSc CMC
● Lonneke van Riele MSc
Leren in de praktijk is een onmisbaar onderdeel van alle mbo-opleidingen.1 Tijdens de praktijk ontwikkelen studenten vaardigheden en motivatie om na het halen van een diploma aan de slag te gaan. Het leren in de praktijk is een ontdekkingstocht, zowel voor zij-instromers als voor jongeren die meteen doorstromen na de middelbare school. Via een stage of leerbaan maken ze kennis met een nieuw werkveld en een nieuwe rol, waarbij ze onder begeleiding nieuwe ervaringen opdoen en hun professionele identiteit ontwikkelen.
Behandeld in Gemeenteraad 6 april 2023 en Commissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering 8 maart 2023
Voor meer informatie/voordracht commissie klik hier
Voor meer informatie/voordracht Gemeenteraad klik hier
Bron: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Partijen:
Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB MBO),
Beroepsvereniging Opleiders MBO (BVMBO), de MBO Raad, de
Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO), VNO-NCW
MKB-Nederland, Vereniging Nederlands Gemeenten (VNG),
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB),
CNV Onderwijs en CNV Jongeren, Federatie Nederlandse
Vakbeweging (FNV) en FNV Young & United, Algemene
Onderwijsbond (AOb), Federatie van Onderwijsvakorganisaties
(FvOv), het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW)
De gevolgen van de coronacrisis zijn een belangrijk thema tijdens de verkiezingen en formatie. De coronacrisis tast niet alleen onze fysieke gezondheid aan, maar ook onze mentale gezondheid, onze manier van samenleven en ons welzijn. De landelijke maatregelen om besmettingen te voorkomen, staan vaak haaks op andere belangen en waarden in de samenleving. De gevolgen slaan bovendien onevenredig hard neer bij alleenstaanden, mensen met een beperking en jongeren. Na een jaar waarin de focus primair lag op het voorkomen van besmetting en het beschermen van de economie, is het de hoogste tijd voor een sociaal vaccin. Een vaccin tegen onrechtvaardigheid en kansenongelijkheid in de samenleving. Zodat we verder kunnen. Want de coronacrisis heeft laten zien dat het ook anders kan. De tijd voor verandering is aangebroken.
De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) adviseert over hoe we morgen kunnen leven & zorgen. Voor onszelf en voor elkaar. Daar hebben we een veerkrachtige samenleving voor nodig, een samenleving die grote klappen kan incasseren en daarna weer opveert. Al voor corona maakten velen zich hier zorgen over. De toenemende gezondheidsverschillen en de druk op de zorg in onze samenleving leggen daar een zware hypotheek op. De klappen die corona uitdeelt, verzwakken de veerkracht nog meer. Denk aan de positie van jongeren en gehandicapten en de toenemende onzekerheid op de arbeidsmarkt. Los daarvan is de groei van het huidige stelsel onhoudbaar - zowel wat betreft de stijgende kosten, als het gebrek aan personeel.
We moeten nú fundamenteel anders gaan denken en doen. Dat begint bij de vraag in welke samenleving we willen leven. Wat de Raad betreft koersen we meer op een gezonde en ook mentaal veerkrachtige samenleving, en minder op de medische zorg voor het individu. Meer op kwaliteit van leven en minder op het (door)behandelen bij ziekten. En meer op het anders verantwoorden, waarderen en erkennen van het werk van zorgverleners, om de bureaucratie en uitstroom van zorgmedewerkers te verminderen.
Daarvoor moeten we wissels omzetten. Er is toenemende aandacht voor de aanpak van gezondheidsachterstanden en de complexe ongelijkheid die daaraan ten grondslag ligt. Het thema wordt zowel benoemd in de discussienota Zorg voor de Toekomst, de Landelijke nota gezondheidsbeleid als in de begroting van VWS. Tal van goede lokale en regionale initiatieven wijzen in de juiste richting. Laten we dat benutten.
In dit advies prioriteert de Raad op basis van recente adviezen de vier belangrijkste wissels op het vlak van Volksgezondheid & Samenleving. De wissels verleggen de focus:
van zorg voor het individu naar zorgen voor de samenleving;
van leefstijl naar leefomgeving;
van productiegedreven naar waardegedreven zorg en ondersteuning;
van institutioneel belang naar publiek belang en samenwerking.
Wat is het perspectief van onderwijsprofessionals op kansenongelijkheid? Het Verwey-Jonker Instituut deed hier kwalitatief onderzoek naar, door interviews met 27 professionals uit de VVE (voor- en vroegschoolse educatie), het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs.
@ Verwey-Jonker Instituut
Het gaat goed met onze volksgezondheid. We worden steeds ouder, en de meeste mensen voelen zich gezond en niet beperkt. Toch staan we voor een aantal grote toekomstige opgaven.” Dit lezen we in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018. De schrijvers schetsen drie grote opgaven voor de Nederlandse volksgezondheid: De blijvend hoge ziektelast door hart- en vaatziekten en kanker; de groeiende groep zelfstandig wonende ouderen met dementie en andere complexe problemen; en de toenemende mentale druk op jongeren en jongvolwassenen.
@ Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
De coronapandemie heeft indringende effecten op Amsterdam en zijn inwoners die veel verder gaan dan de gevolgen voor gezondheid en welzijn.
Lees verder op de website van Onderzoek en Statistiek.
Terwijl het Amsterdam economisch voor de wind gaat, neemt de ongelijkheid in de stad toe. De verschillen in inkomen zijn groot en de kansen op de woningmarkt zijn ongelijk verdeeld. Het geluksgevoel, het vertrouwen in de toekomst en de tevredenheid met de regering zijn afgenomen en de stad staat voor grote opgaven op het gebied van natuur en milieu.
De Staat van de Stad Amsterdam is een tweejaarlijkse monitor waarin Onderzoek en Statistiek bijhoudt hoe de stad ervoor staat in termen van de leefsituatie en participatie van (groepen) Amsterdammers op tal van terreinen. Het gaat daarbij om primaire participatie (op de gebieden onderwijs, inkomen en betaald werk) en sociaal-culturele participatie en thema’s die daarmee samenhangen, zoals bevolkingssamenstelling, woningmarkt, economie, mobiliteit, duurzaamheid, gezondheid en leefbaarheid en veiligheid. Deze editie besteedt ook aandacht aan de brede welvaart hier en nu, elders en later. De twaalfde editie van De Staat van de Stad Amsterdam gaat over de jaren 2022 en 2023.
Lees verder of download het rapport op de website van Onderzoek en Statistiek.
Hoe sluit het preventieve jeugdbeleid Amsterdam aan bij de leefwereld van jongeren met mentale problemen?
Preventie van mentale problemen tijdens de adolescentie is belangrijk, omdat dit grote gevolgen kan hebben in de leefwereld van adolescenten en een voorspeller zijn van ernstige mentale problemen op latere leeftijd. Huidig onderzoek geeft inzicht in hoe het preventieve jeugdbeleid van de gemeente Amsterdam kan aansluiten bij de leefwereld van adolescenten met mentale problemen.
Methode: Vanuit een uniek perspectief van negen veerkrachtige jongvolwassenen (18 t/m 25 jaar) is middels semigestructureerde interviews een visuele tijdlijn opgesteld. Aan de hand van deze tijdlijn zijn het verloop van mentale gezondheid, de beschermingsfactoren in hun leefwereld en waar zij achteraf gezien behoefte aan hadden, in kaart gebracht.
Resultaten: Jongeren ervaren rond de leeftijd van 14 jaar de eerste mentale problemen, deze worden getriggerd door problemen op school of in de sociale context. Beschermingsfactoren zijn: positieve sociale contacten, positieve schoolervaring, leuke vrijetijdsbesteding, persoonlijke ontwikkeling en laagdrempelige professionele hulp. Daarnaast komen openheid over, en meer aandacht voor, mentale problemen op scholen en meer zeggenschap in hulp naar voren als factoren die helpend hadden kunnen zijn
Discussie: De aansluiting van het preventieve jeugdbeleid kan verbeterd worden door extra focus op jongeren rond de leeftijd van 14 jaar. Daarnaast is laagdrempelig aanbod gericht op het versterken van sociale contacten aanbevolen. In de toeleiding naar preventief aanbod ligt er een taak voor scholen, door informatie te geven over mentale problemen, het bespreekbaar maken hiervan en door te zorgen dat leerlingen vertrouwde personen hebben binnen de school waar zij terecht kunnen.
Bron: Hof, T. 2021. Hoe sluit het preventieve jeugdbeleid Amsterdam aan bij de leefwereld van jongeren met mentale problemen? Universiteit Utrecht.
Op 6 februari vond in het Tuinstadhuis in Nieuw-West een bijeenkomst plaats over (preventieve) ondersteuning van jongeren rondom drugs en drugscriminaliteit. Op uitnodiging van HvA Centre of Expertise Urban Governance & Social Innovation kwamen onder begeleiding van Alex Straathof en Marian Zandbergen (HvA) ruim 40 professionals en jongeren samen om verhalen te delen en te verkennen op welke wijze het programma Actieve en Weerbare stad van de HvA samen met professionals kan bijdragen aan uitdagingen waar de stad zich voor gesteld ziet.
Doel van de sessie was brainstormen en netwerkvorming in opmaat naar samenwerking, bijvoorbeeld in de vorm van actie-onderzoek, fieldlabs, masterclasses of een gezamenlijke aanvraag voor onderzoekssubsidie (RAAK).
Het delen van verhalen
Dat er een samenwerking nodig is bij de uitdagingen die er zijn, werd duidelijk uit de verhalen van storyteller Fouad Lakbir (Storytelling Centre), door hem getrainde jongeren en een vader.
Fouad vertelde over ‘de wandelgroep’ waar hij deel van uitmaakte toen zijn leven een tijd lang bestond uit spijbelen en rondhangen in Zuidoost. Opgegroeid in de Kolenkitbuurt in Amsterdam, in een groot gezin, was het als oudste zoon aan hem om vooral niemand tot last te zijn en het goede voorbeeld te geven. Hij was niet gelukkig, ging nauwelijks nog naar school, verdween uit beeld en belandde op een ‘road to nowhere’, maar het lukte hem niet om daar goed over te praten en er was ook niemand die zich met hem bemoeide. Het leverde hem een hoop avonturen en uiteindelijk een paniekaanval op, waarna hij een ander pad is gaan bewandelen en mede dankzij zijn moeder en therapie weer ruimte kreeg voor positieve ontwikkelingen in zijn leven.
Verhalen die door de jongeren gedeeld werden, leerden ons dat niet gelukkig zijn, het hebben van een negatief zelfbeeld, ouders die druk uitoefenen op prestaties en status en niet geleerd hebben met emoties om te gaan, botsende ‘rots-rots’ confrontaties i.p.v. een rots-water benadering tot gevolg hebben. Dit kan tot allerlei vormen van verwijdering leiden, van familie, van school en van jezelf. Geen idee hebben wat je met je zelf of je leven aan moet, en zoveel mogelijk afleiding zoeken van de negatieve situaties en gedachten, een vlucht naar de straat, vrienden, drugs en beginnende jeugdcriminaliteit. De verhalen leerden ons ook dat ouders waarvan wij misschien denken dat ze niet betrokken zijn zich vaak grote zorgen maken om de kant die zij hun kind op zien gaan en niet weten wat ze er aan moeten doen.
Een vader deelde de zorgen van een vriend waarvan de zoon op 17-jarige leeftijd met dure spullen thuis komt (‘van een vriend gekregen’) en die de boetes niet kan betalen die zijn zoon opgelegd heeft gekregen voor zijn gedrag. Een betrokken en wanhopige vader, die werkelijk geen flauw benul heeft waar hij aan kan kloppen voor hulp, omdat hij zijn zoon ziet afglijden. Hij ziet dat zijn zoon geen grenzen heeft. En dat is precies wat het verhaal van zijn zoon onderscheidt van andere verhalen die gedeeld zijn: de jongeren zien om zich heen criminele activiteiten ontvouwen, worden zelf ook wel eens gevraagd een klein klusje op te pakken, maar geven aan zelf altijd een interne grens te hebben gehad die hen daar voor behoedde.
Deze en andere verhalen zijn ook opgehaald in het Fieldlab Toekomstplannen Jongeren van HvA en gemeente Amsterdam, in samenwerking met organisaties voor onderwijs, hulp en ondersteuning in de stad. Hierin is samen met jongeren en professionals gekeken naar hun toekomstperspectief en succesfactoren voor toekomstgericht werken.
Amsterdamse jongeren lijken over het algemeen positief-realistisch over hun toekomst. Natuurlijk zijn er grotere dromen, van mooie auto’s voor de deur of een carrière als rapper of vlogger, maar huis-boompje-beestje is voor de meesten het beeld waar ze gelukkig van worden. Het lijkt er wel op dat jongeren die veel hebben meegemaakt, er een beperkt toekomstbeeld op nahouden voor zichzelf. Het is lastig om hun voorstellingsvermogen te prikkelen. Voor veel jongeren lijkt het blikveld sowieso relatief klein en dichtbij, wat ook logisch is gezien hun leefwereld en fase van cognitieve ontwikkeling. Wat ze kennen van familie, dat zien ze voor zichzelf ook. Wat ze zich voor kunnen stellen, is wat ze in hun nabije omgeving zelf ervaren. Dit benadrukt het enorme belang van positieve rolmodellen voor jongeren en het vergroten van hun leefwereld. Het bevestigt ook het belang om te kijken naar de wisselwerking tussen omgeving, weerbaarheid en het toekomstperspectief van jongeren in Amsterdam.
Deelsessies
Daarover is in vier deelsessies doorgepraat, waarbij voor vier contexten (de straat, thuis, op school en in het hoofd van de jongere zelf) elementen van een verhaal zijn opgehaald. De belangrijkste verhaalelementen per deelsessie:
Op straat
Thuis
Op school
In het hoofd van de jongere
“Je zit dan in een groep vrienden. Er gebeurt van alles om je heen, ga je er in mee of niet? Hoe doe ik dat nu? Wat is nu het ‘tipping point’, wat is het motief? Wat gaat er op dat moment om in je hoofd en wie heeft daar positieve invloed op? Laten we met elkaar op zoek gaan naar die momenten waarin je ineens iemand tegenkomt die iets zegt, waardoor je denkt, ja, nu gaat er iets veranderen. Hoe kijk je naar jezelf en waar hecht je waarde aan? Wat zijn de invloeden van de jongeren nu?”
Discussie achteraf
Er zijn diverse verhalen naar voren gekomen maar er zijn ook nog veel vragen, zo blijkt in de discussie na afloop. Bijvoorbeeld: Als we kijken naar zo’n film van cruciale fases in het leven van Amsterdamse jongeren, hoe ontstaan negatieve voorbeelden en “helden”? Zou je naar andere verbeeldingen toe kunnen werken, waar ze veel meer aan hebben? Wat zijn plekken waar ze naar toe kunnen, die leuk zijn? Kunst- en cultuur benaderingen hierbij? We weten al veel, er is bijvoorbeeld een Kenniswerkplaats transformatie jeugd Amsterdam-Amstelland. Hoe kunnen we het zo organiseren in de stad dat wat er bekend is de mensen bereikt? We willen niet de criminologische benadering hanteren, maar in hoeverre heb je die kennis toch nodig en kun je die koppelen aan positieve benaderingen? Wat gebeurt er in het systeem dat daar een bijdrage aan kan leveren?
Hoe samen verder?
Marian Zandbergen en Alex Straathof danken de jongeren en aanwezigen voor hun inbreng in de benen op tafelsessie en stadsdeel Nieuw-West voor de locatie. Afgesproken wordt alles samen te voegen in een verslag. Het is goed om te bekijken wat er al loopt aan onderzoek en projecten. Er zal met een aantal mensen worden doorgepraat. Zit er potentie in een vervolg? Potentiele werkgevers, jongerenorganisaties en gemeente zullen worden betrokken. De bijeenkomsten worden vervolgd, hierover volgt nader bericht.
Aanwezig waren Fouad Lakbir, samen met twee jongvolwassenen (Nabila el Ouatassi en Joel Isak) en een ouder (Mohammed Charib) uit het netwerk van het Storytelling centre die hun verhalen met ons wilden delen.
Daarnaast waren er verschillen mensen van instellingen zoals de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Jellinek, MBO Jeugdteams, Moneystart, Don Bosco, NJi, OKT Amsterdam, Puur Zuid, ROC op Maat West, ROC Top, ROC van Amsterdam, Spirit, Stadsdeel Nieuw-West, Stadsdeel Zuidoost, Stichting Volksbond/Streetcornerwork, het Trimbos instituut en de Hogeschool van Amsterdam
Hoe gaat het met de gezondheid en het welbevinden van de Amsterdammer? Sinds de coronacrisis houdt deze vraag ons misschien wel meer bezig dan ooit. In deze rapportage leest u hoe het ging met de inwoners van Amsterdam in het najaar van 2020. De cijfers zijn afkomstig uit de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2020 (AGM).
1. Gezondheid en functioneren
In 2020 ervaren meer Amsterdammers hun eigen gezondheid als (zeer) goed dan in 2016. Iets minder inwoners rapporteren een langdurige ziekte of aandoening. Ouderen en sociaaleconomisch kwetsbare groepen rapporteren vaker gezondheids problemen dan gemiddeld, maar ook bij hen zien we een verbetering ten opzichte van 2016.
2. Mentale gezondheid
In 2020 zien we een toename van psychische klachten in Amsterdam, met name onder jongvolwassenen en hoogopgeleiden. Eenzaamheid komt vaker voor in vergelijking met de voorgaande jaren. Nog steeds hebben inwoners met een kwetsbare sociaaleconomische positie het vaakst te maken met psychische en sociale problemen. Bij hen zijn de cijfers vergelijkbaar met eerdere jaren. Psychische klachten en eenzaamheid komen in Amsterdam vaker voor dan landelijk. De coronacrisis heeft het mentaal en sociaal welbevinden negatief beïnvloed, vooral bij jongvolwassenen.
3. Zorg en hulp
In 2020 verlenen evenveel Amsterdammers mantel zorg als in 2016. Van hen voelt 1 op de 6 zich zwaar belast. Het ondersteuningsaanbod bereikt slechts een kleine groep mantelzorgers. In vergelijking met 2016 gaven meer inwoners aan dat zijzelf of iemand in het huishouden geen behandeling voor psychische problemen ontving. Het niet ontvangen van een medische of tandheelkundige behandeling kwam minder vaak voor dan in 2016. De coronacrisis vormt de belangrijkste reden voor het niet krijgen van zorg.
4. Genotmiddelen
Tussen 2016 en 2020 daalde het percentage rokers. Dit is waarschijnlijk niet het gevolg van de coronacrisis. Het alcoholgebruik is ook afgenomen, wat ten dele komt door de coronacrisis. Het drugsgebruik ligt op hetzelfde niveau als in 2016. De hoogste cijfers voor tabak-, alcohol- en drugsgebruik zien we bij mannen, 18- t/m 34-jarigen en inwoners met een Nederlandse of westerse (migratie) achtergrond. De cijfers voor roken en alcoholgebruik zijn in Amsterdam hoger dan landelijk.
5. Leefgewoonten
Het aandeel Amsterdammers met overgewicht of obesitas is tussen 2008 en 2020 niet veranderd. Bij het stijgen van de leeftijd neemt overgewicht toe en hebben mensen minder lichaamsbeweging. Inwoners met een laag opleidingsniveau, een minimuminkomen of een niet-westerse migratieachtergrond hebben het hoogste risico op overgewicht en obesitas. Onvoldoende beweging en sporten komt bij hen ook vaker voor. De cijfers zijn in Amsterdam gunstiger dan landelijk. Dat komt gedeeltelijk door de grote groep jongvolwassenen in onze stad. De fruitconsumptie stijgt en een ruime meerderheid eet minimaal 5 dagen per week groente. Bij jongvolwassenen en bij mannen verdient gezonder eten extra aandacht.
6. Verschillen in de stad
Gezondheidsproblemen zijn niet gelijk verdeeld over de stad. Inwoners met een laag opleidingsniveau, een minimuminkomen of een niet-westerse migratieachtergrond rapporteren vaker lichamelijke en mentale klachten en een ongunstigere leefstijl. De stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost scoren op meerdere gezondheidsaspecten ongunstig. Voor roken, alcohol en drugsgebruik zien we een ander patroon; deze cijfers zijn hoger bij jongvolwassenen, mannen en inwoners met een Nederlandse of westerse (migratie) achtergrond en in de stadsdelen Centrum, West en Zuid.
Bron: Gezondheid en welbevinden in Amsterdam: Resultaten Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2020.
Gemeente Amsterdam constateert dat de toegang tot hulp voor jongvolwassenen te versnipperd is en dat de samenwerking tussen organisaties voor hulp en ondersteuning beter kan. Men wil werken aan een betere aansluiting bij de wensen van jongvolwassenen en vroegtijdiger bereik.
Klooster Onderzoek en Advies is gevraagd om met jongvolwassenen in gesprek te gaan. Eind 2023 heeft een team van onderzoekers en ervaringsdeskundigen diepte interviews afgenomen met in totaal 65 Amsterdamse jongvolwassenen1 over hun ervaringen met het zoeken en het ontvangen van hulp en ondersteuning.
Stress over het hebben van een woon- of verblijfplek speelt bij de meerderheid van de geïnterviewden. Deze stress veroorzaakt of verergert problemen op andere levensgebieden. Dat is een van de meest duidelijke uitkomsten van de interviews met 65 jonge Amsterdammers. Alle geïnterviewden, op zes na, hebben zorgen over hun woonsituatie. Er is sprake van stress door tijdelijke contracten, de vele verhuizingen en het gebrek aan woontoekomst. ‘Onzichtbare’ daklozenproblematiek vonden we ook bij jonge vrouwen, die ondanks meervoudige problematiek niet terechtkomen in opvanglocaties.
Naast woonproblematiek geeft de overgrote meerderheid aan problemen te ervaren op het psychische vlak. De genoemde psychische problemen variëren van studiestress, faalangst tot depressieve klachten, overbelasting en terugkerende suïcidale gedachten. De ruime meerderheid 84% van de mannelijke respondenten geeft aan problemen te ervaren op psychisch vlak. Slechts een enkeling heeft passende hulp gevonden.
Een deel van de jongvolwassen geeft aan (ook) te maken te hebben met financiële problemen en organisatieproblemen (zoals verzekeringen). En ervaart problemen bij het vinden van passend werk of een dagbesteding.
De eerste contacten met jeugdzorg, hulp en gemeente zijn bepalend voor het verdere verloop van een hulptraject. Dat is een tweede belangrijke uitkomst van het onderzoek. Goed afgeronde trajecten zijn vaak te relateren aan de professionals die als ‘eersten doorpakten en volhielden’. Deze professionals representeren voor de geïnterviewden overigens niet zozeer de werkwijze van een organisatie. Ze worden vooral gewaardeerd vanwege hun individuele inzet. Ze werken vaak in de directe omgeving van de jongvolwassene. Het betreffen jongerenwerkers, ambulant werkers, medewerkers van inloopvoorzieningen, praktijkondersteuners, maatjes en medewerkers van buurtteams.
Vrijwilligers en medewerkers van kleinere lokale initiatieven en stichtingen gericht op specifieke doelgroepen zijn genoemd vanwege de aansluiting en betrokkenheid bij de doelgroepen. Deze doelgroepen zijn bijvoorbeeld slachtoffers van mensenhandel, exgedetineerden en dak- en thuislozen.
Deze komen ook duidelijk naar voren in de gesprekken. Veertien van de 65 jongvolwassenen voelden zich tijdens een eerste (intake)gesprek niet begripvol of wantrouwend bejegenend en zagen na dit eerste gesprek af van hulp. Uit een analyse van de interviews blijkt dat een deel van deze geïnterviewden zich na circa een half jaar weer meldt met een veel complexere problematiek. Deze situatie hebben we meerdere keren genoteerd na een eerste afwijzing bij het Daklozenloket4. Bij jongvolwassenen die door wachtlijsten voor de GGZ lang
wachten op hulp, zien we een verschuiving van relatief lichte problematiek naar zwaar.
Jongvolwassenen die aangewezen zijn op tijdelijke slaapplaatsen en maatschappelijke (nacht)opvang maken zich constant zorgen. Ze vertellen dat zij zich slecht kunnen concentreren op een dagbesteding. Hun primaire levensbehoeften - rust, geborgenheid, veiligheid – staat haaks op de focus op werk bij opvanglocaties en de diverse loketten van de gemeente. Deze door de jongvolwassenen ervaren mismatch speelt sterk bij maatschappelijke opvang Elandstraat. Op deze locatie is de meeste ‘bemoeienis’ met de dagbesteding van de bewoners. Jongvolwassenen met dak- en thuislozenproblematiek melden veel onvrede over de (ontbrekende) begeleiding en veiligheid in een aantal (nacht)opvanglocaties. De bewoners van die locaties zien bij zichzelf stilstand of achteruitgang.
Gevraagd naar positieve ervaringen met hulp(verleners) noemen de jongvolwassenen uiteenlopende voorbeelden. De analyse toont dat bij de genoemde voorbeelden steeds de volgende elementen aanwezig zijn: ‘tijd om vertrouwen op te bouwen’, ‘oprechte betrokkenheid’, ‘bereikbaarheid’ , ‘vaste contactpersonen’, ‘aandacht voor talenten’ en ‘begrip van culturele achtergronden’. Jongerenwerk en kleinere lokale initiatieven5 zijn in dit kader vaker genoemd, vanwege aansluiting bij de jongvolwassenen die een ondersteunend netwerk missen. Inloopvoorzieningen zijn vanwege de laagdrempelige contacten met ervaringsdeskundigen en hulpverleners over de gehele linie positief beoordeeld.
Het GGZ-project ‘020 Bed op recept’ is genoemd als een waardevolle en zeer belangrijke opnamemogelijkheid voor jongvolwassenen met een acute crisis. Deze organisatie is ’s nachts bereikbaar voor jongvolwassenen die er zijn ingeschreven. Dit is een wrange troost, omdat verschillende geïnterviewden ervaren dat zij nergens terecht kunnen in geval van psychische nood in de nacht. Een aantal van hen verblijft in de nachtopvang en geeft aan dat zij s’ nachts suïcidale gedachten hebben. Zij kunnen niet terecht bij een hulpverlener of bij een GGZ crisisdienst. De ervaringen met een opname in de volwassen GGZ waren weinig positief. Naast de bekende wachtlijsten resoneren ervaringen als ‘voelde mij niet begrepen’, ‘kreeg niet voldoende tijd’ en trauma’s door crisisopname bij volwassenen met zware psychiatrische en verslavingsproblematiek.
Meer voorlichting op school en online informatie over ‘alles wat je moet regelen’ nadat je achttien jaar bent geworden. Dat is een wens van met name de jongste respondenten. Zij opperen dat chatten over praktische vragen, zoals bijvoorbeeld financiele regelingen en toeslagen, zou kunnen helpen om de drempel naar hulp te verlagen. Verder geven zij aan dat voorlichting op school over financiele verantwoordelijkheid kan helpen.
Bij vrijwel de hele groep leeft er nog een tweede vraag: een duidelijke (online) sociale kaart van de beschikbare hulp en ondersteuning in Amsterdam. Er bestaan meerdere websites met informatie over (online) hulp bij psychische problematiek, maar bij navraag blijken de bestaande websites en chat-mogelijkheden bij de meeste geïnterviewden niet bekend.
Contacten met ervaringsdeskundigen worden als zeer positief ervaren. De ervaringsdeskundigen zijn actief bij o.a. jongerenwerk, ambulant werk, (daklozen)inloop en een ervaringscafé. De herkenning maakt dat jongvolwassenen eerder durven te spreken over problemen. Gevraagd naar verbeterpunten in de hulpverlening noemen jongvolwassenen opvallend vaak dat zij meer contact willen met ervaringsdeskundigen.
Veilige opvang met betrokken begeleiders
De locaties van nachtopvang Atlantisplein (ATP) en de nacht- en winteropvang op de Transformatorweg ervaren bewoners als ‘emotioneel’ onveilig omdat er alleen beveiligers aanwezig zijn.
Bewoners willen dat er vaste hulpverleners aanwezig zijn en dat zij in het geval van psychische nood een hulpverlener ook ’s nachts kunnen bereiken. Op alle opvanglocaties zouden vaste teams moeten werken. De jongvolwassenen geven aan dat dit nodig is om te kunnen bouwen aan herstel van vertrouwen en de eigen mogelijkheden en talenten. Jongvolwassenen menen dat de gemeente een grotere rol moet nemen bij het “controleren” van wat er binnen de muren speelt bij de nachtopvang, begeleid en beschermd wonen.
Een gezamenlijke huiskamer en samen kunnen koken en eten vinden jongeren met daken thuisloze problematiek belangrijk. De inloopvoorzieningen en o.a. HvO locatie Alexanderkade sluiten volgens de geïnterviewden aan bij deze wensen. Inloop voor dak- en thuisloze jongeren aan de Nieuwezijds Voorburgwal (PerMens) wordt gewaardeerd vanwege de goede sfeer en de betrokkenheid van het team. Positieve ervaringen tekenden we ook op over locaties van jongerenwerk en een ervaringscafé voor jongeren met psychische problematiek. Er is al met al duidelijk behoefte aan inloop en ontmoeting.
Safe spaces (voor jonge vrouwen) voor ontmoeting en laagdrempelige start van hulp. Dit idee is vaker geopperd voor de groep jonge vrouwen die hulp nodig heeft, maar moeilijk over problemen praat en geen individuele begeleiding krijgt. Zij hebben baat bij een laagdrempelige en veilige omgeving om met elkaar, ervaringsdeskundigen en gespecialiseerde begeleiders in gesprek te gaan.
Een (crisis)inloop voor jongvolwassenen met psychische problematiek, is eveneens een voorstel van geïnterviewden. Voor jongeren met acute psychische nood is er in de avond en de nacht alleen een doktersdienst die ze kunnen bellen. Degenen met (verborgen) psychische problematiek geven aan tijd nodig te hebben om open te durven spreken. Dit lukt het beste in contact met een (cultuur)sensitieve en deskundige hulpverlener en/of een ervaringsdeskundige.
Vanuit het partnerschap dat de gemeente Amsterdam (OJZ, GGD, WPI en Wonen) heeft met de partners van het Bestuurlijk Overleg Zwerfjongeren (BOZ) en (aanpalende) ketenpartners in het veld, betrokken landelijke organisaties én jongeren lukt het steeds beter jongeren en jongvolwassenen die dakloos zijn of dreigen te worden, in een vroeg stadium ‘vast te pakken’ en toe te leiden naar passende ondersteuning om zo eventuele dak- en thuisloosheid te voorkomen. De ontwikkelingen en inspanningen van het afgelopen jaar hebben hierin voor nieuwe bewegingen gezorgd.Op 20 april 2016 is het plan van aanpak vastgesteld, genaamd: ‘Dak- en thuisloze jongeren in Amsterdam; integraal plan van aanpak naar aanleiding van het initiatiefvoorstel ‘Geef zwerfjongeren een kans in Amsterdam’’. De commissie Jeugd en Cultuur wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van het plan van aanpak. Op 27 oktober 2016 kwam, na een betrekkelijk korte periode van vijf maanden, de eerste voortgangsnotitie aan de orde in de commissie Jeugd en Cultuur. In voorliggende notitie komt de voortgang van het tweede uitvoeringsjaar 2017 aan de orde, welke betrekking heeft op de laatste maanden van het jaar 2016 en de eerste maanden van 2017.
Behandeld in Commissie Zorg en Sport 14 december 2017 en Wonen 13 december 2017 en Jeugd en Cultuur 7 december 2017
Behandelend ambtenaar:
RVE OJZ, Jessica Weide, rve-ojz, j.weide@amsterdam.nl
RVE OJZ, Rosita van Tongeren, r.van.tongeren@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Het aantal dak- en thuislozen is in de afgelopen jaren fors gestegen. Sinds de eerste schatting in 2009 is het aantal dakloze 18- tot 65-jarigen in Nederland toegenomen van 17,8 duizend naar 39,3 duizend in 2018, de laatste bekende meting2. Het aantal daklozen tussen 18 en 30 jaar is in deze periode zelfs verdrievoudigd. Een derde van de daklozen valt, volgens de meest recente cijfers, in deze leeftijdsgroep. Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van het aantal daklozen. Het CBS concludeert dat dakloosheid vooral voorkomt bij mensen die langere periode in armoede leven. Het ministerie van VWS is 14 maart 2019 een actieprogramma gestart voor dak- en thuisloze jongeren om deze problematiek samen met andere departementen te adresseren. Daarnaast is de Tweede Kamer op 6 december 2019 door het kabinet geïnformeerd over de brede aanpak van dak- en thuisloosheid.
Behandeld in Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs 27 januari 2021
Behandelend ambtenaar: Jan Feenstra, j.feenstra@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht klik hier
Bron: SIGNIFICANT APE
In opdracht van Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Auteur(s)Michiel Blom, Sam Huberts, Marjolijn Zwanepol, Maartje Gielen, Ellen Westhoff, Joeri Athmer, Ilse Kalisvaart en Wouter Oosterom
'Het Vergeten Kind' (forgotten child) conducted research among 71 young people who are (or have been) homeless. These young people are homeless for an average of eleven months. They often feel restless during that time. Some feel lonely or inferior, notice that they are outside society. 72% experience the situation as very hopeless. In the long term, many young people notice that their social network has become smaller due to their homelessness and that they have become anxious and have lost confidence in people.
Discussed in the Municipal Council July 19, 2023
Processed for information purposes
For more information Municipal Council click here
Source
The Forgotten Child is committed to children and young people who have many problems at home. For example, they have to deal with poverty, psychological problems and sometimes abuse or neglect. The situation can be so serious that children can no longer live at home with their parents. They also encounter problems in healthcare. These children and young people need attention, stability and continuity. And a home.
Research team: Romy van Doorn, Berdien Jager, Yfke van der Ploeg, Shanna van der Wal and Madelief Weijs
Publicatie over meer dan 40 pilots binnen het landelijke ‘Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren’ van 2019 t/m 2021 waarbij jongeren en ervaringsdeskundigen binnen een aan het programma verbonden Jongerenpanel een centrale rol speelden.
Publicatie mert een uitwerking van een actieplan voor de doelgroep met uitgangspunten, samenhang met andere overheidsinitiatieven, aanpak en actielijnen. Ook omvat het plan een paragraaf over financiële bestaanszekerheid, persoonlijke ontwikkeling en scholing en opvang en wonen. Het stuk wordt afgesloten met helpende regels.
@ Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Dak- en thuisloosheid ontstaat meestal niet plotseling. Er is vaak al veel gebeurd voordat het zover komt. We spreken van een proces, dat voor ieder individu anders verloopt, waarin overeenkomsten en patronen te onderscheiden zijn. Duidelijke signalen van dreigende dak- en thuisloosheid zijn bijvoorbeeld het zonder toestemming ’s nachts van huis wegblijven, weglopen of het tijdelijk uit huis gezet worden. Veel dak- en thuisloze jongeren hebben een problematische relatie met hun ouders die kan leiden tot een situatie waarin de jongere, vaak na een conflict, uit huis wordt gezet of wegloopt. Ook raken veel jongeren dakloos na vertrek uit een instelling en speelt de krapte op de woningmarkt een belangrijke rol. Door al deze verschillende problemen komen jongeren terecht in een instabiele woonsituatie. Ze zwerven vaak tussen logeeradressen bij vrienden, kennissen en instanties. Sommige jongeren overnachten in overdekte openbare ruimten of in de buitenlucht. De problemen nemen verder toe en de kans op een stabiel leven verder af.
Colofon
Auteurs: Mark Franken, Nada de Groot, Gery Lammersen
Redactie: Hanneke Mateman
Eindredactie: Buro FrisseBlik
Vormgeving: Suggestie & Illusie
Infographic: Ivo de Boer
Deze publicatie is afkomstig van de website van Movisie.
Publicatie over de impact van de coronacrisis en maatregelen op kinderen en jongeren op basis van meer dan tachtig risicoanalyses waarbij in onderzoeken, (sociale) media en overheidsdocumenten naar signalen gekeken werd of deze mogelijke risico’s zich op dit moment manifesteren.
@ UNICEF Nederland
Het eerste rapport van het door ZonMw gesubsidieerde onderzoek geeft een overzicht van de effecten van de coronacrisis op kwetsbare mensen in Amsterdam en van de ingrijpende veranderingen in de hulpverlening. De belangrijkste aanpassingen zijn thuiswerken, afstand houden, digitalisering van contact, verminderen van bezoekers, het sluiten van de deuren van locaties en het realiseren van nachtopvang.
De effecten hiervan zijn zowel positief als negatief. Het is gunstig dat het aantal Covid-19 besmettingen relatief laag is gebleven, mogelijk doordat kwetsbare mensen al sociaal geïsoleerd leven, door succesvolle isolatie, of door een grotere resistentie. Ook de nachtopvang heeft duidelijk positieve effecten gehad: door de mentale rust kunnen mensen een nieuw hulpverleningstraject beginnen. Een negatief effect is dat sommige problemen, zoals psychoses en vervuiling, hebben kunnen escaleren door minder contact en toezicht.
Voor meer informatie klik hier.
Onderzoeksteam Vrije Universiteit Amsterdam
Prof.dr.ir. Elco van Burg [contact: elco.van.burg@vu.nl]
Sanaz Kateb MSc.
Dr. David Kroon
Dr. Rebecca Ruehle
Consortium-leden
De Regenboog Groep
GGD Amsterdam
HVO-Querido
Leger des Heils Amsterdam
In de adolescentie en jongvolwassenheid zetten jongeren stappen om hun eigen plek in de samenleving te verwerven. Voor jongeren die kampen met psychosociale problematiek is dit geen vanzelfsprekendheid. Deze jongeren kunnen moeilijkheden ondervinden bij het afmaken van een opleiding, het vinden en behouden van werk, zelfstandig gaan wonen, omgaan met geld en het aangaan en onderhouden van sociale contacten die vragen om professionele ondersteuning. De vraag hoe deze ondersteuning het beste vormgegeven kan worden krijgt de laatste tijd veel aandacht. Gemeenten en organisaties voor jeugdhulp ontplooien verschillende initiatieven om tot een beter geïntegreerd aanbod te komen. Over wat de meest wenselijke invulling is van professionele begeleiding is echter weinig onderzoek voorhanden. Het onderzoek in deze rapportage is onderdeel van een groter onderzoek in de regio Amsterdam met als doel bij te dragen aan de verbetering van de ondersteuning van jongeren met psychische of gedragsproblemen in hun pogingen om een eigen plek te vinden in de maatschappij.
@ KeTJA
Hoe kunnen jeugdprofessionals in de wijk, online en op school (hulp)vragen van jongeren in een vroeg stadium herkennen door samen aanwezig te zijn in hun leefwereld? Welke waarden, competenties en werkwijzen, vormen van samenwerking en randvoorwaarden zijn daarvoor nodig?
Auteurs: Marjolijn Distelbrink & Donya Yassine
Met medewerking van Ilham El Masoudi
© Verwey-Jonker Instituut, KeTJAA & ZonMw
Op hogescholen kan veel gewonnen worden in het voorkomen van radicalisering en extremisme, zowel in het opleiden van toekomstige sociaal professionals als in het voorkomen van radicalisering bij leerlingen zelf. Hogeschool Inholland vroeg aan KIS welke kennis er bestaat rond radicalisering en extremisme vanuit een ontwikkelingsgericht perspectief om dit te kunnen gebruiken in sociale en educatieve opleidingen.
Link: Preventie van radicalisering en extremisme | KIS
Auteurs: Andreas Beelmann & Harrie Jonkman
Bron: Kennisplatform Integratie & Samenleving
Jongeren tussen de 16 en 20 met een lage sociaaleconomische status (SES) in de stadsdelen Noord en Zuidoost, hoe krijg je die meer aan het sporten? Voor de gemeente Amsterdam is de communicatie met deze jongeren vaak lastig. Zij hebben een laatste zetje nodig. Met makkelijk vindbare praktische informatie en enthousiaste verhalen van ‘peers’, die de intrinsieke motivatie aanwakkeren, kan de gemeente dit zetje geven.
Dit blijkt uit een kwalitatief en kwantitatief onderzoek onder jongeren uit deze doelgroep. Het onderzoek is gedaan om een communicatieconcept te ontwikkelen waarmee we meer jongeren tussen de 16 en 20 aan het sporten krijgen.
Profiel doelgroep
De doelgroep kiest voor plezier, gezelligheid en activiteiten tijdens school. Zij staan open voor meer sport en vinden sporten zelf ook belangrijk, omdat ze hun passie hierin kwijt kunnen of om aan hun lichaam te werken. Toch doen ze niet veel aan sport. Dit komt doordat ze vaak niet weten hoe en/of waar ze meer kunnen sporten. Het laatste zetje moet van de gemeente komen, maar de doelgroep heeft wel behoefte aan eigen initiatief, zij willen zelf kunnen beslissen en veel zelf kunnen inbrengen.
Interne motivatie
Voor het aansporen tot sport is de interne motivatie van de jongeren het belangrijkst. Zij zijn (jong)volwassen en willen ook zo gezien worden. De drempel zal verlaagd moeten worden en regelmatig sporten moet normaal worden. Het belang voor de doelgroep zelf zal heel duidelijk moeten zijn, dit gaat vooral over het verbeteren van de fysieke uitstraling en het uit kunnen oefenen van een passie.
Boodschap en kanalen
De jongeren met een lage SES communiceren niet via sociale media met een overheidsorganisatie zoals de gemeente Amsterdam. Maar platforms zoals Instagram en Facebook kunnen wel handig zijn om een evenement te promoten.
Alhoewel jongeren niet klakkeloos informatie over wel of niet sporten aannemen van scholen, zijn ROC’s wel een belangrijk communicatiemiddel. School is dé plek waar de doelgroep ervoor open staat om dit soort informatie te ontvangen. In hun vrije tijd is de weerstand groter.
De beste communicatiestrategie
Voor deze doelgroep is de fanstrategie van Michels aan te raden. De fanstrategie gaat niet uit van klanten of gebruikers maar van fans die ambassadeur zijn voor een merk, organisatie of in dit geval activiteit. De fans voelen zich verbonden met een merk of activiteit en zijn daarom eerder geneigd hun gedrag op de lange termijn te veranderen. Een emotionele band creëren met deze jongeren en hen een plek geven waar zij zich op hun gemak voelen, zal hierbij helpen.
Voor en door jongeren
Gebruik jongeren in de campagnes en ook al in het interview- en onderzoeksproces. Wie kan de boodschap beter vertalen dan de doelgroep zelf? Daarnaast zijn jongeren ook eerder geneigd iets van een leeftijdsgenootje aan te nemen, dan van een organisatie die zij niet goed kennen. Jongeren kunnen elkaar beïnvloeden en zijn geloofwaardig.
Communicatieboodschappen
De groep jongeren van 16 tot en met 20 jaar is lastig te bereiken, zij worden dagelijks overspoeld met marketingboodschappen. Daarom is het cruciaal dat de jongeren zich kunnen herkennen in een communicatieconcept. Als zij zichzelf of een situatie herkennen, voelen zij zich verbonden en zijn zij eerder geneigd aandacht te schenken aan het communicatieconcept.
De doelgroep vindt sport belangrijk omdat ze hun passie erin kwijt kunnen en omdat ze aan hun lichaam willen werken. De gemeente Amsterdam kan hierop inspringen door deze 2 elementen in de communicatieboodschappen op te nemen. Tijdens de sportactiviteiten is een flexibele en leuke instelling nodig. Rolmodellen zijn behulpzaam, maar wel zeer persoonsgebonden. Dit geldt ook voor de passies en interesses van de doelgroep.
Kanalen
Wees aanwezig op sociale media, bijvoorbeeld om een evenement te promoten, maar participeer niet als gemeente. Gebruik vooral de scholen (ROC’s) als communicatiemiddel. Ook traditionele middelen zoals een website en posters zijn effectief en duidelijk.
Reacties
De communicatieadviseur: “Een aantal groepen in Amsterdam, zoals jongeren, wordt niet altijd bereikt door de gemeente. Terwijl we zien dat zij regelmatig achterblijven in sportdeelname. Met de uitkomsten van het onderzoek verwachten we beter in staat te zijn jongeren te bereiken en enthousiast te maken voor sport- en beweegactiviteiten. En om ze beter te kunnen ondersteunen en de weg te wijzen. Het eerste project waarbij de inzichten uit het onderzoek zullen worden toegepast is een aanpak om meiden meer te laten sporten. Meiden sporten nu nog minder dan jongens en stoppen er vaker voortijdig mee. Tegelijkertijd is het lastig om deze groep te bereiken en te laten sporten. Daarom start de gemeente een project dat beoogt meiden aan het sporten te krijgen. Bij het ontwikkelen van deze aanpak worden de inzichten uit het onderzoek betrokken."
Aanleiding voor het onderzoek
De gemeente Amsterdam wil alle kwetsbare doelgroepen bereiken om ervoor te zorgen dat iedereen in Amsterdam gezond en fit kan zijn door te sporten en te bewegen. Maar niet alle Amsterdammers zijn actief bezig met sport en bewegen. Een grote groep die achterblijft zijn jongeren tussen de 16 en 20 met een lage sociaaleconomische status (SES), vooral in de stadsdelen Noord en Zuidoost. Het onderzoek is gedaan om een communicatieconcept te ontwikkelen waarmee we meer jongeren tussen de 16 en 20 op het mbo aan het sporten krijgen.
Opdrachtgever
De opdrachtgever voor het onderzoek is de communicatieadviseur bij Sport en Bos, gemeente Amsterdam.
Onderzoeker
Het onderzoek is uitgevoerd door een student aan de Hogeschool van Amsterdam.
Onderzoeksvraag
Met welk communicatieconcept kan de gemeente Amsterdam jongeren tussen de 16 en 20 jaar in de stadsdelen Noord en Zuidoost met een lage sociaaleconomische status bereiken en aansporen tot het gebruiken van de sportfaciliteiten?
Opzet van het onderzoek
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is een kwalitatief onderzoek gedaan onder jongeren bij jongerenorganisaties zoals DOCK of 3x3. In totaal zijn 18 diepte-interviews gehouden, 6 in de onderzoeksfase, 7 tijdens de co-creatie, waarin communicatieconcepten werden getest aan de hand van panelinterviews, en 5 tijdens het pretesten van communicatiemiddelen.
Het veldonderzoek in de onderzoeksfase is gehouden met jongeren op een 3x3 festival in Amsterdam Zuidoost, waar zij konden basketballen en videogamen. De co-creatie is gedaan met jongeren bij de organisatie DOCK, hier kunnen jongeren samenkomen en sporten.
Meer weten?
Het eindverslag bevat nog veel meer informatie over het onderzoek. Wil je meer weten of heb je vragen? Neem dan contact op met Lisette Tilma, adviseur onderzoek en monitoring bij het Communicatiebureau: l.tilma@amsterdam.nl 06 102 50 176
De kennispartners en praktijkinstellingen in de stad hebben het initiatief genomen tot een gezamenlijke programmering voor onderzoek en kennisuitwisseling rond het nieuwe jeugdstelsel in Amsterdam. Dit heeft geleid tot twee academische werkplaatsen die integraal met elkaar samenwerken: het Netwerk Effectief Jeugdstelsel Amsterdam (NEJA) en de Kenniswerkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam (KeTJA). NEJA en KeTJA zijn per 1 januari 2015 van start gegaan.
Doelstelling van NEJA en KeTJA is het verbinden van praktijk, onderzoek, onderwijs en beleid in het jeugddomein, door: het initiëren en uitvoeren van (effect)onderzoek, het organiseren en stimuleren van kennisuitwisseling, het bevorderen van de vakbekwaamheid van de jeugdprofessionals en bijdragen aan onderwijsvernieuwing
De centrale vraag van het meerjaren onderzoeksprogramma van NEJA en KeTJA is: ‘Wat zijn de werkzame principes in het nieuwe stelsel van de zorg voor jeugd in Amsterdam?’ Deze vraag wordt toegespitst op de volgende speerpunten: effectiviteit van de basiszorg jeugd, effectiviteit van de specialistische interventies, onderbouwing van het professioneel handelen van de Ouder- en Kindadviseur, voorkomen van de overdracht van problemen van generatie op generatie en de werkzame elementen van een veilig pedagogisch klimaat in (pleeg)gezin, school, buurt, kinderopvang en ambulante en residentiële voorzieningen.
De consortiumpartners van NEJA en KeTJA spannen zich gezamenlijk in om onderzoeksgelden te werven. Indien dat lukt draagt de gemeente Amsterdam via NEJA bij met co-financiering.
Het onderzoeksprogramma kent vier programmalijnen met per programmalijn diverse lopende en afgeronde onderzoeksprojecten.
1. Programmalijn Effectieve basiszorg: met wetenschappelijke kennis, ervaringskennis van professionals en cliëntvoorkeuren onderbouwen van het handelen van de jeugdgeneralisten in de basiszorg, de ouder- en kindadviseur en de Samen DOENprofessional, en hun samenwerking met de specialisten. Landelijke ontwikkelingen rond het thema ’werken op basis van werkzame elementen’ worden hierbij betrokken.
2. Programmalijn Effectieve jeugd- en gezinsinterventies: De specialistische zorg voor jeugd betreft het bieden van diagnostiek, allerlei vormen van ambulante zorg, pleegzorg, residentiële zorg en jeugdbescherming, vanuit de deelsectoren jeugd- en opvoedhulp, jeugd-GGZ en de verstandelijk gehandicaptenzorg. De focus van deze programmalijn is onderzoek naar de effectiviteit en de werkzame elementen van specialistische jeugd- en gezinsinterventies in de Amsterdamse zorg voor jeugd. Ook het thema ‘behandelintegriteit’ is onderwerp van onderzoek. Dat gaat erover of de werkzame elementen van interventie daadwerkelijk worden uitgevoerd.
3. Programmalijn Risicovol ouderschap: Onder risicovol ouderschap wordt de groep ouders verstaan die kwetsbaar zijn door onder andere hun jonge leeftijd, een belaste voorgeschiedenis, angst of depressie, een verstandelijke beperking en vaak in combinatie met problemen of meerdere leefgebieden, zoals gezondheid, werk, huisvesting of financiën. Risicovol ouderschap komt vooral tot uiting in moeilijke opvoedsituaties en uit onderzoek blijkt dat dan het risico op kindermishandeling groot is. Bij deze groep ouders is het risico ook groot dat zij hun problemen overdragen op hun kinderen, de zogenaamde intergenerationele cirkel van risico, met alle negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van het kind van dien. Vroegtijdige signalering van deze problemen, het liefst al tijdens de zwangerschap, en gepaste ondersteuning is bij deze risicogroep van groot belang. Het waarborgen van veiligheid en het voorkomen van onveiligheid in gezinnen zijn belangrijke onderwerpen in de bestuurlijke transformatieagenda zijn. De programmalijn risicovol ouderschap sluit daar goed bij aan.
4. Programmalijn Kwaliteit pedagogische omgeving: Het centrale thema van deze programmalijn is een sterk en veilig pedagogisch klimaat in het eerste, tweede en derde opvoedmilieu: een veilig en positief opvoedklimaat in gezinnen, netwerk, buurt, school, kinderopvang, pleeggezinnen en residentiële voorzieningen. De Ouder- en kindteams en Samen DOEN teams leggen verbinding met formele en informele voorzieningen in wijk en buurt. Samen met de kinderopvang en de scholen vormen zij de pedagogische infrastructuur. Deze programmalijn sluit aan bij de ambitie uit de bestuurlijke transformatieagenda om de pedagogische infrastructuur te versterken.
Alle projecten en resultaten zijn te vinden op: www.neja.nl/programma
In de collectie jeugd 2018 zijn alleen de projecten opgenomen die in 2018 in uitvoering zijn.
Een methode van intensieve life coaching voor jongeren met gedragsproblemen die van het Praktijkonderwijs of Voortgezet Speciaal Onderwijs komen, wordt ontwikkeld en geëvalueerd. Tevens vindt een literatuuronderzoek en onderzoek onder professionals plaats om de werkzame elementen van het activeren van deze doelgroep in kaart te brengen.
Door Verwey Jonker Instituut/gemeente Amsterdam/Hogeschool van Amsterdam/KetjAA.
Contactpersoon gemeente Amsterdam: Klara Wensveen.
De afdeling Zorg van Onderwijs, Jeugd en Zorg is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo in Amsterdam. De missie is kwetsbare Amsterdammers helpen om zo lang mogelijk zelfstandig en veilig te leven en te participeren in de samenleving. De resultaten die zijn bereikt in de 1e helft van 2018 zijn vastgelegd in de 1e bestuursrapportage 2018 Maatschappelijke ondersteuning en zijn geordend rondom doelstellingen en indicatoren, die de uitdagingen waar de gemeente voor staat weergeven. Stapsgewijs wordt toegewerkt naar de realisatie van deze doelstellingen en indicatoren. De realisatie van de einddoelen zal tijd vergen.
1e bestuursrapportage 2018 Maatschappelijke ondersteuning
Behandeld in de Commissie Zorg, Jeugd, MBO- beroepsonderwijs en Toelichting Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen van 6 december 2018.
Behandelend ambtenaren: Carla Henkens: email c.henkens@amsterdam.nl
Karin Koonings: email k.koonings@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Het rapport beschrijft de situatie van 16- tot en met 26-jarige Amsterdammer die op een
bepaald moment niet werken en geen onderwijs volgen. In veel literatuur wordt deze groep
aangeduid als NEET (Not in Employment, Education or Training). Een deel van de NEET
populatie vanaf 18 jaar ontvangt een uitkering (werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of
bijstand) en is hierdoor in beeld bij de gemeente of het UWV. Jongeren die geen werk
hebben, geen opleiding volgen en ook geen uitkering ontvangen worden buiten beeld
genoemd. Deze jongeren staan wel ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).De situatie van de NEET groep en jongeren die buiten beeld zijn is in kaart gebracht per
december 2020. Eerder onderzoek door OIS beschreef de situatie in december 20171.
De benodigde data is beschikbaar tot en met december 2020, dit is dan ook als peildatum
aangehouden. Het doel van dit onderzoek is in kaart te brengen welke groepen jongeren
bovengemiddeld vaak buiten beeld raken. De rapportage geeft meer inzicht in de omvang van
de groep die mogelijk hulp nodig heeft of extra kwetsbaar is door te focussen op de duur (in
maanden) van de buiten beeld status. Naast het totaal aantal jongeren zonder werk of opleiding
wordt er gekeken naar verschillen tussen groepen. Daarbij wordt er naast demografische
kenmerken ook gekeken naar het onderwijs- en werkverleden
Behandeld in Sociaal, Economische Zaken en Democratisering 29 maart 2023, 8 maart en 8 februari 2023
Behandelend ambtenaar: Directie OJZ, Douwe van den Bogaert, d.van.den.bogaert@amsterdam.nl Directie Participatie, Ahmet Yaman,ahmet.yaman@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht klik hier
Bron:
Onderzoek en Statistiek (O&S)
data.amsterdam.nl
Sjors Verhaar s.verhaar@amsterdam.nl
Marleen RIjksen m.rijksen@amsterdam.nl
De rapportage biedt inzicht in de voortgang van de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van het voorkomen en tegengaan van radicalisering en polarisatie door de verschillende betrokken gemeentelijke afdelingen. Dit zijn: Openbare Orde en Veiligheid (OOV), Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit (OJZ), Communicatie en Sport. De rapportage is opgesteld op basis van de afspraken over de inzet van de verschillende afdelingen in 2016. Het is een groeidocument, we werken toe naar een sluitend overzicht van alle activiteiten die in Amsterdam worden uitgevoerd.Het is de ambitie om naast het beschrijven van de activiteiten en de uitkomsten, ook een verdiepingsslag te maken richting verdere analyse en effectmeting van de brede inzet. Met als doel inzichtelijk te maken hoe we effectief kwetsbare groepen kunnen beschermen, weerbaarheid van gemeenschappen kunnen versterken en voedings-bodem voor radicalisering kunnen verminderen. Onderdeel hiervan is het in kaart brengen van de doelgroepen die we per activiteit bereiken, en zicht te krijgen op eventuele blinde vlekken. Tevens streven we ernaar in de analyse de verbinding te maken met de integrale persoonsgerichte aanpak en de interventies die op dit niveau effect sorteren.
Behandeld in Commissie Algemene Zaken 2 maart 2017
Behandelend ambtenaar: Lisa de Haan, l.de.haan@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Verschillende programma’s en initiatieven richten zich op jongeren in maatschappelijke achterstand. Daarbij is domein-overstijgend werken van belang. Doorgaans focussen de programma’s en initiatieven zich op de ontwikkeling van competenties en het versterken van hulpbronnen in de omgeving. Het onderzoeksprogramma Agency arrangeren; speelruimte voor jongeren als changemakers richt zich op de vraag hoe dergelijke programma’s agency van jongeren (kunnen) vergroten. Agency wordt gezien als een gelaagd begrip dat betrekking heeft op persoon, gedrag en omgeving. Het betreft het zelfvertrouwen en vermogen om deel uit te maken van de wereld (persoon), het daadwerkelijk initiatief nemen om dit te doen (gedrag), het bewust zijn van wat er in de omgeving het zelfvertrouwen en capaciteit kan belemmeren en bevorderen en ondersteuning daarbij weten te vinden (omgeving).
Het doel is om inzicht te krijgen in hoe de onderzochte programma’s/initiatieven ‘agency’ arrangeren, en jongeren ondersteunen als ‘change-makers’ in hun eigen leven en binnen de instituties waarmee ze te maken hebben. Jongeren in een maatschappelijke achterstand kunnen bijvoorbeeld opgroeien in een gezin met minder geld, een wijk met onveiligheid en/of weinig positieve voorbeelden. Zo’n jongere kan een gebrekkige agency ontwikkelen, wat vervolgens de kans op achterstand verder vergroot. In het onderzoeksprogramma zoeken we naar manieren hoe agency van jongeren versterkt kan worden. Hieruit vloeit de volgende onderzoekvraag voort:
Welke elementen van domein-overstijgende initiatieven ondersteunen jongeren van 12-18 jaar die in een maatschappelijke achterstandspositie verkeren en/of anderszins kwetsbaar zijn, in het ontwikkelen van agency?
Bij drie initiatieven in dit onderzoeksprogramma – Studiezalen, Schooljongerenwerk Open Schoolgemeenschap Bijlmer en Studio 52nd – is een Jongerenonderzoeksteam (JOT) gevormd en actief geweest volgens de methodiek ontwikkeld door Stichting Alexander.
Het rapport over het jongerenonderzoek binnen het onderzoeksprogramma Agency arrangeren; speelruimte voor jongeren als change-makers bestaat uit een integrale analyse van werkzame factoren in de drie door jongeren onderzochte initiatieven, en de afzonderlijke onderzoeksverslagen over het jongerenonderzoek per initiatief. Voor elk initiatief zijn aanpak, uitvoering en resultaten van het jongerenonderzoek beschreven in een apart onderzoeksverslag. Deze drie verslagen zijn opgenomen als bijlagen in dit rapport.
Auteur: Mamtaz Yusuf (Stichting Alexander) in opdracht van Kenniscentrum Ongelijkheid
© Stichting Alexander, Amsterdam, 3 april 2023
These two projects are part of a Pilot and Preparatory Program of the Directorate-General for Education, Youth, Sports and Culture. The aim of this program is to prepare future activities related to sports in the EU by establishing networks and developing best practices in various European contexts.
Empowering Refugees Through Sport 2017 - 2018:
Duration: 1 year
Total Budget: 213,893 euros
Subsidy for Amsterdam: 60,000 euros
Key Project Goals:
Key Project Results:
The Engaging Youth Through Sports Programme 2017 - 2018:
Duration: 1 year
Total Budget: 99,457 euros
Subsidy for Amsterdam: 60,000 euros
Key Project Goals:
Key Project Results:
In the document below, you will find a summary of all projects in the EU that took place within this program.
Source: Pilot Projects and Preparatory Actions in the Field of Sports 2016 – 2019. ISBN 978-92-76-17175-1"
Onze maatschappij is letterlijk en figuurlijk nog niet zo drempelloos als we willen. Vier miljoen Nederlanders hebben een beperking. Het is moeilijk voor hen om volledig mee te doen in de maatschappij en ze worden vaak onderschat in hun kunnen. Zonde, omdat zij net als iedereen een plek in onze maatschappij verdienen waar zij onbeperkt mee kunnen doen. In deze handreiking delen we een aantal lessen voor iedereen die zich bezighoudt met het verbeteren van de positie van jongeren met een beperking.
Het VN-verdrag Handicap is in het leven geroepen om de positie van mensen met een beperking te verbeteren. Sinds 2016 geldt dit verdrag in Nederland. Om ervoor te zorgen dat de doelen uit dit verdrag realiteit worden, is het kabinet in 2018 gestart met het subsidieprogramma ‘Onbeperkt meedoen!’. Het doel van dit programma is om drempels in de samenleving weg te nemen waardoor mensen kunnen leven zoals zij zelf willen.
Uit het programma ‘Onbeperkt meedoen!’ is een leernetwerk ontstaan waarin vier bestaande projecten lessen en ervaringen met elkaar uitwisselen over het verbeteren van de positie van jongeren met een beperking. Specifiek werd er gekeken hoe verbeteringen in het onderwijs of bij werkgevers ervoor kunnen zorgen dat deze jongeren aan een baan komen. Kennisland begeleidde dit leernetwerk.
In deze handreiking delen we de lessen die we leerden uit de projecten van Saskia, Jan, Marjolein en Gerben. We delen wat voor hen wel en niet werkt om jongeren met een beperking naar werk of onderwijs te helpen. Deze lessen presenteren we op een aantal niveaus:
Op de arbeidsmarkt worden jongeren met een beperking helaas vaak nog gezien als ‘individuen die iets komen halen’. Ze worden gezien als werknemers waarin veel energie geïnvesteerd moet worden voordat ze mee kunnen draaien, terwijl ze vaak veel meer in hun mars hebben dan van tevoren gedacht. Dit doet geen recht aan het talent en de waardevolle bijdrage van de jongeren aan de arbeidsmarkt. De negatieve beeldvorming zit het volledig meedoen van jongeren met een beperking aan de samenleving in de weg. Dat zie je ook terug in het taalgebruik waar ze vaak als ‘kwetsbaar’ en ‘beperkt’ worden bestempeld. We moeten meer praten over de talenten van jongeren met een beperking en welke kansen zij bieden aan werkgevers en de samenleving in het geheel. Dat betekent dat we ook positieve en inclusieve taal moeten gebruiken die bijdraagt aan gelijkwaardigheid.
Om jongeren en hun noden en behoeften te vertegenwoordigen zijn er verschillende
belangengroepen die zich voor hen inzetten. Dit doen zij meestal door advies te geven aan bijvoorbeeld overheidsinstanties. Alhoewel dit een stap in de goede richting is, kan de stem van de jongeren meer structureel geïntegreerd worden in beleidsprocessen. Denk bijvoorbeeld aan een betaald adviesorgaan, interne klankbordgroepen of collega-beleidsmakers die zelf deel uitmaken van de doelgroep. Door jongeren actief en structureel te betrekken maak je beleid met hen, niet over hen.
Lees de handreiking voor meer lessen!
Minder jongeren die uitvallen zonder een startkwalificatie, meer jongeren die nadat zij zijn uitgevallen de weg terug naar onderwijs kunnen vinden en een betere aansluiting tussen onderwijs en werk. Dat zijn in de kern de ambities van de subregio Amsterdam-Diemen voor de komende jaren. Dit meerjarenplan, dat geldt tot 2024, beschrijft wat de partners gezamenlijk en individueel gaan doen om het aantal voortijdig schoolverlaters te verlagen en jongeren in een kwetsbare positie te begeleiden naar vervolgonderwijs of werk. Met het meerjarenplan bepaalt de subregio de inzet van de regionale vsv-middelen, zowel het A-deel als het B-deel. De inzet vanuit andere middelen, zoals de extra middelen aanpak jeugdwerkloosheid in het kader van de Covid crisis, wordt genoemd wanneer deze bijdraagt aan de doelstellingen.
Behandeld in Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs/KDD/Zorg 12/13 januari 2022
Behandelend ambtenaar: OJZD, afdeling Onderwijs, Jessica de Jong, jessica.de.jong@amsterdam.nl, en Merelvan de Water, merel.hanna.water@amsterdam.nl,
Voor meer informatie/voordracht klik hier
In deze factsheet laten we zien welke rol de omgeving van meiden heeft in hun identiteitsontwikkeling en op welke manier meidenwerkers deze omgevingen meer kunnen betrekken in hun werk om meiden zelf vorm te (leren) geven aan hun eigen leven.
Deze factsheet geeft inzicht in wat het doel is van meidenwerk, de identiteitsontwikkeling van meiden en jonge vrouwen en het belang van de omgeving om als meisje zelf vorm te kunnen geven aan het eigen leven. Hiermee biedt deze factsheet een introductie op de drie andere factsheets welke ingaan op de thema’s familie, de meidengroep en het netwerk (‘Meidenwerk en de rol van familie’, ‘Meidenwerk en de rol van de meidengroep’, ‘Meidenwerk en de rol van het netwerk’).
De factsheets zijn een onderdeel van het onderzoek Sterk Meidenwerk dat in mei 2016 is gestart.
Youth Spot voert het onderzoek Sterk Meidenwerk uit in samenwerking met ContourdeTwern, JoU, Dock, Streetcornerwork, Participe, Combiwel, SJJMH en Dynamo. Dit onderzoek is medegefinancierd door Regieorgaan SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Meer informatie over het onderzoek vindt u bij het project Sterk Meidenwerk of neem contact op met Jolanda Sonneveld, j.j.j.sonneveld@hva.nl.
Boomkens, C., & Metz, J. (2018). Meidenwerk en de rol van het netwerk: onderzoek naar de invloed van het netwerk op hoe kwetsbare meiden zelf vormgeven aan het eigen leven. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie.
De aanbiedingsbrief bij de drie voortgangrapportages van de Amsterdamse MBO Agenda, de Uitvoeringsagenda Inzetten op jongeren in een kwetsbare onderwijspositie en de Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt. Hierin schetst het college kort welke uitdagingen en eerste effecten de coronamaatregelen hebben op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Daarnaast benoemt het college een aantal in het oog springende resultaten uit de voortgangsrapportages.
Behandeld in Gemeenteraad 30 september 2020 en Commissie Zorg, Jeugdzorg en Sport 27 augustus 2020 en 18 juni 2020
Behandelend ambtenaar: Evelien Mulder, e.mulder@amsterdam.nl
Voor meer info klik hier
Gemeente Amsterdam - Onderwijs, Jeugd en Zorg
www.amsterdam.nl/mbo-agenda
Naar de middelbare school, verder leren, zelf geld verdienen, experimenteren met seks, drank en drugs, een eigen mening hebben, steeds meer keuzes zelf maken, zelfstandig wonen; er verandert veel bij het volwassen worden. De meeste jongeren leren dit met wat vallen en opstaan vanzelf. Ze groeien op eigen kracht en met ondersteuning van ouders en vrienden op tot zelfstandige volwassenen die volwaardig hun plek vinden in de samenleving. Maar niet voor alle jongeren is dit vanzelfsprekend. Een deel van de jongeren heeft extra ondersteuning nodig. Zij zijn kwetsbaar doordat ze op één of meerdere leefdomeinen problemen hebben . Thuis in het gezin, op het gebied van leren, werken, sociale relaties en zelfredzaamheid. Het eigen netwerk van deze jongeren is veelal beperkt en soms ook de oorzaak van hun worsteling om hun plek in de maatschappij te vinden. Het aantal jongeren met problemen neemt toe, de problematiek wordt zwaarder en de inzet van jeugdzorg stijgt. De criminaliteit onder jongeren verhardt en verjongt. Korpschef Akerboom bepleit een aanpak dichtbij de jeugd, in de wijken. De polarisatie onder jongeren neemt toe zo signaleert het Verweij Jonker Instituut, iets wat werkers dagelijks zien in hun werk met jongeren. De voortgang van de ingezette ontwikkellijnen in het kader van het beleidsprogramma ‘Positief Perspectief: weerbaar opgroeien in Amsterdam’ die moeten leiden tot een
sterkere preventie van (zware) jeugdproblematiek.
Behandeld in Commissie Zorg, Jeugdzorg en Sport 17 september 2020
Behandelend ambtenaar: OJZ, Fleur Sleegers, f.sleegers@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
In het Kennisportaal deelden professionals en kennisinstellingen in en rond Amsterdam hun kennis en kunde rond het nieuwe jeugdstelsel.
Binnen KeTJA (Kenniswerkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam; 2015-2020) zijn voor het Kennisportaal diverse kleine onderzoeken uitgevoerd die beleid(skeuzen) of de praktijk van ondersteuning aan gezinnen in Amsterdam verder hielpen of de stem van ouders en jongeren hoorbaar maakten.
Via het kennisportaal konden professionals in de Ouder-en-kindteams en daaromheen, vertegenwoordigers van beleid, van vrijwilligersorganisaties, van de gemeente, van ouders en jeugd, hun kennisvragen stellen over het functioneren van het nieuwe jeugdstelsel. De beantwoording gebeurde zowel op basis van praktijkonderzoek als van academisch onderzoek, van evidence- en practice based kennis (inclusief input van cliënten). Het ging bijvoorbeeld om vragen over samenwerking, over de inzet van methodieken of inverventies, of het bereiken van bepaalde groepen. In totaal zijn er 32 vragen gesteld en beantwoord. Alle vragen en antwoorden zijn terug te lezen op www.neja.nl/kennisportaal
Ook in de periode 2020-2024 kunnen vragen worden gesteld aan het kennisportaal; door professionals uit onderwijs en zorg, gemeenten in de regio, vrijwilligers, vertegenwoordigers van ouders en jeugdigen. Er is ruimte voor beantwoording van 3 vragen per jaar; ze moeten gaan over hoe kwetsbare jongeren en hun ouders goed te ondersteunen. Klik voor meer informatie hier.
Voor meer informatie over KeTJA of het Kennisportaal kunt u contact opnemen met Marjolijn Distelbrink, coördinator Kennisportaal: mdistelbrink@verwey-jonker.nl
Bron: http://neja.nl/kennisportaal/
In het najaar van 2023 voerden alle GGD’en, in samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de Gezondheidsmonitor Jeugd uit onder middelbare scholieren in de klassen 2 en 4 in heel Nederland. In totaal vulden ruim 188.000 leerlingen van 885 scholen (75% van het totaal aantal scholen) van het regulier voortgezet onderwijs een vragenlijst in over gezondheid, leefstijl en welzijn. In 2015 en 2019 vonden eerdere metingen van de reguliere Gezondheidsmonitors Jeugd plaats. In 2021 was er een extra meting in het kader van corona. Door de resultaten van verschillende jaren naast elkaar te leggen, zijn ontwikkelingen over tijd te zien. Meer resultaten van de Gezondheidsmonitor Jeugd staan beschreven op VZinfo en RIVM StatLine en informatie over de Gezondheidsmonitors staat op www.monitorgezondheid.nl. Lokale en regionale beleidsmakers en het ministerie van VWS kunnen de resultaten van de monitor gebruiken om beleid te maken en onderbouwen.
Dit rapport is afkomstig van de website www.monitorgezondheid.nl.
Lees ook het nieuwsartikel 'Meer ongezond gedrag bij jongeren, gezondheid blijft kwetsbaar', naar aanleiding van de monitor.
Onder leiding van Jos Akkermans (School of Business and Economics, VU) wordt ongelijkheid bij jongeren tijdens de transitie van opleiding naar werk onderzocht, en wat het effect van de coronapandemie daarop is.
De coronacrisis heeft jongeren hard geraakt. Dit kan aanhoudende en zelfs groeiende sociale ongelijkheid in Amsterdam versterken. Onderzoek naar jongeren tijdens de transitie van opleiding naar werk kan bijdragen aan kennisontwikkeling om onderliggende mechanismen van ongelijkheid, mogelijk versterkt door de coronacrisis, beter te begrijpen. Bovendien kan het leiden tot praktijkontwikkeling om ongelijkheid tegen te gaan.
Het doel van dit project is tweeledig:
Door jongeren te volgen over de tijd brengen wij oorzaken in kaart van ongelijkheid op het gebied van inzetbaarheid van jongeren die mogelijk versterkt zijn door de COVID-19-pandemie. Tevens formuleren we aanknopingspunten voor interventies ter ondersteuning van Amsterdamse jongeren. Kwetsbare groepen kunnen hierdoor vroegtijdig geïdentificeerd en gericht ondersteund worden om negatieve lange-termijn effecten te beperken.
Bron: Kenniscentrum Ongelijkheid
Partners in dit project zijn:
Dit is een eindrapport over de ervaringen met de maatregelen van de aanpak jeugdwerkloosheid voor schoolverlaters in een kwetsbare positie hebben de ministeries van SZW en OCW een onderzoek uitgezet dat is uitgevoerd door Regioplan. Het onderzoek omvatte een literatuurstudie om een overzicht te krijgen van interventies die de afgelopen jaren zijn ingezet om jeugdwerkloosheid tegen te gaan, interviews met regiocoördinatoren om een beeld te kunnen vormen van de regionale samenwerking en de activiteiten die in de regio worden uitgevoerd in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid en casestudies om inzicht te krijgen in de uitvoeringspraktijk en de werkzame elementen van de toegepaste interventies.
Auteurs
Noor Galesloot
Luna van Dijk
Adriaan Oostveen
Jacob van der Wel
@ Regioplan
Site: Home - Regioplan
In de zoektocht naar locaties om jongeren, studenten en statushouders en diverse kwetsbare groepen te huisvesten is in 2020 een inventarisatie gedaan naar mogelijkheden voor tijdelijke woningbouw in de stad. Aanleiding voor de inventarisatie waren onder andere: De verkenning van locaties voor tijdelijke woningbouw zoals opgenomen in de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 met corporaties. Stimuleringsmaatregelingen ten aanzien van Flexwonen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De opgave om woningen voor doelgroepen als statushouders, jongeren en diverse kwetsbare groepen, mede als gevolg van te beperkte doorstromingsmogelijkheden vanuit de maatschappelijke opvang, te realiseren. Uit een inventarisatie van mogelijke locaties voor tijdelijke woningbouw zijn 8 locaties aangewezen om verder te onderzoeken op haalbaarheid, waaronder de locatie Keynesplein. Aanvullend is voor deze locatie nu nog een alternatief onderzocht op de locatie Riekerpark in het Schinkelkwartier.
Behandeld in Commissie Wonen en Bouwen 9 februari 2022 en 19 januari 2022
Behandelend ambtenaar: Grond en Ontwikkeling, Michiel Bosman, m.bosman@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht klik hier
Verslag met het antwoord op de vraag hoe jongeren uit het speciaal onderwijs zo goed mogelijk ondersteund kunnen worden wanneer zij hun school afronden en de stap maken naar vervolgonderwijs of werk maken. Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van twee deelonderzoeken die binnen de Kenniswerkplaats Jeugd Amsterdam Amstelland (KetJAA) zijn uitgevoerd in het project ‘Transferbegeleiding aan jongeren in kwetsbare onderwijsposities’.
Dit onderzoek werd uitgevoerd binnen de kenniswerkplaats Jeugd Amsterdam Amstelland (KeTJAA) met subsidie van ZonMW en de gemeente Amsterdam.
@ Copyright Verwey-Jonker instituut
Grote steden als Amsterdam en Rotterdam hebben hoge uitvalcijfers in het voortgezet onderwijs, terwijl een gebroken schoolcarrière een bekende risicofactor is voor problemen in de ontwikkeling van jongeren. Om deze negatieve gevolgen te voorkomen is een preventieve aanpak nodig die verder gaat dan de omgeving van de school.
Grote steden kennen hoge uitvalcijfers in het voortgezet onderwijs. Dit zorgt voor allerlei problemen, zoals ongelijkheid en uitsluiting tussen jongeren, en een lagere participatie van jongeren in de samenleving. Het afwenden van deze negatieve gevolgen vergt een preventieve en gezamenlijke aanpak die zich richt op de persoon van de jongere, in de thuissituatie, op school en in de buurt.
De vraag die in dit project centraal staat, luidt daarom: Hoe kan de samenwerking tussen voortgezet onderwijs en jongerenwerk het beste vorm krijgen en wat is de (potentiële) bijdrage aan het versterken van de schoolcarrière van jongeren in kwetsbare situaties?
Er komt een vakpublicatie over de rolverdeling en resultaten van de samenwerking tussen voortgezet onderwijs en jongerenwerk. Daarnaast komt er een bundel met praktijkvoorbeelden van deze samenwerking waar lessen uit kunnen worden getrokken. Ook wordt er een factsheet gemaakt, dat een overzicht geeft van wat er reeds gebeurt in de samenwerking tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs en wat dit oplevert.
Daarnaast levert het project producten op die in het onderwijs aan de hogeschool kunnen worden gebruikt. Tot slot is er op 19 november in de Floorzaal van het Wibauthuis een werkconferentie (10:30-13:30) waarin de resultaten worden gedeeld en wordt gesproken over de toepassing ervan.
Het project ‘Voortgezet onderwijs & Jongerenwerk. Partners in het versterken van schoolcarrières van jongeren’ is een initiatief van lectoraat Youth Spot samen met verschillende jongerenwerkorganisaties. Willeke Manders en Asia Sarti zijn de betrokken onderzoekers.
Meer informatie: Website project
De Amsterdamse maatschappelijke opvang (MO) en beschermd wonen (BW) bieden opvang en begeleiding aan kwetsbare burgers. De maatschappelijke opvang is er voor de beperkt zelfredzame dakloze Amsterdammer. Beschermd wonen voor de Amsterdammer waarbij een beschermende woonomgeving nodig is voortkomend uit een psychiatrische aandoening. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie cliëntengroepen: de jongvolwassenen, volwassenen en gezinnen. Amsterdam onderscheidt daarmee vier ketens: de keten maatschappelijke opvang, dakloze jongeren, dakloze gezinnen en beschermd wonen. De ketens hebben een vergelijkbare centrale aanpak, waarbinnen de belangrijkste aanbieders en partners nauw samenwerken. Hoewel de ketens apart zijn georganiseerd, hangen ze onderling samen. De ketens worden daarom gezamenlijk beschreven in de monitor maatschappelijke opvang en beschermd wonen: jongvolwassenen, volwassenen en gezinnen.
De jaarlijkse monitor maatschappelijke opvang en beschermd wonen biedt een overzicht van de vraag en aanbod van de zorgketens. Hoe groot is de vraag naar MO en BW in Amsterdam? Wie melden zich bij de verschillende centrale toegangen? Wat is het aanbod van de opvang? Hoelang wacht men op een plek? Hoelang verblijft men in de MO of BW? Hoeveel cliënten stromen uit naar een zelfstandige woning?
De monitor wordt uitgevoerd door het cluster Epidemiologie, Gezondheidsbevordering en Zorginnovatie (EGZ) van de GGD. In het kader van deze monitor wordt nauw samengewerkt met het cluster Maatschappelijke Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) van de GGD. Voor de monitoring van de ketens MO en BW fungeert het registratiesysteem Trajectus als belangrijkste informatiebron. De monitor wordt gefinancierd door de rve Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) en biedt de mogelijkheid het gemeentelijk beleid af te stemmen op de behoefte aan MO en BW.
Looptijd: 2011-2019
High Dosage Tutoring is een intensieve onderwijsinterventie om het sociaal-emotioneel welbevinden en het rekenniveau van kinderen met een grote leerachterstand te verhogen. Na twee jaar op vijf Haarlemse basisscholen te zijn uitgevoerd door stichting The Bridge Learning Interventions, en geanalyseerd door de Universiteit van Amsterdam, blijken de basisschoolleerlingen grote sprongen vooruit te hebben gemaakt.
Het verbeteren van de kansen en de onderwijsprestaties van (sociaaleconomisch) achtergestelde leerlingen is in Nederland een beleidsprioriteit geworden. Wel of niet gemotiveerd door indicaties van toenemende ongelijkheid in het onderwijs en segmentering – zowel in het onderwijsveld als in de samenleving –zoeken beleidsmakers en bestuurders van onderwijsinstellingen voortdurend naar interventies die (de meest) kwetsbare jongeren in onze samenleving vooruit kunnen helpen. Hoe nu verder? Het probleem van de ongelijke kansen in het onderwijs is hardnekkig en ongunstig voor de loopbanen en toekomstperspectieven van de meest kwetsbare jeugd. De complexiteit van de problematiek vraagt naar onze smaak om een systematische aanpak. Gelukkig worden veelbelovende (en schaalbare) onderwijsinterventies voor kansarme leerlingen (en hun verzorgers) voorzichtig ontwikkeld, zorgvuldig geïmplementeerd en vervolgens rigoureus onderzocht. Wetenschappelijk onderzoek, maar ook best practices en feedback-loops vanuit de praktijk, kunnen elkaar versterken en nieuwe inzichten opleveren.
Paulle, B., de Ree, J., & Kielman, A. (2019). High Dosage Tutoring: een remedie tegen kansenongelijkheid in Amsterdam? In H. van de Werfhorst, & E. Van Hest (Eds.), Gelijke kansen in de stad (pp. 82-96). Amsterdam: Amsterdam University Press. Retrieved from here.
Geld Gappie is een project dat is bedacht door You4Youth en in nauwe samenwerking met Orion en B&A Civic is doorontwikkeld. Belangrijke andere samenwerkingspartners zijn Orion Zuidoost, Praktijkcollege De Dreef, de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de Gemeente Amsterdam. Het project is mogelijk gemaakt door het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen vanuit de innovatiegelden voor 2020 en mede gefinancierd door stadsdeel Amsterdam Zuidoost.
Het doel van Geld Gappie is om te voorkomen dat de financiële zelfstandigheid die gepaard gaat met 18 jaar worden leidt tot schulden omdat leerlingen niet weten wat er allemaal verandert op financieel gebied als ze 18 worden en wat ze op dit terrein moeten regelen. Het programma richt zich op jongeren die binnenkort 18 worden en die les volgen of gevolgd hebben in het praktijk- en/of speciaal onderwijs. In Geld Gappie ontvangen deze leerlingen daarom intensieve begeleiding bij alle administratieve stappen die gezet moeten worden rondom het ’18 worden’.
Het lectoraat Armoede Interventies van de HvA is gevraagd om mee te denken over de opzet en opschaalbaarheid van dit begeleidingsonderdeel van het project Geld Gappie.
Om een goed beeld te krijgen van de ervaren knelpunten en succesfactoren, hebben we zeven interviews gehouden met de verschillende betrokken partijen, één keer meegekeken bij een online sessie en hebben vijf jongeren een evaluatieformulier ingevuld over hun ervaringen met het project.
Onze conclusie is dat het Geld Gappie project in de kern een waardevol project lijkt voor kwetsbare
jongeren die binnenkort 18 jaar gaan worden. De belangrijkste ingrediënten voor dit succes
(succesfactoren) zijn volgens ons:
Voor een succesvolle opschaling hebben we de belangrijkste knelpunten die wij tegenkwamen in ons onderzoek proberen te vertalen naar concrete adviezen. De belangrijkste adviezen zijn:
Bron: Telli, S., Stallen, M., & van Geuns, R. C. (2021). Adviesrapport pilotproject Geld Gappie: Welke knelpunten en succesfactoren worden ervaren in de pilot Geld Gappie en wat zijn de mogelijkheden voor opschaling? Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat Armoede Interventies.
De — preventieve en repressieve — maatregelen in dit programmaonderdeel zijn gericht op het tegengaan van de ontwrichtende effecten van de drugshandel op personen. Crimineel gedrag mag niet worden beloond, gefaciliteerd of in stand worden gehouden. Er wordt geprobeerd om met een combinatie van straf (drang/dwang) en zorg crimineel gedrag te doen stoppen, en om criminelen een ander perspectief te laten kiezen en te bieden. Door onderzoek en op basis van casuïstiek wordt inzicht verworven in de aard van carrières in de drugscriminaliteit. Met de kennis die we hiermee opdoen kunnen interventies worden ingezet en kunnen barrières worden opgeworpen om te voorkomen dat men in de criminaliteit geraakt of doorgroeit.
Behandeld in Commissie Algemene Zaken 27 augustus 2020
Behandelend ambtenaar: Actiecentrum Veiligheid en Zorg / Directie Openbare Orde & Veiligheid,
Carolien Köppen, c.koppen@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Weerbare Mensen, Weerbare Wijken
In het najaar van 2019 presenteerde het college het programmaplan Weerbare Mensen, Weerbare Wijken. Dit meerjarige programma is gericht op het verminderen van de sociale ontwrichting door drugshandel van buurten en (kwetsbare jonge) mensen en op het weerbaarder maken van wijken en jongeren tegen de aantrekkingskracht van drugs. Het programma vormt samen met het programma De Weerbare Stad, het versterkingsplan van het RIEC Amsterdam Amstelland (met als overkoepelend doel het verstoren van drugshandel en de effecten hiervan elders in het land weg te nemen), het programma Positief Perspectief, de inzet op schoolveiligheid en het Gezondheidspreventief Drugsbeleid een stevige en veelomvattende aanpak. Het uitvoeringsplan Weerbare Mensen, Weerbare Wijken is een uitwerking van de maatregelen die in het meerjarige programma genoemd staan.
Voor jongeren is contact met leeftijdgenoten belangrijk. Dat geldt natuurlijk ook voor kwetsbare jongeren. Professionals kunnen hen helpen om contact met leeftijdgenoten te hebben door het opzetten van een peer-to-peer steungroep.
Door deelname aan (enkele) groepsbijeenkomsten met leeftijdgenoten met vergelijkbare ervaringen kunnen zij positieve ervaringen opdoen en feedback krijgen van professionals en leeftijdgenoten.
In samenwerking met Fact-jeugd is een handreiking opgesteld om zonder veel voorbereiding een peer-to-peer steun groep te starten.
Ga je hiermee aan de slag? Laat het dan vooral aan ons weten. We horen graag de ervaringen en zijn benieuwd naar wensen voor uitbreiding en doorontwikkeling van de handreiking en brengen graag in kaart of een steungroep jongeren helpt.
Neem contact op met Nesrien Abu Ghazaleh.
Het Rijk investeert met structurele middelen in de meest kwetsbare wijken en gebieden in Nederland om te voorkomen dat jongeren en jongvolwassenen actief worden in (ondermijnende) criminaliteit of daarin doorgroeien. Dat gebeurt onder de noemer Preventie met Gezag. In 2022 heeft de gemeente Amsterdam een aanvraag gedaan voor Preventie met Gezag-middelen om jonge aanwas in de drugscriminaliteit tegen te gaan en criminele carrières te doorbreken, waarbij de focus ligt op de stadsdelen Zuidoost en Nieuw-West. In het voorjaar van 2023 werd duidelijk hoeveel de gemeente Amsterdam zou ontvangen voor de preventieve maatregelen. De inzet van de Preventie met Gezag-middelen wordt gecoördineerd vanuit het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ), dat jarenlange ervaring heeft met nauwe samenwerking tussen vele straf- en zorgpartners en partners uit het sociaal domein.
Behandeld in Commissie Algemene Zaken 21 maart 2024, 15 februari 2024, Commissie Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding en Sociaal, Economische Zaken en Democratisering 17 januari 2024, Commissie Algemene Zaken 18 januari 2024.
Behandelend ambtenaar: Actiecentrum Veiligheid en Zorg/ directie Openbare Orde en Veiligheid, Laurien van Velzen, l.van.velzen@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht klik hier
Colofon
Uitgave
Actiecentrum Veiligheid en Zorg Amsterdam-Amstelland
Uitvoeringsplan Preventie met Gezag 2024
13 november 2023
Tekst en redactie
Actiecentrum Veiligheid en Zorg
Vormgeving
LassooyDesign BNO
Copyright
Actiecentrum Veiligheid en Zorg
De ambitie van het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid is om van 2015 tot en met 2018 minimaal 21.000 individuele jongeren richting werk of scholing te begeleiden, 5.250 per jaar. Van januari 2015 tot en met december 2016 zijn al 12.584 jongeren naar werk of school bemiddeld. Ook in 2017 en 2018 begeleidt de Aanpak Jeugdwerkloosheid kwetsbare jongeren naar een goede toekomst. De aanpak legt daarbij de komende twee jaar meer de nadruk op het begeleiden van de kwetsbare jongeren voor wie werk en opleiding (nog) niet is weggelegd naar activering, participatie en zorg.
Behandeld in Commissie Werk & Economie 1 maart 2017
Behandelend ambtenaar: Michel Kanters, m.kanters@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
RvE Werk
Programma Aanpak Jeugdwerkloosheid
Verhoog de grens van de jeugdhulpplicht op de korte termijn van 18 naar 21 jaar, in sommige gevallen zelfs naar 23 jaar en zorg voor meer ruimte voor maatwerk. Zet jeugdhulp in het teken van het behalen van ‘levensdoelen’ en laat jongeren vanaf hun 16de aanspraak maken op voorzieningen buiten de Jeugdwet, zoals de Wmo of de Zvw. Zorg bij jeugdhulp (ook) voor meer aansluiting bij de belevingswereld van jongeren. Dit staat in het advies ‘Leeftijdsgrenzen – Betere kansen voor kwetsbare jongeren’ dat de Raad voor Volkgezondheid en Samenleving (RVS) vandaag heeft overhandigd aan minister Hugo de Jonge (VWS).
Pauline Meurs, voorzitter RVS: “Met dit advies wil de RVS zoveel mogelijk obstakels rondom leeftijdsgrenzen wegnemen. Idealiter stopt de zorg en ondersteuning voor kwetsbare jongeren op het moment dat zij zelfstandig zijn en niet op basis van een leeftijdsgrens, die ook nog eens te vroeg komt. Het verhogen van de bovengrens van de jeugdhulpplicht is daarom de eerste noodzakelijke stap richting een betere positie voor kwetsbare jongeren. De huidige grens van 18 jaar is daar niet toereikend genoeg voor. Met het verhogen van deze grens hebben kwetsbare jongeren langer een vangnet, waarmee voorkomen kan worden dat ze in een neerwaartse spiraal terechtkomen van sociale of psychische problemen, schulden, criminaliteit of dakloosheid”.
Levensdoelen
De tweede aanbeveling van de RVS houdt in dat jeugdhulp vanaf het 16de levensjaar voor een groot deel gericht moet zijn op het behalen van ‘levensdoelen’. Dan kan het bijvoorbeeld gaan om zelfstandig wonen, maar ook het hebben van werk, het volgen van een opleiding, of het behalen van een startkwalificatie. Het richten op ‘ levensdoelen’ vraagt om een actieve en gerichte inzet van professionals waarbij zij al vanaf 16 jaar met jongeren om tafel gaan om een plan voor de toekomst te maken dat bij hen past. Ook passen er andersoortige voorzieningen bij, zoals: laagdrempelige hulpverleningscentra, vormen van begeleid en beschermd wonen, en de inzet van ‘natuurlijke mentoren’ zoals de Jouw Ingebrachte Mentor (JIM).
Afwegingskader
In het advies over leeftijdsgrenzen heeft de RVS ook gekeken naar andere leeftijdsgrenzen die problemen veroorzaken voor jongeren, zoals rondom de huurtoeslag en het kiesrecht. De grens in de jeugdhulp is nu het meest nijpend, maar in de nabije toekomst moet er ook aandacht komen voor andere leeftijdsgrenzen. Daarbij reikt de RVS in zijn advies een handvat aan: een afwegingskader waarmee leeftijdsgrenzen meer systematisch uitgedacht kunnen worden.
Voor u ligt het vierde boekje dat wij uitgeven naar aanleiding van de lezingenreeks ‘Kracht van Sport’. Het betreft de zesde maal dat we de reeks organiseren. De reeks startte in 2012 met het onderwerp; ‘Olympische Spelen in Nederland: Droom of Nachtmerrie?, in 2013 gevolgd door ‘Kracht van Sport’ (boekje), in 2014 ‘Kracht van Sport: over de grens’, in 2015 ‘Kracht van Sport: de verbinding’ (boekje), in 2016 ‘Kracht van Aangepaste Sport’ (boekje) en afgelopen voorjaar (2017) ‘Kracht van Sport in de Wijk.
Hoofdstukken:
Kracht van Sport in de Wijk voor:
1. Mensen met een beperking
2. Kwetsbare jongeren
3. Migranten en vluchtelingen
4. Mensen met psychische problemen
5. Ouderen en senioren
Vervoorn, C., Deutekom, M., & Dekkers, V. (Eds.) (2017). Kracht van sport in de wijk. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Bron: website HvA
Goed contact tussen jongeren en professionals is de basis van hulpverlening en begeleiding. Uit gesprekken met jongeren blijkt dat zij het contact met professionals wisselend ervaren. Ook buiten het onderzoek zijn dergelijke geluiden te horen.
Bron: Wiersma, M., & Van Goor, R. (2020). Bejegening van jongeren 16-23 jaar door jeugdprofessionals. Theorie en Praktijk. Amsterdam: Hogeschool Inholland/KeTJA.
Het Jeugdplatform Amsterdam, inspraakorgaan voor jongeren en ouders, heeft op basis van signalen over dit onderwerp bijvoorbeeld advies uitgebracht aan de gemeente Amsterdam:
zie deze link
Het Lectoraat Jeugd en Samenleving van Hogeschool Inholland heeft in samenwerking met het MBO-jeugdteam van Ouder- en Kindteams Amsterdam en met jongeren uit het MBO een module ontwikkeld voor het leren van professionals op het gebied van bejegening van jongeren. De leermodule is ontwikkeld voor en zelfstandig uit te voeren door organisaties waarin gewerkt wordt met en voor jongeren.
Contactpersoon voor vragen over de documenten en de (uitvoering van de) leermodule: