De opkomst van ICT vanaf de jaren tachtig heeft geleid tot een toename van loonongelijkheid tussen hoog- en laagopgeleiden en recentelijk tot een daling van de werkgelegenheid en druk op de lonen van middelbaaropgeleiden.
In deze CPB Policy Brief staat de wijze waarop deze ontwikkelingen zich manifesteren in Nederland, centraal. Het blijkt dat de groei van werkgelegenheid en lonen vooral plaatsvindt aan de bovenkant van de arbeidsmarkt. Ondanks een nog steeds groeiend aanbod van hoogopgeleide werknemers zijn de relatieve lonen voor deze groep vanaf 1985 gestegen. Het aandeel van het middensegment in de werkgelegenheid daalt echter en de lonen staan daar onder druk. Hierdoor werken mensen die voorheen in midden-beroepen werkten, nu vaker in lager betaalde banen aan de onderkant, waar een toename in de werkgelegenheid gepaard gaat met druk op de lonen. De loonongelijkheid tussen de boven- en onderkant van de arbeidsmarkt is dus toegenomen. Ten slotte is een deel van het extra aanbod hoogopgeleiden terechtgekomen in banen die voorheen door middelbaaropgeleiden werden bezet. Dit gaat samen met toenemende lonen als gevolg van een verandering van de vraag naar meer niet-routinematige vaardigheden. De trends lijken sterk op die in andere landen. Een belangrijke nuancering is dat de omvang van de trends op dit moment relatief klein is.
Voor beleidsmakers biedt de analyse drie aanknopingspunten. Het blijkt dat de groep werknemers met alleen een havo- of vwo-opleiding het moeilijker krijgt en afzakt richting banen met een dalend toekomstperspectief. Deze mensen hebben na de middelbare school geen beroepsopleiding afgemaakt, onder wie 200.000 mensen in de leeftijdscategorie 25-44 jaar. Deze mensen kunnen hun eigen inzetbaarheid vergroten door ten minste een mbo4 of zelfs een hbo-opleiding af te ronden. Daarnaast zijn er ruim 800.000 mensen van 45 jaar en ouder die alleen een mbo1 of havo of vwo-opleiding hebben afgerond. Zij werken vaker in beroepen die krimpen en die een relatief grote mate van routinematig werk bevatten. De werkgelegenheid in deze beroepen is gedaald, vooral omdat technologie routinematig werk overneemt. Mobiliteit en omscholing helpen om de inzetbaarheid van de mensen in deze groep te verbeteren, maar instituties en regelingen op de arbeidsmarkt staan dat soms in de weg. Ten slotte is de vraag naar analytische en interactieve vaardigheden toegenomen. In het onderwijs kan aan dat laatste meer aandacht worden besteed als onderdeel van het curriculum.
CPB Policy Brief, 9 juli 2015. Bron: CPB.nl