Tekst en samenstelling : stadsdeel Zuidoost, Amer Adviseurs en Sjaak Gieling
Foto’s en illustraties : stadsdeel Zuidoost, gemeente Amsterdam, Bosch en Slabbers, DRO en Gemeente Archief.
Lay-out en drukwerk : Stadsdrukkerij Amsterdam NV
Het programma Groen & Blauw richt zich op ontwikkelingen tot het jaar 2030. De gewenste ontwikkeling stimuleert niet alleen een keuze bepaling omtrent de plaats en betekenis van het groen en het blauw, het stuurt ook een mogelijke aanpassing in ontwerp, gebruik, beheer en onderhoud.
Deel I van dit programma geeft uitgebreid de achtergronden van het Groen en Blauw inZuidoost. Het programma wordt door 3 basisgedachten geleid en ondersteund; Dromen, Durven enDoen. Wat is de Droom van de nieuwe openbare ruimte in 2030, welke ambities moet jedaarvoor Durven nastreven en wat moet je daadwerkelijk gaan Doen?
Deel II van het programma geeft hier antwoord op. Hierbij worden drie ambities ingezet om het groen en blauw verder te verbeteren. Ambitie 1 is het ontwikkelen van een samenhangende Groenstructuur met herkenbaar groen. Ambitie 2 is het ontwikkelen van een duurzaam watersysteem. En tenslotte ambitie 3 is het vergroten van de esthetische, ecologische en gebruikskwaliteit. Daarnaast heeft het programma Groen & Blauw een relatie met het parallel lopende Woningbouwonderzoek.
Tekst en samenstelling : stadsdeel Zuidoost, Amer Adviseurs en Sjaak Gieling
Foto’s en illustraties : stadsdeel Zuidoost, gemeente Amsterdam, Bosch en Slabbers, DRO en Gemeente Archief.
Lay-out en drukwerk : Stadsdrukkerij Amsterdam NV
In ‘Voedsel en Amsterdam’ vindt u de visie van het College van B en W op de veelomvattende relatie tussen de stad en haar voedsel. De vele initiatieven in stad geven hier uiting aan. Als gemeente willen wij die initiatieven stimuleren. We willen eraan bijdragen dat initiatieven gemakkelijker van de grond kunnen komen en elkaar weten te vinden en we willen de juiste randvoorwaarden creëren om effectief te kunnen zijn. In dit document hebben wij daarom een ‘voedselagenda’ opgenomen, hierin staat onze concrete inzet beschreven.
Dit is een speciale uitgave van de Voedselvisie van de gemeente Amsterdam ter gelegenheid van het Food Film Festival 2014.
De digitale versie van de Voedselvisie is beschikbaar via www.amsterdam.nl/stadslandbouw
De Voedselvisie is opgesteld door een projectgroep met vertegenwoordigers van: ANMEC, Amsterdam Economic Board en het Programmateam Gezond Gewicht,
Economische Zaken en de Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam.
Foto’s: Maartje Strijbis
Deze atlas geeft een overzicht van een aantal ruimtelijke elementen, de bereikbaarheid, de ontsluiting, de voorzieningen en gegevens uit het Grote Groen Onderzoek m.b.t. het gebruik. Het is in die zin een aanvulling op het Grote Groen Onderzoek. Juist de combinatie van alle gegevens tezamen met de beleving van de gebruikers geeft inzicht in het functioneren en het succes van een park. Het doel van de atlas is om professionals inzicht te geven in de beschikbare gegevens van parken.
Redactie
Helga van de Haagen
Femke Haccou
Joyce van den Berg
Katherine Engelen
Ziega van den Berk
Het Grote Groenonderzoek
In 1996 onderzocht Amsterdam voor het eerst op structurele wijze het parkbezoek van Amsterdammers; het zogeheten Grote Groenonderzoek. De gemeente hecht groot belang aan de parken en wil weten of de stadsbewoners er net zo over denken. Dit onderzoek is opnieuw gedaan in 2008 en de uitslag is opmerkelijk: het parkbezoek is enorm gestegen!
Buiten de stad
Ook de recreatiegebieden aan de rand en buiten de stad zijn veel populairder dan in 1996. De toename van het aantal bezoeken is niet zo explosief, maar eveneens opmerkelijk. Ruim anderhalf keer zoveel Amsterdammers bezoeken in 2008 deze gebieden als in 1996 (zie tabel Bezoek recreatiegebieden, blz. ). Bezocht in 1996 60 procent van de Amsterdammers het Amsterdamse Bos, nu is dat ruim driekwart. Ook voor de recreatiegebieden geldt, net als bij de parken, dat alle gebieden vandaag de dag meer Amsterdammers trekken dan in 1996.
Dienst Ruimtelijke Ordening, Dienst Onderzoek en Statistiek
Dr. Harry Smeets en Dr. Jos Gaddet
Amsterdam, december 2008
Het Bosplan 2012-2016 is meer dan een beleidsplan. In Hoofdstuk 1 benoemen wij de missie, visie, koers, hoofddoelen, kaders en beleidsambities voor de ontwikkeling van het Amsterdamse Bos op hoofdlijnen. Hoofdstuk 2 beschrijft de uitvoering, waarbij het accent ligt op prioriteiten en quick wins. Hiermee doen we recht aan de uitgebreide raadpleging die we met onze stakeholders hebben gehad. Deze zogenoemde Bosateliers hebben honderden aanbevelingen, adviezen, ideeën en wensen opgeleverd (het Dromenboek Amsterdamse Bos is te downloaden op www.amsterdamsebos.nl). Hoofdstuk 3, de Bosorganisatie, geeft een beeld van de veranderingen die de komende jaren plaatsvinden in de structuur en werkwijze van onze organisatie. Hoofdstuk 4 behandelt marketingcommunicatie. De bijlagen en bronnen bieden verdere verdieping en referentiemateriaal.
Projectleiding: Jan-Peter van der Zee (Amsterdamse Bos)
Tekst: Frans Hempen (de zoele haven), Marijke Andeweg, Jan-Peter van der Zee, Judith Pieters (Amsterdamse Bos)
Vormgeving: Joanna Greve (de zoele haven), Judith Pieters (Amsterdamse Bos)
Foto’s: Jeroen Hogenboom (Amsterdamse Bos), Marijke Mooy,
Johannes Abeling
Kaarten: Minke Mulder (MTD landschapsarchitecten)
Met dank aan de projectgroep Amsterdamse Bos en alle 250 deelnemers
van de Bosateliers (zie bijlage Dromenboek).
Het Amsterdamse Bos is onderdeel van de Dienst MaatschappelijkeOntwikkeling
gemeente Amsterdam © november 2011
In opdracht van de natuurmanager Sciencepark Amsterdam onderzochten de stadsecologen van de Dienst Ruimtelijke Ordening in 2005 de volgende specifieke natuurwaarden in het Sciencepark.
- Nestelplekken van roofvogels;
- De aanwezigheid van Ringslangen in het gebied;
- De aanwezigheid van de Rugstreeppad en de Zandhagedis;
- Vindplaatsen van amfibieën;
- De broedende weidevogels en rietzangvogels;
- De broedvogels van het NS-talud;
- Aanwezigheid van zoogdieren.
Dit onderzoek is erop gericht om gegevens te verstrekken zodat bij de werkzaamheden op het Sciencepark zo zorgvuldig mogelijk omgegaan kan worden met dieren die worden beschermd door de flora- en faunawet.
Dienst Ruimtelijke Ordening, Gemeente Amsterdam (nu Ruimte & Duurzaamheid)
Auteur: Remco Daalder, Martin Melchers
Datum: maart 2006
In 2009 is het gebied binnen de ring A10 van Amsterdam geïnventariseerd op de aanwezigheid van muurplanten. In 52 kilometerhokken zijn alle grachten, kaden, bruggen, sluizen en gemalen geïnventariseerd. Binnen de inventarisatie is speciaal gekeken naar Beschermde en Rode Lijst 2000 soorten en naar Aandachtsoorten. Uit de bij elkaar gebrachte waarnemingen blijkt dat het goed gaat met de muurplanten in Amsterdam.
In 37 van de 52 onderzochte kilometerhokken zijn muurplanten waargenomen en in het totaal zijn 27 verschillende soorten aangetroffen. De waarnemingen zijn verwerkt in een totaallijst muurplanten, die vergeleken is met de bevindingen van 2007 in Amsterdam.
Uit de bij elkaar gebrachte waarnemingen blijkt dat het goed gaat met de muurplanten in Amsterdam. Schubvaren, Zwartsteel, Steenbreekvaren, Gewone ijzervaren, Smalle ijzervaren, Stijve naaldvaren, Moerasvaren, Spoorbloem, Muurfijnstraal, Klein glaskruid, Tripmadam en Muurnavel zijn in aantallen toegenomen. Gelijk gebleven zijn: Groensteel, Blaasvaren, Tongvaren, Adelaarsvaren, Brede eikvaren, Halsbloem, Slaapkamergeluk, Driebladvetkruid en Vijgenboom. Achteruit gegaan zijn: Gele helmbloem en Stijf hardgras. Verdwenen is Zachte naaldvaren. Nieuw is IJzerhard. Opvallende uitkomst is het aantal Steenbreekvarens in Amsterdam (5505 expl.), dat de aantallen in Zuid-Limburg (4000 expl.) voorbijstreeft.
Muurplanten in Amsterdam 2009
©Valentijn ten Hoopen et al.,2010, Werk en Adviesgroep Muurplanten Noord-Holland
Auteurs: Valentijn ten Hoopen, Wendy Bach Kolling, Cora Bruin, Lida den Ouden, Paul van den Boogaard, Paul van Deursen, Claud Biemans, Bart Slot, Nancy de Bakker, Bertien Besteman en Ton Denters
foto omslag © 2006 Valentijn ten Hoopen. Blaasvaren op Willem I-sluis te Amsterdam
Door klimaatverandering krijgen we in de toekomst vaker te maken met extreem weer: van zware regenbuien tot hete zomerdagen. Door goed na te denken over de inrichting van de openbare ruimte én het ontwerp van nieuwe gebouwen, kunnen we extreem weer in de toekomst het hoofd bieden.
De gemeente Amsterdam en Waternet willen die inzichten op Centrumeiland samen met bewoners in de praktijk brengen. Zelfbouwers spelen daarin een cruciale rol. Door groen en blauw te bouwen, kunnen we hittestress en regenwateroverlast voorkomen, en ook nog eens bijdragen aan de biodiversiteit en de luchtkwaliteit in de stad.
Deze brochure heeft als doel om u te inspireren en laat u zien hoe u bij kunt dragen aan een groene, gezonde en aantrekkelijke leefomgeving.
In opdracht van: Gemeente Amsterdam, Grond en Ontwikkeling
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Amsterdam Rainproof, Waternet
Uitgevoerd door: Atelier GROENBLAUW
Tekstredactie: Saskia Naafs
Vormgeving: Koeweiden Postma
Groengebied Amstelland heeft op basis van een uitgebreid bewonerstraject een aantal verbetering in het Gaasperpark geïnventariseerd. Een van deze projecten is de (gedeeltelijke) herinrichting, of upgrade, van de waterspeelplaats. De wens is om naast het toekomst bestendig maken van de waterspeelplaats een nieuwe richting in te slaan, de kinderen moeten hier zo veel mogelijk geprikkeld worden om op een leuke, uitdagende en avontuurlijke manier de natuur te ontdekken en in/ met de natuur te spelen. Alle kinderen moeten zich goed kunnen vermaken in het Gaasperpark. Momenteel is veel te doen voor de wat oudere kinderen. Door middel van dit ontwerp zal er ook veel leuks en spannends te vinden zijn voor de jongere kinderen.
Dit is een uitgave van de Dienst Ruimtelijke Ordening
van de gemeente Amsterdam, september 2014
Ontwerp: Iris van der Helm
Vormgeving: Mila Cubrilo
Deze Watervisie Amsterdam 2040 geeft een ruimtelijkeconomisch perspectief op het gebruik van water en oevers in Amsterdam op de lange termijn (2040) met een aantal speerpunten voor de korte termijn (2018). De centrale ambitie van deze Watervisie Amsterdam 2040 is als volgt:
Amsterdam gebruikt haar water en oevers beter en duurzamer en optimaliseert de ordening van het gebruik van het water en oevers. Dit leidt er toe dat Amsterdam zich verder kan ontwikkelen als kernstad van een internationaal concurrerende, duurzame en leefbare Europese metropool.
Dit is een publicatie van Ruimte en Duurzaamheid (R&D) van de gemeente Amsterdam
Tekst: Roy Berents en Hans Straver
Redactie en communicatie: Saskia Jonker en Anita Huissen
Vormgeving en kaartmateriaal: Robert Heit
Foto’s zijn afkomstig van medewerkers van R&D en de Beeldbank Amsterdam, tenzij anders vermeld
De Agenda Dieren 2015-2018 is een nieuw gemeentelijk beleidskader van waaruit de acties en maatregelen op het gebied van dierenwelzijn in Amsterdam worden geïnitieerd. Het waar mogelijk bevorderen van dierenwelzijn en de aanpak van dierenleed is de rode draad door de Agenda Dieren.
In hoofdstuk 1, ‘Ruimte voor Dieren’ wordt het theoretisch kader beschreven waarbinnen het dierenbeleid in Amsterdam vorm krijgt. Centraal staan het begrip dierenwelzijn en de rol die de gemeente heeft ten opzichte van dieren en dierenwelzijn. Vervolgens worden de ambities van de gemeente op het vlak van dierenwelzijn beschreven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar gehouden dieren (hoofdstuk 2) en vrijlevende dieren (hoofdstuk 3).
Voorliggend ‘Plan voor een groene Zuidas’ bestaat uit een algemene werkwijze voor groen in de stad en een specifieke aanpak voor Zuidas. De werkwijze is opgebouwd uit waarden, schalen en thema’s. Zuidas wil groen met gebruiks-, belevings- en/of toekomstwaarden creëren. Er wordt gekeken naar alle ruimtelijke schalen van groen: van metropolitaan landschap tot aan de kavel. De schalen vormen samen het groene raamwerk waarin belangrijke thema’s als gebruik, water en biodiversiteit, die inherent verbonden zijn aan groen, een plek krijgen en bijdragen aan het creëren van waarden.
Om de groenere identiteit van Zuidas te verwezenlijken wordt er met het plan ingezet op:
• procesverandering binnen de organisatie van Zuidas;
• instrumenten die Zuidas kan inzetten om de groene inrichting van de private en openbare ruimte te stimuleren;
• concrete maatregelen (per deelgebied) voor een groene inrichting van de openbare ruimte.
Opgesteld door het groenteam Zuidas:
Ton Muller (R&D)
Kim Kool (R&D)
Maarten van Casteren (Zuidas)
Nicole Pruszner (PMB)
Martine van Beek (PMB)
Jan Willem Obbink (IB)
Op 30 september 2015 heeft de raad de Agenda Groen vastgesteld. In deze agenda heeft Amsterdam de koers uitgezet voor investeringen in het groen in de periode 2015 tot en met 2018. Daarmee wordt richting gegeven aan initiatieven vanuit de gemeente, andere organisaties, ondernemers en bewoners. De prioriteit ligt in deze collegeperiode op vier thema’s: Stadsparken, Klimaat en biodiversiteit, Groen in de buurt en Verbindingen en toegankelijkheid. Voor die thema's geeft de de Agenda Groen aan wat de doelstellingen zijn richting 2040 en wat de focus is voor de periode 2015-2018.
Tekst: Wouter van der Veur en Geertje Wijten
Redactie en communicatie: Pauline Koerselman
Met bijdragen van: Niek Bosch, Geert Timmermans, Hans Kaljee, Piet Eilander, Harry de Vries en vele anderen.
Vormgeving en kaartmateriaal: Bart de Vries
De Natuurwaardenkaart Amsterdam 2016 geeft de totale natuurwaarde voor de groengebieden binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam en het Amsterdamse Bos en is bepaald op basis van soortenaantal, natuurlijkheid, vervangbaarheid en de rol van het gebied in de ecologische structuur. De methode die gebruikt is om de natuurwaardenkaarten van 2002 en 2009 samen te stellen is ook voor de Natuurwaardenkaart Amsterdam 2016 gebruikt.
De stadsranden zijn de meest waardevolle gebieden uit oogpunt van stedelijke natuur. De soortenrijkdom en het voorkomen van bijzondere soorten wordt vooral bepaald door de oppervlakte en isolatie van gebieden, de structuurrijkdom (landschappelijke heterogeniteit) en de gebruiksdruk. Hoewel de patronen verschillen per soortengroep, bieden stadsrandgebieden de meest gunstige voorwaarden voor biodiversiteit.
Het rapport is opgesteld door:
Auke Brouwer & Geert Timmermans (projectleiding)
Geert Timmermans (teksten)
Auke Brouwer (GIS & kaartbeelden)
Anneke Blokker (deeltekst vleermuizen)
Florinda Nieuwenhuis (deeltekst wilde bijen)
Valentijn ten Hoopen (deelteksten muurplanten en orchideeën)
Bart de Vries (lay-out)
Het Trendrapport Stad brengt de dynamiek in de ruimtelijk-economische functiemenging in beeld. Het is uitdrukkelijk gebaseerd op onderzoek en is geen beleidsdocument. Het kan voeding geven aan beleid in het kader van de op te stellen Omgevingsvisie, Koers 2025-uitwerkingen en economisch beleid. Statistieken vormen de basis van dit trendrapport maar waren niet altijd een behulpzame bron; de werkelijkheid op straat komt niet altijd overeen met de cijfers. Een voorbeeld daarvan is het samenvloeien van functies (‘blurring’). Daarom is er ook geschouwd. Bron: Trendrapport stad 2016, p.5
Behandeld in Commissie Infrastructuur en Duurzaamheid 6 december 2017 en Wonen en Ruimtelijke Ordening 22 november 2017
Behandelend ambtenaar: Caroline Combé, c.combe@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
In aanvulling op de structuurvisie “Amsterdam 2040: economisch sterk en duurzaam” geeft de ecologische visie een nadere precisering van de ecologische structuur in Amsterdam.
Passend bij de provinciale doelstellingen, wordt ingezet op een ecologisch netwerk van groene gebieden die met elkaar verbonden worden. De verbindingen zorgen voor een uitbreiding van het leefgebied van diverse soorten. Hiermee wordt de biodiversiteit versterkt. Om de verbindingen te kunnen verbeteren zijn alle knelpunten in kaart gebracht en oplossingen hiervoor aangedragen.
Bron: Gemeente Amsterdam
Auteurs: G. Timmermans & R. Daalder (DRO)
Met de Beweeglogica, onderdeel van het programma ‘Bewegende Stad’, kan de stad zo ingericht worden dat Amsterdammers meer gaan bewegen. De Beweeglogica geeft ‘stadsmakers’ van binnen en buiten de gemeente meer houvast om bewegen op te nemen in een ontwerp of bij de herinrichting van buurten, parken, straten en pleinen. Zowel in bestaande buurten als bij nieuwbouw. Voorbeelden hiervan zijn autoluwe buurten, bredere stoepen om te spelen, meer open zwemwater, voorzieningen voor outdoor sporters, alternatieve fietsroutes en gebouwen waarin trappen beter zichtbaar zijn.
This study examines the social, economic and environmental conditions affecting the spatial development of Amsterdam and its metropolitan area, as well as the plans, policies and institutions that govern how land is used.
Behandeld in Commissie Ruimtelijke Ordening 24 mei 2017
Behandelend ambtenaar: Dagmar Keim, D.Keim@amsterdam.nl
Julian Jansen, J.E.Jansen@amsterdam.nl,
Voor meer informatie klik hier
Amsterdam is a dynamic and growing metropolitan area that faces significant land-use pressures. Renowned for its tradition of collaborative planning, the city and its metropolitan partners must adapt to new conditions. Ongoing population growth is creating demand for housing and commercial space, and the new National Environment and Planning Act is challenging planners to adopt more flexible, responsive and integrated land-use management practices. This study examines the social, economic and environmental conditions affecting the area’s spatial development as well as the plans, policies and institutions that govern how land is used. The study offers recommendations on how the city and its metropolitan partners can best respond to emerging challenges and meet their ambitious goals for sustainable and inclusive spatial development. Source en link to the publication: OECD website
The study was possible by the contribuion of civic servants of the City of Amsterdam UvA, VU, HvA and many moren. See the 'acknowledgdements' in the publication.
During the launching conference 'Think Different' the OECD and experts from the metropolitan area of Amsterdam, CBS and international experts the recommendations of the OECD.
The presentations were recorded:
Rüdiger Ahrend en Abel Schumann, OECD
‚Governance of landuse in the Netherlands, casus Amsterdam’
https://www.youtube.com/watch?v=wtdRgo9EDn4
Andrew Reschovsky, Lincoln Institute of Land Policy
Fiscal policies to reach spatial ambitions
Behandeld in
https://www.youtube.com/watch?v=eRcgMOuixnQ
Wouter Vermeulen, CPB
The Surge in downtown Amsterdam land values: implications for taxes and Planning
https://www.youtube.com/watch?v=Y7XTpU5G8F8
Samenvatting van de conferentie
https://www.youtube.com/watch?v=xDJFMRnCLjk&t=150s (inhoudelijk 16 minuten)
https://www.youtube.com/watch?v=RyKV5m7qdAM (sfeer 3 minuten)
The overall objective of FREVUE was to create an evidence base on European best practice which would underpin future uptake of EVs by private logistics operators and justify policy interventions to promote the use of EVs for urban deliveries.
One of the goals of the 2011 European White Paper for Transport was to achieve “essentially CO2 free city logistics in major urban centres by 2030” and recognised that achieving this through the use of electric vehicles (EVs) was likely to eliminate other harmful pollutants in city centres at the same time. Furthermore, within the 2013 Urban Mobility Package, a call for action in urban logistics identified FREVUE as a European Commission flagship project to support the introduction of electric freight vehicles by demonstrating and evaluating innovative urban logistics solutions in eight of Europe’s largest cities.
City logistics not only has great potential for emissions reduction, it can also contribute to the uptake of electric vehicles, and the introduction of new concepts and business models. Despite this potential and the strong policy support, electric vehicle use in the logistics sector was constrained by a number of barriers, including high investment costs, limitations with respect to range, payload and volume, and constraints around charging.