Uit de aanbevelingen in de Praktijkgids over lezen vloeide al voort dat niet alle instructie om te leren lezen uit geschreven tekst vertrekt. Woordenschatkennis en mondelinge taalvaardigheid bleken belangrijke hefbomen om vlot te kunnen lezen. Voor schrijfvaardigheid geldt hetzelfde.
De aanbevelingen rond woordenschatonderwijs en mondelinge taalvaardigheid zijn hier niet meer expliciet opgenomen maar gelden dus evengoed. Tot slot is elke klascontext uniek en hebben laaggeletterde leerlingen elk hun eigen profiel. Een bepaalde opdracht kan in de ene groep perfect werken, maar kan in een andere groep veel minder succes oogsten.
Trioen, M., & Casteleyn, J. [2020]. Extra kansen voor nieuwkomers. Wat werkt in schrijfonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren? Een praktijkgids voor lesgevers. Antwerpen: Universiteit Antwerpen.