In het eerste jaar (2022) wordt een grootschalige studie – grotendeels kwalitatief maar ook kwantitatief van aard - onder drie groepen die te maken hebben met belangrijke life-events (18/volwassen worden, alleenstaanden met kinderen (echtscheiding) en 50 plussers (ziekte). Onderzocht wordt wat mensen nodig hebben (met aandacht voor doenvermogen) en hun ervaringen met publieke instanties (met specifieke aandacht voor vertrouwen/wantrouwen). Daarnaast brengen we bestaande, kansrijke praktijken in kaart voor mensen met een onzeker bestaan die vertrekken vanuit een relationele benadering.
-
Article
Over het programma "Een (on)zeker bestaan in de stad"
In dit onderzoeksprogramma wordt onderzocht door een consortium van (onderzoeks-)partijen hoe anderen een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van een onzeker bestaan, dat ontstaat door gebrek aan (zeker) werk en/of geld, van mensen zonder start- of passende kwalificatie. Om ongelijkheid te verminderen is het zaak om in plaats van een individuele benadering te vertrekken vanuit een relationele benadering. Wat kunnen bijvoorbeeld instanties, werkgevers, peers en medeburgers betekenen om bestaansonzekerheid te verminderen?
-
Article
Lotgenoten in een onzeker bestaan
In het onderzoeksprogramma ‘Een (on)zeker bestaan in de stad’ van het Kenniscentrum Ongelijkheid wordt onderzocht hoe ‘anderen’ of andere burgers een zinvolle bijdrage leveren aan het verbeteren van een onzeker bestaan. Hierbij wordt een accent gelegd op de relationele benadering, dat wil zeggen dat het aangaan van een duurzame relatie deel uitmaakt van de wijze waarop hulp tot stand komt. Hoe kunnen instanties, werkgevers, peers en medeburgers sociaaleconomische bestaansonzekerheid verminderen? In voorliggend document wordt verslag gedaan van een literatuurstudie naar de relationele benadering, in het bijzonder de werkzaamheid van collectiefnabije interventies voor personen met een onzeker bestaan op het gebied van werk en inkomen.
Collectief-nabije interventies worden gekenmerkt door een groep leden die regelmatig samenkomt en vaste rituelen en gewoontes uitvoert om vertrouwdheid te creëren. Voorbeelden zijn spaarkringen of clubjes ter bevordering van werkgelegenheid. De leden gaan wederkerige relaties met elkaar aan, waarbij onderlinge inzichten en kennis gedeeld worden. Binnen zo’n context speelt naast ervaringsdeskundigheid, gelijkwaardigheid tussen deelnemers een grote rol. Het draait bij collectief-nabije interventies dus om de werking van lotgenotencontact.
De probleemstelling van de literatuurstudie luidt: Hoe effectief zijn collectief nabije-interventies op het gebied van werk en inkomen, en wat zijn succes- en faalfactoren?
ColofonLotgenoten in een onzeker bestaan. Een literatuurstudie naar collectief-nabije interventies op het gebied van werk en inkomen. Oktober 2023.
Programma: Een (on)zeker bestaan in de stad (o.l.v. Aisa Amagir (HvA) en Monique Kremer (UvA))
Kenniscentrum Ongelijkheid, AmsterdamAuteur: Dr. Vasco Lub Bureau voor Sociale Argumentatie, onderzoek & onderbouwing
Omslag: Marjan Landman, Amsterdam -
Article
Factsheet People of Amsterdam with an uncertain existence in 10 figures
Which citizens of Amsterdam are in a vulnerable position? This fact sheet outlines the situation of three groups that are often insufficiently secure of work and income: young adults aged 18 to 21, single parents with minor children and 50 to 66 year olds. Due to changes in their situation, such as the transition to adulthood, divorce or illness, they run great risks of insecurity. This applies all the more to people of Amsterdam without basic qualifications. In addition to education, other characteristics are also discussed, such as gender, household composition and migration background. Which groups in Amsterdam have the highest vulnerability score, based on income, education, work and health? And who is most affected by high housing costs or problematic debts?
The figures in the factsheet show that for the three target groups of the study – young adults aged 18 to 21, single parents with minor children and people aged 50 to 65 – education and income are the main inequalities. In addition, single people often have a harder time than couples. There are specific problems per target group. These are explained in the conclusion on page 12.
With the answers to these questions, this fact sheet forms one of the components of the program A (un)secure existence in the city of the Knowledge Center on Inequality. As part of this programme, the fact sheet has been drawn up by Research and Statistics (O&S) of the municipality of Amsterdam.Factsheet People of Amsterdam with an uncertain existence in 10 figures
Programma (On)zeker bestaan in de stad (led by Aisa Amagir (HvA) and Monique Kremer (UvA))
Kenniscentrum Ongelijkheid, AmsterdamAuthor: Laure Michon, Municipality of Amsterdam, Research and Statistics (E: l.michon@amsterdam.nl)
Design: Marjan Landman, Amsterdam -
Article
‘Onder de streep’: de bestedingsruimte van Amsterdammers met een onzeker bestaan
Wat huishoudens overhouden nadat alle minimaal noodzakelijke uitgaven zijn gedaan is onderwerp van deze verkenning. In hoeverre kunnen mensen rondkomen? We laten dit zien voor verschillende inkomensniveaus bij drie groepen die vaker in een kwetsbare positie verkeren (zie verkenning Amsterdammers met onzeker bestaan in 10 figuren): zelfstandig wonende 18-jarige, eenoudergezin met kinderen en huishoudens met een zorgvraag. Cruciaal is dat in deze begrotingen ervanuit wordt gegaan dat mensen gebruik maken van alle inkomensondersteunende inkomensregelingen waar ze recht op hebben, zeer goed met geld kunnen omgaan, en geen persoonlijke onvermijdbare uitgaven hebben. Deze verkenning geeft ook een beeld van de wirwar aan regelingen en voorzieningen waar mensen een beroep op zouden kunnen doen.
Per onderzocht huishouden worden twee tabellen gepresenteerd: een vereenvoudigde begroting met landelijke en gemeentelijke ondersteuning en het saldo zonder gemeentelijke ondersteuning. Denk bij het laatste bijvoorbeeld aan de stadspas, of kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. Daarmee laat deze verkenning zien wat de invloed is van de gemeentelijke regelingen op de bestedingsruimte van de onderzochte huishoudens*. Daarnaast maken we in de tabellen bij de uitgaven onderscheid tussen de
situatie dat alleen de uitgaven uit het basispakket zijn gedaan en de situatie waarin ook uitgaven voor sociale participatie worden meegerekend, zoals vakanties, bezoek ontvangen, en contributies en abonnementen. In de begrotingen wordt het wettelijk minimumloon als norm gehanteerd en zijn de gegevens gebaseerd op het jaar 2022. Sinds 2023 zijn de gemeentelijke regelingen van toepassing tot 130 procent van het mimumloon. De volledige begrotingen zijn te vinden in het onderzoeksrapport Een (on)zeker inkomen in de stad. Inkomensondersteuning in een onzeker bestaan, opgesteld door het NIBUD.Bron: Verkenning ‘Onder de streep’: de bestedingsruimte van Amsterdammers met een onzeker bestaan. Programma Een (on)zeker bestaan in de stad (o.l.v. Aisa Amagir (HvA) en Monique Kremer (UvA))
Kenniscentrum Ongelijkheid, AmsterdamAuteurs: Corinne van Gaalen, Nouschka Veerman, Guus Wieman en Cora van Horssen (NIBUD)
Vormgeving: Marjan Landman, Amsterdam -
Article
Een (on)zeker inkomen in de stad (Rapport Nibud)
Dit onderzoek maakt deel uit van het programma “Een (on)zeker bestaan in de stad” van het Kenniscentrum Ongelijkheid. Een onzeker bestaan ontstaat doordat mensen onvoldoende zeker zijn van werk en van inkomen. De kans op onzekerheid is groot bij levensgebeurtenissen als 18 worden, een echtscheiding of ziekte, vooral wanneer een start- of passende kwalificatie ontbreekt. Toch ligt bij het huidige landelijk en gemeentelijk beleid de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid en redzaamheid. In dit programma wordt onderzocht hoe hulpinstanties, het onderwijs, werkgevers, collega’s en medeburgers een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van een onzeker bestaan.
De kernvraag voor het (tweejaarlijkse) onderzoeksprogramma is daarom:
Hoe kunnen anderen een zinvolle bijdrage leveren aan het verbeteren van een onzeker bestaan (door gebrek aan (zeker) werk en/of geld) van mensen zonder start- of passende kwalificatie in de stad?
Het onderzoeksprogramma richt zich specifiek op drie groepen, waarvan we weten dat zij een grote kans hebben op onzekerheid:
- Jongeren op mbo niveau 1/2 en vroegtijdig schoolverlaters (tussen de 17 en 23 jaar). Zij hebben (nog) geen startkwalificatie.
- Alleenstaanden met kinderen onder de 18 jaar
- Mensen boven de 50 jaar die een arbeidsbeperking hebben en daardoor verminderd inzetbaar zijn en/of hogere zorgkosten hebben.
In dit deelonderzoek hebben we de financiële situatie van deze groepen in kaart gebracht. Daarnaast geven we inzicht in de verschillende voorzieningen en regelingen voor inkomensondersteuning waar deze groepen mee te maken krijgen. Het algemene beeld dat hieruit naar voren komt is dat er typen inkomensondersteuning voorhanden is. Het groot aantal inkomenscomponenten maakt het echter voor mensen lastig alle ondersteuning aan te vragen en grip te houden op de financiële situatie.Auteurs: Corinne van Gaalen, Nouschka Veerman, Guus Wieman, Cora van Horssen
-
Article
Samen tegen een onzeker bestaan in de stad.
Hoe kunnen mensen in bestaansonzekerheid beter worden geholpen?
Hilary Cottam, auteur van het boek Radical Help (2018), benadrukt het belang van een ‘relationele benadering’ om de verzorgingsstaat en daarmee het overheidsbeleid te moderniseren. Binnen de relationele benadering is de sleutel dat de hulpvrager en -bieder elkaar goed kennen en langdurig betrokken zijn bij elkaar.
Aanvullend op de ondersteuning vanuit de overheid spelen maatschappelijke initiatieven een steeds belangrijker rol. In deze verkenning staat een typologie van maatschappelijke initiatieven centraal. De indeling in vier kwadranten, langs de assen op afstand ←→ nabij en individueel←→ collectief, laat zien dat ze van elkaar verschillen voor wat betreft de sociale relatie tussen hulpgever en -ontvanger. Met een analyse van verschillende maatschappelijke initiatieven hopen we bij te dragen aan een beter begrip van hoe sociale relaties, en daarmee de relationele benadering, kunnen bijdragen aan het verminderen van bestaansonzekerheid.Auteurs: Peer Smets en Rosita Linssen m.m.v. Aisa Amagir en Monique Kremer
Vormgeving: Marjan Landman, AmsterdamBron: Verkenning Samen tegen een onzeker bestaan in de stad. Variaties in maatschappelijke initiatieven. Programma Een (on)zeker bestaan in de stad (o.l.v. Aisa Amagir (HvA) en Monique Kremer (UvA)). Kenniscentrum Ongelijkheid, Amsterdam, Maart 2023