Auteur: Kim Putters - Sociaal Cultureel Planbureau.
Dit essay is afkomstig van de website van het Sociaal Cultureel Planbureau.
Het lukt de overheid niet om de structurele scheidslijnen en kansenongelijkheid in de Nederlandse samenleving te verkleinen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) signaleert dat hierdoor de representativiteit van besluiten en het draagvlak voor beleid afbrokkelen. Dat is zorgelijk gezien de lastige politieke opgaven rond bijvoorbeeld duurzaamheid, het tegengaan van kansenongelijkheid en de ondersteuning van mensen in kwetsbare posities. Het zet ook het vertrouwen in het functioneren van de Nederlandse democratische rechtsstaat verder onder druk.
De overheid zal werk moeten maken van een duurzame en inclusieve samenleving waarin mensen worden gezien en mee kunnen doen. En dat vraagt om een andere manier van werken, stelt vertrekkend SCP-directeur Kim Putters in het essay. Burgerperspectief als voorwaarde voor een toekomstbestendig sociaal contract .
Auteur: Kim Putters - Sociaal Cultureel Planbureau.
Dit essay is afkomstig van de website van het Sociaal Cultureel Planbureau.
Ruim twee miljoen werkenden en werkzoekenden in Nederland hebben een laag opleidingsniveau. Een flink deel van hen heeft het moeilijk op de arbeidsmarkt. Zo zijn ze anderhalf keer vaker werkloos dan gemiddeld. Geregeld steekt de zorg de kop op dat de situatie van laagopgeleiden in de nabije toekomst verder achteruit zal gaan. In dit rapport laten het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zien hoe de positie van laagopgeleiden de afgelopen jaren veranderde en of hun achterstand ten opzichte van middelbaar en hoogopgeleiden groeit. Daarnaast worden scenario’s voor 2025 gepresenteerd. Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van het ministerie van SZW.
De belangrijkste bevindingen van de gezamenlijke CPB- en SCP-publicatie:
Auteurs: Marloes de Graaf-Zijl, Edith Josten, Stefan Boeters Evelien Eggink, Jonneke Bolhaar, Ingrid Ooms, Adri den Ouden, Isolde Woittiez
In het doorlopende onderzoek ‘Verschil in Nederland’ brengt het SCP in kaart hoe de Nederlandse bevolking is opgedeeld. Uit de nieuwste editie komt naar voren dat de structurele ongelijkheden tussen zes sociale groepen in de periode 2014-2020 niet ingrijpend zijn veranderd. De economische omstandigheden waren toen overwegend gunstig, en veel beleid had tot inzet ongewenste sociale verschillen tegen te gaan. Desondanks ziet het SCP nog steeds grote contrasten tussen groepen met veel en weinig hulpbronnen (werk, inkomen, opleiding, sociale netwerken, cultureel kapitaal en gezondheid). Net als in ander SCP-onderzoek treffen we ook hier kwetsbare burgers aan die achterblijven, mede doordat achterstanden zich bij hen opstapelen binnen meerdere domeinen.
Verschillen tussen mensen kunnen het leven interessant maken, maar wanneer ze leiden tot ongelijke levenskansen of sociale achterstanden is het een andere kwestie. Zulke verschillen zijn niet uitsluitend nadelig voor de mensen en groepen die aan het kortste eind trekken: ze kunnen ook negatief uitpakken voor de samenleving als geheel. Dat doet zich bijvoorbeeld voor wanneer talenten van mensen niet tot wasdom kunnen komen, wat uiteindelijk negatief is voor de collectieve welvaart en het welbevinden van de bevolking. Het onderzoek laat verder zien dat er een verband is tussen structurele ongelijkheid en sociale cohesie. De zes groepen verschillen niet alleen in de hulpbronnen waarover zij beschikken, maar ook in hun visie op de Nederlandse samenleving, de sociale spanningen die zij ervaren en hoe zij tegen de overheid aankijken.
Bron: Verschil in Nederland 2014-2020. 2021. Sociaal en Cultureel Planbureau.
Overige documenten: Bijlagen + achtergronddocument
Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat er in Nederland zeven sociale klassen zijn met grote onderlinge verschillen. In het SCP-rapport Eigentijdse Ongelijkheid is gekeken naar iemands positie in de maatschappij. Die hangt niet alleen af van opleiding, beroep, inkomen en financieel vermogen (economisch kapitaal), maar ook van ‘wie je kent’ (sociaal kapitaal), ‘waar je bij past’ (cultureel kapitaal) en ‘wie je bent’ (persoonskapitaal: gezondheid en aantrekkelijkheid). Uit het onderzoek blijkt dat één op de zes Nederlanders (16,3%) achterstand heeft op deze vier terreinen. Daartegenover staat een groep van 19,9%, die over de gehele linie een voorsprong heeft. Deze structurele ongelijkheid in ons land is hardnekkig en heeft grote gevolgen.
In het SCP-onderzoek Eigentijdse Ongelijkheid is nagegaan hoe volwassen Nederlanders onderling verschillen in deze vier kapitaalvormen: economisch, sociaal, cultureel en persoonskapitaal.
De analyse levert zeven sociale klassen op: de werkende bovenlaag (19,9%); de jongere kansrijken (8,6%); de rentenierende bovenlaag (12,2%); de werkende middengroep (24,9%); de laagopgeleide gepensioneerden (18,1%); de onzekere werkenden (10,0%); en het precariaat (6,3%).
Eigentijdse ongelijkheid omvat meer dan tegenstellingen tussen, bijvoorbeeld, de elite, witteboordenwerkers, en arbeiders in de landbouw of industrie. Hulpbronverschillen slaan in uiteenlopende combinaties neer in zeven sociale klassen in de Nederlandse samenleving. Die vormen gezamenlijk een maatschappelijke hiërarchie van veel naar weinig kapitaal.
De sociale klassen verschillen bovendien in hun samenstelling naar leeftijd, geslacht en migratieachtergrond.
Contemporary inequality: four types of resources
The Dutch policy debate has recently focused a great deal of attention on purchasing power problems and poverty. This is quite understandable in light of the high inflation in 2022 (due to skyrocketing energy prices, among other factors). Contemporary inequality does not just consist of income shortfalls, however. In the long-running ‘Disparities in the Netherlands’ project (known by the Dutch acronym ‘ViN’), the Netherlands Institute for Social Research (SCP) conducts research into structural inequality. In addition to disparities in income, this also reflects the distribution of other economic resources (including financial wealth, education levels and labour market positions). Recent scientific literature further indicates that disparities in such economic capital are intertwined with inequality in other resources: ‘who you know’ (social capital), ‘where you fit in’ (cultural capital) and ‘who you are’ (person capital: health and attractiveness). These structural disparities in resources have been identified by combining the results of a recent survey with administrative data from Statistics Netherlands (CBS). Table ES.1 presents an overview of the attributes and categorisations used, along with the changes compared to a previous measurement in 2014.
Authors: Cok Vrooman, Jeroen Boelhouwer, Jurjen Iedema and Ab van der Torre