Bron: Cultuur+Ondernemen
-
Collection
Gedragscodes culturele en creatieve sector
Er bestaan drie gedragscodes in de cultuursector: de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit & Inclusie. Deze codes zijn bedoeld voor een gezonde en veerkrachtige cultuursector, met elk een eigen focus: de Governance Code Cultuur richt zich op fatsoenlijk bestuur en toezicht, de Fair Practice Code op een stevigere arbeidsmarktpositie van mensen werkzaam in de sector en de Code Diversiteit & Inclusie op een structurele verankering van diversiteit en inclusie binnen de organisatie. Alle drie de codes zijn opgesteld voor én door de cultuursector: ze kwamen tot stand in overleg met en op aanraden van culturele organisaties. De codes sluiten inhoudelijk op elkaar aan en versterken elkaar. Veel subsidieverstrekkers en fondsen vragen organisaties die een aanvraag indienen om zich aan deze codes te houden.
-
Article
De stap naar goed werkgeverschap
In de culturele sector zijn zelfstandige professionals alomtegenwoordig. Dat leidt tot financieel kwetsbare posities voor werkenden, door grote concurrentie, onregelmatige inkomsten en beperkte sociale bescherming. De situatie van zzp’ers kan in veel gevallen worden verbeterd door hen in dienst te nemen, maar er zijn obstakels die dat bemoeilijken voor opdracht- en werkgevers. Deze drempels en meerkosten zijn nu onderzocht. Daarnaast werden handvatten in kaart gebracht.
Het onderzoeksrapport ‘De Stap Naar Goed Werkgeverschap’ werd uitgevoerd door DSP-groep in opdracht van Platform ACCT. Het onderzoek identificeert drie typen belemmeringen om zzp’ers in dienst te nemen.
Allereerst zijn er financiële drempels. Organisaties maken andere type kosten kosten wanneer zij iemand in dienst namen in plaats van inhuren op zzp-basis. Naast het salariscomponent, maken organisaties ook kosten voor directe en indirecte verplichtingen die gepaard gaan met werkgeverschap, zoals ziekteverlof en ontslagvergoedingen.
Ten tweede, worden in het onderzoek organisatorische drempels geïdentificeerd. Met name voor kleinere organisaties betekent het ontwikkelen van (goed) werkgeverschap meer dan enkel het opstellen van arbeidsovereenkomsten. Het impliceert vaak een overgang van een projectgerichte structuur naar een solide instelling.
Tot slot, spreekt het onderzoek over juridische drempels. Denk aan het gebrek aan kennis over werkgeversverplichtingen en werknemersrechten, evenals beperkte flexibiliteit bij het aanbieden van opeenvolgende tijdelijke contracten.
Kansen en handvatten
De overgang van het inhuren van zzp’ers naar het in dienst nemen van mensen, brengt niet alleen uitdagingen met zich mee maar juist ook mogelijkheden. Werknemers versterken de loyaliteit en betrokkenheid binnen de organisatie, wat bijdraagt aan stabiliteit en kennisopbouw.
Het onderzoek biedt ook praktische handvatten voor organisaties om de stap te zetten van opdrachtgever naar werkgever, zelfs binnen een context van onzekere inkomsten en tijdelijke subsidies. Op deze manier kan schijnzelfstandigheid worden tegengegaan en duurzaam goed werkgeverschap worden bevorderd.
Bronnen: De Creatieve Coalitie, Platform ACCT
-
Article
Vrouwelijke beeldend kunstenaars in Nederland
Het jaarinkomen van vrouwelijke beeldend kunstenaars is 20 procent lager dan van mannelijke collega's, blijkt uit nieuw onderzoek van de Boekmanstichting in opdracht van het Niemeijer Fonds. De resultaten zijn op 28 maart 2024 overhandigd aan staatssecretaris Fleur Gräper van Cultuur en Media in het Mauritshuis in Den Haag.
Er wordt geregeld gesproken over de ondergeschoven positie van vrouwelijke beeldend kunstenaars. Maar wat is hier precies van waar, en dienen er wellicht nuances aangebracht te worden? Het onderzoekrapport “Vrouwelijke beeldend kunstenaars in Nederland: Arbeidsmarktpositie, carrièreverloop, representatie” laat met nieuwe cijfers een gedetailleerd beeld zien van de arbeidsmarktpositie, carrièreverloop en representatie van vrouwelijke beeldend kunstenaars.
“De cijfers laten zien dat de trend voorzichtig bemoedigend is, maar dat er nog een lange weg te gaan is naar volledige gelijkheid”, zegt Andrea Davina, directeur Niemeijer Fonds. “Met dit onderzoek willen we het debat over gelijkheid in de sector verder helpen. Ik nodig iedereen uit om op basis van de uitkomsten en aanbevelingen met elkaar in gesprek te gaan.”
Inkomensongelijkheid tussen beeldend kunstenaars
In Nederland studeerden tussen 2002 en 2022 jaarlijks gemiddeld 400 kunstenaars af aan autonome beeldende kunstopleidingen. Van dat totaal is 64 procent vrouw. Uiteindelijk kozen vrouwelijke beeldend kunstenaars vaker dan hun mannelijke collega’s voor een andere carrière. Van het totaal aantal personen dat tussen 2017 en 2022 werkzaam was als beeldend kunstenaars is namelijk 54 procent vrouw.
Vrouwelijke beeldend kunstenaars hadden tussen 2017-2021 gemiddeld een bruto jaarinkomen van 16.900 euro. Mannelijke beeldend kunstenaars hebben gemiddeld een bruto jaarinkomen van 20.200 euro. Dat is een verschil van bijna 20 procent. Een uitzondering is de leeftijdscategorie 35 tot 44 jaar, daar hadden vrouwen een hoger inkomen omdat zij dan vaker een tweede baan hebben.
De gemiddelde inkomensongelijkheid is wel kleiner in vergelijking met alle overige creatieve beroepen. Daar is het inkomensverschil van vrouwen 33 procent lager ten opzichte van mannen. Het gemiddeld inkomen van beeldend kunstenaars (18.500 euro bruto per jaar) lag tegelijkertijd fors lager dan bij andere creatieve beroepen (35.100 euro bruto per jaar).
Minder subsidie naar vrouwen
Als het gaat om het inkomen, dan hebben beeldend kunstenaars de mogelijkheid om zelfstandig subsidie aan te vragen bij diverse fondsen. Onderzoek naar drie subsidieregelingen van het Mondriaan Fonds laat zien dat 52 procent van het totaal gehonoreerde bedrag naar mannen gaat, 45 procent naar vrouwen en 3 procent naar non-binaire makers en anderen die geen gender invulden op hun aanvraagformulier.
Een verklaring is dat mannen vaker een aanvraag doen voor een regeling met een hoger vast subsidiebedrag. Mannen doen vaker een beroep op de regeling Kunstenaar Basis, waar vrouwen vaker inschrijven op de regeling Kunstenaar Start. Daarnaast vragen vrouwen gemiddeld iets minder geld als ze een aanvraag doen voor een projectsubsidie.
Kunstenaars komen ook in aanmerking voor kunstprijzen. De verdeling tussen het aantal vrouwelijke (54 procent) en mannelijke (43 procent) winnaars weerspiegelt de verhouding op de arbeidsmarkt. De overige 3 procent behelst een kunstenaarscollectief. Dezelfde genderverhouding geldt voor de samenstelling van de jury’s. Daarbij blijkt uit de analyse dat er nog geen non-binaire winnaars en juryleden zijn.
Ongelijke representatie
Er is de afgelopen jaren vooruitgang geboekt, zo blijkt uit het onderzoek. Sommige claims over de achtergestelde positie van vrouwen op de arbeidsmarkt kunnen worden genuanceerd. De Boekmanstichting constateert tegelijkertijd dat er nog steeds ongelijke kansen zijn tussen mannen en vrouwen in de beeldende kunstsector.
Met name op het gebied van representatie hebben vrouwen een achtergestelde positie. Het gaat dan onder andere over de samenstelling van de collectie en hoe deze werken worden gepresenteerd. Het is volgens de onderzoekers noodzakelijk om de genderverhouding in representatie op het niveau van museum, galerie, beurs en presentatie-instelling scherper in beeld te brengen.
De onderzoekers benadrukken in het rapport de verantwoordelijkheid van individuele instellingen om te meten. Ze wijzen daarbij specifiek op de rol van koepelorganisaties die het bereik en de middelen hebben om dit sectorbreed te monitoren. Voor deze gegevensverzameling zien de onderzoekers een taak weggelegd voor onder andere de Museumvereniging en de Nederlandse Galerie Associatie (NGA).
Colofon
Auteurs: Maxime van Haeren (Boekmanstichting) & Hannah Sweering (zelfstandig onderzoeker)
In samenwerking met: Hans Mariën (HTH Research)
In opdracht van: Stichting Niemeijer FondsBron: Boekmanstichting
-
Article
De inkomenspositie en het verdienvermogen in de creatieve sector in Nederland
Wat weten we over inkomens van werkenden in creatieve sectoren in Nederland? Dat ze doorsnee laag zijn, lager dan inkomens in andere sectoren. Dat was zo voor de pandemie, tijdens de pandemie, en blijft wellicht zo na de pandemie. Inkomens worden al langer gemonitord, maar zelden verklaard. Ellen Loots (Erasmus Universiteit Rotterdam) en Arjen van Witteloostuijn (Vrije Universiteit Amsterdam) onderzochten
het en bundelden de uitkomsten van hun onderzoek in dit rapport 'De inkomenspositie en het verdienvermogen in de creatieve sector in Nederland'.Loots, E. & van Witteloostuijn, A. (2022). Inkomens en verdienvermogen in creatieve sectoren. Rotterdam en Amsterdam: Erasmus Universiteit en Vrije Universiteit
Met de medewerking van Walter van Andel, Yosha Wijngaarden, Kaja Piecyk en Merel van der Windt.
Met bijdragen van Wike Been, Bas Bosma, Carolina Dalla Chiesa en Paul Stroet.Dit rapport kwam tot stand dankzij een subsidie van Instituut Gak. Projectnummer: 2019-041
-
Article
Culturele en creatieve sector in Groot-Amsterdam
De Werkdesk Kunst & Cultuur van het Regionaal Werkcentrum Groot-Amsterdam heeft samen met de afdeling Economische Zaken en Cultuur van de gemeente Amsterdam de afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) van de gemeente Amsterdam gevraagd om onderzoek te doen naar de werkgelegenheid in de culturele en creatieve sector in Groot-Amsterdam. Groot-Amsterdam is de arbeidsmarktregio bestaande uit de gemeenten Amsterdam, Weesp,1 Amstelveen, Aalsmeer, Haarlemmermeer, Diemen, Uithoorn, Ouder-Amstel en De Ronde Venen. Er is gekeken (1) naar de omvang van de sector, (2) naar het type werkgelegenheid in de sector en (3) naar het deel van de beroepsbevolking in Groot-Amsterdam dat werkzaam is in deze sector.
Wat is de omvang van de culturele en creatieve sector?
Er zijn in de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam in totaal 44.910 bedrijven en 71.805 banen te vinden in de culturele en creatieve sector (2021).2 Dit is een vijfde van alle bedrijven en 7% van alle banen in dit gebied. De culturele en creatieve sector bestaat dus voor een groot deel uit veel kleine bedrijven. De helft van de banen (ongeveer 36 duizend) in de culturele en creatieve sector in Groot-Amsterdam wordt ingevuld door eenmanszaken waaronder veel zzp’ers. De meeste bedrijven en banen zijn te vinden in Amsterdam. In deze gemeente is bijna 90% van de bedrijven en banen in de culturele sector van Groot-Amsterdam gevestigd.
Binnen de culturele en creatieve sector onderscheiden we vier deelsectoren. De grootste deelsector met 47% van alle bedrijven is kunst en cultureel erfgoed. Andere deelsectoren zijn media en entertainment (goed voor 29% van de bedrijven), creatieve zakelijke diensten (22%) en onderwijs (3% van de bedrijven) gerelateerd aan de culturele en creatieve sector.
Er is ook gekeken naar de ontwikkeling van vacatures in de culturele en creatieve sector in Groot-Amsterdam. Het blijkt dan dat het aantal vacatures in deelsector kunst en cultuur na het afbouwen van de lockdown maatregelen sterk steeg met name omdat de vraag naar service-medewerkers in musea, theaters en concertzalen toenam. Buiten de culturele en creatieve sector is er ook vraag naar degelijk personeel. Die vraag richt zich dan vooral om beroepen in reclame en marketing.
Wie werken er in de culturele en creatieve sector?
Bij bedrijven in de culturele en creatieve sector werken ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Het percentage vrouwen ligt hiermee iets hoger dan bij andere sectoren in de regionale economie. Dit komt doordat er relatief veel vrouwen in de deelsectoren media en entertainment en onderwijs werken. De gemiddelde leeftijd van vrouwen in de culturele en creatieve sector is iets lager dan van mannen.
In de culturele en creatieve sector is het aandeel werkenden zonder migratieachtergrond relatief hoog (83% tegenover 78% in de totale regionale economie) evenals het aandeel werkenden met minimaal een hbo-opleiding. Het aandeel vrouwen met minimaal een hbo-opleiding is bovendien hoger dan het aandeel mannen met een hbo-opleiding.
Veertien procent van de werkenden in de culturele en creatieve sector heeft een creatieve of culturele studie gevolgd, tegenover 2% van de werkenden in andere sectoren.Welk deel van de beroepsbevolking werkt in de culturele en creatieve sector?
Van de inwoners van deze arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam werken er 61.450 in de culturele en creatieve sector, dit komt neer op 9% van alle werkende inwoners tussen de 15 en 67 jaar oud in deze regio. Uitvoerend kunstenaar is het meest voorkomende beroep, gevolgd door grafisch vormgevers en productontwerpers, en architecten.
De helft van de werkenden in de culturele en creatieve sector in Groot-Amsterdam is zzp’er. De andere helft is in loondienst, maar heeft veel minder vaak dan in andere sectoren een vast contract. -
Article
Arbeidstevredenheid van buitenschoolse kunstdocenten en artistiek begeleiders
Kunstdocenten en artistiek begeleiders zijn cruciaal voor de kunstbeoefening van een grote groep amateurkunstenaars. Maar hoe aantrekkelijk zijn deze beroepen? En wat betekent dit voor de infrastructuur van amateurkunstbeoefening?
LKCA onderzoekt samen met een groot aantal partners de arbeidstevredenheid van deze kunstdocenten en artistiek begeleiders. In het onderzoeksrapport vind je alle resultaten van een online vragenlijstonderzoek. Wat zijn de belangrijkste bevindingen?Colofon
Arbeidstevredenheid van buitenschoolse kunstdocenten en artistiek begeleiders
Prachtig vak in een falende marktOnderzoek & tekst | Arno Neele (LKCA), Hans Mariën (IVAdata) & Zoë Zernitz (LKCA)
Met dank aan
• De kunstprofessionals die hebben deelgenomen aan het onderzoek
• De partners in dit onderzoek: All Art Professionals, Cultuurconnectie, CultuurSchakel, De Kubus/Kunstlink Flevoland, Keunstwurk, Stichting Kunst & Cultuur, Platform Theater, Dansbelang, Koornetwerk Nederland, Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie (KNMO),
Aight/Hiphophuis Den Haag. VRIJDAG, Cultuur Concreet, Huis voor de Kunsten, Kunstloc,
ZB| Planbureau en Bibliotheek van ZeelandUitgever
Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) -
Article
Monitor creatieve industrie 2023
De Monitor Creatieve Industrie is een tweejaarlijks onderzoek naar de economische ontwikkeling in de creatieve industrie en ICT. Het gaat daarbij onder meer om het aantal bedrijven en banen en de groei en gezondheid van die sectoren. Deze negende editie, de Monitor creatieve industrie 2023, resulteert in een viertal hoofdconclusies:
> De creatieve industrie heeft de COVID-19 crisis, mede dankzij de geboden overheidssteun, goed doorstaan.
> De creatieve zakelijke dienstverlening, de bedrijfstak design in het bijzonder, levert een bijzonder grote bijdrage aan de groei van de creatieve industrie in de voorbije jaren, in het bijzonder vanaf 2020.
> De jaar-op-jaar groei van het aandeel professionals actief in een creatief beroep, binnen of buiten de creatieve industrie, laat zien dat het belang van creativiteit als grondstof voor de Nederlandse economie toeneemt.
> Het accent van de banengroei in de creatieve industrie en de ICT-sector verschuift recent van de belangrijkste stedelijke centra, Amsterdam in het bijzonder, naar andere delen van Nederland, binnen en buiten de Top-15 creatieve industrie steden.Colofon
Auteurs
dr. Paul Rutten, Paul Rutten Onderzoek, Creating 010 (Hogeschool Rotterdam)
dr. Walter Manshanden, NEO Observatory
ir. Frank Visser, Media PerspectivesDe Monitor Creatieve Industrie is een tweejaarlijks onderzoek naar de economische ontwikkeling in de creatieve industrie en ICT. Het gaat daarbij onder meer om het aantal bedrijven en banen en de groei en gezondheid van die sectoren.
De Monitor Creatieve Industrie is een initiatief van Media Perspectives.
-
Article
Turning post-materialism on its head: self-expression, autonomy and precarity at work in the creative industries
This article investigates values of work in the creative industries in the Netherlands by researching whether non-material values of work are more important than material values, and how this is impacted by precarity. Two approaches are evaluated: post-materialist theory and critical research on the creative industries. The results of the vignette survey confirm that the relationship between precarity and non-material work values is not straightforward. There is a clear preferences among creative workers fornon-material values of work such as autonomy and self-expression, compared to material rewards such as pay and benefits, even when controlled for levels of precarity experienced by respondents. These results point towards the conclusion that post-materialism theories fail to explain the values of work at avanguard sector of post-fordist economies, suggesting instead that more research is needed into the relationship between non-material values and precarity.
(2023) Turning post-materialism on its head: self-expression, autonomy and precarity at work in the creative industries, Cultural Trends, DOI: 10.1080/09548963.2023.2241414
-
Article
Kunstenaars stoppen niet
Met dit gezamenlijke onderzoek in opdracht van LKCA (penvoerder), Huis voor de Kunsten Limburg,
Stichting Kunst & Cultuur en Boekmanstichting, wilden we de belangrijkste ontwikkelingen in en rond de culturele beroepspraktijk beter in kaart brengen, om zo proberen de kwetsbaarheid inzichtelijk te maken en de maatschappelijke waarde van de beroepspraktijk te expliciteren. Het moet zicht bieden op de arbeidsmarktpositie en de maatschappelijke waarde die deze professionals creëren, beïnvloeden en veroorzaken en hoe overheden, opdrachtgevers en andere relevante actoren en factoren zich verhouden tot deze beroepspraktijk.
In dit onderzoek is de beroepspraktijk onderzocht van zelfstandige kunstprofessionals die (ook) werken in de cultuureducatie en amateurkunst, dus werken met amateurs/leerlingen/deelnemers. We hebben daartoe literatuuronderzoek gedaan en veldonderzoek (vragenlijst en interviews) in Drenthe en Limburg. De uitkomsten voor deze provincies zijn onderling goed vergelijkbaar. Ook wijken ze wat betreft belangrijke aspecten als inkomen en werkzekerheid, vrijheid, zelfstandigheid, het kunnen benutten van het artistieke vakmanschap en de maatschappelijke waardering, niet wezenlijk af van wat uit onderzoek over Nederland als geheel bekend is. De eerste twee werkaspecten worden negatief ervaren, de andere juist als positief.Colofon
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Jan van den Eijnden (LKCA)
Onderzoek
Dr. Joop de Jong, Maastricht University
Dr. Johan Kolsteeg, Rijksuniversiteit Groningen
Nathalie Schram, Rijksuniversiteit GroningenAuteur
Bea Ros | Zunneberg & Ros Tekstproductiesmet medewerking van
Rogier Brom MA, Boekmanstichting
Sandra van Helden MA, Maastricht University
Marijn Nagel (BA), Rijksuniversiteit Groningen
Dr. Arno Neele, LKCA
Ward Schoonbrood MA, Maastricht University -
Article
Verkenning arbeidsmarkt culturele sector (SER & RvC)
Wie in de cultuursector werkt, heeft vaak een zwakke arbeidsmarkt- en inkomenspositie. Dit is een belangrijke conclusie van een verkenning die de Raad voor Cultuur en de Sociaal- Economische Raad gezamenlijk hebben uitgevoerd. Deze conclusie geldt voor mensen die in loondienst werken, maar zeker ook voor zelfstandigen. Het percentage zzp'ers in de culturele sector is in de afgelopen jaren sterkt toegenomen.
Ontwikkelingen arbeidsmarkt cultuursector
Het aantal banen voor werknemers in de cultuursector is afgenomen ten opzichte van andere sectoren in Nederland. Tegelijk is het aantal tijdelijke banen toegenomen. Door deze daling en de toename van het aantal zelfstandigen in de sector vindt er een verschuiving plaats van loondienst naar zelfstandigheid. Dit komt over de hele linie van de cultuursector voor.
Werknemers in de cultuursector zijn vaak uit noodzaak zelfstandig geworden. Daardoor leven zij in onzekerheid over de continuïteit van hun werk en omdat de tarieven voor zelfstandigen onder druk staan, verdienen zij aanzienlijk minder. Het werken als zelfstandige leidt vaak tot het vervallen van betaling bij arbeidsongeschiktheid, omdat verzekeringen hiervoor buiten het financiële bereik van veel zelfstandigen liggen. Vanwege het over het algemeen lage inkomen zorgen zelfstandigen vaak ook niet voor een pensioenvoorziening.
De concurrentie tussen werkenden in de sector is groot, waardoor vaak voor zeer lage tarieven wordt gewerkt. Soms werkt men zelfs gratis, alleen maar om het eigen beroep te kunnen uitoefenen en in de hoop op betaalde werkzaamheden in de toekomst.
Minder loondienst, meer zelfstandigheid
Eind 2013 was 42% van de beroepsbeoefenaren in de cultuursector zelfstandig. Het gemiddelde in de Nederlandse economie was op dat moment 16%. Vooral kunstenaars zijn veelal zelfstandig (gemiddeld 60%) met als opvallende uitschieter de groep beeldende kunstenaars (90%). Voor een deel van de zelfstandigen is er geen duidelijke werkgever aan te wijzen. Daarnaast is er een grote groep zelfstandigen die zich genoodzaakt ziet deze weg op te gaan, omdat zij hun beroep niet (meer) in loondienst kunnen uitoefenen. Voorbeelden hiervan zijn onder andere vertalers, scenarioschrijvers en muziekdocenten.
In 2013 verdienden zzp’ers in de cultuursector gemiddeld € 21.908,- . Dit is ruim tienduizend euro lager dan het modaal bruto-inkomen in dat jaar (€ 32.500 ). Beeldend kunstenaars verdienden in 2013 gemiddeld €13.990,- , muzikanten € 16.400, schrijvers € 20.500, filmmakers € 21.500,- en acteurs € 26.900,-.
Hybride beroepspraktijk en vrijwilligers
Zeker wanneer de inkomenspositie kwetsbaar is, worden - indien mogelijk - zelfstandige werkzaamheden en werkzaamheden buiten de sector in dienstverband gecombineerd. In 2011 gold dit voor 7% van de Nederlandse beroepsbevolking. In de cultuursector is het aantal combinatiebanen 17%. Opvallend is ook dat naast de verschuiving van vaste naar flexibele banen in bepaalde sectoren meer stagiairs en vrijwilligers worden ingeschakeld. Zo is het aantal vrijwilligers en stagiairs in musea tussen 2005 en 2013 met 82% toegenomen.
Veel trends en knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn in de cultuursector uitvergroot zichtbaar. Deze verkenning is daarom niet alleen relevant voor de sector zelf, maar ook voor de economie als geheel.
De verkenning is uitgevoerd door een gezamenlijke commissie van de SER en de Raad voor Cultuur onder leiding van SER-Kroonlid Evert Verhulp. Hierbij heeft de commissie gebruikgemaakt van onderzoeksgegevens en literatuur en zijn er vier rondetafelgesprekken georganiseerd met personen en organisaties uit - of betrokken bij - de cultuursector.
-
Article
Passie gewaardeerd: Versterking van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector
Om de zwakke positie van mensen op de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector te verbeteren, is er een breed pakket aan maatregelen nodig. In een gezamenlijk advies komen de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Raad voor Cultuur daarom met concrete voorstellen om het verdienvermogen in de sector te vergroten, de inkomenszekerheid te verbeteren, scholing te bevorderen en het overleg tussen werkgevers en de vakbeweging te versterken.
Advies 2017/07: 21 april 2017 (Commissie Vervolg Arbeidsmarktverkenning Culturele sector)
Bron: website SER
-
Article
Aflevering 3: Solidariteit in (en met) de sector
Sinds 7 juli 2023 hebben we in Nederland een demissionair kabinet. Welke gevolgen brengt dat met zich mee voor de minstens 250.000 werkenden in de culturele en creatieve sector? In deze aflevering spreken we erover met Thomas Drissen van de Creatieve Coalitie, een koepelorganisatie voor die groep werkenden. Mede door het hoge aantal zzp’ers in de culturele sector – die niet altijd vrijwillig in die positie zitten – is het een kwetsbare sector. Hoe zou dat eerlijker ingericht kunnen worden? Thomas neemt ons mee in een crash-course politiek, collectief organiseren en tipt zzp’ers met wat zij zelf kunnen doen.
Op zoek naar meer verdieping en context? Bekijk deze links!
- Het AI-voorbeeld van Thomas
- Wat betekent de val van het kabinet voor de culturele sector? Drie dingen die jij moet weten
- Hoe een regeerakkoord tot stand komt (en waarom dit akkoord zo belangrijk is)
- Een waaier aan toekomstdromen – Boekmanstichting
- Wie heeft er baat bij het extra cultuurgeld?
- Staatssecretaris Gunay Uslu wil knokken voor de cultuursector. ‘Cultuur was onzichtbaar, zo droevig’
- The status and working conditions of artists and cultural and creative professionals
Bij wie zou jij het onderwerp van deze aflevering op de agenda willen zetten? Stuur deze aflevering naar ze door! Of heb je zelf een agendapunt dat je graag wilt inbrengen? Stuur een DM via instagram @boekmanstichting of mail naar activiteiten@boekman.nl
In deze podcast:- Hodan Warsame (Podcast host)
- Thomas Drissen (Directeur De Creatieve Coalitie)
-
Article
Arbeidsmarktagenda culturele en creatieve sector 2017-2023
Voor u ligt de ARBEIDSMARKTAGENDA CULTURELE EN CREATIEVE SECTOR 2017-2023.*1 Op de agenda staan actiepunten betreffende arbeidsmarktbeleid voor de gehele culturele en creatieve sector in Nederland. De agenda is aanvullend aan het gezamenlijke advies Passie gewaardeerd: Versterking van de
arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector (2017) van de Sociaal Economische Raad (SER) en de Raad voor Cultuur (RvC).Aanleiding
Naar aanleiding van het rapport Verkenning arbeidsmarkt culturele sector (2016) van de SER en de RvC, waarin wordt geconcludeerd ‘dat de arbeidsmarktsituatie van veel werkenden in de culturele sector zorgelijk is’, heeft minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in haar Kamerbrief Verkenning arbeidsmarkt cultuur en advies versterking arbeidsmarktpositie kunstenaars (2016) aangekondigd de arbeidsmarktpositie van werkenden in de culturele sector structureel te willen verbeteren.
Eén van die maatregelen is het verzoek aan Kunsten ’92 om met de sector in een sociale dialoog tot een sector-brede en discipline-overstijgende arbeidsmarktagenda te komen: “Omdat er, met het oog op de grote diversiteit in de sector, behoefte is aan een discipline-overstijgende oplossing, vraag ik Kunsten ’92 om vanuit een onafhankelijke positie het initiatief te nemen om werkgevers, vakbonden, beroepsgroepen en andere partners uit de creatieve en culturele sector daarbij te betrekken.”
Wat is de missie van de agenda?
Uitvoering van de agenda verbetert de arbeidsmarktpositie van werkenden2 in de culturele en creatieve sector en levert zo een bijdrage aan een duurzame, toekomstbestendige en bloeiende culturele en creatieve sector in Nederland.
Voortzetting van het werk van de SER en de Raad voor Cultuur
In de Verkenning arbeidsmarkt culturele sector (2016) hebben de SER en de RvC vastgesteld dat de arbeidspositie van veel mensen in de culturele en creatieve sector zorgwekkend is. Zo zijn veel banen verdwenen en de inkomens laag. Vaak hebben mensen een beperkte toegang tot essentiële voorzieningen zoals scholing, verzekeringen en pensioen. Toch werken mensen in de culturele en creatieve sector altijd door, ook als ze weinig geld verdienen. Dat maakt hun positie op de arbeidsmarkt kwetsbaar.
SER-voorzitter Mariëtte Hamer: “De culturele sector is een bijzondere sector en kunst en cultuur zijn essentieel voor onze samenleving. Maar de waarde die de sector creëert, komt lang niet altijd bij de makers terecht. De sector moet daarom nu in actie komen, waar nodig samen met de overheid.”Om wie gaat het?
De agenda richt zich op en richt zich tot alle werkenden in de gehele (gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde) culturele en creatieve sector in Nederland.
De agenda betrekt de (georganiseerde) werkgevers, werknemers en zelfstandigen, de creatieve professionals3, de brancheorganisaties en individuele instellingen, de (kunstvak) opleidingen, sponsors, private- en publieke fondsen, landelijke-, regionale- én lokale overheid, Kunsten ’92, de bovensectorale werkgevers- en werknemersorganisaties, adviesorganen en relevante uitvoeringsorganisaties alsmede onderzoeksinstellingen.Colofon
- Uitgave: Kunsten ’92
- Tekst: Werkgroep Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve sector. Eindredactie: Erik Akkermans (Voorzitter werkgroep), Jorn Matena (Bureau &MAES) en Marianne Versteegh (Kunsten ’92). Tekstredactie Heleen Alberdingk Thijm
- Grafisch ontwerp: Thijs Verbeek
- Handschrift: Yuri Veerman
Bron: Platform ACCT
-
Article
De arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele en creatieve sector
Deze verkenning wil een beeld schetsen van wat we wel en wat we (nog) weten over de arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele en creatieve sector. Die behoefte werd al in 2016 door de Raad voor Cultuur en SER verwoord en is sindsdien – zeker na de Coronacrisis vanaf 2020 en de recente inflatietrends – steeds urgenter geworden.1 Hoeveel zelfstandigen werken er en in welke sectoren, wat doen ze (binnen en buiten de sector) en wat verdienen ze, voor wie betekent werken in de sector de hoofdmoot van het inkomen, voor wie een bijverdienste, hoe verhoudt zich dat tot het buitenland, etc.? Deze en nog meer vragen worden regelmatig onderzocht, door beleidsonderzoekers, door wetenschappers, door statistici van CBS en andere instanties in binnen- en buitenland. Doel van deze verkenning is om de informatie uit deze onderzoeken samen te brengen en zo inzicht te geven in wat we al wel weten en wat (nog) niet. Dit resulteert in een aanzet voor een onderzoeksagenda en een methodiek om die agenda op te halen (via een eigen surveypanel). Dit is gegrondvest in de behoefte aan een geharmoniseerde aanpak van onderzoek.
Vinken, H., Broers, B. & Mariën, H. (2023). De arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culture en creatieve sector. Een verkenning van bestaande cijfers en overzicht van witte vlekken. Tilburg: HTH Research.
Bronnen: De Creatieve Coalitie; HTH Research
-
Article
Fair Practice Code: De gedragscode voor ondernemen en werken in de culturele en creatieve sector.
Er bestaat een breed gedragen en urgente behoefte aan het vormgeven en in stand houden van een gezonde arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector. De Sociaal Economische Raad en de Raad voor Cultuur hebben in hun rapporten geconcludeerd dat de sector kunst, cultuur en creatieve industrie
weliswaar hoogwaardig en internationaal toonaangevend is, maar dat er ook sprake is van uitholling en van een zorgelijke arbeidsmarkt.
Tijdens bijeenkomsten met betrokkenen zijn in 2017 de eerste aanzetten gegeven tot vormgeving van het begrip Fair Practice en de uitgangspunten die eraan ten grondslag liggen. Geïnspireerd door vergelijkbare initiatieven in omringende landen en in andere sectoren, werd onderzocht wat de noodzaak is van een eerlijke praktijk en op welke (voor)waarden deze moet worden gegrondvest. Dit vooronderzoek heeft geleid tot vijf gedeelde waarden, die de grondslag vormen voor de gedragscode en die een referentie zijn voor reflectie en evaluatie. De Fair Practice Code werd gelanceerd op 3 oktober 2017 en is in 2018 aangescherpt naar aanleiding van werksessies met werkenden uit de hele culturele en creatieve sector.Het debat over Fair Practice heeft ook bijgedragen aan de bewustwording bij de politiek dat een herwaardering van de culturele en creatieve sector vorm moet krijgen, zowel in immateriële als materiële zin. De sector heeft verantwoordelijkheid genomen door de handen ineen te slaan en samen een ‘Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector 2017 - 2023’ op te stellen. De Fair Practice Code is een onderdeel daarvan en is bedoeld als handvat voor alle culturele professionals om die dialoog te voeren, om zichtbaar te maken wat er beter kan en daadwerkelijk verbeteringen door te voeren.
Over Fair Practice Code
Kunsten ’92 is de penvoerder van de Fair Practice Code. De code is opgezet vanuit de sector zelf en daarom werken we samen met vele branche-organisaties, boven-sectorale organisaties, zzp’ers, makers en mogelijkmakers, opleidingen, instellingen en subsidiënten. We werken intensief samen met Platform ACCT. Deze organisatie heeft de leiding over diverse fair practice programma’s en regelingen, zoals fairPACCT, PPO en Oog voor Impuls.
Pien van Gemert is vanuit Kunsten ’92 de programmaleider Verdieping, promotie en implementatie van de Fair Practice Code. Dit programma wordt financieel ondersteund door het ministerie van OCW.Ontwikkeling van de Fair Practice Code
Anne Breure, bestuur Kunsten ‘92, Yvonne Grootenboer, Michelle Schulkens, Jan Zoet, Marianne Versteegh.
Bron: Fair Practice Code