Auteurs: Sjoerd Kooiker, Andries de Jong (PBL), Debbie Verbeek-Oudijk en Alice de Boer.
Deze publicatie is afkomst van de website van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Dit rapport gaat over mantelzorg, een vorm van zorgverlening die veel mensen kennen en van dichtbij meemaken omdat zij zelf of een naaste mantelzorgverlener of ontvanger zijn. Nu steeds meer ouderen tot op hoge leeftijd zelfstandig een eigen huishouden (moeten) blijven voeren, neemt het belang van mantelzorg toe. Daarbij is de vraag hoe de situatie in de toekomst zal zijn. Zal er dan wel voldoende mantelzorg beschikbaar zijn voor de groeiende groep ouderen waarmee onze samenleving te maken krijgt vanwege de vergrijzing?
Het rapport gaat in op deze vraag en schetst een beeld van de te verwachten ontwikkelingen op regionaal niveau van zowel het aantal zelfstandig wonende ouderen (75 plus) dat mantelzorg zal ontvangen in de toekomst (2018-2040) als de beschikbaarheid van gevers van deze mantelzorg. Het onderzoek is een samenwerkingsproject van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De uitkomsten van de meest recente regionale bevolkings- en huishoudensprognose van PBL en CBS (2019) zijn gecombineerd met de uitkomsten van SCP-onderzoek over mantelzorg geven en ontvangen (2014-2016).
Auteurs: Sjoerd Kooiker, Andries de Jong (PBL), Debbie Verbeek-Oudijk en Alice de Boer.
Deze publicatie is afkomst van de website van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
De Hogeschool van Amsterdam voert, in nauwe samenwerking met een aantal stedelijke partners, het project ‘Informele zorg en diversiteit’ uit. Dit project richt zich onder andere op mantelzorgers.
In de zomer van 2013 werkten 579 mantelzorgers aan het onderzoek mee door een enquête in te vullen. In de enquête zijn vragen gesteld over de
ervaringen met het verlenen van mantelzorg, ondersteuningsbehoeften en de samenwerking met professionele hulpverleners. Om meer
te kunnen zeggen over de mogelijke verschillen tussen de diverse mantelzorgers is ook gevraagd naar leeftijd, geslacht en andere kenmerken van de respondenten. In deze factsheet worden een aantal onderzoeksresultaten beschreven.
HvA (2014). Urban Vitality. Over mantelzorgers in de regio Amsterdam. Uitgave: Hogeschool van Amsterdam
Bron en meer informatie: website HvA
In januari 2019 vroeg het Landelijke Netwerk Studentenwelzijn aandacht voor studenten die een zieke naaste helpen. Het netwerk deed de aanbeveling om mantelzorgende studenten extra ondersteuning te bieden. Een nadere omschrijving van wat nodig zou zijn werd niet gegeven, maar is wel noodzakelijk.
Sinds januari 2017 stelt de gemeente Amsterdam een tegemoetkoming voor kosten van openbaar vervoer beschikbaar voor Amsterdamse minima mantelzorgers (afgekort: TOVM). Met deze regeling kunnen mantelzorgers met weinig geld € 20 per maand ontvangen op hun OV-chipkaart als zij mantelzorg verlenen aan iemand die op ten minste 3 km afstand woont.
Is de doelgroep tevreden met de TOVM en voorziet de regeling in de behoeften van mantelzorgers met weinig geld? Aan welke vormen van ondersteuning hebben zij het meest behoefte? Deze vragen stonden centraal in de evaluatie van de TOVM die OIS heeft uitgevoerd aan de hand van een literatuuronderzoek, een enquête onder alle 231 ontvangers van de TOVM in 2017 en een zevental gesprekken met professionals die contact hebben met de doelgroep.
Ontvangers tevreden over TOVM maar laag bereik
De enquête onder ontvangers van de TOVM toont aan dat de ontvangers tevreden zijn over de regeling: zij geven de regeling gemiddeld een 8,2. Daarnaast is hun oordeel over de aanvraagprocedure en de voorwaarden van de regeling positief.
Maar betekent deze uitkomst ook dat de totale doelgroep tevreden is over de regeling? Het lage bereik is aanleiding voor een belangrijke kanttekening. In 2017 hebben 231 Amsterdammers de TOVM ontvangen. De GGD schat de groep mantelzorgers met weinig inkomen op ongeveer 10.000 in Amsterdam. Al is de doelgroep van de TOVM kleiner vanwege een aantal voorwaarden, met de regeling wordt een fractie van hen bereikt. Het is niet duidelijk of dit lage bereik komt door onbekendheid met de TOVM of doordat de meerderheid van de doelgroep geen behoefte heeft aan de regeling in de huidige vorm.
Aanwijzingen voor effectiviteit TOVM
Tegelijkertijd levert het onderzoek aanwijzingen dat een tegemoetkoming effectief kan zijn? Uit de enquête, de literatuur en de gesprekken met professionals komt duidelijk naar voren dat minima mantelzorgers behoefte hebben aan een tegemoetkoming voor reiskosten. Het belang van de TOVM wordt verder ondersteund door de uitkomst dat 43% van de TOVM-ontvangers aangeeft dat zij zonder de TOVM minder vaak mantelzorg zouden verlenen. Verder laat de enquête zien dat de TOVM 41% van de extra reiskosten vanwege mantelzorg dekt. Dat zijn belangrijke aanwijzingen voor de effectiviteit van de regeling.
Aanbevelingen: meer bekendheid, geen 3 km-regel
* Onbekendheid met de TOVM speelt waarschijnlijk een rol in het lage bereik. Zorg met name voor bekendheid van de regeling onder professionals die mantelzorgers ondersteunen.
* Alle mantelzorgers maken extra reiskosten, ook als ze mantelzorg geven aan een inwonend gezinslid. Schaf daarom de 3 km-regel af.
* Realiseer je dat niet alle verzorgde personen een mantelzorgverklaring kunnen ondertekenen. Een aantal professionals signaleert daarom dat de mantelzorgverklaring wordt ervaren als een belemmering voor een groep minima mantelzorgers. Bij de aanvraag van de TOVM is een uitzondering in een dergelijk geval mogelijk, maar die mogelijkheid is niet bekend onder alle professionals.
Volgens een nieuwe benadering in de zorgliteratuur is het mantelzorgen te zien als een zoektocht naar veerkracht (zie o.a. Bekkers, 2016; Huisman, 2017; Joling et al., 2015). Hierbij gaat het om het vermogen van mantelzorgers zich aan te passen aan veranderingen van de zorgsituatie bij de hulpbehoevende en veranderingen in hun eigen situatie. De vraag is hoe de veerkracht van mantelzorgers bevorderd kan worden. Het eerste doel van dit project is om inzicht te krijgen in hoe mantelzorgers vinden dat mantelzorgondersteuning nu georganiseerd is en hoe ze graag zouden willen dat het georganiseerd is, opdat dit bijdraagt aan hun veerkracht. Hierbij gaat het niet alleen om de vormen van mantelzorgondersteuning, maar ook over of mantelzorgers voldoende zicht hebben op mogelijkheden tot mantelzorgondersteuning, en wat zij vinden van de samenwerkingen tussen verschillende partijen als het gaat om het bieden van een gezamenlijk ondersteuningsvangnet. Het tweede doel van dit project is het inzichtelijk maken van de veerkracht en de rol van zorgorganisaties en hun personeel als het gaat om mantelzorgondersteuning. Personeel van zorgorganisaties ziet zich namelijk ook geconfronteerd met de extra taak om de grotere rol van mantelzorgers met hen af te stemmen, deze rol te faciliteren en tegelijkertijd te waken voor overbelasting door tijdig mantelzorgondersteuning aan te bieden. Om bovenstaande doelen te behalen is studie gedaan naar de meningen en opinies van mantelzorgers van ouderen, zorgprofessionals en zorgmanagers over hoe mantelzorgondersteuning nu geregeld is en wat zij als mogelijke knelpunten en oplossingen zien.