Article

Staat van de Stad 2020 - ITA

25 juni 2020

Eind april ontmoet ik in het Joodse verzorgingstehuis Beth Shalom de 97-jarige mevrouw W. Ze zit, in de quarantainer, in een rolstoel, achter een plexiglas afscheiding. En ze heeft net drie weken in afzondering, op haar kamer doorgebracht. Lezen of televisie kijken kan ze niet meer dus was ze alleen met haar gedachten. Nu kan ze even praten met haar dochter. En met mij.

‘Hoe gaat het met u?’ vraag ik haar. Ze kijkt me aan en lacht. ‘Ik ben’, zegt ze, ‘volmaakt gelukkig’. In haar herinnering opgeslagen liggen de verschrikkingen van de vorige eeuw: de Holocaust, oorlog en crises. Haar dochter zegt dat ze zoveel heeft meegemaakt dat ze daardoor altijd hoopvol en gelukkig is. Zelfs nu, terwijl ze afgesneden is van contact.

De blijmoedige berusting van mevrouw W. in haar lot is even ontroerend als uitzonderlijk.

Zij is één van de kwetsbaarste maar misschien ook wel krachtigste Amsterdammers die ik de afgelopen maanden heb ontmoet.

Goedenavond allemaal,

Johan Huizinga schreef het volgende: ’ Het is waar, elke tijd laat in de overlevering meer sporen na van zijn leed dan van zijn geluk. Het zijn de rampen die historie worden.’ - einde citaat.

De coronacrisis lijkt ons te hebben losgerukt van onze geschiedenis. Plotseling bevinden wij ons in een onbekende wereld waarin mensen mondmaskers dragen en elkaar niet meer mogen aanraken. Het is moeilijk, bijna onmogelijk om te begrijpen hoe we hier plotseling in terecht zijn gekomen. Even moeilijk  is het om de deur naar een nieuwe Amsterdamse samenleving open te breken en onszelf er doorheen te duwen, de toekomst in.

Afgewisseld met mijn pratende hoofd (ik wilde u namelijk niet te zwaar belasten) ziet u onder andere beelden die Het Amsterdam Museum de afgelopen maanden heeft gemaakt voor de online tentoonstelling Corona in de Stad. Het zijn de verhalen van Amsterdammers door Amsterdammers zelf gemaakt. Het is een prachtig visueel document geworden, waarmee corona een eerste plek krijgt in onze gedeelde geschiedenis. En waardoor wij in staat raken om uitdrukking te geven aan wat ons samen is overkomen. Waarmee wij kunnen gaan begrijpen door wat voor historische periode wij heen gaan en wat dit betekent voor onze toekomst

Nu we stap voor stap uit de lockdown komen maken we de schade op die het coronavrius heeft aangericht. Een op het oog onzichtbare vijand. We zijn niet bezet geweest, maar hebben veel vrijheid ingeleverd. Er was geen brand of overstroming en toch voelde het buiten, en soms ook binnen niet veilig. Onze stad ligt niet in puin en toch moet zullen we veel opnieuw moeten opbouwen.

Ook al was de lockdown in Nederland in vergelijking met andere landen gematigd, de weken van gedwongen thuiszitten hebben bij veel mensen hun tol geëist in eenzaamheid, depressies, stress en huiselijk geweld.  De kindertelefoon heeft  tijdens de lockdown 500 telefoontjes gekregen dan normaal. Per dag.

De economische schade is groot en op een snel herstel mogen we niet rekenen. Duizenden bedrijven vrezen voor de toekomst. Tienduizenden banen in de metropoolregio Amsterdam worden bedreigd. Het tekort op de gemeentelijke begroting loopt in de honderden miljoenen. Bij veel werknemers en werkgevers in de culturele sector, in de horeca en in het hotelwezen heerst grote onzekerheid en soms wanhoop.

Langzamerhand wordt ook duidelijk dat het virus wel degelijk discrimineert.

Mensen in kwetsbare sociale omstandigheden, gemarginaliseerde groepen en armere ouderen die afhankelijk zijn van verpleeghuiszorg hebben een grotere kans om ziek te worden. Ze hebben ook een grotere kans om,  zeker als bijkomende ziekten zoals diabetes of hart- en vaatziekten zijn, aan COVID-19 te overlijden. Nu de economie snel verslechtert worden zij ook sociaal en economisch hard geraakt.

Daarbij komen de nieuwe ‘verliezers’ van de coronacrisis: de mensen die niet verzekerd zijn van een vaste baan en een vast inkomen, schoolverlaters en studenten die hun perspectief plotseling onzeker hebben zien worden.

De sociale ongelijkheid die er in Amsterdam al was wordt groter en verdiept zich.

Werkloosheid, schulden en dakloosheid zullen toenemen.

Armoede treft niet alleen huishoudens maar ook onze samenleving als geheel. De komende jaren staan de publieke voorzieningen onder druk. Het openbaar vervoer, kunst en cultuur, het onderwijs, de zorg, reiniging, handhaving en politie worden geconfronteerd met de gevolgen van krappe overheidsfinanciën.

En bij uitzichtloosheid en frustratie zien we de boosheid toenemen. Door de breuk die corona is met de welvarende geschiedenis van onze stad in dit laatste decennium kunnen mensen hun vaste ankers verliezen. Dan lonkt misdaad voor sommigen terwijl anderen juist in verzet willen komen, burgerlijk ongehoorzaam willen worden of zich juist willen afkeren.

Wat we daar tegenover moeten zetten is hoop.

Hoop, die we kunnen putten uit onze rijke Amsterdamse geschiedenis. Dat is een geschiedenis van crises die we overwonnen, vrijheid die we hebben bevochten, welvaart waar we samen aan werkten.

Hoop ligt ook in de verborgen mogelijkheden van onze toekomst. En in onze wilskracht om onze stad, ons leven in deze stad beter te maken, mooier, eerlijker.

We mogen hoop putten uit de saamhorigheid die we de afgelopen tijd in de stad hebben gezien.

Want al is er ook verzet, verreweg de meeste Amsterdammers hebben hun eigen gezondheid en die van de mensen die ze liefhebben voorop gezet. Juist in deze tijd van crisis zien we dat Amsterdammers, afgezien van een korte run op toiletpapier, hun kalmte hebben bewaard, vindingrijk zijn geweest en onzelfzuchtig.

De medewerkers van ziekenhuizen zijn voorlopig bevrijd van de acute angst dat ziekenhuizen overspoeld zouden worden. Zij hebben een periode van rust zeer verdiend, maar ik weet dat zij die nog niet hebben omdat er nog veel achterstallige zorg is. De politie en handhavers hebben onder moeilijke omstandigheden geweldig werk geleverd. Net als in de reiniging en het openbaar vervoer waar een groot beroep is gedaan op de opofferingsbereidheid van mensen.

Op  het platform Wij Amsterdam punt NL staan al meer 500 initiatieven om mensen te helpen. Door eten te brengen bij kwetsbare ouderen; door eenzame mensen te benaderen voor een telefoontje of videogesprek, of door leerlingen te helpen met huiswerk. Alle mantelzorgers doen een stapje extra.

Iemand bij het Leger des Heils zei me enigszins beschroomd, dat ze nog nooit met zoveel energie had gewerkt. En bij de noodopvang voor daklozen in West begon een van de medewerkers te stralen toen ik vroeg hoe het met haar ging. Ook bij de GGD zag en zie ik deze werkhouding. En ik heb talloze horeca-eigenaren gesproken die met het risico van faillissement hun medewerkers in dienst willen houden, alle winkeliers die hun puien hebben geschilderd tot en met de kerken, synagogen en moskeeën waar bloemen aan zieken werden gebracht, mensen met schulden werden geholpen, voedsel werd uitgedeeld.

De toewijding, de liefde voor medemensen, de arbeidstrots, de creativiteit die zoveel mensen in de stad hebben laten zien geeft vertrouwen voor de toekomst.

Maar om echt hoopvol te kunnen zijn hebben we ook onze verbeeldingskracht nodig om te bepalen in welke richting we onze onbekende toekomst gaan zoeken.

Daarover wil ik een paar gedachten met u delen.

Toen de wallen leeg waren, en het op de Jan van Galenstraat veel drukker was, werd met een grote – en heel stille – klap duidelijk hoe afhankelijk onze  economie van bezoekers is geworden.

Deze afhankelijkheid heeft ons kwetsbaar gemaakt voor internationale economische schokken. Bovendien hadden veel Amsterdammers  al langer hun bekomst van de onveiligheid, overlast en het steeds eenzijdiger wordende winkelaanbod in onze binnenstad. En niet alleen in onze binnenstad stond de leefbaarheid en de toegankelijkheid al eerder onder druk. Snel stijgende prijzen van vastgoed en woningen, aangejaagd door internationale concurrentie, is het voor Amsterdammers met gewone inkomens steeds moeilijker om nog een huis te vinden en een prettige plek om hun kinderen op te laten groeien.

De crisis legt de kwetsbaarheid bloot van een internationale en globale economie, die tot grote rijkdom leidt, maar ook tot ongelijkheid en tot verdringing in steden zoals de onze.

En het is juist het aantrekkelijke leefklimaat, de veiligheid en het ruime aanbod van cultuur, wetenschap en onderwijs die een stad als Amsterdam altijd en ook internationaal zo succesvol hebben gemaakt. In het grote succes van onze stad schuilt ook onze kwetsbaarheid. En de vraag die voorligt is hoe wij ook in de toekomst open, internationaal georiënteerd en vrijheidslievend kunnen zijn, zonder dat onze economie er te kwetsbaar door wordt en teveel verliezers maakt. Denk bijvoorbeeld aan al die jongeren die afhankelijk zijn van flexbaantjes of slecht betaald ZZP/werk. De verpleegkundigen en onderwijzers die geen woning meer kunnen betalen. Het MKB dat piept en kraakt door hoge huren. De kinderen van migranten die niet het onderwijs krijgen dat ze verdienen.

De huidige internationale economie legt niet alleen zware druk op de aller kwetsbaarste - de mensen die kampen met ongelijkheid en achterstand - maar ook op onze grootstedelijke middenklasse. Voor velen die behoren tot deze groep dreigt deze crisis extra hard aan te komen. Een deel ziet de bestaanszekerheid aangetast. Maar ook  onder de groepen met wie het materieel goed gaat wordt al langer ongemak gevoeld. Stress, het gevoel te kort te schieten, overal bij te moeten zijn; het lijken luxeproblemen, maar het verlangen naar een meer ontspannen samenleving is groot.

Na de crisis de oude verhoudingen herstellen is dan ook niet meer genoeg. Daarmee bieden we vooral de jongere generaties in onze stad onvoldoende hoop.

Wat we nodig hebben is een nieuw en breder begrip van welvaart. Waarbij niet enkel de snelheid van de economische groei en de uitbreiding van onze welvaart telt maar ook onze vrijheid, onze veiligheid, gelijkwaardigheid, de tijd die we aan onze families en vrienden kunnen besteden en de toegang die we hebben tot kunst en cultuur, en tot  natuur.

Amsterdam is niet de enige stad die op een kruispunt staat door de crisis. De vraagstukken die ik net schetste spelen over de hele wereld. Juist omdat we te maken hebben met een wereldwijde crisis moeten we internationaal blijven denken, moeten we ook verbonden blijven met de wereld om ons heen.

‘Think global, act local’  is een oude slogan maar opnieuw actueel.  Ook in de toekomst zal het internationale karakter van stad onze kracht zijn. Laten we trots blijven op het feit dat zoveel verschillende mensen zich hier thuis voelen, dat de hele wereld graag zaken met ons doet en dat bezoekers genieten van ons erfgoed en cultuur. Maar we zullen wel wat selectiever moeten zijn. En we moeten een economische strategie ontwikkelen voor de lange termijn. Dat doen we samen met het bedrijfsleven, op basis van wederkerigheid, respect en samenwerking. En daarbij zoeken we onze bondgenoten: gelijkgestemde steden in Europa en daarbuiten, zodat we samen internationaal sterker staan.

Maar het werk begint hier in Amsterdam. Het coronavirus lijkt wel een aanval van de natuur te zijn op het fenomeen stad. Jeroen Slot wees er zojuist ook al op. De trends die zo kenmerkend zijn geweest voor steden – internationale verbindingen, toenemende dichtheid, de magneetwerking van plekken voor ontmoetingen – zijn verruild voor lockdowns en de anderhalve meter samenleving.  Ontmoetingsplekken worden ernstig beperkt of gaan zelfs failliet. Het openbaar vervoer, de slagader van elke stad, is een potentiële bron van besmetting. Door het vele thuiswerken stijgt de vraag naar grotere woningen, die in de stad per definitie schaars zijn. Daarom hebben sommigen het einde van het tijdperk van de stad al afgekondigd.

Ik geloof niet dat het tijdperk van de stad voorbij is. Het verlangen naar de vrijheid, de cultuur en de veelzijdigheid van steden zal het virus zeker overleven. Een dynamische economie kan alleen weer groeien door de verbindingen binnen onze metropoolregio te verstevigen en door in de regio meer samen te werken.  De wooncrisis is niet weg. Die is alleen op te lossen door verdere verstedelijking. Alleen door verstedelijking kan de regio Amsterdam energiezuinig worden, voor de inwoners kostbare natuur bewaren, veel werkgelegenheid  creëren, bereikbaar blijven en profiteren van goede  voorzieningen. Wij kunnen zo’n regio worden als we samen optrekken met de gemeenten om ons heen en blijven investeren in openbaar vervoer, infrastructuur en voldoende hoogwaardige openbare ruimte.

Nog belangrijker, steden kunnen sociaal isolement, maatschappelijke tegenstellingen en achterstelling tegengaan. Als betaalbare woonruimte weer bereikbaar wordt, het onderwijs en de arbeidsmarkt echt gelijke kansen biedt en de publieke sector versterkt wordt.

Daarom moeten we investeren. Vanzelfsprekend in de mensen, de buurten en de sectoren die achtergesteld zijn. Waar beter onderwijs het leven van jongens en meisjes van richting kan veranderen, goed openbaar vervoer de wereld van jongeren vergroot en goede woningen jonge ouders zelfvertrouwen en rust geven. Dat doen we omdat daar de nood hoog is maar ook omdat we daarmee investeren in de Amsterdamse middenklasse van de toekomst.

De crisisbestrijding van de snelle verspreiding van het virus moest landelijk worden geleid, maar het herstel moet lokaal plaatsvinden. En daarvoor moeten we vertrouwen op vakmensen, op maatschappelijke organisaties en op de kleine en middelgrote bedrijven die onze stad als geen ander kennen.

Als deze crisis iets heeft laten zien, dan is het wel de kracht van professionals. Van medici en verpleegkundigen die in een heel rap tempo ziekenhuizen aan wisten te passen op de golf van COVID patiënten. De medewerkers van de GGD toonden bewonderenswaardige deskundigheid en slagvaardigheid. Winkeliers maakten hun winkels coronaproof. Docenten zetten razendsnel digitale lesprogramma’s op, ongehinderd door management en bureaucratie. Hier zagen we de kracht van professionaliteit en vakmanschap. Zij kunnen bronnen zijn van trots, identiteit en burgerschap. En zoals de stadsbesturen van weleer zich op de gildes verlieten, zo moet het stadsbestuur zich ook durven verlaten op professionals.

En de sociale geluiden in de stad moeten goed worden opgevangen. De sociale bewegingen die juist nu ontstaan – of het nu BLM is of de talloze mensen die opkomen voor burgerlijke vrijheden, voorstanders en tegenstanders Zij vertolken een diep gevoeld en breed gedeeld verlangen naar rechtvaardigheid. Dat hebben we de afgelopen weken geleerd. Toen in navolging van steden in Amerika ook hier massa’s mensen van zich lieten horen. In Amsterdam, Rotterdam,  Den Haag, Utrecht, Londen, Parijs, overal uitten mensen hun boosheid over  politiegeweld in de Verenigde Staten, maar ook over het racisme dat in Nederland en in Amsterdam veel te wijd verspreid is. Think global, act local.

Sociale bewegingen, burgerlijke petities, luidruchtig en stil protest, zijn de hartslag van onze stad. Dat zijn ze in het verleden geweest en nu – juist nu we herstellen van de coronacrisis – verplichten ze ons om onze stad eerlijker en meer van ons allemaal te maken.

Toen in mei bekend werd dat onze samenleving en economie stap voor stap uit de lockdown mocht komen, regende het op de Stopera post en telefoontjes van mensen met goede ideeën. Uit de horeca, uit de cultuursector en van inwoners. Het verlangen om weer actief te zijn, elkaar weer te zien en natuurlijk ook om weer inkomen te hebben was enorm.

Toen hebben we besloten dat we – in zoverre de noodverordening dat toestaat en rekening houdend met handhaving, rechtvaardigheid en rechtsbescherming – al deze hunkerende Amsterdammers niet in de wachtrij van stroperige en bureaucratische procedures wilden zetten. In moeilijke omstandigheden mag de lokale overheid geen hindermacht zijn maar moet ze juist stimuleren en waarderen. Daarmee hebben we in een korte tijd  een doorbraak in onze ambtelijke en bestuurscultuur geforceerd. Snelle behandeling van verzoeken, weinig juristerij en de helpende hand van de ombudsman als mensen er onderling niet uitkomen in onze schaarse openbare ruimte.

Zo is het gelukt dat we binnen een paar weken 700 aanvragen voor terrasuitbreidingen konden behandelen en er zoveel mogelijk positief op hebben beslist. Ook initiatieven voor leefstraten, buurtbingo’s en buitensport zijn op deze manier mogelijk gemaakt. Altijd in samenspraak met de buurt, met verantwoordelijkheid bij de initiatiefnemers en de overheid die meedenkt. Ruimte voor ondernemerschap, zonder dat het grote geld onze stad overneem. En met ruimte om fouten te maken.

Het gaat nu om een experiment dat duurt tot 1 oktober, maar ik denk dat de gemeente hier zelf van moet leren. ‘Never waste a good crisis’ geldt dan ook in de eerste plaats voor ons zelf. Voor het bestuur van de stad. Het is een moment om vertrouwen van Amsterdammers te versterken, om de ondernemingslust en de betrokkenheid in onze samenleving te waarderen en ruimte te geven.

Dit moment mogen we niet voorbij laten gaan, juist nu veel meer mensen naar de overheid kijken en om hulp en ondersteuning vragen. De gemeente, de gemeenteraad en het college kunnen de leiding te nemen in het economisch herstel en de sociale wederopbouw. Niet door Amsterdammers voor te schrijven hoe onze gezamenlijke toekomst eruit ziet maar door nauw met elkaar – door de politieke verschillen heen en met zoveel mogelijk inwoners - samen te werken. Bijvoorbeeld bij het laten herleven van de binnenstad, en in Zuid Oost, in Nieuw-West en in Noord waar de inwoners hunkeren naar gelijkwaardigheid en invloed. Daarmee vinden we ook de weg terug naar onze geschiedenis, die de coronacrisis onderbrak. Onze geschiedenis van handelsgeest, vrijmoedigheid en de creativiteit waardoor Amsterdam al eeuwen na zware tegenslagen weer weet boven te komen drijven. Samen, in nieuwe allianties met bewoners, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties.

Amsterdammers, vrienden van onze stad, dames en heren,

Over 5 jaar bestaat Amsterdam 750 jaar. Ik hoop dat we dan, terugkijkend op deze tijd, tegen elkaar kunnen zeggen: “Het was zwaar, maar wij hebben ons herpakt.  Wij hebben hard gewerkt aan Amsterdam en onze stad bruist, de theaters zijn vol, de jongeren fietsen door de stad naar hun opleidingen, overal zijn winkels, ateliers en werkplaatsen en bezoekers van over de hele wereld vergapen zich aan de historische schoonheid van de stad of dansen tot diep in de nacht in onze clubs.

Soms ontstaat hoop in kleine symbolische verhalen. Zoals mevrouw W in haal rolstoel in de quarantainer. Zij weet wat er achter haar ligt, zij weet welk leed er in de geschiedenis verborgen ligt en wat er nadien veroverd is. Zij is kwetsbaar en oh zo sterk tegelijkertijd. Zij staat voor mij symbool voor onze prachtige en kwetsbare stad.

Dank u wel.

All rights reserved

Additional info