This article was published in Boekman #137: Samen werken, the magazine of the Boekmanstichting.
About the author
Kate Oakley is Professor of Cultural Policy at the University of Glasgow where she works on issues of cultural labour
The arts and culture sector displays a growing interest in co-ops. Kate Oakley, who works as a researcher
at the University of Glasgow, observes that besides facilitating collective work and production, co-ops also
reflect a fundamental political and ethical preference.
This article was published in Boekman #137: Samen werken, the magazine of the Boekmanstichting.
About the author
Kate Oakley is Professor of Cultural Policy at the University of Glasgow where she works on issues of cultural labour
Samen werken in de creatieve industrie is een veelvoorkomende, maar ook veelvormige praktijk. Voortbouwend op haar proefschrift over creatieve broedplaatsen neemt Yosha Wijngaarden verschillende werkvormen en motivaties onder de loep. Wat weten we al over samen werken, hoe vertaalt dit zich naar de praktijk van kunstenaars en andere makers en wat is het potentieel hiervan?
‘In Nederland is zo’n 45 procent van de bijna 175.000 personen werkzaam in de creatieve industrie zelfstandig ondernemer, en combineert nog eens 6 procent van de makers met een aanstelling een of meerdere banen vaak met een bestaan als zelfstandige’.
Als we denken aan kunstenaars, dan denken we vaak aan individuen. In tegenstelling tot de kantoorklerk, fabrieksarbeider, verpleegkundige of leraar zien we de kunstenaar – of creatief maker in brede zin – in onze verbeelding vaak in eenzaamheid achter een schildersezel, gebogen over een manuscript, of tokkelend op een gitaar. Natuurlijk is dit niet het hele verhaal. Muzikanten zijn actief in orkesten of bands, theatermakers zijn deel van een theatergezelschap, en architecten opereren vaak binnen architectenbureaus. Desalniettemin werken veel makers, van webdesigners tot acteurs, als eenpitter. In Nederland is zo’n 45 procent van de bijna 175.000 personen werkzaam in de creatieve industrie zelfstandig ondernemer, en combineert nog eens 6 procent van de makers met een aanstelling een of meerdere banen vaak met een bestaan als zelfstandige. Kortom, een bestaan als maker in de creatieve industrie kan soms eenzaam zijn.
Lees het artikel hier verder.
Dit artikel werd gepubliceerd in Boekman #137: Samen werken, het tijdschrift van de Boekmanstichting. Auteur: Yosha Wijngaarden
Yosha Wijngaarden is universitair docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en onderzoekt werkpraktijken en inkomens in de creatieve industrie
Kunstenaars en creatieven zijn van groot belang voor de leefbaarheid van een stad. Vooral op plekken waar zij samenwerken zorgen ze voor kruisbestuiving, vernieuwing en sociale reuring. Steden als Amsterdam en Groningen zien hier de meerwaarde van in. Maar bij de wens om creativiteit de ruimte te geven worstelen bestuurders ook met woningschaarste en stijgende grondprijzen.
In de jaren tachtig ontstonden er in de kraakscene veel culturele samenwerkingsverbanden. Kunstenaars en creatieven zochten elkaar op om samen te werken en elkaar te inspireren. De collectieven waren creatieve vrijplaatsen, wars van enige overheidsbemoeienis en de bewoners trokken zoveel mogelijk hun eigen plan. In de jaren daarna zijn de oude krakersbolwerken ontmanteld en slechts een enkele keer getransformeerd naar een officiële (tijdelijke) broedplaats. Kunstenaars en creatieven hadden steeds meer moeite een geschikt en vooral betaalbaar onderkomen te vinden.
‘Kunstenaars krijgen meestal een tijdelijk onderkomen in panden die leegstaan, in afwachting van een commercieel interessante invulling’.
Lees het artikel hier verder.
Dit artikel werd gepubliceerd in Boekman #137: Samen werken, het tijdschrift van de Boekmanstichting. Auteur: Wietse Schmidt.
Wietse Schmidt is freelance journalist en publiceert kunst- en cultuurartikelen in lokale media als de Brug en landelijke kranten als De Telegraaf.