Tijdens crises vervullen adviesraden een essentiële rol als het erom gaat kennis
over de crisis te verwerven, te interpreteren en te duiden. Het is vervolgens aan
politiek en bestuur om de aangedragen kennis te waarderen en te wegen en op basis
hiervan te besluiten hoe de crisis te bestrijden. Dat lijkt een duidelijke en logische
verantwoordelijkheidsverdeling, maar deze blijkt in de praktijk makkelijker gezegd
dan gedaan. De Gezondheidsraad, de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) en
de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) hebben op 18 februari
2021 een werkconferentie georganiseerd over de rol van kennis vanuit het perspectief
van crisisparaatheid, of ‘preparedness’, in het licht van de COVID-19-pandemie.
De centrale vraag was hoe de overheid en andere bestuursorganen en -lagen van
wetenschappelijk geschraagd advies kunnen worden voorzien in verschillende fases
van een pandemie of andersoortige crises
Verwerven, waarderen en wegen
De inzet van kennis bij beleidsadvisering in crisistijd
Voorbereiden op een volgende crisis betekent vooral het besef dat die crisis er gáát komen. Dat is de conclusie die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Gezondheidsraad en de Raad voor het Openbaar Bestuur trekken met het essay ‘Verwerven, waarderen en wegen. De inzet van kennis bij beleidsadvisering in crisistijd’. Het essay volgt uit een werkconferentie van de drie raden over de rol van kennis bij het omgaan met een acute, chronische of voorspelde crisis. Drie lessen staan centraal: adaptiviteit (politici, bestuurders en adviesraden moeten zich goed en op tijd kunnen aanpassen), multidisciplinariteit (verschillende perspectieven zijn van belang) en verantwoordelijkheidsverdeling (wetenschap, advisering en politiek moeten niet teveel vervlochten raken).