Zicht op Amsterdamse consumptieruimten: Historische analyse 2005-2017
Iris Hagemenans en Anne Risselada hebben een historische analyse verricht, naar de ontwikkeling van het Amsterdamse winkellandschap. Op 19 november presenteerden zij de verrassende uitkomsten van dit onderzoek, weergegeven in een aantrekkelijk dashboard dat analyse op buurtniveau mogelijk maakt. U kunt hier de presentatie van Iris en de presentatie van Anne nog eens bekijken.
Op 02 juli 2019 hebben we met partners de workshop De winkelstraat in de cultuurspagaat georganiseerd.Hierin zijn we met 2 vragen aan de slag gegaan ; Hoe kun je omgaan met medebuurtgenoten voor wie de straten geen ‘common resource’ zijn? - Kun Ondernemerschap in de wijk: hoe ga je daar als professional mee om?
Onlangs is er een nieuwe impuls gegeven met een bijeenkomst in het kader van de Right to Challenge. Onder begeleiding van onze onderzoeker Joachim Meerkerk en Machteld Combé van Team Democratisering van de gemeente Amsterdam hebben ondernemers en vertegenwoordigers van het Marktbureau, Stadsdeel Nieuw West en Afval en Grondstoffen een open en constructief gesprek gevoerd over een schone en duurzame markt. Ondernemers presenteerden hun plan voor een nieuw afvalsysteem en hoe zij dat in samenwerking hopen te realiseren en gezamenlijk zijn we op zoek gegaan naar de kansen en knelpunten. Het doel is om interventies te ontwikkelen om die kansen te benutten en knelpunten te adresseren. Belangrijke uitdagingen zijn bijvoorbeeld het gezamenlijk inrichten van een afvalplein en het zoeken naar bestuurlijke ruimte om buiten de kaders van centraal beleid te kunnen experimenteren.
Deze fase draagt daarmee bij aan de ontwikkeling van onze aanpak met experimentele leeromgevingen, met als doel om tegelijkertijd aan praktische oplossingen en systemische innovatie te werken. Dit gebeurtrondom de markt bijvoorbeeld door zelforganisatie van een afvalsysteem te verbinden aan (en mogelijk te maken door) vernieuwende bestuursmodellen. Ook herkennen we in de voortgang steeds meer wat de belangrijke evaluatieve criteria zijn om naar de collaborative governance die hier ontstaat te kijken: wat vinden verschillende stakeholders belangrijk aan zo’n proces en wat werkt als enabler (zoals een right to challenge) om het op gang te helpen?
De eerste inzichten zijn onlangs succesvol gepresenteerd op de conferentie van de European Network of Living Labs. Joachim’s presentatie kan je hier terugzien, de korte paper is hier te lezen [pp185-192].
Resultaten deelonderzoek gastvrijheidsbeleving ondernemers: ontwikkeling en toepassing belevingsmonitor
Met het 4-jarige project Toekomstbestendig Evenwicht onderzoekt de Hogeschool van Amsterdam met haar partners de dynamiek van stedelijke consumptieruimten en de mogelijkheden voor meer gezamenlijk beheer door belanghebbenden. Dit gebeurt aan de hand van actie-onderzoek, inclusief concrete interventies en de monitoring daarvan.”
In dit kader is Hotelschool The Hague (HTH) gevraagd hun expertise in te brengen, onder leiding van Karoline Wiegerink, lector City Hospitality. Het doel van dit deelonderzoek was het ontwikkelen van een belevingsmonitor, voor het meten van de gastvrijheidservaring van ondernemers in hun buurt in Amsterdam. Dit werd uitgevoerd door twee afstudeerders van HTH, Samra Sarkol en Mallory Wunsch, aan de hand van desk- en field research en met gebruik van zowel kwalitatief als kwantitatieve methodes. De uitkomsten van het onderzoek zijn gevisualiseerd in deze monitor
, en worden hieronder toegelicht.
Achtergrond en methodes
Het onderzoek was gebaseerd op eerder beschreven terugkerende factoren vanuit de literatuur, zoals beschreven in ‘global liveability indices’ (vanuit het perspectief van de bewoner), en vanuit eerder afgenomen enquêtes onder ondernemers in Amsterdam (“Drukte in de binnenstad”, “Stadsenquête Drukte en Balans”, “Stand van Balans” en “Sturen op een divers winkelgebied”).
Het onderzoek vond plaats via een mixed-method benadering en aan de hand van het City Hospitality Model (Wiegerink, 2012) als basis. De monitor werd ontwikkeld in drie stappen: ontwikkelen, testen en toepassen van de monitor.
Figuur: City Hospitality Model (Wiegerink, 2012).
Ontwikkeling van de monitor
In totaal zijn 13 ondernemers in de Haarlemmerbuurt, de Pijp en de NDSM-werf geïnterviewd en zijn verhalen verzameld over hun beleving in het ondernemerschap. De interviews zijn geanalyseerd aan de hand van de drie factoren van een gastvrije stad/buurt, Product, Gedrag en Omgeving, aangevuld door twee factoren Aanbevelingen en Ondernemersbeslissingen.
De relevante factoren vanuit deskresearch en interviews vormen de onderbouwing voor de belevingsmonitor. Om te onderzoeken in hoeverre ondernemers de eigen buurt aanbevelen om in te ondernemen werd de ‘Net Promoter Score’ (NPS) toegepast; om te beoordelen in hoeverre ondernemers loyaal blijven aan hun buurt om in te ondernemen werd de ‘Net Loyalty Score’ toegepast (NLS), beide op een schaal van 1 tot 10. De rest van de belevingsmonitor is opgedeeld in de drie categorien Product, Gedrag, Omgeving met daarbij demografische vragen.
Literatuur Factor
Interview Factor
Belevingsmonitor Vraag
· Mate van drukte in de buurt
· Beleving van drukte (prettig of hinderlijk)
· Mate van geluid
· Beleving van geluid (acceptabel of hinderlijk)
Aantrekkelijkheid van wijken en straten afgenomen door algemene overlast
Hoe beleeft u op dit moment drukte (van mensen, verkeer, geluid etc.) in uw buurt op een schaal van 1 tot 10?
2. Testen van de monitor
Om de belevingsmonitor te testen is een nulmeting uitgevoerd in de Haarlemmerbuurt (Haarlemmerstraat, Haarlemmerplein en Haarlemmerdijk).
Acties om respondenten te werven via de Biz Haarlemmerbuurt, social media berichten en verspreiding van QR-codes voor online enquêtes brachten onvoldoende response. Vervolgens is de belevingsmonitor afgesdrukt en uitgedeeld, wat een response opleverde van 47 ondernemers.
De net promotor score (NPS) van de Haarlemmerbuur was -15%. Dit valt te verklaren doordat ‘promotors’ vinden dat er een gezellige sfeer hangt met veel unieke winkels, terwijl criticasters de huren te hoog vinden en er te weinig winkeldiversiteit is. De net loyalty score (NLS) was 32%. De loyaliteit ligt hoog bij promoters vanwege de gezellige buurt en de vaste klanten, maar tegelijk vinden ondernemers dat er niet genoeg ondernemersvrijheid is en er te weinig consumenten zijn. [NB: het onderzoek is pre-corona uitgevoerd.]
Een negatieve of positieve score NPS/NLS score is het best uit te drukken vanuit een benchmark, om de waarde van de score te interpreteren. Deze NPS/NLS score fungeren vervolgens als benchmark fungeren voor toekomstig onderzoek.
De beleving werd over het algemeen hoog ervaren, met respectievelijk algemene sfeer (7,4) het gedrag van bewoners (7,1) en ondernemers (7,2). Daarentegen werd de schoonheid (5,9) en aanwezigheid van toeristenwinkels (4,6) laag ervaren.
Van de respondenten was 40% man en 60% vrouw. Het merendeel van de respondenten huurt het winkelpand (79%), terwijl 21% eigenaar is. 76,2% van de respondenten werkt in de detailhandel. De meeste respondenten zijn tussen de 31 en 40 jaar (34,3%).
Tot slot hebben alle respondenten een vraag beantwoord gericht op verbeteringfactoren: “Als ik burgemeester was, zou ik morgen […] doen om deze buurt aantrekkelijker te maken”. Daarbij werd ingevuld: het verlagen van de huren, het aansturen van betere straatschoonmaak, het ondersteunen van unieke, kleine ondernemers en grote ketens afhouden, en gerichter en winkelende bezoekers aantrekken in plaats van “blow-loop-en-consumeer-toeristen”.
3. Toepassen monitor
Aan de hand van vervolgonderzoek wordt de ontwikkelde monitor toegepast in andere buurten, om vergelijkende analyse en verdere aanscherping mogelijk te maken.
Samenvatting uitkomsten
Categorie
Vraag
Resultaat
Buurt
Haarlemmerbuurt
NPS
-15%
NLS
32%
Product
Toeristenwinkels
4,6
Winkelaanbod
6,9
Infrastructuur
6,6
Diversiteit winkelaanbod
6,1
Gedrag
Gedrag bezoekers
6,6
Gedrag bewoners
7,1
Gedrag ondernemers
7,2
Balans werken, wonen en recreëren
6,9
Omgeving
Algemene sfeer
7,4
Schoonheid
5,9
Drukte
6,4
Veiligheid
6,9
Bronnen:
Wiegerink, Karoline (2012). A vision on City Hospitality. Research Group City Hospitality & City Marketing. Hotelschool The Hague
Onderzoeksrapport: Welbegrepen Eigenbelang: Samen naar een toekomstbestendig evenwicht van Amsterdamse consumptieruimten
Disbalansen in Amsterdamse winkelgebieden doen zich voor op veel verschillende manieren, zoals overtoerisme, eenzijdig winkelaanbod, teruglopende bezoekersaantallen, onevenwichtig gebruik van de openbare orde, en meer. Tegelijkertijd kenmerken winkelgebieden zich door gelijktijdig gebruik van gedeelde bronnen door uiteenlopende belanghebbenden: ondernemers, bewoners, bezoekers en bestuurders. Hoe kunnen deze belanghebbenden samenwerken om disbalansen te herstellen door effectiever gezamenlijk bestuur en zodoende een leefbaarder ondernemers- en woonklimaat realiseren? Hieronder kun je het rapport downloaden.
Deze vraag ligt ten grondslag aan het vierjarige (RAAK-PRO) onderzoeksproject Toekomstbestendig Evenwicht, met als doel te identificeren hoe er betere vormen van gezamenlijk bestuur ontwikkeld kunnen worden voor stedelijke winkelgebieden of 'consumptieruimten'. Het perspectief van stedelijke consumptieruimten als urban commons is hierbij een belangrijke leidraad. Het onderzoek, geleid door de Hogeschool van Amsterdam, ontwikkelt samen met een groot partnernetwerk een vernieuwd handelingsrepertoire voor de praktijk te komen, en nieuwe wetenschappelijkeinzichten over de onderzochte en ontwikkelde processen.
De resultaten van de eerste twee jaar zijn gebundeld in dit aantrekkelijk vormgegeven rapport. Het rapport biedt een historische analyse van consumptieruimten in Amsterdam en een theoretische verkenning van urban commons, gevolgd door vijf observaties, geillustreerd aan de hand van drie casussen van winkelgebieden; daaraan is toegevoegd een vierde casus van een buurtinitiatief dat een urban commoning proces heeft doorlopen en nuttige lessen oplevert. Het geheel leidt tot twee concluderende thema’s: 1) bestuurlijke innovatie richting een hybride democratie en 2) een gastvrijheidsbenadering op consumptiegebieden, gericht op beter begrip van toeristificering.
De aanleiding van het onderzoeksproject - drukte in de stad - is met de coronapandemie flink veranderd. De zoektocht naar een toekomstbestendig evenwicht voor grootstedelijke consumptieruimten blijft echter actueel – al komen andere dimensies van evenwicht aan het licht dan waar we het aanvankelijk over hadden. Samen met onze partners streven we ernaar te ontdekken wat voor vormen van samenwerking tussen bewoners, bezoekers, ondernemers en bestuurders we kunnen ontwikkelen in het licht van deze nieuwe werkelijkheid, met daarmee nieuwe kansen voor een duurzame en inclusieve stad.
Dit rapport is op 12 november aangeboden aan het partnernetwerk en het kwaliteitsteam van het project. Download het rapport hierboven of mail ons (mailto: n.j.schmitz@hva.nl) je postadres om een hard copy te ontvangen. Voor meer informatie zie de projectportal of mail de projectleider Julie Ferguson (mailto: j.e.ferguson@hva.nl).
Een inventarisatie en evaluatie van 5 jaar Bedrijfsinvesteringszones of BIZ’en in Nederland heeft een aantal relevante feiten en inzichten opgeleverd. Een BIZ zorgt voor meer financiële middelen, versterkt de onderhandelingspositie van het ondernemerscollectief ten opzichte van de overheid, maar ook ten opzichte van andere belanghebbenden. Voorbeelden zijn vastgoedpartijen, bewoners en externe leveranciers. Ook wordt de betrokkenheid van ondernemers versterkt.
Dat geldt in het bijzonder voor grote BIZ-organisaties, waarbij de natuurlijke samenhang minder sterk is dan bij de kleinere. De belangrijkste uitdaging voor een BIZ is de actieve betrokkenheid van de deelnemende ondernemers en/of vastgoedeigenaren. Het overheersende beeld is dat een kleine groep enthousiastelingen de kar trekt. Een andere belangrijke uitdaging is de monitoring van activiteiten en successen. Dat is onder meer van belang om het bestaansrecht van de BIZ te onderbouwen. Vrijwel alle onderzochte BIZ-organisaties willen doorgaan, ook na het verstrijken van de (maximale) wettelijke termijn van 5 jaar. De BIZ blijkt een passend middel om gebiedsgerichte doelstellingen samen te realiseren.In dit rapport vatten we de resultaten van het onderzoek samen, aan de hand van een model met vier elementen en thema’s, die op een specifieke manier een rol spelen binnen verschillende BIZ-initiatieven. Dat is het 4D-model, dat onderscheid maakt tussen verschillende vormen van actie en beweging: denken, doen, doorpakken en delen.
Hier kun je meer over het onderzoek lezen
AnneRisselada, EstherMooiman, Jesse Weltevreden, Julie Ferguson, Maud van deMosselaar, Paul Rutten, Stan Majoor (2019).Denken, durven, doen. Delen?Onderzoek naar 5 Jaar BIZ in Nederland. Zeist: Platform De Nieuwe Winkelstraat.
Samen sturen vanuit verbinding: De Evenaar, Amsterdam
Er komen in Nederland steeds meer laagdrempelige buurtvoorzieningen die deels gerund worden door en voor bewoners. Hoewel de invulling per locatie verschilt, lijken ze op elkaar in het samenkomen van verschillende partijen, behoeftes, activiteiten en gewoontes.
In ontmoetingsplek ‘de Evenaar’ vormen buurtbewoners en professionals een nauw vervlochten netwerk waarin een natuurlijk overgangsgebied ontstaat tussen professionele enbewonersgestuurdeactiviteiten. Die verbinding leidt tot hoopvolle ontwikkelingen, maar is niet vanzelf ontstaan. Verschillende uitdagingen lagen en liggen daarbij op de loer.
Hier kun je de publicatie verder lezen in Plekken van hoop en verandering.
Wie kent het trieste aangezicht van een slechtlopende winkelstraat niet? Waar gezelligheid en vitaal ondernemerschap plaats hebben gemaakt voor leegstand, verschraling van het aanbod en verloedering. Het lijkt een proces waar zowel de markt als de staat als oplossende logica’s te kort schieten. In de Jan Evertsenstraat in Amsterdam is ingezet op collectiviteit en samenwerking om deze vicieuze cirkel te doorbreken.
Het lijkt een proces waar zowel de markt als de staat als oplossende logica’s te kort schieten. In de Jan Evertsenstraat in Amsterdam is ingezet op collectiviteit en samenwerking om deze vicieuze cirkel te doorbreken.
Hier kun je verder lezen in de publicatie Plekken van hoop en verandering.
Sinds eind 2018 zijn HvA onderzoekers van Urban Governance & Social Innovation (UGSI) betrokken bij de ontwikkeling van het Zero Waste Lab rondom de markt op Plein ’40-’45 in Amsterdam Nieuw West. Het doel van het Zero Waste Lab is om tot een beter beheer van de markt en het plein te komen, met de vermindering van zwerfafval en plastic verpakkingsmateriaal, en de ontwikkeling van een circulair afvalsysteem. Onze activiteiten als onderzoekers zijn gericht op het ondersteunen van de betrokken stakeholders in hun streven om de uitdagingen aan te pakken vanuit samenwerking, wat moet leiden tot een gezamenlijk beheer van het gebied, wat ook 'urban commons' wordt genoemd. Actie-onderzoek is een belangrijk ingrediënt van onze aanpak en we denken dat deze methode kan bijdragen aan het realiseren van de samenwerking in de stad die in deze tijd zo noodzakelijk is. Daarom schreven we onze ervaringen op in een hoofdstuk voor het boek Seeing the City van Nanke Verloo en Luca Bertolini.
Bijdragen aan verandering door te participeren in de onderoekspraktijk Anders dan in meer conventionele vormen van onderzoek, participeren actie-onderzoekers actief in de praktijk die ze onderzoeken. Dit ‘meedoen’ is bedoeld om de praktijk beter te begrijpen, maar ook om als actie-onderzoeker op basis van inzichten bij te dragen aan verandering. Als actie-onderzoeker beginnen we bijvoorbeeld vaak met het uitpluizen van een situatie waarin de praktijk vastloopt en zoeken we welke kennis ontbreekt bij de betrokken. Door de resultaten van dat onderzoek ook direct terug te koppelen naar de mensen met wie ze werken zorgen we door onderzoek direct voor verrijking en helpen we de praktijk een stap verder.
Voor het Zero Waste Lab onderzoeken we bijvoorbeeld de onderlinge relaties tussen de verschillende belanghebbenden op Plein '40-'45, zoals marktkooplieden, gemeentelijke bestuurders, lokale kwartiermakers, etc. Vanuit onze analyse hebben we vervolgens ingezet op vormen van 'community building' en bemiddeling, omdat we een gebrek aan collectiviteit constateerden, met her en der moeilijke en zelfs conflictueuze verhoudingen.
Inzetten op reflexiviteit en systemische verandering In het bijzonder proberen we met actie-onderzoek bij te dragen aan fundamentele en systemische verandering. Dit betekent dat we ook kijken naar de context waarin bepaalde problemen ontstaan. We onderzoeken dan in hoeverre die problemen te maken hebben met bijvoorbeeld de denkpatronen die mensen zich eigen hebben gemaakt, waarden die ze aanhangen, de cultuur waaruit ze handelen, institutionele structuren en processen die bepalend zijn in wat er wel en niet mogelijk is, of overkoepelende regelgeving. We proberen dan om samen met betrokkenen aan het werk te gaan door ze te helpen te reflecteren op hun eigen handelen en dat van anderen. We werken ook aan het ontwikkelen van reflexiviteit, dat wil zeggen, een begrip van hoe het handelen wordt gevormd door een systemische context. De inzichten die we daarin samen met de lokale belanghebbenden opbouwen zijn dan het startpunt om mogelijkheden tot het veranderen van een systeem te verkennen en die transitie eventueel stap voor stap te realiseren.
Bevindingen vanuit Zero Waste Lab Voor Zero Waste Lab onderzoeken we bijvoorbeeld hoe centraal beleid in de weg staat voor het realiseren van lokale oplossingen op het plein, zoals de vaststelling van tarieven voor afvalverwerking. Meer speelruimte wat betreft het flexibiliseren van deze tarieven volgens het ‘de vervuiler betaalt principe’ geeft lokale belanghebbenden de mogelijkheid om een systeem te ontwikkelen dat bijdraagt aan een vermindering van afval. Bovendien brengt dit principe belangrijke vragen aan de orde, naar de verhoudingen tussen een centrale overheid en lokale bestuurlijke arrangementen rondom plekken en praktijken. Uiteindelijk is het doel om een bestuursmodel ('governance') te bouwen waarin lokale belanghebbenden een praktijk kunnen ontwikkelen die past bij de lokale context van gebruikers en andere omstandigheden. Dit model draagt tevens bij aan een coöperatieve en constructieve relatie tussen lokale belanghebbenden en overkoepelende instituties, waarin bijvoorbeeld de erkenning van het gelijkheidsbeginsel doorklinkt, of er betere afstemming plaatsvindt om logistieke of organisatorische elementen op elkaar aan te laten sluiten.
Gezamenlijk beheer van een urban commons Onze actie-onderzoeksmethode borduurt voort op de conclusie van Sheila Foster en Christian Iaione in ‘The City as a Commons’ waarin een oproep wordt gedaan voor een vorm van gezamenlijk beheer of collaborative governance aan de hand van een urban commons. Dit is erop gericht om bestuurvormen ('governance arrangementen') te ontwikkelen en te verbeteren. Bovendien biedt een urban commons een model waarmee de samenwerking kan worden geanalyseerd, specifiek wat betreft de mate waarin ze bijdraagt aan het collectieve beheer van gedeelde bronnen door de gemeenschap van belanghebbenden.
Collectief beheer of collaborative governance is een dynamisch en doorlopend proces van interactie tussen verschillende stakeholders, om zodoende tot beleidskeuzes te komen. Beleid wordt daarmee een 'vloeibaar' en flexibel fenomeen, dat zich aanpast aan de complexiteit en behoeften van de stedelijke realiteit. Actie-onderzoek zoekt aansluiting bij de continue veranderingen binnen praktijken en staat van zichzelf een iteratieve en interactieve werkwijze voor. Daardoor is actie-onderzoek bij uitstek geschikt als methode voor beleidsanalyse binnen een context van collaborative governance en het biedt daarmee dus ook een rijk instrumentarium voor onderzoekers en praktijk professionals die zich inzetten voor het realiseren van urban commons.
'Seeing the city' aan de hand van actie-onderzoek Deze gedachtelijk wordt verder ontwikkeld in een hoofdstuk van het boek Seeing the City (Verloo & Bertolini 2020), met nadruk op de activiteiten van actie-onderzoek en de attitudes en routines die nodig zijn om het werk goed te kunnen doen. Ook geven we inzicht in de rol en functie van een conceptueel model binnen actie-onderzoek en hoe we bijdragen aan systemische verandering. Het boek biedt een rijke verzameling van vernieuwende onderzoeksmethoden die specifiek ontwikkeld zijn voor gebruik binnen een urbane context.