onderzoeksblog, Iris Hagemans

Even had ik het idee dat mijn onderzoeksonderwerp van de ene op de andere dag van de kaart geveegd werd. Begin maart werkte ik aan een analyse van beleidsdocumenten en artikelen uit (sociale) media over toeristenwinkels. Ik wil graag weten waarom deze winkels zo veel weerstand opriepen bij Amsterdammers.

Terwijl ik mijn eerste bevindingen over de manieren waarop de afgelopen jaren in Amsterdam over toeristenwinkels gesproken werd opschreef, was de weerstand tegen toeristenwinkels overal te voelen. Er werd regelmatig over geschreven in de kranten – met name het Parool – en ook op sociale media of op verjaardagsfeestjes zag ik geregeld opmerkingen over toeristenwinkels voorbij komen. Twee weken later leek het wel een andere wereld. Corona gevallen en IC bedden domineerden het nieuws en reizen leek van de ene op de andere dag iets uit een ver verleden. In plaats van drukte werd de stilte in de binnenstad het gesprek van de dag, geïllustreerd met foto’s van een lege Dam en uitgestorven Kalverstraat. Ineens voelde het behoorlijk vervreemdend om me voor mijn onderzoek te blijven verdiepen in drukte en overlast in winkelgebieden. De vraag die dagelijks door mijn hoofd spookte was: Verdwijnen toeristenwinkels nog sneller uit het Amsterdamse debat dan ze verschenen?

De ontwikkeling van het debat

De negatieve aandacht voor toeristenwinkels ontstond in een aantal fases, waarin verschillende soorten winkels om diverse redenen onder de aandacht gebracht werden. Vanaf 2014 nam media aandacht sterk toe voor wat betreft de negatieve effecten van toerisme in Amsterdam. Winkels speelden echter nog geen grote rol in dit debat. Veelbesproken onderwerpen waren verhuur van woningen aan toeristen en overlast. Steeds vaker ging het over coffeeshops en ‘stag party’ toeristen die geluidsoverlast veroorzaken en zich op straat misdragen. Langzamerhand begon men zich niet alleen te ergeren aan de veroorzakers van deze overlast, maar ook aan de ondernemers die verdienden aan de overlastgevende toerist. Zo werden de ondernemers onderdeel van een debat over overlast van een bepaald type toerist.

Terwijl deze toeristenwinkels steeds negatiever in de aandacht werden gebracht, werd in de binnenstad juist veel geïnvesteerd in de herontwikkeling van coffeeshops en bordelen die waren gesloten als onderdeel van Project 1012. Hiervoor werd steevast gehamerd op de allure die in de binnenstad zou ontstaan, met alleen nog hoogwaardige economische functies. De Damrak en het Rokin werden zelfs benoemd tot de ‘Rode Loper’ van Amsterdam. Dit vormde een steeds schraler contrast met de vermeende lage kwaliteit van zogenoemde toeristenwinkels. Bepaalde winkels werden daarom aangevallen om hun laagwaardige uitstraling en vermeende lage kwaliteit van product.

De komst van de Nutellawinkel

In februari 2016 verscheen het woord Nutellawinkel voor het eerst in de media, in een artikel in NRC Handelsblad, dat verslag legde van de actie “Red de Winkels”. Deze actie was gestart door een ondernemer in de binnenstad die de opkomst van toeristenwinkels zag als een bedreiging voor buurtwinkels en speciaalzaken. Door deze actie werd de toeristenwinkel dus ook een uiting van verdringing van buurtwinkels en speciaalzaken. De klap op de vuurpijl kwam in 2017, toen werd gespeculeerd, op basis van een vertrouwelijk FIOD rapport, dat het verdienmodel van veel toeristenwinkels niet kon kloppen. De toeristenwinkel werd al met al verguisd als onaantrekkelijk, laagwaardig, overlast bevorderend, vervreemdend en crimineel.

De Nutellapot werd het symbool van ongewenste ontwikkelingen in de Amsterdamse binnenstad. In maart 2017, een jaar na de eerste vermelding van de Nutellawinkel in de media, maakte gemeente Amsterdam bekend actie te gaan ondernemen tegen toeristenwinkels in het centrum van Amsterdam. Uit de krantenkoppen die daar over schreven bleek hoezeer Nutella een symbool was geworden, blijkbaar niet alleen in Amsterdam maar ook in de landelijke media. Het Parool kopte bijvoorbeeld “Amsterdam pakt Nutellawinkels en ijssalons toch aan”, maar ook het NRC Handelsblad noemde Nutella als pars pro toto: “De jacht op de Nutella’s wordt nu toch geopend”. Zelfs kooktijdschrift Elle Eten kopte “Hoera! Amsterdam pakt Nutellawinkels en Ice Bakery's aan!”.

De drukte voorbij?

Toen in maart 2020 bijna de hele wereld negatieve reisadviezen kreeg, leek het even alsof toerisme, drukte en de toeristenwinkel nog sneller van het toneel zou verdwijnen dan het opgerukt was. Terwijl voor veel ondernemers in de binnenstad een zeer moeilijke tijd aanbrak, benadrukten de media hoe de rust een verademing was voor buurtbewoners. Hoe lang zouden Amsterdammers blijven vasthouden aan de negatieve perceptie van toeristenwinkels nu toeristen grotendeels wegblijven? Zou de crisis uiteindelijk leiden tot meer waardering voor toeristen en wat ze bijdragen aan de stad? Of zou de crisis worden gezien als een goed moment om voorgoed met (een specifiek segment) toerisme af te rekenen?

Vooralsnog lijkt de koers richting dat laatste te zijn ingezet. In juni werd een petitie om na de Corona crisis sterkere banden te leggen aan toerisme binnen een week 11.000 keer ondertekend. In augustus ontstond ophef over een Coca Cola  reclamedoel met de tekst: ‘Ik zeg nooit meer: er zijn te veel toeristen in mijn stad’. Voor bewoners van de Amsterdamse Pijp voelde deze tekst als “een klap in het gezicht” . Ze hadden het idee dat de eerste overlast op dat moment al aan het terugkeren was. Onderzoek naar de weerstand tegen toeristenwinkels lijkt daarmee alsnog niet meer achterhaald door de Coronacrisis.

Afbeelding credits

Icon afbeelding: Stil Amsterdam