Themastudie Hitte en droogte
Part of
Keywords
Duurzame gebiedsontwikkeling
De thematische studie hitte en droogte fase 1 is een quick scan van de mogelijke effecten van hitte en droogte op de strategische ruimte in de stad.
Aanleiding
In de klimaatscenario’s 2014 van het KNMI wordt verwacht dat de temperatuur de komende decennia zal stijgen waardoor de zomers heter en droger worden. Er zullen meer tropische dagen en nachten voorkomen en het grondwaterpeil zal dalen als gevolg van langere droge periodes.
Effecten hitte en droogte
Voor Amsterdam zal de leefbaarheid in de openbare ruimte afnemen door toename van hittestress. Hittestress heeft in Nederland 12% meer sterftegevallen tot gevolg (kwetsbare groepen). Daarnaast zijn er als gevolg van verminderde arbeidsproductiviteit economische gevolgen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van grachten en waterlopen in Amsterdam weinig verkoeling brengt. Alleen door gebruik te maken van ventilatie (wind), door vergroening en toename schaduw zal de (gevoels) temperatuur dalen. Door verdroging zal het grootste effect de vermindering van vegetatie zijn (en daarmee ook vermindering biodiversiteit). Dit is een gevolg van bodemdaling in de parken en (in mindere mate) oprukkende verzilting van de bodem. De vermindering van vegetatie heeft weer een toename van hittestress tot gevolg.
Oplossingen
Voor het tegengaan van hittestress zijn vooral verkoeling door luchtstromen, evapotranspiratie van vegetatie en schaduw het belangrijkst. Deze maatregelen kunnen zowel op de schaal van een gebouw, straat of plein, als op de schaal van de buurt, wijk of stad worden genomen. De maatregelen op detailniveau bestaan uit het verminderen van de hoeveelheid verharding (vergroenen straten), het vergroenen van gebouwen en gebruik van lichtgekleurde en geen warmtegeleidende materialen. Op het grote schaalniveau heeft de opbouw van Amsterdam een groot voordeel in het tegengaan van hittestress. Door de groene scheggen die tot het centrum van de stad reiken zijn de koele groene gebieden snel te bereiken. Door brede groene schaduwrijke routes naar de koele gebieden te maken kunnen ventilatiecorridors naar gebieden met een stedelijk warmte-eiland ontstaan. Ook grachten kunnen door een vergroening meer schaduw krijgen en afhankelijk van de oriëntatie richting koele ventilatiecorridors worden. Bij ontwikkeling en transformatie van gebieden moet zoveel mogelijk groen worden aangelegd om de gevoelstemperatuur te verlagen. De referentienormen groen zijn hier een goed uitgangspunt voor. In het stedelijk ontwerp moet rekening worden gehouden met het realiseren van schaduwrijke groene plekken op 300 meter van iedere woning. In parken en groene scheggen moet bodemdaling tegen worden gegaan. Het rainproofprogramma in de bebouwde gebieden heeft ook een positief effect op het voorkomen van uitdroging.
Daarnaast moet worden onderzocht op welke wijze meer soortendiversiteit, droogteresistente en zouttolerante soorten kunnen worden toegepast.
Vervolg themastudie hitte
Het bewust ontwerpen aan de stad, met hitte in het achterhoofd wordt wel op gebouwniveau gedaan. Op de schaal van een buurt of wijk is dit niet het geval. Er is binnen Ruimte en Duurzaamheid te weinig kennis over dit specifieke onderwerp aanwezig. Voor fase 2 wordt specifieke kennis over het ontwerpen voor microklimaat in de stad ingezet bij transformatielocaties waar het stedelijk ontwerp in een beginfase is en waar uit deze quick scan blijkt dat problemen met hittestress te verwachten zijn. Een specialist op ontwerpen met microklimaat van Wageningen University zal door middel van ontwerpend onderzoek de stadsontwerpteams coachen in het maken van een hittestressbestendig stadsontwerp.
Conclusie
De effecten van droogte zijn in het ruimtelijk ontwerp van de stad vooral tegen te gaan door het kiezen van een droogteresistente, zouttolerante en diverse beplanting. Nieuwe groengebieden moeten met specifieke aandacht voor de bodem worden ontworpen.
Image credits
Icon image: Groen_dak_hoofdweg.jpg