Article

Omgaan met verlies in transities: Voorbij een focus op koplopers

Kennisbijeenkomst met spreker Andrea Frankowski

Hoe kan de overheid in een transitieproces anticiperen en reageren op weerstand? En biedt dat onderdeel in een transitie andere mogelijkheden dan de koplopers vermoeden? Bij het breed strategienetwerk V&OR vertelde senior onderzoeker Andrea Frankowski (NSOB) welke aannames er zijn bij het afbraakproces van een transitie en waarom je weerstand al in eerste processtappen moet meenemen in beleidsvorming en uitvoering.

“Het woord ‘koplopers’ creëert een schijnwerkelijkheid waarin anderen achterblijven. Alsof er een race te winnen valt. Terwijl een transitie allesbehalve een begin en eindpunt heeft met een duidelijk doel of stip op de horizon”. Andrea Frankowski (onderzoeker Nederlandse School voor Openbaar Bestuur – NSOB) biedt, de aanwezigen van het strategienetwerk van V&OR, een relationele en genuanceerde blik op transities. Waarbij het transitiepad, volgens Frankowski, misleidend concreet schijnt te zijn lijkt het vooral te duiden op waar afscheid van moet worden genomen. Terwijl het kenmerkend aan een transitie is dat een doel zich aanpast en daarbij verliezers straks koplopers kunnen zijn.  

Op donderdag 23 maart verteld Andrea Frankowski (onderzoeker NSOB) aan het brede strategienetwerk van Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) waarom het belangrijk is om te gaan met verlies in transities. Er gaat volgens Frankowski veel aandacht naar de koplopers in een transitie terwijl degene die het oude systeem in stand houden essentieel zijn in de afbouw ervan. Deze woorden, afbraak en koplopers, hebben betrekking tot de X-Curve waarmee een transitieproces geduid kan worden. Deze X-Curve, ontwikkelt door o.a. Derk Loorbach (DRIFT), geeft twee processen weer: de afbraak van bestaande processen die steeds verder geoptimaliseerd worden en de opbouw van experimentele en innovatieve processen die een antwoord kunnen bieden op een grote opgave. Voor elk onderdeel in die twee processen zijn andere spelers, rollen en ontwikkelingen actief. Daarnaast lijken de processen lineair te zijn met een duidelijk doel en kenmerkende winnaars en verliezers. Terwijl dit volgens Frankowski een schijnwerkelijkheid is. 

Winnaars/verliezers 

De schijnwerkelijkheid suggereert dat anderen achterblijvers zijn. De normatieve doelen van koplopers, het einde van transities, creëert daardoor twee tegengestelde groepen: winnaars en verliezers. Terwijl het werkelijke proces van een transitie allesbehalve rechtlijnig en eenduidig is. Het uiteindelijke doel veranderd en is niet duidelijk, het pad ernaartoe bestaat niet en de winnaars van nu kunnen straks verliezers zijn. Frankowski geeft als voorbeeld de energietransitie: de winnaars zijn momenteel o.a. laadpalen-ontwikkelaars terwijl straks spelers in de waterstofwereld koplopers kunnen zijn. Het enige dat vooraf bekend is, is waarvan we afscheid willen nemen. Maar het alternatief daarvoor is niet duidelijk, waardoor er iets van het huidige systeem gevraagd wordt en de verliezers geen perspectief krijgen. Terwijl dat juist degene zijn die essentieel zijn voor de transitie. Daarom geeft Frankowski in het rapport ‘Omgaan met verlies in transities’ een aantal handelingsperspectieven. In dat rapport definieert zij samen met haar collega’s, in opdracht van het ministerie van Landbouw, twee typen verlies die groepen kunnen ervaren:  economisch en persoonlijk. 

Transitie-waarden 

Het persoonlijke en economische zijn twee verschillende sets van waarden die een rol spelen binnen een ontwikkeling. Frankowski geeft het voorbeeld van de stikstofopgave en de rol die boeren hierin spelen. Enerzijds zijn boeren decennia lang gesteund door de overheid op o.a. monetair vlak en hebben zich als waardevol gevoeld. Binnen de huidige context wordt er van de boeren gevraagd om bv. hun veestapel te halveren en toch winst te maken. Waarden als zekerheid en tijdigheid zijn belangrijk. En het doen van uitgaven gericht op de toekomst zijn legitiem, maar er is dan nood aan een winstperspectief op de lange termijn. Onzekerheid maakt mensen onbereid om mee te gaan in een transitie. Een transitie is in essentie een verdeelvraagstuk waarbij er afscheid wordt genomen van een huidige verdeling. Omdat verlies in een transitie onvermijdelijk is, is een handelingsperspectief noodzakelijk. Het expliciet maken dat verlies de bedoeling is, waarbij het niet gaat om een bijstelling van beleid maar om een systeemverandering (bv. vanuit totaal andere waarden dan efficiëntie). En dat de maatschappelijke doelen van het oude systeem tegenstrijdig zijn aan de huidige centrale waarden. Dit type verlies speelt volgens Frankowski vooral in op persoonlijke waarden, ook omdat zakelijk verlies beter te dragen is. Waarin volgens haar verschillende type verlies het verschil maakt. 

Types van weerstand

Het persoonlijke verlies kan worden opgesplitst in verwijtbaar/onverwijtbaar en collectief/selectief. Een specifieke groep, bv. de boeren, kunnen het gevoel hebben een zondebok te zijn. Het ervaren verlies is daarom selectief en onverwijtbaar. Het verlies heeft betrekking op positie, gewoonten en cultuur. Het voelt alsof dit wordt ontnomen, naast het economisch verlies. Om te anticiperen op weerstand kunnen transities beter betrekking hebben op de gehele samenleving, collectief, zodat het verlies gedragen wordt door de gemeenschap zonder dat het verlies aan een eigen handeling te verwijten is. Als het verlies merkbaar wordt zijn er volgens Frankowski drie types van weerstand: inhoudelijk, procedureel en relationeel. Inhoudelijke weerstand heeft betrekking tot beleid, zoals bv. het meten van stikstof. Procedurele weerstand ontstaat wanneer groepen niet worden betrokken of er niet naar wordt geluisterd. En ten slotte is relationele weerstand (bv. bedreigingen uiten op een persoon) de lastigste type weerstand omdat een uitweg of consensus bijna onmogelijk is. Hierin kan je inhoudelijke of procedurele methodes niet meer gebruiken om de weerstand te laten afnemen. Daarom is het advies om weerstand via inhoud of procedures op persoonlijk vlak te verhelpen. Dit kan op persoonlijke of zakelijk manier. Beleid is bv. meestal gericht op de zakelijke kant terwijl het verlies vanuit persoonlijke methode verzachtend kan werken. 

Verlies-strategie opties

Voor de overheid geeft het rapport een aantal verlies-strategie opties. De overheid kan bijvoorbeeld erkennen om op aan vraagstuk te acteren en neemt daardoor verantwoordelijkheid voor het verlies. Namens de samenleving treedt de overheid handelend op om het verlies of de gevolgen ervan te mitigeren. Maar de overheid kan ook een vraagstuk niet erkennen maar wel coulance tonen. Daarmee erkent de overheid niet de verantwoordelijkheid of verlies maar zal wel handelen. Daarnaast is een optie om als overheid wel verliesempathie te tonen, maar niet te handelen en dus ook geen verantwoording te nemen. En ten slotte kan de overheid een alternatieve belevenis hebben van de situatie en luistert enkel naar de ander zonder de erkenning, herkenning of anticipatie. Franskowski’s belangrijkste advies is om vooraf op weerstand te anticiperen, al bij het ontwerpen van beleid. Waar zitten de partijen met verlies i.p.v. te richten op de Coalition of the Willing. En erkennen dat veel opgaven sociale vraagstukken zijn. Bij welke groepen komt het vraagstuk terecht en wat zijn de consequenties voor deze groepen? 

Additional info

Image credits

Icon image: medium_opener.jpg

Media

Documents