Article

Praktijkonderzoek inzet lasers voor beperking ganzenschade

Onderzoeker: Altenburg & Wymenga Ecologisch Onderzoek en SOVON Vogelonderzoek Nederland
Opdrachtgever: BIJ12

Samenvatting
Ganzen veroorzaken schade door begrazing van Iandbouwgewassen. Er zijn ieder jaar toenemende kosten gemoeid met de tegemoetkoming van de schade. Zo was de uitgekeerde ganzenschade in Nederland in 2016 bijna 19 miljoen euro (gegevens BIJ12). Sinds enige jaren is de lasertechniek in Nederland beschikbaar waarmee het in principe mogelijk is om ganzen te verjagen en schade te verminderen. Er zijn apparaten ontwikkeld waarmee het mogelijk is om percelen continu of voor een in te stellen deel van de dag te beschijnen. In opdracht van BIJ12 hebben Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv en Sovon Vogelonderzoek Nederland gezamenlijk onderzocht wat de effectiviteit van de laser is voor het verjagen van ganzen en de beperking van de schade aan Iandbouwgewassen.

Het doel van het laserproject is om te onderzoeken of de lasertechniek een effectieve en diervriendelijke manier is om ganzenschade te reduceren. Daartoe is ingezoomd op een aantal vragen: Kun je met lasers ganzen verjagen? Wat is het effect hiervan op andere soorten zoals bijvoorbeeld weidevogels? In hoeverre kan er gewenning van ganzen gaan ontstaan aan lasers? Is het mogelijk om daadwerkelijk schade door ganzenvraat te verminderen? Wat zijn de veiligheidsrisico’s van het gebruik van lasers? Hoe verhouden de kosten zich tegenover de baten? Wat zijn de aandachtspunten bij eventuele implementatie?

Uit het onderzoek blijkt dat ganzen met de onderzochte lasers opgejaagd kunnen worden. De ganzen reageren door op te vliegen. Het verjagingseffect is minder sterk op zonnige dagen. Ook andere vogelsoorten reageren op het aanschijnen met lasers. Alleen zeer grote soorten zoals de knobbelzwaan reageren minder duidelijk. Tijdens het onderzoek is geen gewenning aan het laserlicht gemeten. Geringde ganzen die gedurende een periode van enkele dagen meerdere keren achtereen aangeschenen zijn bleven een sterke vluchtrespons vertonen. Het is echter niet uit te sluiten dat op langere termijn toch gewenning kan gaan optreden. Daarvoor is aanvullend onderzoek nodig.

Uit het onderzoek blijkt dat andere vogels dan ganzen, zoals bijvoorbeeld weidevogels, ook een duidelijke vluchtrespons vertonen op laserlicht. Het is dan ook niet verstandig om de laser in te zetten in gebieden die belangrijk zijn voor weidevogels als broed, foerageer of rustgebied in de periode dat de gebieden daadwerkelijk gebruikt worden door de weidevogels, of doortrekkende steltlopers (Kievit, Wulp, Goudplevier). Deze beperking geldt in het voorjaar vanaf de maand maart en in daaropvolgende maanden tijdens het broedseizoen van weidevogels.

Er is gedurende de zomerproef een significante vermindering van de aanwezigheid van ganzen (gemeten op basis van ganzenkeuteltellingen) op percelen die voorzien zijn van een permanente laser ten opzichte van referentiepercelen zonder laseropstelling. Hieruit valt af te leiden dat het met de vaste laseropstelling mogelijk is om schade door ganzen te beperken in de zomerperiode.

In de winterproef is er geen significante vermindering gemeten van de aanwezigheid van ganzen (gemeten op basis van ganzenkeuteltellingen) op percelen die voorzien zijn van een permanente laser ten opzichte van referentiepercelen zonder laseropstelling. De meest waarschijnlijke reden dat er in de winter geen significant effect gemeten is komt voort uit het verschil in verspreiding van ganzen gedurende de winter en de zomer in combinatie met het gegeven dat de laser op zeer zonnige dagen minder effect heeft dan op bewolkte dagen. In de A&W-rappott 2388 Praktijkproef inzet lasers voor beperking ganzen-schade winter foerageren de ganzen in grote groepen tot wel duizenden ganzen terwijl de ganzen in de zomer in groepjes van tientallen foerageren. In de winter zijn de ganzen door deze grotere aantallen in staat om op een specifieke middag een perceel intensief te begrazen. Hierdoor is het mogelijk dat de belaserde percelen alsnog grote vraatschade ondervinden als ze op een zeer zonnige dag toch begraasd worden door de ganzen ondanks dat de laser aan staat. Dit fenomeen zal in de zomer ook bestaan maar omdat de ganzen in de zomer in veel kleinere groepjes foerageren is het effect van deze zonnige dagen op de totale begrazing gedurende de zomerperiode minder groot. Mogelijk vertonen de ganzen in de zomerperiode ook een hoger mate van plaatstrouw, zodat de begrazing op de referentiepercelen waar geen verstoring
plaatsvindt regelmatiger’ is en daarmee het verschil in biomassa met de laserpercelen groter
wordt.

Op grond van de metingen aan ganzenkeuteltellingen is het aannemelijk dat de vaste laseropstelling kan bijdragen aan een vermindering van de schade door ganzen in de zomerperiode. Om vermindering van schade in de winter te realiseren is een combinatie van maatregelen nodig. De vaste laseropstelling is geschikt om ganzen te verjagen op bewolkte dagen. Het verminderen van schade kan alleen tot stand kan komen als er aanvullende maatregelen voor (reguliere) verjaging worden getroffen op zeer zonnige dagen. Op een beperkt aantal percelen is tijdens de winterproef ook de handheldlaser getest. Deze is daarbij tweemaal per dag gebruikt gedurende enkele minuten en uitsluitend in het geval er ganzen op dat moment op het perceel aanwezig waren. Deze inzet komt overeen met de inzet die daadwerkelijk gangbaar is voor de handheld laser, waarbij de laser ad hoc wordt ingezet op het moment dat groepen ganzen aanwezig zijn. Het aantal uren actieve beschijning van de percelen is daarmee hooguit 1% ten opzichte van de opstelling met vaste lasers die de hele tijd aanstonden. Uit de resultaten is gebleken dat het effect om ganzen 24/7 te verjagen dan ook veel geringer is geweest dan bij de inzet van de vaste laser.

Het economische effect op het verminderen van de schade als gevolg van de fysieke vraat aan de gewassen (gemeten aan de hand van de ganzenkeuteltellingen) en de vervangingsprijs van het gegeten gras is in de zomer beperkt omdat er weinig tot geen ganzen actief zijn geweest. De zomerproef is uitgevoerd in de periode dat er alleen overzomerende ganzen zijn. Gedurende deze periode waren de aantallen ganzen en de door de ganzen aangerichte fysieke vraat erg laag. Het effect hiervan op de sterke grasgroei in de zomerperiode is zeer gering. Tijdens de zomerperiode was er zelfs sprake van een overschot aan gras in de onderzochte gebieden. De vermeende grote schade in de zomer wordt volgens ons dan ook niet veroorzaakt door overzomerende ganzen maar waarschijnlijk door late (in het voorjaar) en
vroege (in de herfst) wintergasten. Zo wordt de schade aan de eerste snede in april/mei vaak nog gezien als schade door zomerganzen terwijl deze schade door de overwinterende ganzen is aangebracht. Het economische effect op het verminderen van de schade als gevolg van de fysieke vraat aan de gewassen (gemeten aan de hand van de ganzenkeuteltellingen) en de vervangingsprijs van het gegeten gras is in de winter beperkt omdat er in de winter zonder aanvullende maatregelen toch vraat zal zijn. De inzet van de laser als werend middel kan in de winter wel efficiënt zijn in combinatie met andere werende middelen.

Gebruikers van lasers (de deelnemers van de proef en een aantal boeren die uit eigen beweging al eerder een laser hebben aangeschaft) zijn onverdeeld positief over het effect van de laser op de verjaging van ganzen. Er wordt wel opgemerkt door meerdere gebruikers dat de laser op zonnige dagen minder goed werkt. Maar men is overwegend content dat er een middel is gevonden om de ganzen te verjagen ongeacht of de schade door inzet van de laser A&W-rapport 2388 Praktijkproef inzet lasers voor beperking ganzen-schade daadwerkelijk vermindert. Het gaat bij deze kwalitatieve beoordeling van de werking van de laser dan voor een deel ook om het gevoel een potentieel efficiënt werend middel in handen te hebben.

De inzet van de laser geeft geen structurele vermindering van schade omdat ganzen worden verjaagd en op andere landbouwpercelen foerageren. Voor een individuele boer kan de inzet van de laser effectief zijn omdat de boer zijn eigen percelen schoon kan houden. Nabij gelegen boeren kunnen hierdoor echter juist meer schade gaan krijgen. Dit kan tot lokale spanningen leiden.

Bezien vanuit het belang van de overheid om de totale hoeveelheid uitgekeerde schade te beperken is deze verplaatsing van ganzen alleen zinvol als er een ruimtelijke strategie is ontwikkeld om ganzen in gebieden te verjagen naar gebieden waar ze wel kunnen zijn. De ganzen verdwijnen door de inzet van de laser immers niet uit het gebied maar blijven aanwezig. In Fryslân bestaan zulke opvanggebieden maar deze functioneren matig. Verjaging naar opvanggebieden kan alleen effectief zijn als de opvanggebieden voldoende aantrekkelijk voedsel bieden aan de ganzen en er geen verjaging is in de ganzenfoerageergebieden.

Uit de veiligheidsanalyse is gebleken dat de toepassing van een klasse 3E laser een uitgebreide veiligheidsafweging met zich meebrengt. Tijdens het onderzoek is deze afweging ook daadwerkelijk uitgevoerd. Er zijn diverse voorstellen gedaan om dit naar de toekomst toe te vereenvoudigen en de daadwerkelijke veiligheidsrisicos ook te verduidelijken

Image credits

Icon image: Pixabay - ganzen

Media

Documents