Van simpele vragen over administratie tot een vrouw die is gevlucht voor huiselijk geweld, van een luisterend oor en een kop koffie tegen de eenzaamheid tot hulp bij het aanvechten van een parkeerboete. Met koffie, thee en koekjes zitten ‘de dames van Slotervaart’ drie ochtenden in de week klaar voor alle hulpvragen van bewoners uit de buurt.
Nederland is wereldwijd koploper vrijwilligerswerk. Onbetaald en onverplicht zetten zij zich in voor hun vereniging of voor buurtbewoners. Het wordt ook wel informele zorg genoemd. Door de vergrijzing en door de personeelstekorten in de zorg en in wijkteams wordt onze afhankelijkheid van die informele zorg steeds groter, terwijl het aantal vrijwilligers al jaren afneemt. Wordt de informele zorg wel genoeg op waarde geschat of nog te veel gezien als sluitpost, want zo lekker goedkoop die vrijwilligers?
Argos liep een paar dagen mee bij Hulp in de Buurt en zag hoe de vrijwilligers, de dames van Slotervaart, zich onbezoldigd inzetten voor hun medemens.
In de zomer en het najaar van 2022 organiseert het Van Eesteren Museum de manifestatie SuperWest 2000-2021 over de vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden. Met een overzichtstentoonstelling, een publicatie, een reeks buurtbiografieën, wandelingen en debatavonden wordt aandacht gevraagd voor de onwaarschijnlijke operatie die in de afgelopen twee decennia in de Tuinsteden plaats vond. Deze tweede buurtbiografie in de reeks documenteert de vernieuwing van de Staalmanpleinbuurt. De bouwprojecten en de inrichting van de openbare ruimte zijn nagenoeg afgerond. Dat maakt het mogelijk om met elkaar het gesprek te voeren over de kwaliteit van de nieuwe buurt.
De gebiedsanalyses beschrijven de toestand en ontwikkeling van elk van de 25 gebieden in de stad.
De gebiedsanalyse is onderdeel van de Amsterdamse gebiedscyclus en een belangrijke onderlegger voor de opgaven en vierjarendoelstellingen in de nieuwe bestuursperiode. Iedere gebiedsanalyse beschrijft de toestand en ontwikkeling (sterke punten, aandachtspunten, aandachtswijken en –buurten per gebied) van één van de 25 gebieden in de stad. In 2022 is voor Nieuw-West Sloterdijk Nieuw-West nieuw meegenomen.
De factsheets zijn gebaseerd op het dashboard 'Welke Buurten, Welke Opgaven?'. Beide producten zijn ontwikkeld door team iGGW. Ze geven in één oogopslag inzicht in de relatieve problematiek van buurten en geven een rangschikking van buurten op basis van de opgaven. Het dashboard geeft een overkoepelend beeld op het lage schaalniveau van de buurten: waar in de stad gaat het goed en waar is ruimte voor verbetering. Het dashboard vormt de basis van de factsheets voor de 7 stadsdelen en zijn daarmee een aanvulling op de gebiedsanalyses en de website Gebied in Beeld.
Hoe is het om je vertrouwde wijk gegentrificeerd te zien worden? Karima Aissaoui heeft 25 jaar in de Amsterdamse wijk Slotervaart/Overtoomse Veld gewoond. Ze beschrijft in deze reeks, samen met de bewoners, hoe de golf van buurtverbetering over ze heen slaat, met alle gevolgen van dien.
Reeks vanaf 30 nov 2021
Lees hier het artikel 'Nu de huurprijzen zijn gestegen, is de bibliotheek van Postjesweg er plotseling ook weer'. (30 nov)
Lees hier het artikel 'Tot enkele jaren geleden kwam ik nauwelijks een positief bericht over mijn eigen wijk tegen'. (7 dec)
Lees hier het artikel 'Er komen nieuwe, betere woningen in Hadi’s buurt. Maar niet voor hem en de meeste andere bewoners'. (14 dec)
Lees hier het artikel 'Gemeenschap verdwijnt uit de wijk: ‘Als ik in de supermarkt sta, herken ik nu al bijna niemand meer’ (21 dec)
Lees hier het artikel 'Nieuwbouwpaniek: ‘Ik ervaar een drukkend gevoel op m’n borst als ik door de buurt loop’ (4 jan)
Lees hier het artikel 'Als de woningcorporatie niet naar de bewoner luistert, is protesteren het enige alternatief' (11 jan)
Lees hier het artikel 'De ontwikkelbuurt is nu slechts een passage, de kunstenaar vaak een passant' (17 jan)
Lees hier het artikel 'Osdorp heeft de problemen jarenlang niet aangepakt. De jongeren hebben thuis niets te zoeken, buiten pikken ze de straatcultuur op' (22 jan)
Lees hier het artikel ‘Hoe vrij kinderen met elkaar omgaan, confronteert je met hoe volwassenen daarin tekortschieten’ (31 jan)
Lees hier het artikel 'Buurtbewoners zijn betrokken als ze zich gezien voelen' (8 feb)
We investeren fors in ontwikkelbuurten in Noord, Zuidoost en Nieuw-West. Per buurt wordt er met de bewoners, corporaties en overige partijen gekeken naar wat de prioriteiten zijn en hoe deze het beste aangepakt kunnen worden. Door te investeren in de woningen, maatschappelijke accommodaties, basisvoorzieningen, buurteconomie en leefomgeving, ontstaan toekomstbestendige en evenwichtige buurten.
Om tot goede resultaten te komen worden er diverse onderzoeken en onderzoekstrajecten uitgezet. In deze collectie zijn niet per se de onderzoeken opgenomen die specifiek één stadsdeel/wijk/buurt betreffen. Deze onderzoeken zijn terug te vinden onder de desbetreffende stadsdeelcollecties.
In 2016 zijn op verschillende pleinen in Nieuw-West wijkpraktijkteams gestart met als doel problematiek zoals overlast, criminaliteit, verloedering en een lage maatschappelijke participatie van bewoners aan te pakken. Het wijkpraktijkteam (WPT) is een samenwerkingsverband tussen de gemeente en verschillende partijen. In februari 2018 is een meting gehouden om op basis van een aantal indicatoren te laten zien wat voor elk van de gestelde doelen de stand van zaken is. In 2020 is deze meting weer herhaald en zijn er aanvullende straatenquêtes gehouden.
In een superdiverse wijk is het niet vanzelfsprekend dat buren veel dagelijkse zorgtaken voor elkaar verrichten, al streeft het overheidsbeleid dat wel na. Dat blijkt uit ontmoetingen met ongeveer 50 bewoners, 32 mensen die in de wijk werken en maandenlange intensieve participerende observatie in Overtoomse Veld, Amsterdam. De voordeur is een behoorlijk harde grens. Wel is er soms sprake van wat ‘alledaagse attentheid’ kan worden genoemd: een oogje in het zeil houden en als het nodig is, even helpen. Zoals de boodschappen naar boven tillen in het portiek of eten brengen naar een zieke buurvrouw. Vooral mensen die kwetsbaar zijn vinden het fijn als iemand vraagt: ‘alles goed?’ en als ze bij een buurman of -vrouw kunnen aankloppen in geval van nood. Praktijken van alledaagse attentheid zien we bijvoorbeeld op de trappen van de portiekflat. Ook buiten het flatgebouw zijn er in Overtoomse Veld ‘attente plekken’ zoals de kringloopwinkel, de supermarkt en de patatzaak. Attentheid kan ontstaan door de inrichting (zoals een zitje in de zaak) maar vooral door de mensen die er werken. In Overtoomse Veld is er volgens veel buurtbewoners een tekort aan dergelijke plekken. Hoewel diversiteit door migratie het onderling contact tussen bewoners ingewikkelder kan maken omdat mensen elkaar niet (her)kennen, komt juist naar voren dat vooral mensen met een migratieachtergrond vaker attent lijken te zijn voor iemand met een Nederlandse achtergrond, dan andersom. Ook blijken er in Overtoomse Veld weinig plekken te zijn waar mensen van alle leeftijden en achtergronden zich thuis voelen of anderen kunnen ontmoeten. Vooral kwetsbare mensen met een Nederlandse achtergrond vinden dat er te weinig plaats voor hen is in de wijk. Dit rapport bevat aanbevelingen hoe in een superdiverse wijk alledaagse attentheid bevorderd kan worden.
Auteurs: Monique Kremer, Astrid Parys en Loes Verplanke
HW10 staat voor Hendrik van Wijnstraat 10, het adres van deze broedplaats in Slotervaart. Dit leegstaande schoolgebouw kwam in beeld bij Urban Resort toen een buurtbewoonster contact opnam. Michael van Isveldt, voorzitter van Stichting HW10 en Anneke Aussems, een huurder in de broedplaats, gaven inzicht in het dagelijks functioneren van het pand.
Hoe is dit initiatief gestart?
Een buurtbewoonster, Tineke Rondbout, belde mij op en vertelde dat zij zich ergerde aan een leegstaand schoolgebouw waar niks gebeurde. Zouden wij niet er niet een buurthuis van kunnen maken? Uiteindelijk legde ik de plannen voor aan het stadsdeel. Anderhalf jaar onderhandelen later ging HW10 open!
Ten eerste maakten we een visie voor HW10. Die vertelde dat het echt een buurtbroedplaats zou worden. Wij hebben in de buurt flyers verspreiden in de lokale kranten advertenties geplaatst om creatieve mensen te verzamelen die in dat deel van Slotervaart woonden. Op de open dag kwamen veertig tot vijftig bewoners die allemaal creatief werk hadden maar thuiswerkten. Vijftien mensen vanuit verschillende creatieve hoeken werden geselecteerd als huurders: er is een ontwerper, zilverartiest, sieradenmaker, enz.
Hoe zorg je voor de verbinding met de buurt?
Dat moet natuurlijk een beetje gestuurd worden, en daar doet de stichting iets aan. Wij zijn bijvoorbeeld nu net begonnen met een maandelijkse buurtborrel om de mensen vanuit de buurt de broedplaats binnen te trekken, dat ze zien wie hier zit en binnen kunnen lopen. En er is ook heel
veel aanbod binnen de broedplaats voor de buurtbewoners; yogalessen, kindermuziek, drumles, en verschillende projecten met kinderen en scholen. Ook evenementen zoals ‘Tussen kunst en kitsch’, koffie en inloopochtenden voor ouders die hun kinderen naar school brengen en een mini-naschoolse opvang voor kinderen met tekenen en schilderen. Wij organiseren ook filmevenementen, waarbij het avondeten een link naar de film heeft.
Hoe denken jullie dat deze plek bijdraagt aan deze buurt?
Wij denken wel dat het voor sociale cohesie zorgt. Wij proberen zo open mogelijk te zijn, dat mensen kunnen komen kijken en gebruiken kunnen maken. Deze samenwerking moet van beide kanten komen. Sommige kunstenaars werken altijd meer met mensen en zoeken contact met hun omgeving, maar anderen willen hier gewoon in hun atelier kunnen werken en niet gestoord worden. Kunstenaars hebben ook heel veel op hun borden en hebben het druk, dus wij zoeken die balans en ondersteuning.
Is het makkelijk om een groep mensen te bereiken, bijvoorbeeld bij een evenement?
Het is niet makkelijk. Je hebt wel een vast groepje mensen die er altijd zijn, maar de rest moet je bijna stuk voor stuk uit hun huis trekken. Sociale media zijn een mooi ding maar hier in de buurt is ook een groep die er niet op zitten. Flyeren ook. De mensen van het eerste uur waren allemaal mensen die het samen wilden doen. En dan heb je ook het gemeenschapsgevoel dat je met z’n allen staat op te knappen en schilderen, en dat je het voor elkaar hebt gekregen. Langzaam gaan mensen weg, nieuwe komen erbij, en die hebben niet die ‘feeling’ met de buurt. Dan wordt het moeilijker om de nieuwe huurder een goed gevoel te hebben met onze broedplaats en buurt. En die klik proberen wij op verschillende kleinschalige en laagdrempelig manieren te creëren, zoals bij de maandborrel. Ook sturen wij maandelijks een leuke nieuwsbrief rond, waar n verteld wordt wat de komende maand allemaal gebeurt en terugblikken op afgelopen activiteiten. Dat is gelijk een trigger om te denken dat je de volgende keer ook gaat.
Hebben jullie een planning gemaakt, of is het meer een natuurlijke ontwikkeling?
Wij hebben geen stappenplan gemaakt. Wij hebben wel een stichtingsoverleg waar mensen van de broedplaats en de buurt bij zijn. Daar komt regelmatig aan de orde iets te organiseren. Maar wij moeten niet een vast plannetje maken met heel veel van dezelfde dingen. Het is innovatief en creatief: wij hebben niet zomaar een feestelijk onthulling gedaan van de kunst op de kant van dit gebouw, maar een informatieve wandeling gemaakt door de buurt langs verschillende wandkunsten en daarbij een stukje educatie en informatie gegeven aan de buurt. Wij hebben een sociale functie. Wij hebben niet vastgelegd wat hier allemaal kan, ómdat hier heel veel kan: kom maar met ideeën! Wij zitten op sociaal-cultureel vlak. Het gaat een beetje met ups en downs, duwen en trekken, maar het ontwikkelt zichzelf.
In de Jacoba’s aan zet bespreken vrouwen hun situatie van armoede en huiselijk geweld. ‘Je ziet mensen meer regie krijgen.’
In de Jacob Geelbuurt is veel armoede en huiselijk geweld. Veel vrouwen zijn financieel afhankelijk van hun man en hebben het gevoel hun kinderen niet alles te kunnen geven wat zij nodig hebben, zoals fruit mee naar school of zwemles. Ze schamen zich en komen vaak nauwelijks de deur uit, behalve om de kinderen naar school te brengen.
Praten en opvangen
Na een tragisch incident door huiselijk geweld, hadden de vrouwen behoefte om hier met elkaar over te praten. Gebiedsmakelaar Fatima el Houfi organiseerde een bijeenkomst met de wijkagent op de wekelijkse koffieochtend in de school. ‘Ze hebben elkaar opgevangen en doorgepraat over hoe het kan dat je elkaar op het schoolplein spreekt en toch niet weet wat zich achter de voordeur afspeelt.’
Regie
Zo ontstond de vrouwengroep Jacoba’s aan zet. ‘De vrouwen hebben de regie, zij geven aan wat ze hoe willen.’ Fatimzahra el Abdellaoui-Baba van Stichting Samenbinding begeleidt hen. Fatima: ‘Fatimzahra kan heel mooi het ijs breken en drempels wegmasseren. Ze gaat met hen in gesprek, bespreekt wat ze nodig hebben en welke thema’s ze willen aanpakken. Waar nodig, ondersteunt het stadsdeel.’
Oplossingen bespreken
Jacoba’s aan zet begonnen najaar 2017 met twintig vrouwen, inmiddels zijn het er 86, vooral Marokkaanse, maar ook Turkse en Cubaanse. Twee ochtenden per week komen ze bij elkaar. De vrouwen bespreken met elkaar oplossingen voor hun problemen, organiseren trainingen over voorzieningen, budgetbeheer en waar ze hulp kunnen zoeken. Ze worden ambassadeurs voor andere vrouwen in dezelfde situatie en brengen hun kennis op hen over.
Elkaar stimuleren
Fatima: ‘Het is fijn te praten met mensen die in dezelfde situatie zitten en te horen hoe een ander het aanpakt. Ze kijken met elkaar hoe ze goedkoop boodschappen kunnen doen, gaan samen achter de computer zitten voor een aanvraag, stimuleren elkaar.’ Ook zijn ze bezig een coöperatie op te zetten van waaruit ze tegen een kleine vergoeding diensten gaan uitwisselen voor de wijk. ‘De inkomsten gaan naar wie de grootste nood heeft. Daar beslissen ze gezamenlijk over.’
Krachtig en creatief
Fatimzahra: ‘Alles wat hier gebeurt, komt uit de vrouwen zelf. Je ziet hoe krachtig ze zijn en hoeveel potentie er zit. Je ziet mensen veranderen, en creatiever worden. Ze delen artikelen en informatie met elkaar, doen vrijwilligerswerk of gaan aan het werk. Ze krijgen meer regie over hun situatie en zien weer perspectief.’
Fleurige kleding
Fatima: ‘Je ziet het ook aan de kleding. Eerst brachten ze stilletjes in grauwe kleding hun kinderen naar school. Nu dragen ze fleurige kleding, roze jassen en maken ze hun ogen op. Vóór de zomervakantie hebben ze een gezamenlijk ontbijt georganiseerd. In plaats van weer niet op vakantie en zes weken thuiszitten, hebben ze nu een programma bedacht om, met het weinige dat ze hebben, het leuk met elkaar en hun kinderen te hebben.’
Dromen
Fatimzahra: ‘Ze zorgen voor elkaar, ieder met wat ze kan, worden weer trots op hun buurt en leuker voor hun kinderen. Ze krijgen weer vertrouwen, zelfs dromen.’
Thesis HvA - Het effect van Sport Veel @ Jacob Geel op de sportdeelname van basisschoolleerlingen uit Amsterdam Nieuw-West:
Een onderzoek naar het effect van een naschoolse omnisportvereniging op sportdeelname, de motivatie tot sportdeelname van leerlingen, de motivatie van ouders en de motivatie van betrokkenen omtrent het project.
In dit onderzoek is onderzocht of de omnisportvereniging Sport Veel @ Jacob Geel een positieve invloed heeft op de sportdeelname van de leerlingen van groep 5-8 van de Huizingaschool. Daarnaast is de motivatie omtrent Sport Veel @ Jacob Geel van de leerlingen, ouders en betrokken personen van de schoolsportvereniging bekeken en met elkaar vergeleken.
De motivatie omtrent het project is belangrijk, omdat dit terugkomt in de doelstellingen van Sport Veel @ Jacob Geel. Het onderzoek bestond uit een interventieonderzoek van een jaar, tussen het schooljaar 2015-2016 en het schooljaar 2016-2017. De interventie bestond uit de nieuwe, integrale aanpak van de omnisportvereniging Sport Veel @ Jacob Geel. In totaal deden 280 deelnemers mee aan dit onderzoek, waarvan 248 leerlingen, 18 ouders en 14 betrokken personen van het Sport Veel @ Jacob Geel project. Om de sportdeelname te meten, is er gebruik gemaakt van de gegevens van het leerlingvolgsysteem van Jump-In. Om de motivatie te bepalen, is gebruik gemaakt van aangepaste BREQ-2 vragenlijsten (Mullan, Markland, & Ingledew, 1997). De BREQ-2 vragenlijst is gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2000). De betrouwbaarheid is berekend met Cronbach’s alpha. Uit de resultaten is gebleken dat de leerlingen van het schooljaar 2016-2017 significant (p=0,001) meer sporten dan de leerlingen van het schooljaar 2015-2016. Daarnaast bleek dat de leerlingen van het schooljaar 2016-2017 significant (p=0,000) meer intern sporten dan de leerlingen van het schooljaar 2015-2016. Er werd bij de leerlingen geen samenhang gevonden tussen de motivatie om te sporten en de sportdeelname (p=0,260). Aan de hand van de resultaten kan er geconcludeerd worden dat de omnisportvereniging Sport Veel @ Jacob Geel project een goede interventie is om de sportdeelname te bevorderen. Een project zoals Sport Veel @ Jacob Geel is aan te bevelen op (zwarte) scholen om de sportdeelname significant te bevorderen.
Leona Duineveld Eindonderzoek Academie Lichamelijke Opvoeding, Hogeschool van Amsterdam Studentnummer: 500693543 Datum: 7 juni 2017 Begeleider: H. Bax Examinator: N. Schaper
Het doel van dit onderzoeksproject is om meer inzicht te krijgen over welke kenmerken en functies van groen het best geïmplementeerd kunnen worden in wijken van grote steden. De meningen van bewoners, gemeentelijke professionals en wetenschappers ten aanzien van gewenste kenmerken en gebruik van groen zijn daarom onderzocht. De focus ligt op wijken met een lage sociaaleconomische status, met als perspectief dat bevorderen van een groene omgeving in lage SES wijken een bijdrage kan leveren aan verminderen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Een uitgangspunt in ons project is dat een groene omgeving dit alleen maar kan doen wanneer de keuzes ten aanzien van toepassing van groen aansluiten bij wensen van bewoners en het groen daadwerkelijk gebruikt wordt.
We onderzoeken of de voorkeuren van bewoners om groen in de wijk toe te passen overeenkomen met de voorkeuren van professionals op het gebied van groen en gezondheid binnen gemeenten die bepaalde wijken willen vergroenen en ook hoe deze voorkeuren overeenkomen met kennis die in enkele Europese onderzoeksprojecten (o.a. PHENOTYPE) over groen en gezondheid is gegenereerd. Verder onderzoeken we in dit onderzoeksproject wat de wensen en behoeften van bewoners uit wijken met een lage SES zijn met betrekking tot het groen in de buurt. Tevens onderzoeken we of deze wensen verschillen met die van bewoners uit wijken met een hogere sociaal economische status en of de mening van bewoners verschilt van die van professionals. Het gaat om voorkeuren wat betreft hoe het groen eruit ziet en voor welke activiteiten bewoners het groen zouden willen gebruiken.
Het gaat niet om voorkeuren heel specifiek voor een bepaalde wijk, maar in meer algemene zin over wat men belangrijk vindt aan groene plekken. Inzicht in de overeenkomsten en verschillen kunnen richting geven bij het maken van keuzes bij vergroening van steden, zodat het groen kan bijdragen aan het verlagen van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen tussen bewoners van hoge en lage SES wijken. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek onder bewoners, gemeenten en wetenschappers worden aanbevelingen geformuleerd om gemeenten te helpen bij keuzes over vergroening
Een van de 5 wijken die in Nederland nader worden onderzocht is de casus Overtoomse Veld in Slotervaart
GGD Amsterdam Gemeente Amsterdam GGD Gelderland-Midden Gemeente Arnhem GGD Rotterdam Rijnmond Gemeente Rotterdam Universiteit Utrecht - IRAS RIVM Ecovrede Nederland
In 2016 zijn op verschillende pleinen in Nieuw-West wijkpraktijkteams gestart met als doel problematiek zoals overlast, criminaliteit, verloedering en een lage maatschappelijke participatie van bewoners aan te pakken. Het wijkpraktijkteam (WPT) is een samenwerkingsverband tussen de gemeente en verschillende partijen. In februari 2018 is een meting gehouden om op basis van een aantal indicatoren te laten zien wat voor elk van de gestelde doelen de stand van zaken is.
De Staat van de Gebieden beschrijft voor de komende bestuursperiode de belangrijkste drie ontwikkelingen van elk gebied in Amsterdam en welk effect ze in het gebied hebben. Het resultaat is een (niet uitputtend) overzicht van 75 opgaven en bijbehorende oplossingsrichtingen. De opgaven voor de gebieden hebben overeenkomsten, maar de manier waarop ze tot uiting komen, verschilt per gebied. De opgaven in de gebieden zijn de effecten van veelal grote ontwikkelingen die hun weerslag hebben op de dagelijkse leefwereld van Amsterdammers. Want ondanks de groei en bloei van de stad, gaat de voorspoed aan een deel van de buurten en hun bewoners voorbij.
Buurtbewoners zouden graag positieve verandering van hun plein zien en zich weer thuis voelen in eigen buurt. Via placemaking wordt gepoogd nieuw leven te blazen in het Delflandplein
In opdracht van Kondor Wessels Projecten heeft er op 7 april 2017 – in samenwerking met Placemaking Plus - een Place Game plaatsgevonden inhet gebied Stadblokken-Meinerswijk in Arnhem met als doel het verkennen van kansen voor dit gebied. De Place Game werd geleid door Placemaking Plus, op basis van de principes en methodologie van Project for Public Spaces, een non-profit organisatie uit New York, die zich wijdt aan het ondersteunen van gemeenschappen bij het transformeren van openbare ruimten tot vitale plekken. Zo’n 40 betrokkenen namen deel aan de Place Game; deelnemers van lokale bedrijven, winkeleigenaren, bewoners en ambtenaren. De deelnemers hebben een verbeteringsstrategie gepresenteerd van korte termijn interventies die veelal gepaard gaan met lagere kosten en risico’s (“lighter, quicker & cheaper”), maar ook oplossingen gericht op de langere termijn. Deze benadering zorgt voor een gecoördineerd experiment wat na gaat wat de beste manieren zijn om de ideeën van de deelnemers om te zetten in fysieke realiteit. Men gaat in gesprek over de verschillende ideeën en benaderingen die er leven. De Place Game faciliteert een leerproces op het gebied van verbetering van de publieke ruimte en het borgen hiervan voor een langere periode.
Uitgevoerd Placemaking Plus en in samenwerking met o.a. Albert Heijn
Zie ook https://www.placemakingplus.com/delflandplein
Het Delflandplein in stadsdeel Nieuw-West is een plek waar zich een mix van doelgroepen begeeft. Denk aan (tijdelijke) bewoners van de opvang van Hvo Querido, studenten, ouderen en jonge statushouders die tijdelijk wonen in Riekerhaven. Enkele jaren terug is gestart met de herstructurering van de buurt en er zijn naast de (goedkope) huurwoningen meer koopwoningen bij gekomen. Dit draagt verder bij aan een gemengde buurt. De indruk bestaat onder professionals en bewoners bestaat dat de veiligheid en leefbaarheid op en rond het Delflandplein onder druk staan. Het stadsdeel wil een grondige analyse van de Delflandpleinbuurt uitvoeren om te komen tot duurzame oplossingen voor veiligheid en leefbaarheid
Door middel van een onderzoeksubsidie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie hebben het Bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam (O+S) en het Verwey-Jonker Instituut in 2011 een verdiepend onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid en achtergrond van spanningen en sociaal vertrouwen in twintig buurten in vijf Amsterdamse stadsdelen: Nieuw-West, West, Oost, Zuid en Zuidoost. Het onderzoek is uitgevoerd met wetenschappelijk ondersteuning vanuit de LeerstoelVeiligheid en Burgerschap van de Vrije Universiteit.
O+S heeft de uitvoering en rapportage van het kwantitatieve onderzoek onder 872 bewoners in Nieuw-West voor haar rekening genomen, het Verwey-Jonker Instituut de kwalitatieve verdieping onder professionals en bewoners. De kwantitatieve en kwalitatieve bevindingen in stadsdeel West-Nieuw worden in deze samenvatting per onderzoeksbuurt besproken: Slotervaart, Osdorp en Slotermeer-Zuidwest.
Onderzoek uitgevoerd door studenten van kennisinstellingen zoals HvA, UvA en VU. Het betreft o.a. afstudeerscripties, leeronderzoeken en grotere onderzoeksprojecten.