Anders behandeld
Part of
Keywords
Amsterdamse kinderen en jongeren over discriminatie en racisme - Kinderombudsman Metropool Amsterdam
Centraal in dit onderzoek staan de ervaringen van Amsterdamse kinderen en jongeren met discriminatie en racisme en de vraag hoe zij met deze ervaringen omgaan. In hoeverre kunnen zij deze bespreekbaar maken en met wie? Zien kinderen oplossingsrichtingen om discriminatie en racisme te bestrijden? En zo ja, wat en wie hebben we daarbij nodig? Om deze vragen te kunnen beantwoorden heeft de Kinderombudsman hierover met bijna 80 Amsterdamse kinderen en verschillende betrokken professionals en ouders gesproken. De conclusies die de Kinderombudsman op basis van het onderzoek trekt en de acties die hieruit volgen komen in dit hoofdstuk aan de orde.
Kinderen lijden onder discriminatie en racisme en dat heeft
gevolgen voor hun ontwikkeling
Veel kinderen en jongeren in Amsterdam lijden onder pesten, vaak door discriminatie of racisme. De verontrustende ervaringen die zij in dit onderzoek met ons deelden, betreffen niet alleen discriminatoir gedrag door leeftijdsgenoten, maar ook door volwassenen in verschillende rollen zoals leerkracht, sportcoach of winkelpersoneel.
Wat het nóg verontrustender maakt, is dat een (groot) aantal van de jongeren het niet (meer) de moeite waard vindt om zich er druk om te maken of er aandacht aan te schenken. Deze jongeren verwachten dat er toch niks verandert. Kennelijk ervaren zij dat racisme en discriminatie zo in (de structuren van) onze samenleving zijn verweven, dat zij afhaken en zich terugtrekken. Zij hebben het gevoel er niet ‘bij te horen’ en dat vormt een risico op het ontwikkelen van psychische problematiek en een negatief zelfbeeld. Een urgente en breed gedragen aanpak is daarom nodig in de strijd tegen
discriminatie en racisme.
Aanpak van discriminatie en racisme en inzichten die daarin
helpend zijn
Uit dit onderzoek komen de volgende rode draden en inzichten naar voren die aandacht en inzet vragen van betrokken partijen om discriminatie en racisme aan te pakken:
1. Ervaringen met discriminatie en racisme zijn structureel.
2. (Jonge) kinderen reageren anders op ervaringen dan (oudere) jongeren.
3. Pas als er vertrouwen is, zijn ervaringen bespreekbaar.
4. Volwassen moeten het goede voorbeeld geven en normeren.
Ad. 1. Ervaringen met discriminatie en racisme zijn structureel
Discriminatie en racisme komen regelmatig voor en vinden overal plaats waar kinderen zich in de publieke ruimte bevinden. De kinderen die in het kader van het onderzoek zijn gesproken geven aan dat het hier niet om incidenten gaat. Er is een aantal domeinen waar ogenschijnlijk meer discriminatie en racisme voorkomt, zoals op school, in winkels, op straat, en online. Gegeven voorbeelden laten zien dat in veel gevallen de basis ligt bij de manier van omgaan met elkaar. Omdat het niet om losse incidenten gaat, wordt met elke ervaring het effect en de impact op de kinderen groter.
Ad. 2. Jonge kinderen reageren anders op ervaringen dan jongeren
Jonge kinderen reageren anders op discriminatie en racisme dan (jong)volwassenen. Zij gaan hier ook anders mee om. Op jongere leeftijd hebben kinderen moeite met het verwerken van emoties. Zij
voelen zich niet begrepen, onveilig en zetten boosheid in als verdedigingsmechanisme. Hiermee proberen zij zichzelf te beschermen, en autonomie in en controle over de onveilige situatie te krijgen. Het is van belang alert te zijn op woede als coping-strategie. In dat geval moet worden voorkomen dat dat kinderen als ‘dader’ worden aangemerkt.
De jongvolwassenen zijn cynischer. Zij denken dat discriminatie op grond van racisme een onoplosbaar en onvermijdelijk probleem is omdat zij met regelmaat meemaken dat uitingen van discriminatie en racisme zonder gevolgen blijven voortbestaan en worden genormaliseerd. Zij reageren daarom eerder sceptisch dan boos. Veel jongeren zien er geen heil in om erover te praten en weggestopte emoties op te rakelen. Het leidt bij hen tot groot wantrouwen als
volwassenen problemen met discriminatie niet serieus aanpakken en hier zelfs in sommige gevallen aan bijdragen. Personen en instanties die aangeven discriminatie en racisme te willen aanpakken
beschouwen zij ‘als niet oprecht’. Wat levert het praten erover op, behalve het herbeleven van oud zeer? Wantrouwen is een voor hen vanzelfsprekende beschermende reactie die hen helpt om kritisch te blijven. Het kan echter ook tot isolatie leiden of de gedachte dat volwassenen toch nooit zullen ingrijpen.
Op latere leeftijd reflecteren op ervaringen uit de jeugd kan veel impact op oudere jongeren hebben. Sommigen weten hun weg te vinden in het leven en komen goed terecht in de maatschappij. De
bijzondere uitdagingen en moeilijke omstandigheden die zij hebben meegemaakt, zien zij als een levenservaring. Maar dat geldt niet voor iedereen. Er zijn ook (jong)volwassenen bij wie er een grotere kans is op het ontwikkelen van negatieve patronen en vervreemding van de samenleving. Dit, door langdurige blootstelling aan discriminatie en racisme, vooroordelen, pesterijen en ongelijke kansen.
Ad. 3. Pas als er vertrouwen is, zijn ervaringen bespreekbaar
Om wantrouwen bij kinderen en jongeren weg te nemen en hen uit isolatie te halen is het belangrijk dat zij het gesprek aangaan en aan de bel trekken als zij iets naars hebben meegemaakt. Een gesprek kan plaatsvinden met vrienden en familie waarmee al een (natuurlijke) vertrouwensband is. De kinderen en jongeren geven aan makkelijker en vaker steun bij vrienden en familie te zoeken. Maar zoals uit de groepsgesprekken bleek, durven ze hun ervaringen uiteindelijk ook wel te delen in een groep die ze minder goed kennen. Een voorwaarde is echter wel dat er sprake is van vertrouwen binnen de groep en met een aangewezen vertrouwenspersoon.Dit kost tijd en aandacht. Zodra
deze vertrouwensbasis er is dient iedereen de ruimte en tijd te krijgen om persoonlijke ervaringen te delen. Hierbij hoeven emoties niet onderdrukt te worden. Door vervolgens kinderen en jongeren elkaar te laten steunen en te voorzien van advies wordt het ontwikkelen van gezonde coping strategieën bevorderd. Eenmalig contact levert niets op. Zeker omdat schaamte een belemmering kan vormen om te praten over ervaringen. Ook voor het melden bij ‘instanties’ zoals een discriminatiemeldpunt, vertrouwenspersoon op school of Kindertelefoon geldt dat er in ieder geval een basis van vertrouwen moet zijn en dat deze laagdrempelig en toegankelijk voor kinderen is.
Ad. 4. Volwassenen moeten het goede voorbeeld geven en normeren
Als het gaat om het voorkomen van discriminatie en racisme hebben volwassenen een grote verantwoordelijkheid, vinden kinderen en jongeren. Als volwassenen zich niet actief inzetten om een norm te stellen en deze uit te dragen, zullen kinderen dit nu of later in hun volwassen leven ook niet doen. Daarbij moet de impact van (sociale) media offline en online én de impact van politiek (en de wijze waarop volwassenen met een voorbeeldfunctie met elkaar omgaan) niet worden onderschat. Interventies om discriminatie en racisme tegen te gaan, moeten gericht zijn op de rol van volwassenen, (sociale) media en de impact van de wijze waarop volwassenen met een voorbeeldfunctie met elkaar omgaan. Dat is een uitdaging in een tijd waarin politici herhaaldelijk laten zien op dit gebied geen
voorbeeldfunctie te vervullen. Juist dán is het van belang moeten volwassenen voldoende ruimte bieden zodat kinderen over hun ervaringen durven en kunnen praten en discriminatie en racisme uit
de taboesfeer worden gehaald. Er is een belangrijke rol weggelegd voor ouders en familie in het ondersteunen van kinderen en jongeren.
Door hen te betrekken bij gesprekken over discriminatie en racisme en te voorzien van de juiste tools en kennis, kan er ondersteuning vanuit de thuisomgeving worden gecreëerd. Er moet daadwerkelijk een gesprek plaatsvinden in plaats van wegkijken van het probleem. Het onverschillig ophalen van schouders veroorzaakt schade.
Passief reageren roept een gevoel van onveiligheid en onbegrip op.
Wanneer volwassenen niet actief reageren of niet ‘normeren’ dan geven zij impliciet de boodschap dat discriminatoir of racistisch gedrag acceptabel is. En dat leidt tot het verergeren van het probleem.
Volwassenen die veel aan hun hoofd hebben, kunnen soms op een manier reageren waar ze achteraf spijt van hebben of waarvan ze zich totaal niet bewust van zijn. De vraag is dan ook wat zij nodig hebben om hun leiderschapsrol goed te kunnen vervullen. Recent onderzoek naar een leergang voor docenten wijst uit dat onder meer het bieden van historische kennis, wetenschappelijk gefundeerde inzichten en persoonlijke ervaringen bijdragen aan het herkennen en bespreekbaar maken van racisme en uit het ’dader-slachtoffer frame’ te komen.
Volwassenen geven een goed voorbeeld als zij ook daadwerkelijk laten zien hoe emotioneel nare ervaringen verwerkt kunnen worden, bijvoorbeeld door daar op een emotioneel volwassen manier over te praten. Goede omgang met eigen emoties bij nare ervaringen, vooral direct als het gebeurt, is nodig om die ervaringen een plek te geven. Zo wordt voorkomen dat het steeds moeilijker wordt om erover te praten.
Volwassenen kunnen ook leren van jonge kinderen omdat zij over het algemeen juist níet hun emoties verbergen en open communiceren over wat hen boos of verdrietig heeft gemaakt.
Effectieve aanpak vereist verscheidenheid aan strategieën
De verhalen van kinderen en jongeren in dit onderzoek wijzen erop dat voor een effectieve aanpak van racisme verschillende strategieën nodig zijn die passen bij de ontwikkelingsfase en context van deze doelgroep. Er bestaat geen eenvoudige oplossing om discriminatie en racisme te bestrijden. Er is een breed scala aan interventies nodig die elkaar aanvullen en versterken. Daarbij is het van belang dat één instantie of één persoon de regie neemt. Juist omdat discriminatie en racisme een probleem is van iedereen maar van niemand in het bijzonder. Door concrete praktijkvoorbeelden te gebruiken wordt discriminatie en racisme zichtbaar en tastbaar. Persoonlijke verhalen brengen de verborgen ervaringen (en het leed) naar de oppervlakte en dat draagt bij aan begrip en (h)erkenning. Naast het feit dat iemand zich gehoord voelt, is het ook een uitnodiging tot een persoonlijke reflectie voor anderen. De verhalen dragen bij aan een diepere bewustwording van de impact die discriminerend gedrag kan hebben.
Soms kan het helpen om in rollenspellen bepaalde situaties na te bootsen. Tijdens een evaluatie van het rollenspel kan dan worden besproken hoe het voelt om in de schoenen van iemand anders te
staan en hoe situaties bespreekbaar gemaakt kunnen worden zonder te escaleren. Hierbij rekening houdend met de leeftijd van kinderen en jongeren. Het gaat om het samenwerken aan structurele oplossingen, om verantwoordelijkheid nemen en om positief en respectvol gedrag aan te moedigen. Door op die manier het goede voorbeeld te geven kunnen volwassen kinderen helpen en ondersteuning bieden.
Wegkijken is geen optie. Er moet nu actie worden ondernomen.
Oproep tot actie
Het huidige maatschappelijke debat over discriminatie en racisme is sterk gepolariseerd. Beleidsmakers en professionals die met kinderen werken, geven aan dat zij het mede hierdoor moeilijk vinden om een gesprek over het thema aan te gaan. Tegelijkertijd laten de resultaten
van dit onderzoek zien dat er een noodzaak is om het gesprek hierover met elkaar te voeren. Het effect van discriminatie en racisme op kinderen is groot. Zo kunnen kinderen een negatief zelfbeeld
ontwikkelen en daardoor langdurige psychische problemen krijgen die invloed hebben op meerdere levensgebieden. Dit onderzoek laat zien dat oudere kinderen en jongeren eerder ontmoedigd zijn en weinig verwachten van interventies op het gebied van discriminatie en racisme. Ook om die reden is het van belang dat kinderen op jonge leeftijd het vertrouwen krijgen dat er daadwerkelijk iets gebeurt als zij signalen over racisme en discriminatie melden en bespreekbaar maken. Kinderen zelf moeten niet alleen handelingsperspectief krijgen en weerbaar worden, maar volwassenen en andere kinderen dienen ook aangesproken te worden. Zij moeten beseffen dat als bepaalde grenzen worden overschreden dit niet zonder consequenties zal zijn.
Dat is geen makkelijke opgave en vereist een lange adem. Ongetwijfeld zal dit proces gepaard gaan met ongemak, moeilijke en schurende gesprekken en de confrontatie met het eigen handelen.
De Kinderombudsman roept de gemeente op om samen met haar de handschoen op te pakken en opvolging te geven aan dit rapport. De oplossingsrichtingen die door de kinderen zijn bedacht om het veelkoppig monster van discriminatie en racisme te bestrijden te weten, goede voorlichting geven, straffen en belonen, laagdrempelig melden, het gesprek aangaan, toezicht houden, aanspreken en
normeren, én opvoeden en stimuleren van een inclusieve samenleving, kunnen hiertoe als leidraad dienen. Door met elkaar over deze oplossingsrichtingen in gesprek te gaan, kan worden bepaald welke stappen op welk domein gezet moeten worden om interventies te doorgronden en door te ontwikkelen.
Auteur: Kinderombudsman Metropool Amsterdam