Artikel

In onderzoek naar het proces arbeidstoeleiding voor statushouders Amsterdam Nieuw-West

De afgelopen jaren hebben veel statushouders afkomstig uit Syrië en Eritrea zich gevestigd in Amsterdam Nieuw-West. Van hen wordt verwacht dat zij participeren in Nederland, maar daarbij lopen ze vaak tegen moeilijkheden aan. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van statushouders en zetten in op een proces van arbeidstoeleiding. De gedachte hierachter is dat statushouders eerst ervaring opdoen bij participatieplekken, alvorens door te stromen naar betaald werk. Bij Startpunt Nieuw-West (verantwoordelijk voor participatie van inwoners van het stadsdeel) bestond onduidelijkheid over welke partijen op wat voor manier bij dit proces betrokken zijn en wat de resultaten ervan zijn. Dit onderzoek heeft als doel Startpunt meer inzicht in deze onduidelijkheden te verschaffen en richt zich daarom op de vraag: ‘Hoe ziet het proces van arbeidstoeleiding voor statushouders in Amsterdam Nieuw-West eruit?’.
Om deze vraag te beantwoorden is door middel van documentanalyse en interviews onderzoek gedaan naar het bestaande aanbod van participatieplekken en de werving ervan, het verloop van de zoektocht van statushouders naar participatieplekken en het proces na plaatsing van statushouders op plekken. Documenten gebruikt voor analyse betreffen rapporten over de Amsterdamse aanpak statushouders. Voor de interviews is onderscheid gemaakt tussen drie groepen respondenten: statushouders, maatschappelijke tussenpartijen en aanbieders van participatieplekken.
Uit de documenten en interviews bleek dat bij het proces van arbeidstoeleiding veel verschillende actoren betrokken zijn, die zorgen voor een breed aanbod van participatieplekken, dat eventueel nog uitgebreid zou kunnen worden. Veel partijen zetten zich bovendien in voor het koppelen van statushouders aan participatieplekken. Ze boeken daarmee succes, maar maken daarbij vaak beperkt gebruik van informatie die ze over individuele statushouders hebben. Verschillende tussenpartijen blijken daarnaast niet in alle gevallen goed samen te werken. De participatie na plaatsing van statushouders blijkt doorgaans positief te worden ervaren. Ook is er sprake van doorstroom van participatieplekken naar betaald werk. Doorgroeimogelijkheden binnen of buiten organisaties waar wordt geparticipeerd zijn minder aanwezig.
Naar aanleiding van deze resultaten wordt aanbevolen om het aanbod van participatieplekken uit te breiden met meer functies voor hoger opgeleiden en functies waarbij werkinhoudelijke kennis wordt opgedaan. Ook zou de samenwerking tussen de verschillende partijen verbeterd moeten worden. Daarnaast zou moeten worden gewerkt aan het creëren van meer mogelijkheden voor statushouders om door te stromen naar hogere functies, nadat zij geparticipeerd hebben. Verder onderzoek zou uitsluitsel kunnen geven over de manieren waarop deze verbeteringen tot stand kunnen worden gebracht.

VU studenten Bas Haverkamp, Jaouad Amjahid, Marthe Menses & Sanne de Wolf onder leiding van Samir Achbab

In opdracht van het Startpunt Nieuw-West

Media

Documenten