Het klimaat verandert. Het wordt natter en heter. Nederland moet zich aanpassen aan het veranderende klimaat. Daarom staan de gemeenten voor de uitdaging om er vanaf 2020 voor te zorgen dat een (her)inrichting van een straat of wijk klimaatbestendig is.
Voor wateroverlast en waterveiligheid weten we ongeveer hoe dat moet. Voor hitte is eigenlijk nog niet duidelijk wat er moet gebeuren. En dat is zorgelijk, want hitte kan grote problemen geven. Hitte kan leiden tot extra sterfte en zal het leven in de stad bovendien steeds vaker onaangenaam maken. Duidelijk is dat er aandacht nodig is op het sociale vlak (o.a. in de zorg), voor gebouwen (koele binnenruimtes) en voor de buitenruimte. Dit rapport richt zich op dat laatste: op het hittebestendig inrichten van de buitenruimte, omdat daar nog veel kennis ontbreekt.
Stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, projectontwikkelaars, waterbeheerders en andere professionals bij gemeenten weten vaak niet welke eisen ze moeten stellen aan nieuwe hittebestendige ontwerpen van de stad, van wijken en van straten. Ze weten niet wat de gewenste hittebestendige eindsituatie van een ontwerp is en welke maatregelen nodig zijn om een hittebestendig ontwerp te realiseren. Kortom, de hitteopgave is nog onvoldoende bekend.
Daarom hebben de Hogeschool van Amsterdam, Hanzehogeschool Groningen, Wageningen Environmental Research (WENR) en Tauw een consortium gevormd met een twaalftal gemeenten en twee gemeentelijke samenwerkingsverbanden3 . Onderzoekers en professionals werkzaam bij deze gemeenten hebben de afgelopen twee jaar onderzocht hoe gemeenten inzicht kunnen krijgen in de vragen wat hun hitteopgave is en welke maatregelen en ontwerprichtlijnen effectief zijn.
In het eerste onderdeel van het onderzoek, over de hitteopgave, concluderen we dat vanuit het werkveld van ruimtelijke adaptatie de hitteopgave gezien kan worden als dat wat je moet doen om de stad en vooral de buitenruimte leefbaar en comfortabel te houden met het oog op hitte. De door ons ontwikkelde interactieve mindmap maakt zichtbaar welke problemen er door een hittebestendige buitenruimte kunnen worden voorkomen. We adviseren de hitteopgave voor een bepaald gebied te bepalen met getallen die aangeven hoe vaak hitte nu en in de toekomst zal optreden. Daarnaast adviseren wij drie soorten hittekaarten te gebruiken om inzicht in de hitteopgave te krijgen: temperatuurkaarten, hitterisicokaarten en toetsings- of maatregelenkaarten. Onze inzichten in de hitteopgave zijn voor een deel al verwerkt in de landelijke standaard voor hittekaarten.
In het onderdeel over hittemaatregelen hebben we ervoor gekozen van twee doelen uit te gaan. Het ene doel is tijdens hete periodes de gemiddelde luchttemperatuur in de stad zo laag mogelijk te houden. Dit kan het beste door meer verdamping te creëren. Over het algemeen leidt 10 procentpunt meer groen tot een verlaging van de luchttemperatuur met grofweg 0,5°C . Dat is op een hete dag natuurlijk niet veel (het verschil tussen 34,5 en 35°C), maar gemiddeld zal het overdag en ’s nachts dan toch iets koeler zijn. Het andere doel is overdag de hitte te beperken en de stad leefbaar te houden door voldoende koele plekken te creëren. Daarvoor gebruiken we de gevoelstemperatuur PET als indicator. In de schaduw is de gevoelstemperatuur 10-15°C lager dan in de zon. Schaduw creëren is dan ook de meest effectieve manier om de gevoelstemperatuur omlaag te brengen.
Deze twee doelen hebben we samengevoegd in een drietal bruikbare en toetsbare ontwerprichtlijnen die gemeenten bij het (her)inrichten van hun openbare ruimte kunnen hanteren.
- Afstand tot koelte: Iedere woning moet zich voldoende dicht bij een aangename en aantrekkelijke koele verblijfsplek bevinden (voorstel: binnen 300 m).
- Percentage schaduw op belangrijke looproutes en in buurten: Er is op het heetst van de dag voldoende schaduw (voorstel minimaal 40%) op belangrijke looproutes, zodat essentiële functies in de stad voor iedereen bereikbaar blijven. Ook is er op het heetst van de dag op loopgebieden in buurten voldoende schaduw (voorstel minimaal 30%), zodat de buurten aantrekkelijk blijven.
- Percentage groen per buurt: Er moet zoveel groen zijn dat er verdamping kan optreden en de gemiddelde luchttemperatuur wordt beperkt (voorstel afhankelijk per wijktype).
Voor deze richtlijnen hebben we duidelijke grenzen voorgesteld. We kiezen bewust niet voor visies als doelstelling (bijvoorbeeld ‘meer groen is beter’) of voor harde normen ten aanzien van temperaturen, omdat die of te vaag zijn, of niet controleerbaar of niet haalbaar. De professionals die bij een gemeente werken, kunnen deze concrete richtlijnen gebruiken bij het beoordelen van ontwerpen. De richtlijnen geven daarbij voldoende vrijheid aan de ontwerpers om zelf te bedenken hoe iets moet worden ingericht.
Het onderzoeksconsortium hittebestendige stad is van mening dat met de voorgestelde richtlijnen de hitteopgave tot eenvoudige hanteerbare regels is teruggebracht, omdat de richtlijnen het mogelijk maken om hitte als een extra ontwerpeis bij een (her)inrichtingsproject te hanteren.
Bron: Kluck, J., Klok, L., Solcerová, A., Kleerekoper, L., Wilschut, L., Jacobs, C., Loeve, R., Daniels, E. E., & Dankers, R. (2020). De hittebestendige stad: Een koele kijk op de inrichting van de buitenruimte. https://edepot.wur.nl/522616