Projectgegevens
Projectleider: Silvia van den Heijkant
Partners: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, Verwey-Jonker instituut, GGD Hollands Noorden, GGD Amsterdam en GGD West-Brabant
VoorZorg-Verder is een nieuw te ontwikkelen methodiek die aansluit op VoorZorg. Het is integrale verpleegkundige ondersteuning voor zeer kwetsbare moeders vanuit de JGZ en richt zich op de gezondheid, ontwikkeling, opvoeding van peuters en kleuters.
VoorZorg werkt! Dat is aangetoond. Zowel VoorZorg-verpleegkundigen als moeders willen graag verdere ondersteuning. Een kind tussen 2 en 6 ontwikkelt zich immers snel en dat vraagt nieuwe vaardigheden van moeders.
Om die reden ontwikkelen we nu de interventie VoorZorg-Verder. We doen een pilot, proces evaluatie en een kwalitatief onderzoek. Nederland is het eerste land dat een vervolg op het VoorZorg programma ontwikkelt en onderzoekt.
De zorg voor kinderen in gezinnen met veel sociale en gezondheidsrisico's is versnipperd, ook na de Jeugdwet in 2015. In het project 'VoorZorg in het sociaal domein' onderzoeken we hoe de samenwerking verloopt tussen de VoorZorgverpleegkundigen en de wijkteams. We bestuderen 'best practices' en de knelpunten, om de zorg voor kwetsbare gezinnen te verbeteren.
VoorZorg en VoorZorg-Verder richten zich op het voorkomen van kindermishandeling en bevorderen van een betere gezondheid en ontwikkeling van kinderen vanaf de zwangerschap.
Met 'VoorZorg in het sociaal domein' onderzoeken we de samenwerking tussen verpleegkundigen en het wijkteam rond het gezin. Het onderzoek brengt de perspectieven van cliënten (gezinnen), professionals (VoorZorgverpleegkundigen, leden wijkteams), organisaties (JGZ) en systeem (gemeenten) in beeld. Het onderzoek wordt gesubsidieerd door ZonMw, programma 'Versterking JGZ'.
VoorZorg is een programma gericht op jonge zwangere vrouwen, met als doelstelling primaire preventie van kindermishandeling en ernstige ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen. VoorZorg is een vertaling en culturele aanpassing van het Nurse Family Partnership, in 1977 ontwikkeld door prof. David Olds. Het is in de VS onderzocht en effectief gebleken in drie gerandomiseerde trials.
In Nederland wordt het programma vanaf 2007 uitgevoerd. Eerst alleen in regio's die meededen met het effectonderzoek. Sinds is aangetoond dat VoorZorg ook hier effectief is, wordt het programma landelijk uitgerold door het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid.
VoorZorg dringt kindermishandeling met de helft terug en huiselijk geweld komt minder voor. Daarnaast roken vrouwen minder, roken ze niet in het bijzijn van de baby en geven ze langer borstvoeding. Het programma is tevens kosteneffectief gebleken.
Onderzoeker: Jamila Mejdoubi
Projectleider: Prof. dr. R. Hirasing, dr. Silvia van den Heijkant
Periode: 2009 - 2014
Voor meer informatie en het volledige proefschrift, zie website UMC
Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen helpen ouders bij een gezonde leefstijl van hun kinderen vanaf de geboorte. De jeugdgezondheidszorg (JGZ) doet dit aan de hand van richtlijnen. Deze richtlijnen zijn ze niet altijd eenduidig en ze bevatten soms zelfs tegenstrijdige adviezen. In dit project onderzoeken we samen met JGZ-professionals en ouders van vier JGZ organisaties overlap en tegenstrijdigheden van deze richtlijnen.
Ouders zijn actief betrokken: hun ervaringen en behoeften rondom leefstijladvisering staan centraal.
Ervaringen met ouderparticipatie in 'Samen Gezond Groot' vatten we samen in een handreiking om ouderparticipatie in de JGZ te vergroten.
Samen met JGZ-professionals en ouders genereren we ideeën over aanpassingen van leefstijladviezen. Per organisatie wordt een keuze gemaakt voor één of meerdere aanpassingen van de uitvoering van leefstijladviezen, waarvan we de haalbaarheid onderzoeken.
Psychische problemen komen veel voor bij Nederlandse kinderen en jongeren. Signalering en behandeling van deze problemen vallen per 2015 onder de verantwoordelijkheid van gemeenten en zijn in het land heel verschillend georganiseerd.
De regio Gooi en Vechtstreek is in zeven gemeenten gestart met een 'Consultatie en Adviesteam jeugd GGZ' (CenA team). Het team ondersteunt huisartsen, JGZ, leerplichtambtenaren en medewerkers van de gemeentelijke toegang tot jeugdhulpverlening bij vragen (van kinderen/jeugdigen (0-18 jaar) en hun ouders over psychosociale klachten en GGZ.
Het team is een initiatief van de JGZ en bestaat uit twee jeugdartsen en een klinisch psycholoog. Andere expertise is inzetbaar. Met de JGZ als basis is dit team uniek in Nederland. Deze werkwijze en de effecten ervan worden in de komende jaren onderzocht. In het onderzoek is ook aandacht voor privacy, beroepsgeheim en uitwisseling van gegevens tussen professionals, gemeenten en ouders.
Jij en Je Gezondheid (JeJG) is een digitale gezondheidsvragenlijst die door de JGZ jaarlijks wordt afgenomen op het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. GGD Amsterdam is in 2016 gestart met de doorontwikkeling van JeJG voor toepassing in het primair onderwijs.
In de vragenlijst komen verschillende onderwerpen aan bod, zoals gedrag, middelengebruik, psychische gezondheid en leefomgeving. Met de uitkomsten van de vragenlijst kunnen problemen tijdig opgespoord worden en kan passende hulp geboden worden.
Onderzoekers die gegevens zoeken over de gezondheid en ontwikkeling van kinderen en jongeren, kunnen gebruik maken van Jij en Je Gezondheid. GGD Amsterdam stelt deze anonieme data beschikbaar voor onderzoeksdoeleinden. Het gaat om data die niet alleen bij kinderen en jongeren in Amsterdam, maar ook door andere jeugdgezondheidszorg (JGZ) organisaties in het land zijn verzameld.
Frequent of langdurig ziekteverzuim is vaak een voorbode van voortijdige schooluitval. Ziekteverzuim is aan te pakken door gestructureerde ziekteverzuimbegeleiding. In opdracht van de gemeente en GGD Amsterdam heeft de Academische Werkplaats een ziekteverzuimprotocol voor het mbo ontwikkeld. Met de methode M@ZL voor het voortgezet onderwijs als basis, is behoeftenonderzoek onder studenten uitgevoerd en interviews met zorgcoördinatoren, leerplichtambtenaren, jeugdartsen en anderen. Op twee mbo scholen werd een pilot uitgevoerd en geëvalueerd.
Jeugdartsen en zorgcoördinatoren beoordeelden het protocol positief. Vooral de gestructureerde werkwijze en de duidelijke verantwoordelijkheden van alle betrokkenen vond men prettig. Studenten waren redelijk tevreden over het ziekteverzuimconsult met de jeugdarts. Het ziekteverzuimprotocol draagt vermoedelijk bij aan het terugbrengen van ongeoorloofd ziekteverzuim en deels van geoorloofd verzuim. Het daadwerkelijke effect moet verder worden onderzocht. Belangrijke randvoorwaarde is dat jeugdartsen, zorgcoördinatoren en studieloopbaanbegeleiders voldoende tijd krijgen het protocol goed uit te voeren.
Auteurs: Jozien Bulthuis, Marlou de Kroon, Wico Mulder, Frederieke Schaafsma, Han Anema
Voor meer informatie en het volledige rapport, zie website UMC
Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen, met negatieve gevolgen voor hun huidige én toekomstige functioneren. VRIENDEN voor het leven is een preventieprogramma voor kinderen uit groep 7 en 8 van de basisschool met lichte angst- en/of depressieve klachten.
Kinderen in de interventiegroep rapporteerden significant minder angst- en depressie-symptomen dan kinderen in de controlegroep na afloop van het programma, na 6 en 12 maanden. De effecten werden groter na verloop van tijd. Na een jaar hadden de kinderen hetzelfde niveau van angst- en depressiesymptomen als de algemene populatie.
Onderzoeker: Mia P. Kösters
Projectleiders: Prof dr. M.J.M. Chin A Paw, dr. Marcel van der Wal, Prof. dr H. Koot
Partners: GGD Amsterdam, GGZ InGeest, NIVEL, VU
Periode: 2011 - 2015
Voor meer informatie en het volledige proefschrift, zie website UMC
Het gebruik van koptelefoons voor heel jonge kinderen is sociaal geaccepteerd, maar er is beperkte kennis over gehoorschade. De JGZ verzamelt geen gegevens en preventie gebeurt nauwelijks. Kinderen en ouders zijn zich niet bewust van de gevolgen voor het gehoor. Doel van dit verkennend onderzoek was om via literatuuronderzoek en interviews, de determinanten van luistergedrag en preventie van gehoorschade bij jonge kinderen te achterhalen. De uitkomsten bieden handvatten voor een voorlichtingsprogramma op basisschoolleeftijd en voor preventie in het basistakenpakket JGZ.
De resultaten tonen aan dat bestaande effectieve voorlichtingsmethoden over preventie van gehoorschade onvoldoende worden gebruikt. Ook blijkt dat kennis en kunde van jeugdverpleegkundigen over gehoorpreventie nauwelijks wordt benut. Zowel basisscholen als JGZ doen weinig op dit gebied.
Systematische gegevensverzameling over gehoorschade is nodig. Onderzoeker en jeugdarts Nuria Zijlstra: 'er is bij kinderen en ouders nauwelijks bewustwording over de risico's op gehoorschade. Dit is werk voor de jeugdgezondheidszorg!'
Onderzoekers: Nuria Zijlstra -Remon (GGD Amsterdam) in samenwerking met Margreet Wensel en Nanja Emke
Projectleider: dr. Mariëtte Hoogsteder
Partners: GGD Amsterdam, cluster JGZ VUmc
Periode: 2013- 2014
Meer informatie, zie website UMC
JUMP-in is gericht op het stimuleren van beweging, sport en gezonde voeding, ter preventie van overgewicht bij kinderen van 4 tot 12 jaar. Het programma is ontwikkeld door de GGD Amsterdam en DMO Sport en wordt sinds 2002 op basisscholen in Amsterdamse achterstandswijken uitgevoerd. In dit project is het onderdeel beweging en sportparticipatie verder ontwikkeld en op effecten onderzocht bij 9 interventiescholen en 10 controlescholen.
Kinderen gingen meer sporten en hadden een grotere fitheid. De dagelijkse hoeveelheid beweging of buitenspelen veranderde niet. Er zijn geen effecten op mentaal welbevinden gevonden, maar kinderen die gedurende het hele onderzoek aan sport deelnamen, hadden minder depressieve klachten.
Jump-in vergroot de sociale steun vanuit ouders. Op basis van het onderzoek zijn aanbevelingen gedaan voor een haalbare, duurzame en effectieve implementatie van Jump-in die aansluit bij bestaande structuren en de lokale praktijk.
Het programma is verder verbeterd tot een complete integrale aanpak bewegen/voeding/overgewicht voor 4 tot 12 jarigen. Jump-in is een vast onderdeel van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht, Er is speciale aandacht voor verschillende subgroepen van kinderen met een verhoogd risico (zoals inactieve kinderen, kinderen met overgewicht en kinderen met een achterstand in de motorische ontwikkeling) met een structurele samenwerking tussen stadsdelen, basisscholen, lokale sportverenigingen, (jeugd)gezondheidszorg en welzijnsorganisaties
Onderzoeker: Judith de Meij
Projectleider: Prof. dr. J.M.M. Chin A Paw
Periode: 2013
De Meij, J. S., Chinapaw, M. J., Kremers, S. P., Jurg, M. E., & Van Mechelen, W. (2010). Promoting physical activity in children: the stepwise development of the primary school-based JUMP-in intervention applying the RE-AIM evaluation framework. British journal of sports medicine, 44(12), 879-887.
DOI: http://dx.doi.org/10.1136/bjsm.2008.053827
Voor meer informatie, zie website UMC
Veel kinderen in Nederland bewegen te weinig. De gemeente Amsterdam wil dit veranderen en ziet aantrekkelijke schoolpleinen waar kinderen actief kunnen spelen en sporten als nieuwe standaard. Maar hoe ziet een dergelijk beweegvriendelijk schoolplein eruit? Kinderen uit groep 7/8 van drie verschillende Amsterdamse scholen gingen met een onderzoeker zelf op onderzoek uit.
De drie scholen hadden heel verschillende schoolpleinen, maar alle groepjes vonden vier aspecten belangrijk om leuk te kunnen spelen: fysieke inrichting, of het plein schoon en veilig is, de vrijheid om te spelen en sociale mogelijkheden voor samenspel. Als op deze vier domeinen voldoende wordt gescoord, kan spelen op het schoolplein leuk zijn. Afwisseling is belangrijk, bijvoorbeeld in spelletjes en speelmateriaal.
Dit onderzoek heeft de basis gelegd voor een schoolpleinscan waarmee de beweegvriendelijkheid van schoolpleinen door de ogen van het kind kan worden beoordeeld. Kinderen zijn de aangewezen personen om hun plein met zo'n instrument te scannen, omdat beleving een belangrijke rol speelt.
De resultaten van dit onderzoek zijn hier gepubliceerd
Onderzoeker: Elsje Caro,
Projectleider: Teatske Altenburg ism Christine Dedding
Partners: GGD Amsterdam, VUmc
Periode: 2013-2014
Bron en meer informatie: website UMC
De voeding en groei van een baby in de eerste 6 maanden hebben invloed op het latere gewicht. De GGD Amsterdam deed onderzoek naar de voeding en groei van 286 Amsterdamse baby's: 143 baby's van Turkse en 143 baby's van Nederlandse afkomst.
Moeders van Turkse afkomst gaven langer borstvoeding dan die van Nederlandse afkomst, maar voedden vaker op een dag. De meeste moeders begonnen tussen de 4 en 6 maanden met hapjes. Nederlandse moeders kozen daarbij vooral voor fruit- en groentehapjes, Turkse moeders gaven vaker (zoete) yoghurt, koekjes of brood.
Turkse baby's bleken tussen 1 en 6 maanden gemiddeld iets sneller te groeien dan de Nederlandse. Op 3-jarige leeftijd hadden zij een iets hogere BMI. De belangrijkste verklarende factor bleken niet de groeiverschillen in de eerste 6 maanden, maar obesitas van de moeder.
Bewustwording van moeders met overgewicht of obesitas is een eerste stap in het doorbreken van de vicieuze cirkel waarin overgewicht van generatie op generatie wordt overgedragen. JGZ kan daarin een belangrijke rol spelen. Voor Nederlandse moeders blijft aandacht voor het continueren van borstvoeding van belang.
Onderzoekers: Manon van Eijsden, Jessica Jansen, Claire Meijers, Marlou de Kroon, Tanja Vrijkotte
Partners: GGD Amsterdam, AMC afdeling Sociale Geneeskunde, VUmc
Periode: 2013 - 2014
Voor meer informatie, zie website UMC
Lichamelijke activiteit op school zou een positief effect kunnen hebben op de leerprestaties van kinderen met ADHD. Het doel van dit project was daarom om meer inzicht te krijgen in hoe kinderen met ADHD, leerkrachten en zorgprofessionals denken over het effect en de haalbaarheid van meer beweging op school ter verbetering van de leerprestaties.
De meerderheid van alle geïnterviewden was positief over het inbedden van lichamelijke activiteiten op school. Bijvoorbeeld door klusjes/taakjes op school en in de klas of korte activiteiten tussen de lessen door. Kinderen met ADHD zoeken naar afwisseling om zich te kunnen blijven concentreren op taken of toetsen. Een leerling : 'Op school moet je wel heel vaak stilzitten!'
Leerkrachten stelden wel een aantal voorwaarden. Activiteiten zouden organisatorisch toepasbaar moeten zijn, de school moet voor faciliteiten en middelen zorgen en meer beweging zou geen extra tijdsdruk met zich mee mogen brengen.
Dit onderzoek biedt relevante aanknopingspunten voor het ontwikkelen van methodieken rond bewegen op school.
Onderzoekers: Léonie Uijtdewilligen, Daniëlle van der Aa,
Projectleiders: dr. Amika Singh, Prof dr. Mai Chin A Paw
Partners: VUmc, GGD Amsterdam, ABC onderwijsadviseurs
Periode: 2013-2014
Voor meer informatie en het volledige rapport, zie website UMC
Dit project onderzoekt de toegevoegde waarde van het CAP in de JGZ. Jeugdartsen in Amsterdam gebruiken sinds 2016 het CAP als instrument voor het best passend onderwijs voor kinderen met beperkingen.
Het CAP is ontwikkeld in de kinderrevalidatie. Het classificeert en beschrijft de extra zorgbehoefte van kinderen met meervoudige beperkingen. Dus niet 'wat zijn de beperkingen van het kind', maar 'welke zorg heeft het kind nodig om te kunnen participeren'. Dit project bekijkt of het CAP het vinden van een best passende school ondersteunt. De onderzoekers kijken of de bestaande CAP van kinderen op regulier en speciaal basisonderwijs in Amsterdam voorspellen op welk type school zij geplaatst zijn. En wat de redenen zijn wanneer een kind niet op de best passende school zit.
Het CAP is een instrument waarmee jeugdartsen eenduidig kunnen communiceren over een kind met scholen, kinder(revalidatie)-artsen en ouders. De afgelopen jaren is gewerkt aan belangrijke randvoorwaarden: draagvlak van JGZ en het speciaal onderwijs, scholing van jeugdartsen, invoering in het DD JGZ, casuïstiek bespreken. De volgende stap is onderzoek.
Onderzoekers: Nuria Zijlstra, Anneke Ligtenstein
Praktijkorganisatie: GGD Amsterdam JGZ
Andere betrokkenen: Mariëtte Hoogsteder (VUmc), Anke Meester-Delver (AMC), Silvia van den Heijkant (GGD Amsterdam / VUmc) Start: 2016
Duur: lang lopend
Bron: website UMC
Het project 'Lekker Gezond' evalueert het gezonde voedingsbeleid van Jump-in.
Jump-in ondersteunt basisscholen in Amsterdamse achterstandswijken om gezond beweeg- en eetgedrag onder hun leerlingen te stimuleren. Het programma-onderdeel gericht op beweging is effectief bewezen.
Zowel voor de school als de thuis situatie wordt onderzocht wat het effect van Jump-in is op de consumptie van water, suikerhoudende dranken, melk, fruit, groenten, snacks en volkoren brood. Ook brengen de onderzoekers in kaart aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan om het gezond voedingsbeleid succesvol te kunnen implementeren.
Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht van de Gemeente Amsterdam.
Bron: site VUmc
Het project Gezond Slapen richt zich op het stimuleren van gezond slaapgedrag onder kinderen in de leeftijd 4-12 jaar.
Gezond slaapgedrag (d.w.z. een combinatie van voldoende slaapduur, een vast slaapritme en een goede slaaphygiëne) is van cruciaal belang voor een optimale lichamelijke en cognitieve ontwikkeling, psychosociale gezondheid en schoolprestaties van kinderen. Echter, in de literatuur en praktijk is er onvoldoende kennis over determinanten van gezond slaapgedrag bij kinderen, de prevalentie van slaapproblematiek bij kinderen in Amsterdam, en hoe gezond slaapgedrag bij kinderen te stimuleren.
In dit promotietraject zal de promovendus een interventie via het Intervention Mapping protocol (Bartholomew et al., 2011) ontwikkelen en evalueren om gezond slaapgedrag bij kinderen (4-12 jaar) te stimuleren.
Bron:site VUmc