Article

De Westas als circulaire werkplaats

Ruimtelijke randvoorwaarden voor een circulaire economie

Onderzoeker: Metabolic

Opdrachtgever: Provincie Noord-Holland

Introductie

Nederland koerst via het Rijksbrede programma Circulaire Economie (2016) en het daartoe behorende Grondstoffenakkoord (2017) af op een economie waarin het doel is deze in 2050 volledig te laten draaien op herbruikbare grondstoffen. Ook op regionale schaal zijn de nodige ambities uitgesproken. Zo wil de Metropoolregio Amsterdam (MRA) in 2025 tot de meest circulaire grootstedelijke regio’s van Europa behoren, terwijl de verschillende gebiedspartners in de Westas van het gebied ten westen van Amsterdam dé werkplaats voor de Circulaire Economie (CE) willen maken.

De Westas omvat globaal het gebied van Haven Amsterdam, via Schiphol en de daar gelegen werklocaties, tot en met Greenport Aalsmeer. Het bedrijfsleven en enkele overheden binnen dit gebied hebben zich verenigd in de Amsterdam Logistics Board (ALB). Twaalf regionale partijen proberen de Westas actief verder te brengen in de transitie naar een circulaire economie.3 Voor zowel de Westas als de Metropoolregio Amsterdam geldt dat duurzame groei alleen haalbaar is wanneer de transitie naar een circulaire economie kan worden versneld.

Ruimte voor de circulaire groei 

Om deze transitie te realiseren dienen lineaire economische activiteiten op den duur te worden vervangen door circulaire waardeketens, en dient circulaire gebiedsontwikkeling in de Westas te worden opgeschaald. Er is echter onvoldoende bekend over de toekomstige ruimtelijke ‘voetafdruk’ van de circulaire economie, en de randvoorwaarden die moeten worden geschapen om circulaire clusters in het gebied verder tot bloei te doen komen.

De circulaire economie heeft bijvoorbeeld een grote distributie en logistieke component maar ook nieuwe industrieën die, wellicht meer op regionale schaal vrijkomende reststromen kunnen verwerken, zullen ruimte innemen. Daarnaast zal voor het versterken en helpen ontstaan van nieuwe waardeketens, en het faciliteren van de uitwisseling van reststromen tussen bedrijven, een nieuwe ruimtelijk-economische strategie nodig zijn. Boven deze regionale vraagstukken hangt een nog grotere, tot nog toe onbeantwoorde vraag: wat is de logische geografische schaal voor kringloopsluiting in een circulaire economie? Is een circulaire economie inherent regionaal, lokaal of internationaal georganiseerd?

Voorliggend onderzoek probeert een antwoord te vinden op o.a. deze vraagstukken, en in kaart te brengen of de ruimtelijke randvoorwaarden voor het ontstaan van circulaire waardeketens en industriële clusters aanwezig zijn in de Westas. Het onderzoek is nadrukkelijk ruimtelijk-economisch van aard: de bedoeling is om te achterhalen welke economische clusters er zullen ontstaan in een Westas met een circulaire focus, en welke er eventueel zullen verdwijnen. Daarbij wordt gekeken naar vier waardeketens binnen de regio: Bouw- en sloopketen; Biomassa en organische reststromen keten; Warmteketen; CO2-keten.

Waardeketens, stromen, clusters?

In dit rapport staan circulaire waardeketens centraal. Daarmee wordt een serie economomische activiteiten binnen een productieketen bedoeld waarmee economische waarde wordt toegevoegd. Deze activiteiten resulteren in goederen of diensten die worden geleverd aan bedrijven, overheden of consumenten. Daarnaast spreken we van circulaire industriële clusters wanneer verschillende economische activiteiten uit één of meer van deze waardeketens zich in elkaars nabijheid vestigen én actief met elkaar samenwerken. In verschillende ruimtelijke economische onderzoeken rond circulaire economie (waarin ook naar de ruimtevraag en vestigingsvraagstukken wordt gekeken), wordt niet gesproken over ketens maar over materiaalkringlopen of ‘stromen’ (Ecorys, 2018). In het geval van het onderzoek van Ecorys wordt hierbij uiteindelijk hetzelfde bedoeld: de reeks economische activiteiten waarmee grondstoffen worden getransformeerd en transporteert voor de productie van goederen of diensten. Omdat de term ‘stromen’ lijkt te verwijzen naar de materialen zelf en niet de economische activiteiten en bijbehorende assets, hebben we in dit onderzoek voor een andere term gekozen die dichter bij de keten in de traditioneel economische zin van het woord ligt.

Leeswijzer

In dit onderzoek zijn vier waardeketens onderzocht; bouw en sloop, biomassa, warmte en CO2. In deze ketens zijn 12 circulaire kernactiviteiten geïdentificeerd, die een spilfunctie binnen de regio vervullen. Deze circulaire kernactiviteiten vragen om specifieke locatie-eigenschappen zoals; technologie, fysieke ruimte, materialen, regelgeving en de geografische afstand ondersteunende economische activiteiten. Analyse van deze locatie-eigenschappen bepaalt in welke mate de circulaire kernactiviteiten kunnen neerslaan op de Westas. Na een korte reflectie op de implicaties van de transitie naar een circulaire economie voor ruimtelijk-economisch beleid (hoofdstuk 2 en 3), brengen we de huidige geografie van de economische activiteiten in de vier waardeketens (bouw- en sloop, biomassa, warmte en CO2) in kaart (hoofdstuk 5). Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een mogelijke circulaire toekomst voor deze vier ketens en bijbehorende circulaire activiteiten geschetst. In hoofdstuk 6 wordt een theoretisch raamwerk gepresenteerd waarin de ruimtelijke randvoorwaarden voor twaalf circulaire kernactiviteiten uiteengezet worden. Aan de hand van dit raamwerk wordt vervolgens onderzocht op welke geografische schaal kringloopsluiting in circulaire waardeketens mogelijk kan worden georganiseerd. Daarnaast wordt geanalyseerd of de Westas voor deze circulaire activiteiten een logische vestigingslocatie is. Het rapport wordt afgesloten met hoofdstuk 7 waarin de conclusies uit het onderzoek samenvat worden en aanbevelingen gedaan voor het vormgeven van een ruimtelijk economische strategie (RES).

Media

Documents