Article

Monitor Detailhandel 2016

Amsterdammers kopen meer via internet en minder in Centrum

Amsterdammers hebben in 2016 meer producten online gekocht dan in 2014. In 2014 werd nog 11% van de laatst gekochte producten in de categorie niet-dagelijkse goederen (waaronder kleding en vrijetijds- en interieurartikelen) online aangeschaft; in 2016 is dat percentage opgelopen tot 20%. Als gevolg hiervan is de koopkrachtbinding in Amsterdam gedaald van 80% van niet-dagelijkse goederen in 2014 tot 70% in 2016.

De koopkrachtbinding is een maat om te bepalen welk deel van de laatst aangeschafte boodschappen bewoners aangeschaft hebben in een wijk, stadsdeel of stad.  Amsterdammers zijn vooral meer kleding en schoenen gaan kopen via internet (andere niet-dagelijkse producten als interieurartikelen, elektronica en vrijetijdsartikelen, werden in 2014 ook al vaak via internet gekocht.) Als gevolg hiervan is de koopkrachtbinding van Amsterdammers met Centrum sterk gedaald.

Afvloeiing en toevloeiing tussen de 22 gebieden
De koopkrachtbinding van niet-dagelijkse goederen verschilt sterk tussen stadsdelen en tussen de 22 gebieden. Zo is de koopkrachtbinding van stadsdeel Centrum 45%, maar dat komt door de aanwezigheid van het kernwinkelgebied in Centrum-West, waar de koopkrachtbinding van niet-dagelijkse boodschappen 43% is. Andere gebieden met een relatief hoge koopkrachtbinding zijn Osdorp en Zuidoost Centrum (45% en 60%). Bovendien is de afvloeiing vanuit omliggende gebieden relatief hoog; bewoners uit Geuzenveld, De Aker en Slotervaart winkelen ook in Osdorp (waar winkelcentrum Osdorpplein ligt); bewoners uit Westerpark en Centrum-Oost winkelen in Centrum-West en veel Amsterdammers gaan naar Bijlmer-Centrum om daar te winkelen. Dit komt omdat hier veel woon-, interieur en doe-het-zelfzaken te vinden zijn.

Minder maar grotere winkels
Tegenover dit winkelgedrag staat het winkelaanbod. Het winkellandschap in Amsterdam wordt tussen 2014 en 2016 gekenmerkt door schaalvergroting. Er zijn de afgelopen twee jaar 2% minder vestigingen (van 5,6 naar minder dan 5,5 duizend in 2016), terwijl het winkelvloeroppervlak met 4% gestegen is tot bijna 1,1 miljoen m2. Deze stijging van het vloeroppervlak is goed zichtbaar in het segment dagelijkse boodschappen, doordat het aantal supermarkten is toegenomen.

Huurprijzen in Centrum omhoog, leegstand laag
Ondanks dat het aandeel Amsterdammers dat in Centrum winkelt is gedaald, gaat het economisch goed met winkelkernvoorraad in Centrum. Omzetten van winkeliers in Centrum zijn tussen 2014 en 2016 gestegen met 12%; de leegstand is met 2% de laagste van alle stadsdelen; en de winkelhuren zijn hier het hoogst; op het Damrak, Dam, Kalverstraat en in de Leidsestraat liggen de huren tussen de € 2.000,- en € 3.000,- per m2). Dit komt omdat Amsterdammers niet de enige groep vormen die gebruik maken van het kernwinkelapparaat. Een QuickScan in een aantal winkelstraten laat zien dat de helft van de winkelende bezoekers in de Negen Straatjes en een kwart van de bezoekers uit de Kalverstraat een buitenlandse toerist is. De Kalverstraat en PC Hooftstraat zijn daarnaast ook geliefd bij bezoekers uit de regio en de rest van Nederland.

Winkels in het kernwinkelapparaat van Amsterdam richten zich dan ook steeds meer op bezoekers en toeristen. OIS heeft in opdracht van stadsdeel Centrum en Amsterdam XL onderzocht in hoeverre winkelstraten expliciet gericht zijn op bewoners of op toeristen. Een van de items betrof in hoeverre de winkel aanbod heeft dat gericht is op bewoners of bezoekers. De Dam- en Hoogstraten, het zuidelijk deel van de Leidsestraat, Damrak en het eerste deel van de Nieuwendijk springen er in dit opzicht uit. Straten met een minder expliciet aanbod gericht op toeristen zijn de Utrechtsestraat, De Negen Straatjes, Vijzelstraat en de Prinsen- en Herenstraat.

Media

Documents