Colofon
© CircuLaw 2024
Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam
Auteurs: Rianne Stelwagen, Thomas Rie, Tes Stuyt & Nienke Wouda
In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft CircuLaw onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om met inzet van juridische instrumenten voedselverspilling tegen te gaan.
© CircuLaw 2024
Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam
Auteurs: Rianne Stelwagen, Thomas Rie, Tes Stuyt & Nienke Wouda
Overheden staan voor grote uitdagingen wat betreft het klimaat, milieu en een gezonde levensstijl en leefomgeving. Diverse (decentrale) overheden kijken onder meer naar manieren om (over)consumptie te beperken van producten of diensten met een grote negatieve impact op die thema’s. Denk aan fossiele brandstof, vliegvakanties, vlees, ongezond voedsel en fast fashion.
Reclames normaliseren en zetten (onbewust) aan tot consumptie. Het weren van ongewenste (beleidsondermijnende) reclames in de openbare ruimte is daarom een logisch instrument om in te zetten. Een landelijk reclameverbod is het meest wenselijk en effectief, maar lijkt voorlopig geen prioriteit te hebben. Dit document gaat in op de juridische mogelijkheden van een lokale reclamebeperking in de openbare ruimte.
In het document vinden beleidsambtenaren mogelijkheden en kaders om reclamebeleid vorm te geven met het doel ongewenste reclames in de openbare ruimte te weren. Onder meer door in te gaan op hoe zorgvuldig reclamebeleid tot stand kan komen. En welke routes er mogelijk zijn. Publiekrechtelijk of privaatrechtelijk.
Diverse decentrale overheden in Nederland overwegen reclamebeperking. Het document geeft een overzicht met voorbeelden van gemeenten waar moties zijn ingediend op dit thema.
Tot slot biedt het document een FAQ van terugkerende vragen met antwoorden waarmee beleidsambtenaren te maken krijgen.
Auteur: Tjarda van der Vijver
Bron: Van der Vijver, T. (2023), Memorandum: juridische Analyse regulering reclames met een negatieve milieu-impact.
The aim of this thesis project is to understand how policy instruments influence the adoption of wood-based building practices and to examine the effect of increased wood-based construction on circular practices. This study identifies key actors in the built environment, including housing associations, private owners, construction and demolition companies, and material suppliers. The behavior and relationships of these actors are analyzed. An agent-based model is developed to explore the impact of various policy instruments, such as carbon taxation, demolition notification, and knowledge sharing.
The study revealed several findings. First, there is significant inertia among construction companies and building owners towards adopting wood-based construction, primarily due to high initial investments and lack of familiarity. This results in a hefty premium being paid for wood-based construction before it becomes well established. It was discovered that a substantial subsidy on mass timber is essential. Additionally, significant taxation on reinforced concrete, such as through carbon taxation, helps overcome the inertia in the system. Another effective instrument is the sharing of wood-based construction knowledge among construction companies. Once wood-based construction is established, it becomes cost-competitive, reducing the need for continuous stimulation through policy instruments. With the establishment of wood-based construction, several effects on the circularity in the built environment and material usage have been identified. Despite a shift to wood-based construction, the demand for concrete remains significant. This underscores the importance of concrete recycling practices. The increase in wood content in construction requires enhanced mass-timber recycling practices. This study highlights the role of temporary material storage in facilitating circularity. It suggests the need for strategies to match material streams from demolition to construction.
In summary, this thesis project demonstrates that a combination of policy instruments, especially carbon taxation and knowledge sharing, is crucial in transitioning to wood-based construction. The study highlights the need for continued attention to concrete use and recycling, especially when wood-based practices gain traction.
Author: Marvin Kleijweg - TU Delft
Thesis committee:
F. Bucci Ancapi PhD
Dr. N. Yorke-Smith
Dr. A. Ghorbani
Dr. G. Korevaar
Dr. Y. Huang
As European governments adopt new circular built environment policies to cope with the socio-ecological crisis, the need for evaluating such policies gains in urgency. Ex post evaluation is, however, difficult as these policies have not been in place long enough to have had significant effects. Nonetheless, ex ante policy evaluation may be possible by assessing policy coherence or the alignment and synergies of policy goals, instruments and implementation practices. This paper proposes a framework to analyse circular built environment policies.
This framework is based on a combination of two existing analytical frameworks: circular city development and policy coherence analysis. The framework is tested for the case of a circular built environment in campus development at Delft University of Technology in the Netherlands, which is regarded as an urban development proxy. Policy documents and semi-structured interviews were analysed and coded. Results confirm previous findings about a prevailing focus on looping actions and indicates limited policy instrumentalisation across governance levels. Identified multilevel (in)coherence in circular city policy is pointed out as consequence of siloed-led and supply chain-based thinking and underdeveloped circular policy frameworks. Finally, the analytical benefits of circular city development and policy coherence frameworks are discussed.
Bucci Ancapi, 2023
Windturbines bevatten veel verschillende grondstoffen zoals aluminium, beton, borium, chroom, ijzer, lood, kobalt, koper, mangaan, molybdenum en nikkel. Veel van deze grondstoffen hebben negatieve gevolgen voor de lokale bevolking van de grondstofrijke gebieden. Totaal hebben deze grondstoffen in de windturbine een recyclebaarheidsgraad van 85 à 90 procent. Deze grondstoffen zijn uitputtelijk en als gevolg van de verduurzaming wordt de vraag groter. Hieruit komt de vraag naar voren hoe windturbines volledig circulair gebouwd kunnen worden. De probleemstelling in de scriptie is: ‘In hoeverre kan een fiscaal instrument bijdragen aan de bouw en plaatsing van circulaire windturbines in Nederland?’.
Masterscriptie
Erasmus School of Law
Departement Tax law
Master Fiscaal recht (Directe Belastingen)
Erasmus Universiteit Rotterdam
Een aanzienlijk gedeelte van het grondstoffengebruik vindt plaats in de bouw, waardoor dit een van de productieketens is waaraan in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie prioriteit wordt gegeven bij de transitie naar een circulair economisch systeem. In de circulaire economie is het belangrijk dat we zowel kijken naar het verminderen van huidige milieu impact in de bouw, als het verlagen van toekomstige impact. Met circulaire gevels als product as a service kunnen we toekomstig hergebruik stimuleren. Bij circulaire gevels is het juridisch gezien echter problematisch dat natrekking van het modulaire onderdeel plaatsvindt, wat leidt tot eigendomsverlies.
De ogenschijnlijk meest voor de hand liggende manier om eigendomsverlies te voorkomen, het vestigen van een opstalrecht, is niet altijd de oplossing. In dit onderzoek wordt onderzocht of het ook mogelijk is om middels het verbintenissenrecht te voorkomen dat er eigendomsverlies van de circulaire gevel plaatsvindt. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: Kan eigendomsverlies door natrekking van circulaire gevels middels het verbintenissenrecht voorkomen worden? Deze hoofdvraag wordt beantwoord door middel van de volgende drie deelvragen:
1. Waarom is een opstalrecht-constructie niet altijd de oplossing om eigendomsverlies door natrekking van circulaire gevels te voorkomen?
2. Kan middels een verbintenisrechtelijke kwalitatieve verplichting-constructie eigendomsverlies door natrekking van circulaire gevels voorkomen worden?
3. Kan middels een verbintenisrechtelijke dubbele huur-constructie eigendomsverlies door natrekking van circulaire gevels voorkomen worden?
Auteur: Nathan Andreas.
Scriptiebegeleider: Ramon Pasma.
Masterscriptie Josefien de Wind
Abstract
The Paris Agreement set goals to minimize global warming by reducing CO2 emissions. In the Netherlands, the Paris Agreement is translated into policies that aim for circularity and sustainability at different governmental levels. These policies are directed at the sustainability transitions within different fields, such as the built environment. The construction sector is responsible for high levels of CO2 emissions, however, there is a big housing shortage in the Netherlands and the aim is to construct 900.000 new houses by the end of 2030. This challenge requires a transition to a more sustainable way of constructing, to stay below the critical threshold of 1.5 °C global warming. The transition from traditional housing constructions to timber constructions can arguably be a solution to this challenge. To accelerate this transition, the Metropole Region of Amsterdam (MRA) has written a covenant that aims to construct 20% of the total housing production in the MRA by timber, by 2025. This is a high ambition, as currently only some pilot projects are constructed out of timber. While the covenant might give body to this transition in the MRA, there are still a lot of questions about how different policy instruments can foster the timber transition in the MRA. Many studies have been conducted on transitions and innovation policies, and affluent policy instruments for the transition of innovations are presented in literature. However, literature lacks in presenting how a combination of different policy instruments can foster a sustainability transition. This research, which is case study based, therefore researches the different policy instruments that are or can be implemented to foster the transition of timber constructions in the MRA. The literature study presents the theories that make up the theoretical framework and give a deeper understanding of the concepts that are used. The empirical research consists of a document analysis, a stakeholder analysis, interviews with stakeholders and an expert session for validation. The stakeholders within the empirical research are stakeholders that are actively involved in the timber transition in the MRA. This research finally gives answer to the question ‘How can a combination of policy instruments foster the transition to timber housing constructions in the MRA?’. It contributes to the existing literature on policy instruments for transitions by providing concrete methods and an operationalization of the analytical framework for the development of a combination of policy instruments for the timber transition. Furthermore, this research provides policymakers with recommendations on the development of a combination of policy instruments for the timber transition, as well as for sustainability transitions in general. Lastly, this research contributes to broadening the knowledge on the timber transition, as much is yet unknown and there is a great demand for more knowledge on this topic.
Auteur: Josefien de Wind
“Om de mensheid blijvend te kunnen voeden en voorzien van noodzakelijke goederen en om een menswaardig bestaan te garanderen, is een fundamenteel anders omgaan met grondstoffen noodzakelijk.”
Het lijkt erop dat de natrekkingsregels van ons Burgerlijk Wetboek de komst van een circulaire economie in Nederland in de weg kunnen staan. Dit roept de vraag op of de natrekkingsregels wellicht aangepast moeten worden, of dat er al uitzonderingen bestaan om deze nadelige effecten van natrekking te voorkomen of te omzeilen ten behoeve van de komst van een circulaire economie. In deze scriptie staat dan ook de volgende probleemstelling centraal:In hoeverre is het noodzakelijk om de natrekkingsregels nader te beperken, dan wel aan te passen, in het kader van de voorgenomen komst van een circulaire economie in Nederland?De centrale probleemstelling wordt door middel van de volgende vier deelvragen beantwoord:
1. Wat is een circulaire economie en welke rol speelt deze binnen het goederenrecht?
2. Wat is natrekking en in hoeverre kan dit leerstuk een belemmering vormen voor de komst van een circulaire economie in Nederland?
3. Welke huidige alternatieven bestaan in het Nederlands recht om natrekking te beperken, dan wel te omzeilen, en zijn deze alternatieven voldoende om een circulaire economie te kunnen bewerkstelligen in Nederland?
4. In hoeverre kan het Belgisch recht een rechtsvergelijkende maatstaf zijn ten behoeve van de komst van een circulaire economie in Nederland?
Auteur: Hadiya Kabir.
The textile industry is the second most polluting industry in the world (Ellen McArthur Foundation, 2017a). It is known for its increasing resource and energy consumption as a result of fast fashion culture, resource-intensity and wasteful practices (Dissanayake & Sinha, 2013). Due to their pressing nature, negative environmental and social pressures of the textile industry have entered political discourse.
This research assesses what types of policy interventions could stimulate system wide sustainability improvements of the jeans life cycle, and what additional criteria would complement the environmental criterium. To this end, it applies a mixed method approach, using qualitative and quantitative data to assess the current state of sustainability of Amsterdam’s denim jeans system. To inform public decision makers, the policy analysis process as described by Patton et al. (2015) is applied. This method allows for the integration of different policy interventions in the analysis.
Author: Tess van Basten Batenburg
The built environment plays a central role in the transition towards the circular economy as they concentrate major consumer and polluter human activities. However, the way BEs are – and need to be – driven by policy to reach cities’ circular goals is still an under-researched aspect. Particularly, there is limited knowledge of policy instruments aimed to foster the transition towards a circular built environment. Therefore, we conduct a sys- tematic literature search and a review of scientific publications to characterize the relation between the circular built environment and policy instruments suggesting its implementation from a circular city development perspective. We do so by answering: (1) how many publications elaborate on CBE policy instruments, (2) what type of circular actions in relation to circular city development are mentioned, and (3) what policy instruments are proposed to implement a CBE. The literature search is performed using the Preferred Reporting Items for Systematic Reviews and Meta-Analyses (PRISMA) guidelines. Our results show that 53% of publications address policies instruments for circular built environment transitions. Although different circular actions are identified, looping actions prevail. Adapting and ecologically-regenerating actions, which are essential for circular city development, remain insufficiently researched. Finally, among policy instruments for circular built environment implementation there is a clear tendency towards regulation as means for leverage, which calls for bigger research efforts concerning the mix of policy instruments, as well as in more general challenges in governance and policy coherence.
Authors: Felipe Bucci Ancapi, Karel van den Berghe & Ellen van BUeren (TU Delft).
- This article is a pre-print of the chapter on Circular Cities, part of a Palgrave Encyclopedia -
Circular city is a concept inspired by biological metabolic systems that seeks to apply the principles and strategies of the circular economy at the different scales of urban functioning. By doing so, a circular city is meant to reduce the intake of primary resources and energy and resulting environmental impacts, such as waste and emissions. Its functioning is (re)defined by efforts aiming to close, narrow and/or slow material and energy flows. A circular city is a normative concept, implying thus there is an ambition to switch the current – linear – consumption-production system into one that works and develops circularly, in closed loops. It is also normative as it proposes the urban scale as the main spatial level of implementing circularity. As cities in the 21st century deal with their historical ecological impacts, circular cities also embrace ecological regeneration and adaptation measures to maintain their development within the carrying capacity of Earth.
This definition is a compendium of the perspectives contained in this chapter. Thus, although not exhaustively, this definition seeks to provide a common frame of reference for the study of circular cities.
Authors: Felipe Bucci Ancapi, Ellen van Bueren, Karel van den Berghe (TU Delft).